This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010TN0286
Case T-286/10: Action brought on 30 June 2010 — Fondation de l'Institut de Recherche Idiap v European Commission
Zaak T-286/10: Beroep ingesteld op 30 juni 2010 — Fondation de l’Institut de Recherche Idiap/Commissie
Zaak T-286/10: Beroep ingesteld op 30 juni 2010 — Fondation de l’Institut de Recherche Idiap/Commissie
PB C 221 van 14.8.2010, p. 57–58
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 221/57 |
Beroep ingesteld op 30 juni 2010 — Fondation de l’Institut de Recherche Idiap/Commissie
(Zaak T-286/10)
()
2010/C 221/91
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Fondation de l’Institut de Recherche Idiap (vertegenwoordiger: G. Chapus-Rapin, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
vooraf, het onderhavige beroep opschortende werking verlenen; |
— |
primair,
|
— |
bijgevolg
|
— |
subsidiair,
|
— |
bijgevolg
|
Middelen en voornaamste argumenten
Met het onderhavige beroep, dat op een arbitragebeding is gebaseerd, verzoekt verzoekster het Gerecht in wezen vast te stellen dat de kosten die zijn gemaakt voor onderzoekers met arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd die meewerken aan de overeenkomsten AMIDA, BACS en DIRAC, die zijn gesloten in het kader van de specifieke programma’s op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie „Integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006)” en „Technologieën voor de informatiemaatschappij (2000-2006)”, in aanmerking komen.
Ter onderbouwing van haar beroep betoogt verzoekster dat
— |
de uitlegging van de Europese Commissie van de overeenkomsten AMIDA, BACS en DIRAC, volgens welke de kosten voor arbeidsovereenkomsten van onderzoekers voor onbepaalde tijd, gewone niet in aanmerking komende werkingskosten zijn, en geen extra kosten die in verband met de projecten worden gemaakt, willekeurig of althans ongegrond is, aangezien:
|
— |
de uitlegging van de Commissie in strijd is met het beginsel van goede trouw en met het vertrouwensbeginsel, aangezien deze uitlegging geleidelijk is gewijzigd; |
— |
subsidiair, de audit-procedure waarop het bestreden besluit betrekking heeft, aangetast is door onherstelbare gebreken die tot nietigverklaring ervan moeten leiden. |