EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0323

Zaak C-323/09: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 september 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) — Verenigd Koninkrijk) — Interflora Inc, Interflora British Unit/Marks & Spencer plc, Flowers Direct Online Limited (Merken — Reclame op internet op basis van trefwoorden ( keyword advertising ) — Adverteerder die trefwoord kiest dat met bekend merk van concurrent overeenkomt — Richtlijn 89/104/EEG — Artikel 5, leden 1, sub a, en 2 — Verordening (EG) nr. 40/94 — Artikel 9, lid 1, sub a en c — Vereiste dat een van functies van merk wordt aangetast — Afbreuk aan onderscheidend vermogen van bekend merk ( verwatering ) — Trekken van ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen of reputatie van dat merk ( aanhaken ))

PB C 331 van 12.11.2011, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 331/2


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 september 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) — Verenigd Koninkrijk) — Interflora Inc, Interflora British Unit/Marks & Spencer plc, Flowers Direct Online Limited

(Zaak C-323/09) (1)

(Merken - Reclame op internet op basis van trefwoorden („keyword advertising”) - Adverteerder die trefwoord kiest dat met bekend merk van concurrent overeenkomt - Richtlijn 89/104/EEG - Artikel 5, leden 1, sub a, en 2 - Verordening (EG) nr. 40/94 - Artikel 9, lid 1, sub a en c - Vereiste dat een van functies van merk wordt aangetast - Afbreuk aan onderscheidend vermogen van bekend merk („verwatering”) - Trekken van ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen of reputatie van dat merk („aanhaken”))

2011/C 331/03

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court of Justice (Chancery Division)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Interflora Inc, Interflora British Unit

Verwerende partijen: Marks & Spencer plc, Flowers Direct Online Limited

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Uitlegging van artikel 5, lid 1, sub a, en artikel 5, lid 2, van richtlijn 89/104/EEG: Eerste richtlijn van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht van de lidstaten (PB L 40, blz. 1), artikel 9, lid 1, sub a en c, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB L11, blz. 1), en de artikelen 12, lid 1, 13, lid 1, en 14, lid 1, van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178, blz. 1) — Begrip „gebruik” van een merk — Inschrijving door een handelaar van een teken dat gelijk is aan een merk bij een dienstverlener die een zoekmachine voor internet exploiteert om te bereiken dat bij het ingeven van het teken als zoekterm, automatisch de URL van zijn website verschijnt waarop dezelfde goederen en diensten worden aangeboden als die welke door het merk worden gedekt („AdWords”) — Bloemenbezorgingsdienst

Dictum

1)

Artikel 5, lid 1, sub a, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, en artikel 9, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk, moeten aldus worden uitgelegd dat een merkhouder een concurrent kan verbieden om op basis van een trefwoord dat gelijk is aan dit merk en dat deze concurrent zonder toestemming van die merkhouder heeft geselecteerd in het kader van een advertentieverwijzingsdienst op internet, reclame te maken voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor dit merk is ingeschreven, wanneer dit gebruik een van de functies van het merk kan aantasten. Een dergelijk gebruik:

tast de herkomstaanduidingsfunctie van het merk aan wanneer de op basis van dit trefwoord getoonde reclame het voor de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker onmogelijk of moeilijk maakt om te weten of de waren of diensten waarop de advertentie betrekking heeft, afkomstig zijn van de merkhouder of een economisch met hem verbonden onderneming, dan wel, integendeel, van een derde;

tast in het kader van een advertentieverwijzingsdienst zoals die welke aan de orde is in het hoofdgeding, de reclamefunctie van het merk niet aan, en

tast de investeringsfunctie van het merk aan indien dit het gebruik door de houder van zijn merk ter verwerving of behoud van een reputatie die consumenten kan aantrekken en aan hem kan binden, aanzienlijk stoort.

2)

Artikel 5, lid 2, van richtlijn 89/104 en artikel 9, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 moeten aldus worden uitgelegd dat de houder van een bekend merk een concurrent kan verbieden om reclame te maken op basis van een trefwoord dat overeenkomt met dit merk en dat deze concurrent zonder toestemming van die merkhouder heeft geselecteerd in het kader van een advertentieverwijzingsdienst op internet, wanneer die concurrent daarmee ongerechtvaardigd voordeel uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van dat merk trekt (aanhaken), dan wel die reclame afbreuk aan dat onderscheidend vermogen (verwatering) of aan die reputatie (afbreken) doet.

Reclame op basis van een dergelijk trefwoord doet afbreuk aan het onderscheidend vermogen van het bekende merk (verwatering), indien deze reclame er met name toe bijdraagt dat dit merk tot een algemene term verwordt.

De houder van een bekend merk kan daarentegen met name niet verbieden dat concurrenten op basis van trefwoorden die overeenkomen met dit merk reclame laten verschijnen waarin een alternatief voor de waren of diensten van de houder van dit merk wordt voorgesteld, zonder dat daarin een loutere imitatie van de waren of diensten van de houder van dat merk wordt aangeboden, zonder dat deze reclame tot een verwatering of een afbreken daarvan leidt en zonder dat de functies van het bekende merk anderszins worden aangetast.


(1)  PB C 282 van 21.11.2009.


Top