Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0335

    Zaak T-335/11: Beroep ingesteld op 23 juni 2011 — Bulgarije/Commissie

    PB C 331 van 12.11.2011, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.11.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 331/22


    Beroep ingesteld op 23 juni 2011 — Bulgarije/Commissie

    (Zaak T-335/11)

    2011/C 331/45

    Procestaal: Bulgaars

    Partijen

    Verzoekende partij: Republiek Bulgarije (vertegenwoordigers: T. Ivanov en E. Petranova)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Voorwerp

    Vordering tot nietigverklaring van het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 april 2011 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht [Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2517]

    Conclusies

    het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 april 2011 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht [Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2517 (1)] nietig verklaren voor zover dit op de Republiek Bulgarije betrekking heeft of, subsidiair;

    de correctie van 10 % op de in het kader van het ELGF gedane uitgaven voor de regeling inzake één enkele areaalbetaling, en de correctie van 10 % in het kader van het ELFPO, as 2 („Verbetering van het milieu en het platteland”) van het Bulgaarse programma voor plattelandsontwikkeling, verlagen tot 5 %; en

    de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

    1)   Eerste middel: schending van artikel 31 van verordening (EG) nr. 1290/2005  (2)

    In de eerste plaats stelt de Republiek Bulgarije dat de Commissie niet heeft aangetoond dat Bulgarije inbreuk heeft gemaakt op wetgeving van de Unie. In de bestreden beschikking heeft de Commissie financiële correcties voorgesteld van 10 % voor de uitgaven uit hoofde van de regeling inzake één enkele areaalbetaling en uit hoofde van as 2 („Verbetering van het milieu en het platteland”) van het Bulgaarse programma voor plattelandsontwikkeling, wegens vermeende tekortkomingen in de werking van het LPIS-GIS, waardoor geen essentiële controles konden worden verricht, hetgeen wijst op het zeer slecht functioneren van het controlesysteem, wat resulteerde in een groot risico van aanzienlijke verliezen voor het fonds. Tevens is er een correctie van 5 % voorgesteld voor de aanvullingen op de rechtstreekse betalingen, wegens vermeende tekortkomingen in de werking van het LPIS-GIS. De verzoekende partij overlegt een reeks gegevens en feitelijke elementen waaruit blijkt dat kruiscontroles en controles ter plaatse hebben plaatsgevonden, die de beweringen van de Commissie weerleggen.

    In de tweede plaats betoogt de verzoekende partij dat de Commissie, wat de aan financiering onttrokken bedragen betreft, zowel de aard als de ernst van de inbreuk op de toepasselijke regelgeving onjuist heeft beoordeeld. In dat verband betoogt de verzoekende partij dat de door haar uitgevoerde essentiële controles nog verder gingen dan de relevante wetgeving vereist en dat de conclusie van de Commissie dat geen dergelijke controles werden uitgevoerd niet overeenkomt met de werkelijke toestand van de controleregelingen in de Republiek Bulgarije.

    In de derde plaats voert de verzoekende partij aan dat de kans op schade voor de begroting van de Unie onjuist is beoordeeld. Volgens haar heeft de Commissie een vergissing begaan betreffende de financiële gevolgen van de inbreuk op de regelgeving van de Unie, door zich te baseren op het eindverslag van het bemiddelingsorgaan in zaak 10/BG/442, waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de Bulgaarse autoriteiten alle blijvend grasland ter plaatse hebben gecontroleerd.

    2)   Tweede middel: schending van het evenredigheidsbeginsel

    Volgens de verzoekende partij, die zich baseert op artikel 31, lid 2, van verordening nr. 1290/2005 en op de eis van het Gerecht dat het bedrag van de correctie duidelijk in verband moet staan met de eventuele schade, moet het percentage van de financiële correctie in verhouding staan tot de geconstateerde onregelmatigheden en tot het risico voor de begroting van de Unie. De in casu opgelegde correcties gaan verder dan hetgeen passend en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstelling van de goedkeuringsprocedure, en moeten bijgevolg worden verlaagd.

    3)   Derde middel: schending van het rechtszekerheidsbeginsel

    De verzoekende partij betoogt dat de Commissie inbreuk heeft gemaakt op het rechtszekerheidsbeginsel door voorbij te gaan aan de richtsnoeren die zij zelf in document VI/5530/97 (3) heeft vastgesteld. Gelet op het feit dat de Bulgaarse autoriteiten essentiële controles hebben uitgevoerd, had de Commissie op basis van dat document financiële correcties moeten voorstellen van 5 % in plaats van 10 % voor de uitgaven uit hoofde van de regeling inzake één enkele areaalbetaling en uit hoofde van as 2 („Verbetering van het milieu en het platteland”) van het Bulgaarse programma voor plattelandsontwikkeling.

    De verzoekende partij is bovendien van mening dat de bepalingen waarop de Commissie zich beroept om drie regels te formuleren die door de Republiek Bulgarije niet zouden zijn nageleefd, de lidstaten bepaalde verplichtingen opleggen die afwijken van die welke zijn vermeld in de officiële mededeling. Niet alleen zijn twee van de drie regels niet uitdrukkelijk vermeld in de relevante verordeningen, maar evenmin bestaan er duidelijke beoordelingscriteria voor de toepassing ervan. Wat de derde regel betreft, bestaan er evenmin duidelijke beoordelingscriteria voor de toepassing ervan. De Republiek Bulgarije betoogt dat zij heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 26 van verordening nr. 796/2004 (4).

    4)   Vierde middel: schending van artikel 296, tweede alinea, VWEU

    De bestreden beschikking resulteert in de onttrekking aan de financiering door de Europese Unie van door de Republiek Bulgarije gedane uitgaven ten bedrage van 24 543 106,87 EUR. De verzoekende partij stelt dat, gelet op het feit dat de bestreden beschikking haar nadeel berokkent, zij er een aanzienlijk belang bij heeft dat de Europese Commissie naar behoren motiveert waarom de financiële correcties zijn opgelegd. Volgens de verzoekende partij heeft de Commissie onvoldoende duidelijk en nauwkeurig uiteengezet waarom zij financiële correcties heeft opgelegd, en bijgevolg niet voldaan aan haar verplichting tot motivering van de bestreden beschikking ten aanzien van de Republiek Bulgarije.


    (1)  PB L 102 van 16.4.2011, blz. 33.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209, 2005, blz. 1).

    (3)  Document nr. VI/5330/97 van de Commissie van 23 december 1997, „richtsnoeren voor de berekening van de financiële consequenties bij de voorbereiding van de beschikking inzake de goedkeuring van de rekeningen in het kader van het EOGFL-Garantie”

    (4)  Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PB L 141, 2004, blz. 18).


    Top