Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010TN0025

    Zaak T-25/10: Beroep ingesteld op 27 januari 2010 — BASF Specialty Chemicals en BASF Lampertheim/Commissie

    PB C 100 van 17.4.2010, p. 44–45 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.4.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 100/44


    Beroep ingesteld op 27 januari 2010 — BASF Specialty Chemicals en BASF Lampertheim/Commissie

    (Zaak T-25/10)

    2010/C 100/68

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Verzoekende partijen: BASF Specialty Chemicals Holding GmbH (Bazel, Zwitserland), BASF Lampertheim GmbH (Lampertheim, Duitsland) (vertegenwoordigers: F. Montag en T. Wilson, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    artikel 1, leden 1, sub q, en 2, sub q, artikel 1, leden 1, sub r, en 2, sub r, en artikel 2, punten 15 en 36, van beschikking C(2009) 8682 def. van 11 november 2009 (zaak COMP/38589 — Warmtestabilisatoren) nietig verklaren, voor zover deze bepalingen betrekking hebben op respectievelijk BASF Specialty Chemicals Holding GmbH, BASF Lampertheim GmbH en beide verzoeksters;

    subsidiair, de bij artikel 2, punten 15 en 36, van de beschikking aan verzoeksters opgelegde geldboete passend verlagen;

    verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoeksters komen op tegen beschikking C(2009) 8682 def. van de Commissie van 11 november 2009 (zaak COMP/38589 — warmtestabilisatoren). Bij de bestreden beschikking worden aan verzoeksters en andere ondernemingen geldboeten opgelegd wegens schending van artikel 81 EG en — sinds 1 januari 1994 — van artikel 53 EER-Overeenkomst. Verzoeksters hebben volgens de Commissie deelgenomen aan een aantal overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen op het gebied van tinstabilisatoren en ESBO [geëpoxideerde sojaolie]/esters in de EER, die betrekking hadden op de vaststelling van prijzen, de verdeling van de markt en de toewijzing van leverquota, de verdeling en toewijzing van klanten en de uitwisseling van economisch gevoelige informatie, met name over klanten, productie- en leverhoeveelheden.

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters drie middelen aan.

    In de eerste plaats stellen zij dat artikel 25 van verordening (EG) nr. 1/2003 (1) is geschonden omdat de bevoegdheid van verweerster om verzoeksters geldboeten op te leggen verjaard was. Anders dan de Commissie stelt, is artikel 25, lid 6, van verordening nr. 1/2003, inzake de schorsing van de verjaring, niet op verzoeksters van toepassing.

    Als tweede middel voeren verzoeksters aan dat de bestreden beschikking in strijd is met artikel 101, lid 1, VWEU, gelezen in samenhang met artikel 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003, aangezien de inbreuken voor een groot deel niet kunnen worden toegerekend aan BASF Specialty Chemicals Holding GmbH en haar dus in zoverre geen geldboete kan worden opgelegd. Hierdoor heeft de Commissie bij de vaststelling van de geldboete voor BASF Lampertheim GmbH artikel 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 geschonden, aangezien zij bij de berekening van het plafond van 10 % voor de periode dat BASF Specialty Chemicals Holding GmbH niet aansprakelijk was, slechts de totale omzet van BASF Lampertheim GmbH in aanmerking had mogen nemen.

    Ten slotte voeren verzoeksters als derde middel aan dat artikel 23, leden 2 en 3, van verordening nr. 1/2003, gelezen in samenhang met de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten (2), is geschonden, omdat de Commissie de geldboeten van verzoeksters onvoldoende heeft verlaagd. Volgens verzoeksters had de Commissie meer rekening moeten houden met de onredelijk lange duur van de procedure en de medewerking van verzoeksters in het kader van de clementieregeling. (3) Bovendien had de actieve medewerking van verzoeksters buiten het kader van de clementieregeling in aanmerking moeten worden genomen bij de verlaging van de geldboete.


    (1)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).

    (2)  Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006 C 210, blz. 2).

    (3)  Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB 2002 C 45, blz. 3).


    Top