Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0493

    Zaak C-493/15: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione — Italië) — Agenzia delle Entrate/Marco Identi [Prejudiciële verwijzing — Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Artikel 4, lid 3, VEU — Zesde richtlijn — Staatssteun — Procedure voor kwijtschelding van schulden van failliete natuurlijke personen (esdebitazione) — Niet-opeisbaarheid van btw-schulden]

    PB C 151 van 15.5.2017, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.5.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 151/7


    Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione — Italië) — Agenzia delle Entrate/Marco Identi

    (Zaak C-493/15) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde - Artikel 4, lid 3, VEU - Zesde richtlijn - Staatssteun - Procedure voor kwijtschelding van schulden van failliete natuurlijke personen (esdebitazione) - Niet-opeisbaarheid van btw-schulden])

    (2017/C 151/10)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Corte suprema di cassazione

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Agenzia delle Entrate

    Verwerende partij: Marco Identi

    Dictum

    Het Unierecht, in het bijzonder artikel 4, lid 3, VEU en de artikelen 2 en 22 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, alsook de staatssteunregels, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat btw-schulden niet-opeisbaar worden verklaard krachtens een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die voorziet in een procedure voor kwijtschelding van schulden waarbij een rechterlijke instantie onder bepaalde voorwaarden de schulden van een natuurlijke persoon die niet zijn aangezuiverd bij afloop van de faillissementsprocedure waarin hij verwikkeld is, niet-opeisbaar kan verklaren.


    (1)  PB C 406 van 7.12.2015.


    Top