EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0610

Zaak C-610/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 29 november 2011 door Centrotherm Systemtechnik GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 15 september 2011 in zaak T-434/09, Centrotherm Systemtechnik GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

PB C 80 van 17.3.2012, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 80/7


Hogere voorziening ingesteld op 29 november 2011 door Centrotherm Systemtechnik GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 15 september 2011 in zaak T-434/09, Centrotherm Systemtechnik GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

(Zaak C-610/11 P)

2012/C 80/09

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Centrotherm Systemtechnik GmbH (vertegenwoordigers: A. Schulz en C. Onken, Rechtsanwälte)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), centrotherm Clean Solutions GmbH & Co. KG

Conclusies

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 15 september 2011 in zaak T-434/09 vernietigen;

de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 25 augustus 2009 in zaak R 6/2008-4 vernietigen voor zover daarbij de vordering tot vervallenverklaring van gemeenschapsmerk nr. 1 301 019 CENTROTHERM is toegewezen;

het BHIM en centrotherm Clean Solutions GmbH & Co. KG verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht waarbij het beroep van rekwirante tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 25 augustus 2009 betreffende een procedure inzake vervallenverklaring tussen centrotherm Clean Solutions GmbH & Co. KG en Centrotherm Systemtechnik GmbH is verworpen.

Rekwirante voert de volgende middelen aan:

1)

Het bestreden arrest schendt artikel 51, lid 1, sub a, van de verordening inzake het gemeenschapsmerk (1), aangezien de bewijskracht van de voor de nietigheidsafdeling overgelegde verklaring op erewoord van de zaakvoerder van rekwirante daarin onjuist is beoordeeld. Anders dan de kamer van beroep en het Gerecht oordelen, is deze verklaring op erewoord zelfs volgens de rechtspraak van het Gerecht een toegelaten bewijsmiddel in de zin van artikel 78, lid 1, sub f, van de verordening inzake het gemeenschapsmerk.

2)

Het Gerecht heeft bovendien artikel 76, lid 1, van de verordening inzake het gemeenschapsmerk onjuist uitgelegd. Anders dan de voorgaande instanties menen, geldt volgens de ondubbelzinnige bewoordingen van artikel 76, lid 1, van de verordening inzake het gemeenschapsmerk en gelet op de opzet van deze verordening in de procedure inzake vervallenverklaring op grond van artikel 51, lid 1, sub a, van de verordening inzake het gemeenschapsmerk het beginsel van ambtshalve onderzoek.

3)

De stukken die rekwirante in de procedure voor de kamer van beroep heeft overgelegd, konden niet buiten beschouwing worden gelaten op grond dat zij te laat waren ingediend. Dit blijkt uit de opzet van de verordening inzake het gemeenschapsmerk, in het bijzonder uit een vergelijking van de voorschriften inzake het gebruik die in de procedure inzake vervallenverklaring gelden met de voorschriften over de oppositie- en de nietigheidsprocedure wegens absolute weigeringsgronden, en uit de algemene beginselen van de verdeling van de bewijslast.

Tegen deze achtergrond moet regel 40, lid 5, van de uitvoeringsverordening (2) teleologisch worden beperkt.

4)

Mocht het Hof het een teleologische beperking van regel 40, lid 5, van de uitvoeringsverordening afwijzen, kan deze regel niet worden toegepast, aangezien zij in strijd is met de bepalingen en de opzet van de verordening inzake het gemeenschapsmerk en het in een rechtsstaat geldende algemene proportionaliteitsbeginsel schendt.


(1)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (PB L 78, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB L 303, blz. 1).


Top