Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0134

Zaak C-134/15: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Sächsische Oberverwaltungsgericht — Duitsland) — Lidl GmbH & Co. KG/Freistaat Sachsen [Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 543/2008 — Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van de markten — Handelsnormen — Voorverpakt vers vlees van pluimvee — Verplichting tot vermelding van de totale prijs en de prijs per gewichtseenheid op de voorverpakking of op het daaraan gehechte etiket — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikel 16 — Vrijheid van ondernemerschap — Evenredigheid — Artikel 40, lid 2, tweede alinea, VWEU — Non-discriminatie]

PB C 335 van 12.9.2016, p. 16–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 335/16


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Sächsische Oberverwaltungsgericht — Duitsland) — Lidl GmbH & Co. KG/Freistaat Sachsen

(Zaak C-134/15) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Verordening (EG) nr. 543/2008 - Landbouw - Gemeenschappelijke ordening van de markten - Handelsnormen - Voorverpakt vers vlees van pluimvee - Verplichting tot vermelding van de totale prijs en de prijs per gewichtseenheid op de voorverpakking of op het daaraan gehechte etiket - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 16 - Vrijheid van ondernemerschap - Evenredigheid - Artikel 40, lid 2, tweede alinea, VWEU - Non-discriminatie])

(2016/C 335/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Sächsisches Oberverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Lidl GmbH & Co. KG

Verwerende partij: Freistaat Sachsen

Dictum

1)

Het onderzoek van de eerste prejudiciële vraag levert geen enkel element op dat de geldigheid aantast van artikel 5, lid 4, onder b), van verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee, in het licht van de vrijheid van ondernemerschap, zoals vastgelegd in artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

2)

Het onderzoek van de tweede prejudiciële vraag levert geen enkel element op dat de geldigheid aantast van artikel 5, lid 4, onder b), van verordening nr. 543/2008 in het licht van het beginsel van non-discriminatie van artikel 40, lid 2, tweede alinea, VWEU.


(1)  PB C 205 van 22.6.2015.


Top