Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0614

Zaak C-614/14: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski gradski sad — Bulgarije) — Strafzaak tegen Atanas Ognyanov (Prejudiciële verwijzing — Artikel 267 VWEU — Artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Inhoud van een verzoek om een prejudiciële beslissing — Nationale regel volgens welke de nationale rechter zich moet verschonen omdat hij in het verzoek om een prejudiciële beslissing een voorlopig standpunt heeft geformuleerd door het feitelijke en juridische kader vast te stellen — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikel 47, tweede alinea, en artikel 48, lid 1)

PB C 335 van 12.9.2016, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 335/8


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski gradski sad — Bulgarije) — Strafzaak tegen Atanas Ognyanov

(Zaak C-614/14) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Artikel 267 VWEU - Artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Inhoud van een verzoek om een prejudiciële beslissing - Nationale regel volgens welke de nationale rechter zich moet verschonen omdat hij in het verzoek om een prejudiciële beslissing een voorlopig standpunt heeft geformuleerd door het feitelijke en juridische kader vast te stellen - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 47, tweede alinea, en artikel 48, lid 1))

(2016/C 335/10)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Sofiyski gradski sad

Partij in de strafzaak

Atanas Ognyanov

in tegenwoordigheid van: Sofiyska gradska prokuratura

Dictum

1)

Artikel 267 VWEU en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof, gelezen in het licht van de artikelen 47, tweede alinea, en 48, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regel die aldus wordt uitgelegd dat de verwijzende rechter verplicht is zich in het bij hem aanhangige geding te verschonen omdat hij in zijn verzoek om een prejudiciële beslissing het feitelijke en juridische kader van de zaak heeft uiteengezet.

2)

Het Unierecht, met name artikel 267 VWEU, moet aldus worden uitgelegd dat het vereist noch verbiedt dat de verwijzende rechter, na uitspraak van het prejudiciële arrest, de partijen opnieuw hoort en nieuwe onderzoeksmaatregelen gelast waardoor hij ertoe kan worden gebracht wijzigingen aan te brengen in de feitelijke en juridische vaststellingen die hij in het verzoek om een prejudiciële beslissing heeft gedaan, mits deze rechter volle werking verleent aan de door het Hof van Justitie van de Europese Unie gegeven uitlegging van het Unierecht.

3)

Het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een verwijzende rechter een nationale regel als die in het hoofgeding, die in strijd met dat recht wordt geacht, toepast.


(1)  PB C 96 van 23.3.2015.


Top