EUR-Lex El acceso al Derecho de la Unión Europea
Este documento es un extracto de la web EUR-Lex
Documento 52022AP0248
Amendments adopted by the European Parliament on 22 June 2022 on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council establishing a carbon border adjustment mechanism (COM(2021)0564 — C9-0328/2021 — 2021/0214(COD))
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (COM(2021)0564 — C9-0328/2021 — 2021/0214(COD))
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (COM(2021)0564 — C9-0328/2021 — 2021/0214(COD))
PB C 32 van 27.1.2023, p. 320/398
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 32 van 27.1.2023, p. 301/379
(GA)
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 32/320 |
P9_TA(2022)0248
Mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (COM(2021)0564 — C9-0328/2021 — 2021/0214(COD)) (1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
(2023/C 32/13)
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 7 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 15 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 20
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 23 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 26
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 33
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 34
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 36
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 40
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 45
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 46 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 49
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 51
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Overweging 51 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Overweging 52
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Overweging 52 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Overweging 53 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Overweging 54 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Overweging 55
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Overweging 57 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Overweging 59
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Overweging 61
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Overweging 61 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij deze verordening wordt een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (“CBAM”) vastgesteld om broeikasgasemissies aan te pakken die in de in bijlage I vermelde goederen zijn ingebed, bij de invoer van die goederen in het douanegebied van de Unie, teneinde het risico van koolstoflekkage te voorkomen. |
1. Bij deze verordening wordt een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (“CBAM”) vastgesteld om broeikasgasemissies aan te pakken die in de in bijlage I vermelde goederen zijn ingebed, bij de invoer van die goederen in het douanegebied van de Unie, teneinde de mondiale koolstofemissies te verminderen en de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te ondersteunen door elk mogelijk risico van koolstoflekkage uit de Unie te voorkomen en het verminderen van emissies in derde landen te stimuleren. Daartoe heeft het CBAM tot doel te zorgen voor een gelijkwaardige koolstofbeprijzing van ingevoerde en binnenlandse producten die onder deze verordening vallen. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het mechanisme zal geleidelijk in de plaats treden van de bij Richtlijn 2003/87/EG ingestelde mechanismen ter voorkoming van het risico van koolstoflekkage, met name de toewijzing van gratis emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van die richtlijn. |
3. Het mechanisme zal geleidelijk de bij Richtlijn 2003/87/EG ingestelde mechanismen ter voorkoming van het risico van koolstoflekkage vervangen , met name de toewijzing van gratis emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van die richtlijn. |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Deze verordening is uiterlijk op 1 januari 2030 van toepassing op alle sectoren die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen. |
|
De Commissie is bevoegd bij gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 28 deze verordening aan te vullen met de vaststelling van een tijdschema voor de stapsgewijze opname van alle goederen van de sectoren die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen. In die gedelegeerde handeling geeft de Commissie prioriteit aan goederen die het sterkst zijn blootgesteld aan koolstoflekkage en die het meest koolstofintensief zijn. Die gedelegeerde handeling wordt uiterlijk op 30 juni 2025 vastgesteld. |
|
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 een gedelegeerde handeling vast te stellen om bijlage I aan te vullen met de toevoeging van alle goederen van de sectoren die onder het EU-ETS vallen. |
|
De Commissie stelt uiterlijk … [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] overeenkomstig artikel 28 een gedelegeerde handeling vast ter aanvulling van bijlage I door daaraan downstreamproducten van de in bijlage I vermelde goederen toe te voegen. Die downstreamproducten bestaan voor een aanzienlijk deel uit tenminste één van de in bijlage I vermelde goederen. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de voorwaarden voor de toepassing van het CBAM op de in lid 2 bedoelde goederen te bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door de voorwaarden voor de toepassing van het CBAM op de in lid 2 bedoelde goederen te specificeren . |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — lid 7 — punt b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — lid 7 — punt e
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — lid 8
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. Een derde land of gebied dat voldoet aan de voorwaarden van lid 7, punten a) tot en met f), wordt opgenomen in deel B van bijlage II bij deze verordening, en dient twee verslagen in over de vervulling van de voorwaarden overeenkomstig lid 7, punten a) tot en met f), waarvan het eerste vóór 1 juli 2025 en het tweede vóór 1 juli 2029. Uiterlijk op 31 december 2025 en uiterlijk op 31 december 2029 evalueert de Commissie, met name op basis van de routekaart overeenkomstig lid 7, punt c), en de van het derde land of gebied ontvangen verslagen, of dat derde land of gebied nog steeds aan de voorwaarden van lid 7 voldoet. |
8. Een derde land of gebied dat voldoet aan de voorwaarden van lid 7, punten a) tot en met f), wordt opgenomen in deel B van bijlage II bij deze verordening, en dient drie uitvoerige verslagen in over de vervulling van de voorwaarden overeenkomstig lid 7, punten a) tot en met f), waarvan het eerste vóór 1 juli 2024 , het tweede vóór 1 juli 2027 en het derde vóór 1 juli 2029. Uiterlijk op 31 december 2024 , uiterlijk op 31 december 2027 en uiterlijk op 31 december 2029 evalueert de Commissie, met name op basis van de routekaart overeenkomstig lid 7, punt c), en de van het derde land of gebied ontvangen verslagen, of dat derde land of gebied nog steeds aan de voorwaarden van lid 7 voldoet. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — lid 9 — punt b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — lid 12
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
12. De Unie kan overeenkomsten met derde landen sluiten om bij de toepassing van artikel 9 rekening te houden met koolstofbeprijzingsmechanismen in die landen. |
12. De Unie kan overeenkomsten met derde landen sluiten om bij de toepassing van artikel 9 rekening te houden met koolstofbeprijzingsmechanismen in die landen. Dergelijke overeenkomsten leiden niet tot een onrechtmatige voorkeursbehandeling van invoer uit de derde landen wat betreft de in te leveren CBAM-certificaten en houden rekening met eventuele koolstofbeprijzingsmechanismen die worden beschouwd als ontwijkingspraktijken in de zin van artikel 27, lid 2. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 11
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 15
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 16
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 18
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 22
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 23
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 28
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 28 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 28 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 — alinea 1 — punt 28 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Goederen mogen uitsluitend in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd door een aangever die daarvoor een vergunning heeft gekregen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 17 (hierna “toegelaten aangever” genoemd). |
Goederen mogen uitsluitend in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd door een aangever die daarvoor een vergunning heeft gekregen van de CBAM-autoriteit overeenkomstig artikel 17 (hierna “toegelaten aangever” genoemd). |
|
(De benaming “CBAM-autoriteit” is van toepassing op de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.) |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een aangever vraagt, vóórdat hij goederen als bedoeld in artikel 2 invoert, bij de bevoegde autoriteit van de plaats waar hij gevestigd is, een vergunning aan om deze goederen in het douanegebied van de Unie in te voeren. |
1. Een aangever vraagt, vóórdat hij goederen als bedoeld in artikel 2 invoert, bij de CBAM-autoriteit van de plaats waar hij gevestigd is, een vergunning aan om deze goederen in het douanegebied van de Unie in te voeren. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 3 — punt e
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 3 — punt f
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De aanvrager kan zijn aanvraag te allen tijde intrekken. |
4. De aanvrager kan zijn aanvraag te allen tijde wijzigen of intrekken. |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De toegelaten aangever stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van alle wijzigingen in de krachtens lid 3 verstrekte informatie die zich voordoen nadat het besluit is afgegeven en die van invloed kunnen zijn op het overeenkomstig artikel 17 afgegeven besluit of de inhoud van de vergunning overeenkomstig artikel 17. |
5. De toegelaten aangever stelt de CBAM-autoriteit onverwijld in kennis van alle wijzigingen in de krachtens lid 3 verstrekte informatie die zich voordoen nadat het besluit is afgegeven en die van invloed kunnen zijn op het overeenkomstig artikel 17 afgegeven besluit of de inhoud van de vergunning overeenkomstig artikel 17. |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot het standaardformaat van de aanvraag en de door de bevoegde autoriteit in acht te nemen termijnen en procedure bij de behandeling van vergunningsaanvragen overeenkomstig artikel 1 alsook de door de bevoegde autoriteit in acht te nemen regels voor de identificatie van de aangevers voor de invoer van elektriciteit. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot het standaardformaat van de aanvraag en de door de CBAM-autoriteit in acht te nemen termijnen en procedure bij de behandeling van vergunningsaanvragen overeenkomstig artikel 1 alsook de door de CBAM-autoriteit in acht te nemen regels voor de identificatie van de aangevers voor de invoer van elektriciteit. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk 31 mei van elk jaar dient elke toegelaten aangever bij de bevoegde autoriteit een aangifte in (hierna “CBAM-aangifte” genoemd) voor het kalenderjaar dat aan de aangifte voorafgaat. |
1. Uiterlijk 31 mei van elk jaar dient elke toegelaten aangever bij de CBAM-autoriteit een aangifte in (hierna “CBAM-aangifte” genoemd) voor het kalenderjaar dat aan de aangifte voorafgaat. |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 — lid 2 — punt c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De toegelaten aangever bewaart de in lid 4 bedoelde administratie, inclusief het verslag van de verificateur, tot het einde van het vierde jaar na het jaar waarin de CBAM-aangifte is of had moeten worden ingediend. |
5. De toegelaten aangever bewaart de in lid 4 bedoelde administratie, inclusief het verslag van de verificateur, tot het einde van het vierde jaar na het jaar waarin de CBAM-aangifte is of had moeten worden ingediend. Die administratie is voldoende nauwkeurig om de geaccrediteerde verificateurs in staat te stellen de ingebedde emissies overeenkomstig artikel 8 te verifiëren en om de CBAM-autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte overeenkomstig artikel 19, lid 1, te herzien. De toegelaten aangever bewaart die administratie gedurende de in artikel 19, lid 1, vermelde periode waarin de CBAM-autoriteit de CBAM-aangifte kan herzien. |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 — lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot nadere regels betreffende de elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethoden, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en standaardwaarden en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevens op basis waarvan de standaardwaarden worden bepaald, inclusief het niveau van detail en de verificatie van de gegevens. Indien nodig wordt in die handelingen bepaald dat de standaardwaarden aan specifieke gebieden, regio’s of landen kunnen worden aangepast om rekening te houden met specifieke objectieve factoren zoals geografie, natuurlijke hulpbronnen, marktvoorwaarden, belangrijkste energiebronnen of industriële processen. De uitvoeringshandelingen bouwen voort op bestaande wetgeving voor de verificatie van emissies en activiteitengegevens voor installaties die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen, met name Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067. |
6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethoden, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en standaardwaarden en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevens op basis waarvan de standaardwaarden worden bepaald, inclusief het niveau van detail en de verificatie van de gegevens. Indien nodig wordt in die handelingen bepaald dat de standaardwaarden aan specifieke gebieden, regio’s of landen kunnen worden aangepast om rekening te houden met specifieke objectieve factoren zoals geografie, natuurlijke hulpbronnen, marktvoorwaarden, belangrijkste energiebronnen of industriële processen. De uitvoeringshandelingen bouwen voort op bestaande wetgeving voor de verificatie van emissies en activiteitengegevens voor installaties die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen, met name Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067. |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 — lid 7 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 bis. De Commissie is overeenkomstig artikel 28 bevoegd bij gedelegeerde handeling deze verordening aan te vullen met betrekking tot de vaststelling van een methode voor de berekening van de ingebedde indirecte emissies voor eenvoudige en samengestelde goederen en de toepasselijke standaardwaarden, alsmede een methode voor de bepaling van de CBAM-prijs van ingebedde indirecte emissies. |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De toegelaten aangever draagt er zorg voor dat de totale ingebedde emissies die in de overeenkomstig artikel 6 ingediende aangifte zijn vermeld, worden geverifieerd door een verificateur die overeenkomstig artikel 18 is geaccrediteerd, op basis van de in bijlage V beschreven verificatiebeginselen. |
1. De toegelaten CBAM-aangever draagt er zorg voor dat de totale ingebedde emissies die in de overeenkomstig de artikelen 6 en 35 ingediende aangifte zijn vermeld , alsook de methode, ondersteunende gegevens en bewijsstukken , worden geverifieerd door een verificateur die overeenkomstig artikel 18 is geaccrediteerd, op basis van de in bijlage V beschreven verificatiebeginselen. |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De CBAM-autoriteit is bevoegd om de juistheid van de informatie in de CBAM-aangifte te verifiëren overeenkomstig dit artikel. |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 3 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde verificatiebeginselen wat betreft de mogelijkheid om de verificateur te ontheffen van zijn verplichting om de installatie waar relevante goederen worden geproduceerd, te bezoeken en van zijn verplichting om drempelwaarden vast te stellen waarboven onjuistheden en onregelmatigheden worden aangemerkt als materieel, en met betrekking tot de bewijsstukken die nodig zijn voor het verificatieverslag. |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde verificatiebeginselen wat betreft de mogelijkheid om de verificateur te ontheffen van zijn verplichting om de installatie waar relevante goederen worden geproduceerd, te bezoeken en van zijn verplichting om drempelwaarden vast te stellen waarboven onjuistheden en onregelmatigheden worden aangemerkt als materieel, en met betrekking tot de bewijsstukken die nodig zijn voor het verificatieverslag. Van de mogelijkheid om de geaccrediteerde verificateur te ontheffen van de verplichting om de installatie te bezoeken waar de relevante goederen worden geproduceerd, mag alleen gebruik worden gemaakt in naar behoren gemotiveerde omstandigheden indien de installatie een welbekend standaardprofiel heeft wat betreft productie en technologie, zodat een betrouwbare raming van ingebedde emissies mogelijk is. De CBAM-autoriteit blijft in ieder geval bevoegd om de juistheid van de informatie die wordt verstrekt in de CBAM-aangifte te verifiëren. De in die gedelegeerde handelingen vastgestelde bepalingen zijn gelijkwaardig aan die in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067. |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 3 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Schrappen |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In een land van oorsprong betaalde koolstofprijs |
In een land van oorsprong betaalde expliciete koolstofprijs |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een toegelaten aangever kan in zijn CBAM-aangifte een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten vragen om rekening te houden met de in het land van oorsprong betaalde koolstofprijs voor de aangegeven ingebedde emissies. |
1. Een toegelaten aangever kan in zijn CBAM-aangifte een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten vragen om rekening te houden met de in het land van oorsprong betaalde expliciete koolstofprijs voor de aangegeven ingebedde emissies. Die vermindering kan ook 100 % bedragen indien de koolstofprijs die in het land van oorsprong wordt betaald, gelijk is aan of hoger is dan de koolstofprijs in de Unie. |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De toegelaten aangever houdt een administratie bij van de vereiste, door een onafhankelijke persoon gecertificeerde documenten die aantonen dat de aangegeven ingebedde emissies onderworpen zijn geweest aan een koolstofprijs in het land van oorsprong van de goederen, en houdt het bewijs bij van de daadwerkelijke betaling van die koolstofprijs, waarvoor geen exportvergoeding of enige andere vorm van compensatie bij uitvoer mag zijn gegeven. |
2. De toegelaten aangever houdt een administratie bij van de vereiste, door een geaccrediteerd verificateur gecertificeerde documenten die aantonen dat de aangegeven ingebedde emissies onderworpen zijn geweest aan een expliciete koolstofprijs in het land van oorsprong van de goederen, en houdt het bewijs bij van de daadwerkelijke betaling van die koolstofprijs, waarvoor geen exportvergoeding of enige andere vorm van directe of indirecte compensatie bij uitvoer mag zijn gegeven. De naam en contactgegevens van de geaccrediteerde verificateur worden in de documenten vermeld. De toegelaten aangever zendt deze documentatie toe aan de CBAM-autoriteit. |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de berekeningsmethode voor de vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten, de omrekening in euro’s van de overeenkomstig lid 1 in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers, de kwalificaties van de onafhankelijke persoon die de certificering verricht van de informatie, het bewijs van de betaalde koolstofprijs en het feit dat er geen exportvergoeding of enige andere vorm van compensatie bij uitvoer is gegeven als bedoeld in lid 2. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
4. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de berekeningsmethode voor de vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten, de omrekening in euro’s van de overeenkomstig lid 1 in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers, de kwalificaties van de geaccrediteerde verificateur die de certificering verricht van de informatie, het bewijs van de betaalde koolstofprijs en het feit dat er geen exportvergoeding of enige andere directe en indirecte vorm van compensatie bij uitvoer is gegeven als bedoeld in lid 2. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van een exploitant van een installatie in een derde land registreert de Commissie de informatie over die exploitant en zijn installatie in een centrale databank als bedoeld in artikel 14 , lid 4 . |
1. Op verzoek van een exploitant van een installatie in een derde land registreert de Commissie de informatie over die exploitant en zijn installatie in een CBAM-register als bedoeld in artikel 14. |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De in lid 5, punt c), bedoelde administratie moet voldoende nauwkeurig zijn om de verificatie overeenkomstig artikel 5, punt b), mogelijk te maken en om een bevoegde autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte die is ingediend door een toegelaten aangever aan wie de desbetreffende informatie overeenkomstig lid 8 is verstrekt, overeenkomstig artikel 19, lid 1, te herzien. |
6. De in lid 5, punt c), bedoelde administratie moet voldoende nauwkeurig zijn om de verificatie overeenkomstig artikel 5, punt b), mogelijk te maken en om de CBAM-autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte die is ingediend door een toegelaten aangever aan wie de desbetreffende informatie overeenkomstig lid 8 is verstrekt, overeenkomstig artikel 19, lid 1, te herzien en te verifiëren . |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Een exploitant mag de informatie over de in lid 5 bedoelde verificatie van ingebedde emissies verstrekken aan een toegelaten aangever . De toegelaten aangever heeft het recht deze informatie te gebruiken om aan de in artikel 8 bedoelde verplichting te voldoen. |
7. De informatie over de in lid 5 bedoelde geverifieerde ingebedde emissies is publiek toegankelijk via het CBAM-register . De toegelaten aangever heeft het recht deze informatie te gebruiken om aan de in artikel 8 bedoelde verplichting te voldoen. |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Hoofdstuk III — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bevoegde autoriteiten |
De CBAM-autoriteit |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bevoegde autoriteiten |
De CBAM-autoriteit |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 — lid 1 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Iedere lidstaat wijst de bevoegde autoriteit aan die belast is met de uitvoering van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening , en stelt de Commissie daarvan in kennis . |
De Commissie richt de CBAM-autoriteit op, die belast is met de uitvoering van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening. |
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 — lid 1 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie stelt een lijst van alle bevoegde autoriteiten ter beschikking van de lidstaten en maakt deze informatie bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Schrappen |
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten schrijven voor dat bevoegde autoriteiten alle informatie uitwisselen die essentieel of relevant is voor de uitoefening van hun functies en taken. |
Schrappen |
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 12
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 12 |
Schrappen |
Commissie |
|
De Commissie staat de bevoegde autoriteiten bij in de uitvoering van hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening en coördineert hun activiteiten. |
|
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Besluiten van de CBAM-autoriteit |
|
1. De CBAM-autoriteit neemt onverwijld besluiten teneinde deze verordening uit te voeren. |
|
2. Een besluit van de CBAM-autoriteit treedt in werking met ingang van de datum van kennisgeving van dat besluit aan de adressaat. |
|
3. Indien de CBAM-autoriteit van mening is dat zij niet over alle informatie beschikt die noodzakelijk is om een besluit te kunnen nemen, neemt zij contact op met de adressaat van het besluit en geeft zij te kennen welke aanvullende informatie vereist is. In dat geval verstrekt de adressaat van het besluit de vereiste aanvullende informatie onverwijld aan de CBAM-autoriteit. |
|
4. De adressaat van het besluit stelt de CBAM-autoriteit onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen in de verstrekte informatie die zich voordoen nadat het besluit is genomen. In dat geval heroverweegt de CBAM-autoriteit haar besluit in het licht van die informatie en bevestigt of wijzigt zij dat besluit. |
|
5. Indien de CBAM-autoriteit voorstelt een besluit te nemen waardoor de adressaat van dat besluit in negatieve zin wordt geraakt, motiveert zij dit voorgestelde besluit, en vermeldt zij in het besluit het recht om beroep in te stellen volgens artikel 27 bis. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, stelt de CBAM-autoriteit de adressaat van het voorgenomen besluit in de gelegenheid zijn standpunt binnen een bepaalde termijn aan de CBAM-autoriteit kenbaar te maken. Na het verstrijken van die termijn stelt de CBAM-autoriteit de adressaat van het besluit in kennis. |
|
6. De CBAM-autoriteit kan haar besluit te allen tijd nietig verklaren, intrekken of wijzigen naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de adressaat van het besluit of uit eigen beweging, in voorkomend geval. |
|
7. De Commissie is bevoegd om ter aanvulling van deze verordening gedelegeerde handelingen aan te nemen door nadere gedetailleerde regelingen en procedureregels met betrekking tot dit artikel te bepalen. Deze gedelegeerde handelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 28. |
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Alle door de bevoegde autoriteit bij de uitoefening van haar taken verkregen informatie die vertrouwelijk van aard is of als vertrouwelijk is verstrekt, valt onder het beroepsgeheim. Zij wordt door de bevoegde autoriteit niet bekendgemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van de persoon of de autoriteit die ze heeft verstrekt. Zij mag worden gedeeld met de douaneautoriteiten, de Commissie en het Europees Openbaar Ministerie en wordt behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 515/97. |
Alle door de CBAM-autoriteit bij de uitoefening van haar taken verkregen informatie die vertrouwelijk van aard is of als vertrouwelijk is verstrekt, valt onder het beroepsgeheim. Zij wordt door de CBAM-autoriteit niet bekendgemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van de persoon of de autoriteit die ze heeft verstrekt. Zij mag worden gedeeld met de douaneautoriteiten, de Commissie en het Europees Openbaar Ministerie en wordt behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 515/97. |
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 14
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
Artikel 14 |
Schrappen |
||
Nationale registers en centrale databank |
|
||
1. De bevoegde autoriteit van iedere lidstaat zet een nationaal register op van aangevers aan wie in die lidstaat vergunning is verleend, in de vorm van een gestandaardiseerde elektronische databank die de gegevens van de CBAM-certificaten van die aangevers bevat, en garandeert de vertrouwelijkheid overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13. |
|
||
2. De in lid 1 bedoelde databank bevat rekeningen met informatie over elke toegelaten aangever, met name: |
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
3. De in lid 2 bedoelde informatie in de databank is vertrouwelijk. |
|
||
4. De Commissie zet een publiek toegankelijke centrale databank op met de namen, adressen en contactgegevens van de exploitanten en de locatie van de installaties in derde landen overeenkomstig artikel 10, lid 2. Een exploitant kan ervoor kiezen dat zijn naam, adres en contactgegevens niet publiek toegankelijk worden gemaakt. |
|
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Artikel 14 bis |
||
|
CBAM-register |
||
|
1. De CBAM-autoriteit stelt een CBAM-register in voor de uitvoering van processen die verband houden met CBAM-certificaten, overeenkomstig de artikelen 20, 21 en 22. |
||
|
2. Het CBAM-register bevat een elektronische databank met informatie over elke toegelaten aangever, zoals: |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
3. Het CBAM-register bevat tevens, in een afzonderlijk gedeelte van de databank, de namen en aanvullende bijzonderheden over de exploitant en over de overeenkomstig artikel 10 geregistreerde installaties in derde landen. Dat onderdeel van de databank bevat, waar van toepassing, met name de geverifieerde emissies van de installaties. |
||
|
4. De informatie in de databank is vertrouwelijk, met uitzondering van de namen van de toegelaten aangevers en de exploitanten, de locatie en, in voorkomend geval, de naam van de installaties in derde landen en hun geverifieerde emissies, die in een interoperabele vorm toegankelijk is voor het publiek. |
||
|
5. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de infrastructuur en specifieke processen van het CBAM-register en de elektronische databanken met de in de leden 2 en 3 genoemde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 15
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 15 |
Schrappen |
Centrale administrateur |
|
1. De Commissie treedt op als centrale administrateur om een onafhankelijk transactielogboek bij te houden waarin de aankoop, het bezit, de inlevering, de terugkoop en de annulering van CBAM-certificaten worden geregistreerd, en om de coördinatie van de nationale registers te garanderen. |
|
2. De centrale administrateur verricht risicogebaseerde controles op transacties die in nationale registers worden geregistreerd, middels een onafhankelijk transactielogboek om onregelmatigheden te vermijden bij de aankoop, het bezit, de inlevering, de terugkoop en de annulering van CBAM-certificaten. |
|
3. Als er op basis van de overeenkomstig lid 2 verrichte controles onregelmatigheden worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat of lidstaten daarvan in kennis met het oog op nader onderzoek om de vastgestelde onregelmatigheden te corrigeren. |
|
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Rekeningen in de nationale registers |
Rekeningen in het CBAM-register |
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De bevoegde autoriteit kent aan iedere toegelaten aangever een uniek CBAM-rekeningnummer toe. |
1. De CBAM-autoriteit kent aan iedere toegelaten aangever een uniek CBAM-rekeningnummer toe. |
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Iedere toegelaten aangever krijgt toegang tot zijn rekening in het register . |
2. Iedere toegelaten aangever krijgt toegang tot zijn rekening in het CBAM-register . |
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De bevoegde autoriteit creëert de rekening zodra de in artikel 17, lid 1, bedoelde vergunning is verleend en de toegelaten aangever daarvan in kennis is gesteld. |
3. De CBAM-autoriteit creëert de rekening zodra de in artikel 17, lid 1, bedoelde vergunning is verleend en de toegelaten aangever daarvan in kennis is gesteld. |
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Als de toegelaten aangever zijn economische activiteit heeft stopgezet of als zijn vergunning is ingetrokken, sluit de bevoegde autoriteit de rekening van die aangever. |
4. Als de toegelaten aangever zijn economische activiteit heeft stopgezet of als zijn vergunning is ingetrokken, sluit de CBAM-autoriteit de rekening van die aangever. |
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 1 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De bevoegde autoriteit verleent een vergunning aan een aangever die daarom overeenkomstig artikel 5, lid 1, verzoekt, als de volgende voorwaarden zijn vervuld: |
1. De CBAM-autoriteit verleent een vergunning aan een aangever die daarom overeenkomstig artikel 5, lid 1, verzoekt, als de volgende voorwaarden zijn vervuld: |
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de in lid 1 genoemde voorwaarden niet zijn vervuld, of indien de aanvrager de in artikel 5, lid 3, genoemde informatie niet heeft verstrekt, wordt de aangever de vergunning geweigerd. |
2. Indien de CBAM-autoriteit van oordeel is dat de in lid 1 genoemde voorwaarden niet zijn vervuld, of indien de aanvrager de in artikel 5, lid 3, genoemde informatie niet heeft verstrekt, wordt de aangever de vergunning geweigerd. |
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Als de bevoegde autoriteit weigert een aangever een vergunning te verlenen, kan de aangever die de vergunning aanvraagt, voordat hij tegen deze weigering in beroep gaat, bezwaar maken bij de desbetreffende autoriteit krachtens het nationale recht, die vervolgens, met inachtneming van de nationale rechtsvoorschriften waarmee een rechtmatig, met deze verordening verenigbaar doel wordt nagestreefd en die evenredig zijn, hetzij de nationale administrateur opdracht geeft de rekening te openen, hetzij de weigering met een met redenen omkleed besluit bekrachtigt. |
Schrappen |
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 4 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Een besluit van de bevoegde autoriteit waarbij een aangever vergunning wordt verleend, bevat de volgende informatie: |
4. Een besluit van de CBAM-autoriteit waarbij een aangever vergunning wordt verleend, bevat de volgende informatie: |
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 6 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De bevoegde autoriteit vereist dat de aangever zekerheid stelt voordat hem overeenkomstig lid 1 een vergunning wordt verleend als hij nog niet was gevestigd gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het jaar van indiening van de aanvraag overeenkomstig artikel 5, lid 1. |
De CBAM-autoriteit vereist dat de aangever zekerheid stelt voordat hem overeenkomstig lid 1 een vergunning wordt verleend als hij nog niet was gevestigd gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het jaar van indiening van de aanvraag overeenkomstig artikel 5, lid 1. |
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 6 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De bevoegde autoriteit stelt het bedrag van die zekerheid vast op het door haar geraamde maximumbedrag van de waarde van de CBAM-certificaten die de toegelaten aangever overeenkomstig artikel 22 zal moeten inleveren. |
De CBAM-autoriteit stelt het bedrag van die zekerheid vast op het door haar geraamde maximumbedrag van de waarde van de CBAM-certificaten die de toegelaten aangever overeenkomstig artikel 22 zal moeten inleveren. |
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De zekerheid wordt gesteld in de vorm van een bankgarantie, betaalbaar op eerste verzoek, door een financiële instelling die in de Unie actief is of door een andere vorm van garantie die een gelijkwaardige zekerheid biedt. Indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat de gestelde zekerheid niet of niet meer alle waarborgen biedt dat het bedrag van de CBAM-verplichtingen is gedekt, eist zij van de toegelaten aangever dat hij, naar eigen keuze, hetzij een aanvullende zekerheid stelt, hetzij de oorspronkelijke zekerheid door een nieuwe vervangt. |
7. De zekerheid wordt gesteld in de vorm van een bankgarantie, betaalbaar op eerste verzoek, door een financiële instelling die in de Unie actief is of door een andere vorm van garantie die een gelijkwaardige zekerheid biedt. Indien de CBAM-autoriteit vaststelt dat de gestelde zekerheid niet of niet meer alle waarborgen biedt dat het bedrag van de CBAM-verplichtingen is gedekt, eist zij van de toegelaten aangever dat hij, naar eigen keuze, hetzij een aanvullende zekerheid stelt, hetzij de oorspronkelijke zekerheid door een nieuwe vervangt. |
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 8
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De bevoegde autoriteit geeft de zekerheid onmiddellijk vrij na 31 mei van het tweede jaar waarin de toegelaten aangever CBAM-certificaten heeft ingeleverd overeenkomstig artikel 22. |
8. De CBAM-autoriteit geeft de zekerheid onmiddellijk vrij na 31 mei van het tweede jaar waarin de toegelaten aangever CBAM-certificaten heeft ingeleverd overeenkomstig artikel 22. |
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 8 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
8 bis. De CBAM-autoriteit kan de nauwkeurigheid en volledigheid van de overeenkomstig artikel 5, lid 3, door de aanvrager gegeven informatie verifiëren evenals het bestaan, de authenticiteit, nauwkeurigheid en validiteit van de ondersteunende documenten. De CBAM-autoriteit kan dergelijke controles ter plaatse bij de aanvrager uitvoeren. |
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 9
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. De bevoegde autoriteit trekt de vergunning in van een aangever die niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet of die haar geen medewerking verleent. |
9. De CBAM-autoriteit trekt de vergunning in van een aangever die niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet of die haar geen medewerking verleent of die herhaaldelijk of ernstig inbreuk heeft gepleegd op deze verordening . |
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 — lid 9 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
9 bis. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de praktische regelingen vast voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde criteria en voor de in lid 6 bedoelde zekerheden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Iedere persoon die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 geaccrediteerd is, wordt aangemerkt als een geaccrediteerde verificateur uit hoofde van deze verordening. |
1. Iedere rechtspersoon die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 geaccrediteerd is, wordt aangemerkt als een geaccrediteerde verificateur uit hoofde van deze verordening. |
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In aanvulling op lid 1 kan een nationale accreditatie-instantie op verzoek een persoon als verificateur uit hoofde van deze verordening accrediteren na controle van de documenten ter staving van zijn bekwaamheid om de in bijlage V bedoelde verificatiebeginselen toe te passen met het oog op de vervulling van de in de artikelen 8, 10 en 38 vastgestelde controleverplichtingen met betrekking tot de ingebedde emissies. |
Schrappen |
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de in lid 2 bedoelde accreditatie waarin de voorwaarden voor de controle van en het toezicht op geaccrediteerde verificateurs worden bepaald, voor de intrekking van de accreditatie en voor wederzijdse erkenning en collegiale toetsing van de accreditatie-instanties. |
3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de in lid 1 bedoelde accreditatie waarin de voorwaarden voor de controle van en het toezicht op geaccrediteerde verificateurs worden bepaald, voor de intrekking van de accreditatie en voor wederzijdse erkenning en collegiale toetsing van de accreditatie-instanties. |
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De bevoegde autoriteit kan de CBAM-aangifte herzien binnen een termijn die eindigt het vierde jaar na het jaar waarin de aangifte had moeten worden ingediend. De herziening kan erin bestaan dat de in de CBAM-aangifte verstrekte informatie wordt geverifieerd aan de hand van de door de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 25, lid 2, verstrekte informatie en ander relevant bewijsmateriaal alsook op basis van noodzakelijk geachte controles, inclusief ter plaatse bij de toegelaten aangever. |
1. De CBAM-autoriteit kan de CBAM-aangifte herzien binnen een termijn die eindigt het vierde jaar na het jaar waarin de aangifte had moeten worden ingediend. De herziening kan erin bestaan dat de in de CBAM-aangifte verstrekte informatie wordt geverifieerd aan de hand van de door de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 25, lid 2, verstrekte informatie en ander relevant bewijsmateriaal alsook op basis van noodzakelijk geachte controles, inclusief ter plaatse bij de toegelaten aangever. |
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het aangegeven aantal in te leveren CBAM-certificaten, niet juist is, of indien er geen CBAM-aangifte overeenkomstig lid 2 is ingediend, corrigeert zij het aantal CBAM-certificaten dat de toegelaten aangever verschuldigd is. De bevoegde autoriteit stelt de toegelaten aangever in kennis van de correctie en verzoekt hem de extra CBAM-certificaten binnen een maand in te leveren. |
3. Indien de CBAM-autoriteit heeft geconstateerd dat het aangegeven aantal in te leveren CBAM-certificaten, niet juist is, of indien er geen CBAM-aangifte overeenkomstig lid 2 is ingediend, corrigeert zij het aantal CBAM-certificaten dat de toegelaten aangever verschuldigd is. De CBAM-autoriteit stelt de toegelaten aangever in kennis van de correctie en verzoekt hem de extra CBAM-certificaten binnen een maand in te leveren. |
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De ontvanger van de in lid 3 bedoelde kennisgeving kan beroep instellen tegen de kennisgeving. De ontvanger van de kennisgeving wordt informatie verstrekt over de te volgen procedure in geval van een beroep. |
Schrappen |
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Indien er meer dan het aantal verschuldigde CBAM-certificaten zijn ingeleverd, betaalt de bevoegde autoriteit de toegelaten aangever onverwijld de waarde van de teveel ingeleverde CBAM-certificaten terug, berekend naar de gemiddelde prijs die de toegelaten aangever in het jaar van invoer voor CBAM-certificaten heeft betaald. |
5. Indien er meer dan het aantal verschuldigde CBAM-certificaten zijn ingeleverd, betaalt de CBAM-autoriteit de toegelaten aangever onverwijld de waarde van de teveel ingeleverde CBAM-certificaten terug, berekend naar de gemiddelde prijs die de toegelaten aangever op het ogenblik van de aankoop voor die CBAM-certificaten heeft betaald. |
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De bevoegde autoriteit van elke lidstaat verkoopt CBAM-certificaten aan in die lidstaat toegelaten aangevers tegen de overeenkomstig artikel 21 berekende prijs. |
1. De CBAM-autoriteit verkoopt CBAM-certificaten aan toegelaten aangevers tegen de overeenkomstig artikel 21 berekende prijs. |
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat aan elk CBAM-certificaat een unieke eenheidsidentificatiecode wordt toegekend wanneer het wordt aangemaakt, en registreert de unieke eenheidsidentificatiecode, de prijs en de verkoopdatum van het certificaat in het nationale register op de rekening van de toegelaten aangever die het aankoopt. |
2. De CBAM-autoriteit ziet erop toe dat aan elk CBAM-certificaat een unieke eenheidsidentificatiecode wordt toegekend wanneer het wordt aangemaakt, en registreert de unieke eenheidsidentificatiecode, de prijs en de verkoopdatum van het certificaat in het CBAM-register op de rekening van de toegelaten aangever die het aankoopt. |
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de methode voor de berekening van de gemiddelde prijs van CBAM-certificaten en de praktische regelingen voor de bekendmaking van de prijs nader te bepalen . Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
3. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de in lid 1 bepaalde methode voor de berekening van de gemiddelde prijs van CBAM-certificaten en de praktische regelingen voor de bekendmaking van de prijs in te voeren . Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk op 31 mei van elk jaar levert de toegelaten aangever bij de bevoegde autoriteit een aantal CBAM-certificaten in dat overeenstemt met de ingebedde emissies die zijn aangegeven overeenkomstig artikel 6, lid 2, punt e), en zijn geverifieerd overeenkomstig artikel 8, voor het kalenderjaar voorafgaand aan de inlevering. |
1. Uiterlijk op 31 mei van elk jaar levert de toegelaten aangever bij de CBAM-autoriteit een aantal CBAM-certificaten in dat overeenstemt met de ingebedde emissies die zijn berekend overeenkomstig bijlage III bis, zijn aangegeven overeenkomstig artikel 6, lid 2, punt e), en zijn geverifieerd overeenkomstig artikel 8, voor het kalenderjaar voorafgaand aan de inlevering. |
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor de toepassing van lid 1 ziet de toegelaten aangever erop toe dat het vereiste aantal CBAM-certificaten beschikbaar is op zijn rekening in het nationale register . Voorts ziet de toegelaten aangever erop toe dat het aantal CBAM-certificaten op zijn rekening in het nationale register aan het einde van elk kwartaal overeenstemt met ten minste 80 % van de ingebedde emissies, bepaald aan de hand van standaardwaarden volgens de methoden van bijlage III, in alle goederen die hij heeft ingevoerd sinds het begin van het kalenderjaar. |
2. Voor de toepassing van lid 1 ziet de toegelaten aangever erop toe dat het vereiste aantal CBAM-certificaten beschikbaar is op zijn rekening in het CBAM-register . Voorts ziet de toegelaten aangever erop toe dat het aantal CBAM-certificaten op zijn rekening in het CBAM-register aan het einde van elk kwartaal overeenstemt met ten minste 80 % van de ingebedde emissies, bepaald aan de hand van standaardwaarden volgens de methoden van bijlage III, in alle goederen die hij heeft ingevoerd sinds het begin van het kalenderjaar. |
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat het aantal CBAM-certificaten op de rekening van een toegelaten aangever niet overeenkomt met de verplichtingen uit hoofde van lid 2, tweede zin, stelt zij die aangever in kennis van de correctie en verzoekt zij hem de extra CBAM-certificaten binnen één maand in te leveren. |
3. Indien de CBAM-autoriteit vaststelt dat het aantal CBAM-certificaten op de rekening van een toegelaten aangever niet overeenkomt met de verplichtingen uit hoofde van lid 2, tweede zin, stelt zij die aangever in kennis van de correctie en verzoekt zij hem de extra CBAM-certificaten binnen één maand in te leveren. |
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De ontvanger van de in lid 3 bedoelde kennisgeving kan beroep instellen tegen de kennisgeving. De ontvanger van de kennisgeving wordt informatie verstrekt over de te volgen procedure in geval van een beroep. |
Schrappen |
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De bevoegde autoriteit van elke lidstaat koopt, op verzoek van een in die lidstaat toegelaten aangever, het overschot terug aan CBAM-certificaten dat nog op de rekening van de aangever in het nationale register staat na inlevering van de certificaten overeenkomstig artikel 22. Het terugkoopverzoek wordt ingediend uiterlijk op 30 juni van elk jaar wanneer CBAM-certificaten werden ingeleverd. |
1. De CBAM-autoriteit koopt, op verzoek van een toegelaten aangever, het overschot terug aan CBAM-certificaten dat nog op de rekening van de aangever in het CBAM-register staat na inlevering van de certificaten overeenkomstig artikel 22. Het terugkoopverzoek wordt ingediend uiterlijk op 30 juni van elk jaar wanneer CBAM-certificaten werden ingeleverd. |
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 30 juni van elk jaar annuleert de bevoegde autoriteit van elke lidstaat alle CBAM-certificaten die in het jaar voorafgaand aan het vorige kalenderjaar zijn aangekocht en nog op de rekeningen van de in die lidstaat toegelaten aangevers in het nationale register staan . |
Uiterlijk op 30 juni van elk jaar annuleert de CBAM-autoriteit alle CBAM-certificaten die in het jaar voorafgaand aan het vorige kalenderjaar zijn aangekocht en nog op de rekeningen van de toegelaten aangevers in het CBAM-register staan en stelt de betrokken toegelaten aangevers daarvan onverwijld in kennis . |
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 24 bis |
|
Opbrengsten van de verkoop van CBAM-certificaten |
|
1. De opbrengsten van de verkoop van CBAM-certificaten vormen geen bestemmingsontvangsten. Deze verordening verhindert niet dat de opbrengsten van de verkoop van CBAM-certificaten overeenkomstig artikel 311 VWEU als eigen middelen worden aangemerkt en als algemene ontvangsten in de begroting van de Unie worden opgenomen. |
|
2. Om ervoor te zorgen dat het CBAM beantwoordt aan zijn doel om de mondiale koolstofemissies te verminderen en bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen en internationale verbintenissen van de Unie, waaronder de Overeenkomst van Parijs, wordt er financiële steun van de Unie geboden om klimaatmitigatie en -aanpassing in de minst ontwikkelde landen te ondersteunen, met inbegrip van hun inspanningen in de transitie om hun maakindustrie koolstofvrij te maken onverminderd lid 1. Die financiering wordt ter beschikking gesteld via de begroting van de Unie om een bijdrage te leveren aan de internationale klimaatfinanciering doordat de betrokken industrieën zich gemakkelijker kunnen aanpassen aan de nieuwe verplichtingen die zijn vastgesteld in deze verordening en worden aangevuld door technische bijstand, op voorwaarde dat de internationaal erkende arbeids- en sociale rechten zoals de fundamentele arbeidsnormen van de IAO volledig worden uitgevoerd en gehandhaafd in het ontvangende land. |
|
De nieuwe financiële steun uit de begroting van de Unie moet worden verstrekt in het kader van het relevante geografische en thematische programma van het bij Verordening (EU) 2021/947 vastgestelde instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking, en een jaarlijks bepaald bedrag, dat minstens overeenkomt met het niveau van de inkomsten uit de verkoop van CBAM-certificaten. |
|
3. Om de transparantie van het gebruik van de inkomsten uit de verkoop van CBAM-certificaten te waarborgen, brengt de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de wijze waarop het equivalente bedrag in financiële waarde van deze inkomsten uit het voorgaande jaar is gebruikt en hoe dit heeft bijgedragen tot het koolstofvrij maken van de maakindustrie in de minst ontwikkelde landen. |
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 25
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 25 |
Schrappen |
Procedures aan de grens bij de invoer van goederen |
|
1. De douaneautoriteiten staan niet toe dat goederen worden ingevoerd tenzij een bevoegde autoriteit de aangever daartoe vergunning heeft verleend uiterlijk bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen. |
|
2. De douaneautoriteiten verstrekken de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangever vergunning is verleend, regelmatig informatie over de voor invoer aangegeven goederen, waaronder het EORI-nummer en het CBAM-rekeningnummer van de aangever, de achtcijferige GN-code van de goederen, de hoeveelheid, het land van oorsprong, de datum van aangifte en de douaneregeling. |
|
3. De douaneautoriteiten verrichten controles van de goederen overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) nr. 952/2013, inclusief de achtcijferige GN-code, de hoeveelheid en het land van oorsprong van de ingevoerde goederen. De Commissie neemt de risico’s in verband met het CBAM op in het schema van de gemeenschappelijke risicocriteria en -normen overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 952/2013. |
|
4. De douaneautoriteiten kunnen vertrouwelijke informatie die zij bij de uitoefening van hun taken hebben verkregen of informatie die hun als vertrouwelijk is verstrekt, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 meedelen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangever vergunning is verleend. Deze informatie wordt door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten behandeld en uitgewisseld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 515/97. |
|
5. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de informatie, het tijdschema en de wijze van informatieverstrekking overeenkomstig lid 2 te bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
|
Amendement 132
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 25 bis |
|
Procedures aan de grens bij de invoer van goederen |
|
1. De douaneautoriteiten zien erop toe dat de aangever van de goederen staat ingeschreven bij de CBAM-autoriteit wanneer de goederen voor invoer worden aangegeven en ten laatste wanneer de goederen in het vrije verkeer worden gebracht. |
|
2. De douaneautoriteiten voorzien de CBAM-autoriteit regelmatig van specifieke informatie over de in bijlage I vermelde goederen die voor invoer worden aangegeven. Die informatie omvat ten minste de hoeveelheid, het land van herkomst en de aangever van de goederen. De douaneautoriteiten mogen vertrouwelijke informatie, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013, voor de toepassing van deze verordening mededelen aan de CBAM-autoriteit. |
|
3. Ingevoerde producten worden beschouwd als van oorsprong uit derde landen overeenkomstig de regels inzake de niet-preferentiële oorsprong van goederen die zijn omschreven in artikel 59 van Verordening (EU) nr. 952/2013. |
|
4. De Commissie stelt bij uitvoeringshandelingen de frequentie en de in lid 2 bedoelde informatie vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
|
5. Vanaf de datum dat de Commissie actie heeft ondernomen in het kader van artikel 26 bis of artikel 27, kan zij, nadat zij de lidstaten tijdig heeft geïnformeerd, de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast. De Commissie kan overgaan tot registratie van de invoer naar aanleiding van een door de bedrijfstak van de Unie ingediend verzoek dat voldoende bewijsmateriaal bevat om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen, dan wel op eigen initiatief van de Commissie. De registratie wordt ingevoerd bij beslissing van de Commissie waarin het doel van de maatregel wordt uiteengezet en waarin, zo nodig, een raming van de bedragen aan rechten die in de toekomst verschuldigd kunnen zijn, wordt opgenomen. Registratie van de invoer geschiedt niet voor een periode van langer dan negen maanden. |
Amendement 133
Voorstel voor een verordening
Artikel 26
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
Artikel 26 |
Schrappen |
||
Boeten |
|
||
1. Een toegelaten aangever die verzuimt uiterlijk op 31 mei van elk jaar een aantal CBAM-certificaten in te leveren dat overeenkomt met de ingebedde emissies in goederen die in het voorafgaande jaar zijn ingevoerd, wordt bestraft met een boete die gelijk is aan de in artikel 16, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde boete wegens overmatige emissie, verhoogd overeenkomstig artikel 16, lid 4, van die richtlijn, in het jaar van invoer van de goederen, voor elk CBAM-certificaat dat die aangever had moeten inleveren. |
|
||
2. Iedere andere persoon dan een toegelaten aangever die goederen het douanegebied van de Unie binnenbrengt zonder CBAM-certificaten in te leveren overeenkomstig deze verordening, wordt bestraft met de in lid 1 bedoelde boete in het jaar waarin de goederen zijn binnengebracht, voor elk CBAM-certificaat dat die persoon had moeten inleveren. |
|
||
3. De betaling van de boete ontheft de toegelaten aangever op generlei wijze van zijn verplichting om de voor een gegeven jaar ontbrekende CBAM-certificaten in te leveren bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangever vergunning is verleend. |
|
||
4. Als de bevoegde autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om CBAM-certificaten in te leveren zoals bepaald in lid 1, of dat een persoon goederen in het douanegebied van de Unie heeft binnengebracht zoals bepaald in lid 2, legt de bevoegde autoriteit de boete op en stelt zij de toegelaten aangever dan wel, in de in lid 2 beschreven situatie, de persoon in kennis van: |
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
5. De lidstaten kunnen bestuurlijke of strafrechtelijke sancties opleggen wegens niet-naleving van de CBAM-wetgeving overeenkomstig hun nationale voorschriften, in aanvulling op de in lid 2 bedoelde boeten. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
|
Amendement 134
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Artikel 26 bis |
||
|
Boeten |
||
|
1. Een toegelaten aangever die uiterlijk op 31 mei van elk jaar niet het aantal CBAM-certificaten inlevert dat overeenstemt met de ingebedde emissies in de in het voorgaande jaar ingevoerde goederen, of die aan de autoriteit onjuiste informatie verstrekt over de werkelijke emissies om zo een gunstige individuele behandeling te verkrijgen, zal een boete worden opgelegd. |
||
|
2. Het bedrag van de boete is gelijk aan driemaal de gemiddelde prijs van CBAM-certificaten in het voorgaande jaar voor elk CBAM-certificaat dat de toegelaten aangever niet heeft ingeleverd overeenkomstig artikel 22. De betaling van de boete zal de toegelaten aangever niet ontheffen van zijn verplichting om de ontbrekende CBAM-certificaten in te leveren bij de CBAM-autoriteit. |
||
|
3. Bij herhaalde inbreuken kan de CBAM-autoriteit besluiten de CBAM-rekening van de toegelaten aangever te schorsen. |
||
|
4. Naast de in lid 2 bedoelde boete leggen de lidstaten bestuurlijke of strafrechtelijke sancties op wegens niet-naleving van het CBAM overeenkomstig hun nationaal recht. Die sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. |
||
|
5. Als de CBAM-autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om CBAM-certificaten in te leveren of onjuiste informatie heeft verstrekt aan de autoriteit, legt de CBAM-autoriteit de in lid 2 vermelde boete op en stelt zij de toegelaten aangever in kennis van: |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
Amendement 135
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Ontwijking ziet onder meer op situaties waarin er geen gegronde reden of economische rechtvaardiging bestaat voor een wijziging in het handelspatroon van goederen die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, behalve het ontwijken van daarin vastgestelde verplichtingen , en houdt in dat die goederen worden vervangen door licht gewijzigde producten , die niet in de lijst van goederen in bijlage I zijn opgenomen maar wel tot een sector behoren die onder het toepassingsgebied van deze verordening valt. |
2. Ontwijking betreft maatregelen die tot doel hebben de in deze verordening vastgestelde verplichtingen te vermijden. Daarbij gaat het om situaties die het gevolg zijn van een praktijk , proces of activiteit waarvoor geen gegronde reden of economische rechtvaardiging bestaat , behalve het ontwijken of verzachten van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen en die bestaan uit, maar niet beperkt zijn tot: |
Amendement 136
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2 — punt a (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 137
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2 — punt b (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 138
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2 — punt c (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 139
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2 — punt d (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 140
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2 — punt e (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 141
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2 — punt f (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 142
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Een lidstaat of een partij die positieve of negatieve gevolgen van de in lid 2 beschreven situaties ondervindt, kan de Commissie ervan in kennis stellen indien hij of zij , gedurende een periode van twee maanden in vergelijking met dezelfde periode in het voorgaande jaar, wordt geconfronteerd met een aanzienlijke daling van het volume ingevoerde goederen die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen , en met een toename van het invoervolume van licht gewijzigde producten die niet zijn opgenomen in de lijst van goederen in bijlage I. De Commissie volgt permanent alle significante wijzigingen in het handelspatroon van goederen en licht gewijzigde producten op Unieniveau . |
3. Een lidstaat of een partij die positieve of negatieve gevolgen van een van de in lid 2 beschreven situaties ondervindt, kan de Commissie ervan in kennis stellen indien hij of zij wordt geconfronteerd met ontwijkingspraktijken. Ook andere belanghebbende partijen dan rechtstreeks betrokken partijen, zoals milieuorganisaties en niet-gouvernementele organisaties, die concrete aanwijzingen van ontwijking van deze verordening vinden , kunnen de Commissie van hun bevindingen in kennis stellen. De Commissie houdt permanent toezicht teneinde ontwijkingspraktijken vast te stellen, onder meer door markttoezicht of met behulp van alle relevante informatiebronnen, zoals opmerkingen en verslagen van maatschappelijke organisaties . |
Amendement 143
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De in lid 3 bedoelde kennisgeving wordt gemotiveerd en bevat relevante gegevens en statistieken over de in lid 2 bedoelde goederen en producten . |
4. De in lid 3 bedoelde kennisgeving wordt gemotiveerd en bevat relevante gegevens en statistieken ter staving van de beweerde ontwijking van deze verordening. De Commissie opent een onderzoek naar een dergelijke bewering die is omschreven in een kennisgeving van een lidstaat, een betrokken partij of een belanghebbende, mits de kennisgeving voldoet aan de in dit lid bedoelde vereisten, of wanneer de Commissie zelf bepaalt dat een dergelijk onderzoek noodzakelijk is. Bij het uitvoeren van het onderzoek kan de Commissie zich laten bijstaan door de bevoegde autoriteiten en douaneautoriteiten. De Commissie sluit het onderzoek binnen negen maanden na de datum van kennisgeving af. Wanneer een onderzoek wordt geopend, stelt de Commissie alle bevoegde autoriteiten daarvan in kennis. |
Amendement 144
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Indien de Commissie, rekening houdende met de relevante gegevens, verslagen en statistieken, inclusief die afkomstig van de douaneautoriteiten van lidstaten, voldoende redenen heeft om aan te nemen dat de in lid 3 bedoelde omstandigheden zich in een of meer lidstaten voordoen, is zij bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot licht gewijzigde producten teneinde ontwijking te voorkomen. |
5. Indien de Commissie, rekening houdende met de relevante gegevens, verslagen en statistieken, inclusief die afkomstig van de douaneautoriteiten van lidstaten, voldoende redenen heeft om aan te nemen dat de in lid 2 bedoelde omstandigheden zich in een of meer lidstaten voordoen, is zij bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen, om het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot licht gewijzigde producten of downstreamproducten die meer dan de minimumdrempel van een of meerdere in bijlage I vermelde goederen bevatten teneinde ontwijking te voorkomen. |
Amendement 145
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. De Commissie publiceert een jaarverslag met alle onderzoeken naar ontwijking en de resultaten daarvan. Het verslag bevat tevens informatie over de stand van lopende beroepsprocedures tegen boeten en geaggregeerde informatie over de emissie-intensiteit per land van oorsprong voor de verschillende in bijlage I vermelde goederen. |
Amendement 146
Voorstel voor een verordening
Hoofdstuk VI bis (new)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Hoofdstuk VI bis |
|
Beroep |
Amendement 147
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 27 bis |
|
Beroep tegen door de CBAM-autoriteit genomen beslissingen |
|
1. Door de CBAM-autoriteit genomen beslissingen kunnen worden aangevochten. Tegen beslissingen van de CBAM-autoriteit die een belanghebbende in het ongelijk stellen, waaronder beslissingen over boeten, ontwijking en werkelijke emissiewaarden, kan beroep worden ingesteld. Die beslissingen worden pas van kracht na de datum waarop de beroepstermijn van twee maanden verstrijkt. |
|
2. Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft schorsende werking. |
|
3. De bij een beroep betrokken producten worden geregistreerd overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5. |
|
4. Eenieder die partij is in een procedure welke tot een beslissing heeft geleid, kan hiertegen in beroep gaan voor zover hij bij die beslissing in het ongelijk gesteld is. De andere partijen in die procedure zijn van rechtswege partij in de beroepsprocedure. |
|
5. Er wordt een kamer van beroep ingesteld die bestaat uit drie leden, een voorzitter en twee plaatsvervangers. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie benoemen elk een lid. De Raad benoemt de voorzitter. Het Europees Parlement en de Raad benoemen elk één extra plaatsvervanger. |
|
6. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast om de samenstelling, de benoeming en de procedureregels van de kamer van beroep vast te stellen, teneinde de onafhankelijkheid van de leden te waarborgen, ook tijdens de overgangsperiode. Tijdens de overgangsperiode bekleedt de Commissie de functies van de kamer van beroep. |
Amendement 148
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 27 ter |
|
Onderzoek van het beroep |
|
1. De kamer van beroep onderzoekt of een beroep ontvankelijk is. |
|
2. Tijdens het onderzoek naar een beroep verzoekt de kamer van beroep de in artikel 27 bis, lid 4, genoemde partijen zo vaak als nodig is opmerkingen in te dienen, binnen een door de kamer van beroep te bepalen termijn, in verband met de opmerkingen die de andere partijen naar aanleiding van het beroep of in verband met mededelingen van de kamer van beroep hebben ingediend. |
|
3. Nadat onderzocht is of een beroep ontvankelijk is, beslist de kamer van beroep over het beroep. De kamer van beroep kan de bevoegdheden van de CBAM-autoriteit uitoefenen of de zaak voor verdere actie terugverwijzen naar de CBAM-autoriteit. |
|
4. Indien de kamer van beroep de zaak voor verdere actie terugverwijst naar de CBAM-autoriteit, is deze laatste gehouden aan de conclusies van de kamer van beroep, voor zover de feiten gelijk zijn. |
|
5. Een beslissing van de kamer van beroep treedt pas in werking na het verstrijken van een termijn van twee maanden na de mededeling van de beslissing of, indien binnen deze termijn bij het Gerecht beroep is ingesteld, na het verwerpen van dit beroep of het afwijzen van de hogere voorziening tegen de beslissing van het Gerecht bij het Hof van Justitie. |
Amendement 149
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 27 quater |
|
Beroep bij het Hof van Justitie |
|
1. Overeenkomstig artikel 263 VWEU kan beroep worden ingesteld bij het Gerecht of het Hof van Justitie tegen een beslissing van de kamer van beroep. |
|
2. Indien de kamer van beroep nalaat een beslissing te nemen, kan overeenkomstig artikel 265 VWEU bij het Gerecht of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalaten worden ingesteld. |
|
3. De CBAM-autoriteit moet de maatregelen treffen die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het arrest van het Gerecht of, in het geval van hogere voorziening, van het arrest van het Hof van Justitie. |
Amendement 150
Voorstel voor een verordening
Artikel 28 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in artikel 2, lid 10 , artikel 2, lid 11 , artikel 18 , lid 3, en artikel 27, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd. |
2. De in artikel 2, lid 1 bis , artikel 2, lid 6, artikel 2, lid 10 , artikel 2, lid 11, artikel 7 , lid 7 bis, artikel 8, lid 3, artikel 12 bis, lid 7, artikel 18, lid 3, artikel 27, lid 5 , artikel 27 bis, lid 6, artikel 31, lid 2, en artikel 35, lid 6 , bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd. |
Amendement 151
Voorstel voor een verordening
Artikel 28 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De in artikel 2, lid 10, artikel 2, lid 11, artikel 18 , lid 3, en artikel 27, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. |
3. De in artikel 2, leden 1 bis, 6, 10 en 11, artikel 7, lid 7 bis, artikel 8 , lid 3, artikel 12 bis, lid 7, artikel 18, lid 3, artikel 27, lid 5 , artikel 27 bis, lid 6, artikel 31, lid 2, en artikel 35, lid 6 , bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. |
Amendement 152
Voorstel voor een verordening
Artikel 28 — lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Een overeenkomstig artikel 2, lid 10, artikel 2, lid 11, artikel 18 , lid 3, en artikel 27, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
7. Een overeenkomstig artikel 2, leden 1 bis, 6, 10 en 11, artikel 7, lid 7 bis, artikel 8 , lid 3, artikel 12 bis, lid 7, artikel 18, lid 3, artikel 27, lid 5 , artikel 27 bis, lid 6, artikel 31, lid 2, en artikel 35, lid 6 , vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
Amendement 153
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie verzamelt de informatie die noodzakelijk is voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot indirecte emissies en andere dan de in bijlage I vermelde goederen, en ontwikkelt berekeningsmethoden voor ingebedde emissies op basis van milieuvoetafdrukmethoden. |
1. De Commissie verzamelt , in overleg met de betreffende belanghebbenden, de informatie die noodzakelijk is voor een uitbreiding van het toepassingsgebied naar andere sectoren en naar downstreamproducten die zijn vermeld in artikel 2, lid 1 bis, van deze verordening en voor de ontwikkeling van berekeningsmethoden voor ingebedde emissies op basis van milieuvoetafdrukmethoden. |
Amendement 260
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Vóór het einde van de overgangsperiode legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van deze verordening voor. Dit verslag bevat met name een beoordeling van de mogelijkheden om het toepassingsgebied van ingebedde emissies verder uit te breiden tot indirecte emissies en tot andere dan de reeds onder deze verordening vallende goederen waarvoor een risico van koolstoflekkage bestaat , alsook een beoordeling van het beheersysteem. Het bevat ook een beoordeling van de mogelijkheid om het toepassingsgebied verder uit te breiden tot ingebedde emissies van vervoersdiensten en tot goederen stroomafwaarts in de waardeketen en diensten waarvoor in de toekomst een risico van koolstoflekkage kan ontstaan . |
2. Vóór het einde van de overgangsperiode legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van deze verordening voor. Het eerste verslag richt zich met name op de mogelijkheden om deze verordening te versterken met het oog op de doelstelling van een klimaatneutrale Unie in uiterlijk 2050, en bevat een beoordeling van de mogelijkheid om het toepassingsgebied verder uit te breiden tot ingebedde emissies van vervoersdiensten. Voorts bevat het een evaluatie van de technische bijzonderheden van de berekening van ingebedde emissies voor organische chemicaliën en polymeren , de waardeketens daarvan en de doeltreffendheid van het mechanisme bij het aanpakken van het risico van koolstoflekkage voor die sectoren. Op basis van het verslag kan de Commissie indien passend een wetgevingsvoorstel indienen om de in artikel 31 van deze verordening vermelde CBAM-factor aan te passen of om de inwerkingtreding van artikel 36, lid 3, punt d), met betrekking tot die goederen uit te stellen . |
Amendement 157
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien passend gaat het verslag van de Commissie vergezeld van een wetgevingsvoorstel . |
3. Na 2028 ziet de Commissie toe op de werking van het CBAM en brengt zij op basis van de in het lid 2 bis bedoelde elementen om de twee jaar verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de werking van het CBAM . |
Amendement 158
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 — lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Indien sprake is van een onvoorspelbare, uitzonderlijke en niet-uitgelokte gebeurtenis buiten de invloed van een of meerdere derde landen die aan het CBAM zijn onderworpen die verwoestende gevolgen heeft voor de economische en industriële infrastructuur van de betrokken landen, beoordeelt de Commissie de situatie en dient zij, indien passend, bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel in tot wijziging van deze verordening, om de nodige voorlopige maatregelen vast te stellen om die uitzonderlijke omstandigheden het hoofd te bieden. |
Amendement 261
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Er worden geen gratis emissierechten toegewezen in verband met de productie in de Unie van de in bijlage I vermelde producten vanaf de datum waarop het CBAM in werking treedt, als bepaald in artikel 36, lid 3. |
|
In afwijking van de eerste alinea gelden voor de productie van deze producten tot 2032 verminderde hoeveelheden gratis toegewezen emissierechten. Er moet een CBAM-factor worden toegepast waarmee de toewijzing voor de productie van deze producten wordt verminderd. De CBAM-factor is gelijk aan 100 % voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2026, en is, afhankelijk van de toepassing van artikel 36, lid 3, punt d), van deze verordening, gelijk aan 93 % in 2027, 84 % in 2028, 69 % in 2029, 50 % in 2030 en 25 % in 2031, en bereikt 0 % in 2032. |
|
De CBAM-factor voor goederen die na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden opgenomen in deze verordening is, overeenkomstig het tijdschema van artikel 2, lid 1 bis, gelijk aan 100 % in het eerste jaar, 93 % in het tweede jaar, 84 % in het derde jaar, 69 % in het vierde jaar, 50 % in het vijfde jaar, 25 % in het zesde jaar en bereikt 0 % na zes jaar. |
|
De vermindering van de gratis toewijzing wordt jaarlijks berekend als het gemiddelde aandeel van de vraag naar gratis toewijzingen voor de productie van de in bijlage I vermelde producten, vergeleken met de berekende totale vraag naar kosteloze toewijzingen voor alle installaties, voor de relevante periode als bedoeld in artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG, en de CBAM-factor wordt toegepast. |
Amendement 262
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 — lid 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Om een gelijk speelveld te waarborgen, blijft, in afwijking van de eerste en tweede alinea van lid 1 bis, voor de productie in de Unie van in bijlage I bij deze verordening vermelde producten een kosteloze toewijzing van toepassing, mits deze producten bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen waar geen met het EU-ETS vergelijkbare koolstofbeprijzingsmechanismen gelden. |
|
Uiterlijk op 31 december 2025 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij een gedetailleerde beoordeling geeft van de effecten van het EU-ETS en het CBAM op de productie in de Unie van in bijlage I bij deze verordening vermelde producten die geproduceerd worden voor uitvoer naar derde landen, en op de ontwikkeling van wereldwijde emissies, alsmede een beoordeling in hoeverre de afwijking in de eerste alinea verenigbaar is met WTO-regels. |
|
De Commissie doet dat verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel waarin wordt voorzien in bescherming tegen het risico van koolstoflekkage door de koolstofbeprijzing voor de productie in de Unie van in bijlage I bij deze verordening vermelde producten die geproduceerd worden voor uitvoer naar derde landen waar geen met het EU-ETS vergelijkbare koolstofbeprijzingsmechanismen gelden, uiterlijk op 31 december 2026, en op een manier die verenigbaar is met de WTO-regels, gelijk te trekken, waarbij met name eventuele correctiemechanismen voor de uitvoer voor installaties die behoren tot de 10 % meest efficiënte installaties zoals omschreven in artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG, worden beoordeeld op verenigbaarheid met de WTO-regels, evenals eventuele andere voorstellen die de Commissie passend acht. |
Amendement 160
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de methode voor de berekening van de in lid 1 bedoelde vermindering vast te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen door de methode voor de berekening van de in lid 1 bedoelde vermindering vast te stellen. |
Amendement 161
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 — lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Vanaf 2025 beoordeelt de Commissie als onderdeel van haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 10, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG elk jaar de doeltreffendheid van het CBAM bij het aanpakken van het risico op koolstoflekkage voor in de Unie geproduceerde goederen voor uitvoer naar derde landen die geen EU-ETS of een vergelijkbaar koolstofbeprijzingsmechanisme toepassen. Het verslag bevat met name een beoordeling van de ontwikkeling van de uitvoer van de Unie in CBAM-sectoren en de ontwikkelingen met betrekking tot handelsstromen en de ingebedde emissies van die goederen op de wereldmarkt. Wanneer in het verslag wordt geconcludeerd dat er sprake is van een risico op koolstoflekkage voor in de Unie geproduceerde goederen voor uitvoer naar derde landen die geen EU-ETS of een vergelijkbaar koolstofbeprijzingsmechanisme toepassen, stelt de Commissie, voor zover van toepassing, een wetgevingsvoorstel voor om dat risico op koolstoflekkage aan te pakken op een manier die strookt met de regels van de Wereldhandelsorganisatie en die rekening houdt met de decarbonisatie van installaties in de Unie. |
Amendement 162
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Via het overeenkomstig artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013 ingestelde toezichtmechanisme verstrekken de douaneautoriteiten de bevoegde autoriteit van de lidstaat van invoer informatie over ingevoerde goederen, waaronder veredelingsproducten die voortkomen uit de regeling passieve veredeling. Deze informatie omvat het EORI-nummer van de aangever, de achtcijferige GN-code, de hoeveelheid, het land van oorsprong en de aangever van de goederen, de datum van aangifte en de douaneregeling. |
3. Via het overeenkomstig artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013 ingestelde toezichtmechanisme verstrekken de douaneautoriteiten de CBAM-autoriteit informatie over ingevoerde goederen, waaronder veredelingsproducten die voortkomen uit de regeling passieve veredeling. Deze informatie omvat het EORI-nummer van de aangever, de achtcijferige GN-code, de hoeveelheid, het land van oorsprong en de aangever van de goederen, de datum van aangifte en de douaneregeling. |
Amendement 163
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor elk kwartaal van een kalenderjaar dient elke aangever een rapport (hierna “CBAM-rapport” genoemd) met informatie over de in dat kwartaal ingevoerde goederen in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van invoer of, als er in meer dan één lidstaat goederen zijn ingevoerd, bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat naar keuze van de aangever , uiterlijk één maand na het einde van elk kwartaal. |
1. Voor elk kwartaal van een kalenderjaar dient elke aangever een rapport (hierna “CBAM-rapport” genoemd) met informatie over de in dat kwartaal ingevoerde goederen in bij de CBAM-autoriteit , uiterlijk één maand na het einde van elk kwartaal. |
Amendement 164
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 2 — punt c
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 165
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De bevoegde autoriteit verstrekt de Commissie de in lid 2 bedoelde informatie uiterlijk twee maanden na afloop van het kwartaal waarop het rapport betrekking heeft. |
3. De CBAM-autoriteit verstrekt de Commissie de in lid 2 bedoelde informatie uiterlijk twee maanden na afloop van het kwartaal waarop het rapport betrekking heeft. |
Amendement 166
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De bevoegde autoriteit legt aangevers die geen CBAM-rapport indienen, een evenredige en afschrikkende sanctie op. |
4. De CBAM-autoriteit legt aangevers die geen CBAM-rapport indienen, een evenredige en afschrikkende sanctie op. |
Amendement 167
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 5 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Als de bevoegde autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om een CBAM-rapport in te dienen zoals bepaald in lid 1, legt de bevoegde autoriteit de sanctie op en stelt zij de aangever in kennis van: |
5. Als de CBAM-autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om een CBAM-rapport in te dienen zoals bepaald in lid 1, legt de CBAM-autoriteit de sanctie op en stelt zij de aangever in kennis van: |
Amendement 168
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 5 — punt a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 169
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 5 — punt e
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 170
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de te rapporteren informatie, de procedures voor de in lid 3 bedoelde verstrekking van de informatie en de omrekening in euro’s van de in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers. De Commissie is ook bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere bepaling van de noodzakelijke elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethode, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van gegevens, inclusief het niveau van detail en de verificatie van deze gegevens. Voorts is de Commissie bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om een berekeningsmethode te ontwikkelen voor indirecte emissies die in ingevoerde goederen zijn ingebed. |
6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de te rapporteren informatie, de procedures voor de in lid 3 bedoelde verstrekking van de informatie en de omrekening in euro’s van de in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers. De Commissie is ook bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere bepaling van de noodzakelijke elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethode, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van gegevens, inclusief het niveau van detail en de verificatie van deze gegevens. Voorts is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen om een berekeningsmethode te ontwikkelen voor indirecte emissies die in ingevoerde goederen zijn ingebed. |
Amendementen 198, 216 en 263
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 — lid 3 — punt a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendementen 199 en 217
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 — lid 3 — punt b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 264
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 — lid 3 — punt c
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendementen 200, 218 en 265
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 — lid 3 — punt d
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 175
Voorstel voor een verordening
Bijlage I
Door de Commissie voorgestelde tekst
Lijst van goederen en broeikasgassen
1. |
Deze verordening is van toepassing op de goederen in de onderstaande sectoren, die momenteel onder de hierna vermelde codes van de gecombineerde nomenclatuur (“GN”) vallen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1). |
2. |
Voor de toepassing van deze verordening zijn de broeikasgassen die verband houden met de goederen in de onderstaande sectoren, de broeikasgassen die hieronder per soort goed zijn vermeld. |
Cement
GN-code |
Broeikasgas |
2523 10 00 — Cementklinker |
Kooldioxide |
2523 21 00 — Wit portlandcement, ook indien kunstmatig gekleurd |
Kooldioxide |
2523 29 00 — Ander portlandcement |
Kooldioxide |
2523 90 00 — Ander hydraulisch cement |
Kooldioxide |
Elektriciteit
GN-code |
Broeikasgas |
2716 00 00 — Elektrische energie |
Kooldioxide |
Meststoffen
GN-code |
Broeikasgas |
||
2808 00 00 — Salpeterzuur; nitreerzuren |
Kooldioxide en distikstofoxide |
||
2814 — Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing (ammonia) |
Kooldioxide |
||
2834 21 00 — Kaliumnitraat |
Kooldioxide en distikstofoxide |
||
3102 — Minerale of chemische stikstofhoudende meststoffen |
Kooldioxide en distikstofoxide |
||
3105 — Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg
|
Kooldioxide en distikstofoxide |
IJzer en staal
GN-code |
Broeikasgas |
72 — Gietijzer, ijzer en staal Met uitzondering van: 7202 — Ferrolegeringen 7204 — Resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot); afvalingots van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7301 — Damwandprofielen van ijzer of van staal, ook indien van gaten voorzien of bestaande uit aaneengezette delen; gelaste profielen van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7302 — Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails |
Kooldioxide |
7303 00 — Buizen, pijpen en holle profielen, van gietijzer |
Kooldioxide |
7304 — Buizen, pijpen en holle profielen, naadloos, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7305 — Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst), met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7306 — Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7307 — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van gietijzer, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7308 — Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406 ; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken |
Kooldioxide |
7309 — Reservoirs, voeders, kuipen en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding |
Kooldioxide |
7310 — Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van niet meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding |
Kooldioxide |
7311 — Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas, van gietijzer, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
Aluminium
GN-code |
Broeikasgas |
7601 — Ruw aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7603 — Poeders en schilfers, van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7604 — Staven en profielen, van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7605 — Draad van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7606 — Platen, bladen en strippen, van aluminium, met een dikte van meer dan 0,2 mm |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7607 — Bladaluminium (ook indien bedrukt of op een drager van papier, karton, kunststof of op dergelijke dragers) met een dikte van niet meer dan 0,2 mm (de dikte van de drager niet meegerekend) |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7608 — Buizen en pijpen, van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7609 00 00 — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
Amendement
Lijst van goederen en broeikasgassen
1. |
Deze verordening is van toepassing op de goederen in de onderstaande sectoren, die momenteel onder de hierna vermelde codes van de gecombineerde nomenclatuur (“GN”) vallen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1). |
2. |
Voor de toepassing van deze verordening zijn de broeikasgassen die verband houden met de goederen in de onderstaande sectoren, de broeikasgassen die hieronder per soort goed zijn vermeld. |
Cement
GN-code |
Broeikasgas |
2523 30 00 — Aluminiumcement |
Kooldioxide |
2523 10 00 — Cementklinker |
Kooldioxide |
2523 21 00 — Wit portlandcement, ook indien kunstmatig gekleurd |
Kooldioxide |
2523 29 00 — Ander portlandcement |
Kooldioxide |
2523 90 00 — Ander hydraulisch cement |
Kooldioxide |
Elektriciteit
GN-code |
Broeikasgas |
2716 00 00 — Elektrische energie |
Kooldioxide |
Meststoffen
GN-code |
Broeikasgas |
||
2808 00 00 — Salpeterzuur; nitreerzuren |
Kooldioxide en distikstofoxide |
||
2814 — Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing (ammonia) |
Kooldioxide |
||
2834 21 00 — Kaliumnitraat |
Kooldioxide en distikstofoxide |
||
3102 — Minerale of chemische stikstofhoudende meststoffen |
Kooldioxide en distikstofoxide |
||
3105 — Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg
|
Kooldioxide en distikstofoxide |
IJzer en staal
GN-code |
Broeikasgas |
72 — Gietijzer, ijzer en staal Met uitzondering van: 7202 — Ferrolegeringen 7204 — Resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot); afvalingots van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7301 — Damwandprofielen van ijzer of van staal, ook indien van gaten voorzien of bestaande uit aaneengezette delen; gelaste profielen van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7302 — Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails |
Kooldioxide |
7303 00 — Buizen, pijpen en holle profielen, van gietijzer |
Kooldioxide |
7304 — Buizen, pijpen en holle profielen, naadloos, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7305 — Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst), met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7306 — Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7307 — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van gietijzer, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
7308 — Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406 ; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken |
Kooldioxide |
7309 — Reservoirs, voeders, kuipen en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding |
Kooldioxide |
7310 — Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van niet meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding |
Kooldioxide |
7311 — Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas, van gietijzer, van ijzer of van staal |
Kooldioxide |
Aluminium
GN-code |
Broeikasgas |
7601 — Ruw aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7603 — Poeders en schilfers, van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7604 — Staven en profielen, van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7605 — Draad van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7606 — Platen, bladen en strippen, van aluminium, met een dikte van meer dan 0,2 mm |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7607 — Bladaluminium (ook indien bedrukt of op een drager van papier, karton, kunststof of op dergelijke dragers) met een dikte van niet meer dan 0,2 mm (de dikte van de drager niet meegerekend) |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7608 — Buizen en pijpen, van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
7609 00 00 — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van aluminium |
Kooldioxide en perfluorkoolstoffen |
Chemicaliën
GN-code |
Broeikasgas |
29 — Organische chemische stoffen |
Kooldioxide |
280410000 — Waterstof |
Kooldioxide |
281410000 — Watervrije ammoniak |
Kooldioxide |
2814 20 00 — Ammoniak in waterige oplossing |
Kooldioxide |
Polymeren
GN-code |
Broeikasgas |
39 — Kunststof en werken daarvan |
Kooldioxide en distikstofoxide |
Amendement 176
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — punt 2 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 177
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — punt 2 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om de specifieke werkelijke ingebedde emissies van eenvoudige goederen te bepalen die in een gegeven installatie zijn geproduceerd, worden alleen directe emissies in aanmerking genomen. Dit gebeurt aan de hand van de volgende vergelijking: |
Om de specifieke werkelijke ingebedde emissies van eenvoudige goederen te bepalen die in een gegeven installatie zijn geproduceerd, worden zowel directe als indirecte emissies in aanmerking genomen. Dit gebeurt aan de hand van de volgende vergelijking: |
Amendement 178
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — punt 2 — alinea 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onder “toegekende emissies” wordt verstaan het deel van de directe emissies van de installatie gedurende de verslagperiode die worden veroorzaakt door het productieproces dat resulteert in de goederen g bij toepassing van de systeemgrenzen van het proces dat is omschreven in de overeenkomstig artikel 7, lid 6, vastgestelde uitvoeringshandelingen. De toegekende emissies worden berekend aan de hand van de volgende vergelijking: AttrEmg = DirEm |
Onder “toegekende emissies” wordt verstaan het deel van de emissies van de installatie gedurende de verslagperiode die worden veroorzaakt door het productieproces dat resulteert in de goederen g bij toepassing van de systeemgrenzen van het proces dat is omschreven in de overeenkomstig artikel 7, lid 6, vastgestelde uitvoeringshandelingen. De toegekende emissies worden berekend aan de hand van de volgende vergelijking: Attrg = DirEm + Emel–Emel, exp |
Amendement 179
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — punt 3 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 180
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — punt 4 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om standaardwaarden te bepalen, wordt voor de vaststelling van ingebedde emissies alleen gebruik gemaakt van werkelijke waarden. Als er geen werkelijke waarden voorhanden zijn, mogen waarden uit de literatuur worden gebruikt. De Commissie publiceert richtsnoeren voor de wijze waarop moet worden gecorrigeerd voor afvalgassen of broeikasgassen die als materiaal voor het proces zijn ingezet, voordat de nodige gegevens worden verzameld om de toepasselijke standaardwaarden te bepalen voor iedere soort in bijlage I vermelde goederen. De standaardwaarden worden vastgesteld op basis van de beste beschikbare gegevens. Zij worden regelmatig herzien door middel van uitvoeringshandelingen op basis van de meest actuele en betrouwbare informatie, inclusief informatie die door een derde land of groep van derde landen is verstrekt. |
Om standaardwaarden te bepalen, wordt voor de vaststelling van ingebedde emissies alleen gebruik gemaakt van werkelijke waarden van het land waar de werkelijke emissies hebben plaatsgevonden . Als er geen werkelijke waarden voorhanden zijn of als het gebruiken van de werkelijke waarden zou leiden tot lage standaardwaarden ten gunste van meeliftgedrag , mogen waarden uit de literatuur worden gebruikt. De Commissie publiceert richtsnoeren voor de wijze waarop moet worden gecorrigeerd voor afvalgassen of broeikasgassen die als materiaal voor het proces zijn ingezet, voordat de nodige gegevens worden verzameld om de toepasselijke standaardwaarden te bepalen voor iedere soort in bijlage I vermelde goederen. De standaardwaarden worden vastgesteld op basis van de beste beschikbare gegevens. De beste beschikbare gegevens worden, voor zover mogelijk, gebaseerd op betrouwbare en openbaar beschikbare informatie over het soort technologie en processen dat wordt gebruikt, het ontwerp van de fabriek, de oorsprong van de uitgangsmaterialen en eenvoudige goederen die in het productieproces worden gebruikt, de energiebron en andere gegevens. De standaardwaarden worden regelmatig herzien door middel van uitvoeringshandelingen als bedoeld in artikel 7, lid 6, op basis van de meest actuele en betrouwbare informatie, inclusief informatie die door een derde land of groep van derde landen is verstrekt. |
Amendement 181
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — punt 4 — punt 4.1 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer de toegelaten aangever de werkelijke emissies niet voldoende nauwkeurig kan bepalen, worden standaardwaarden gebruikt. Deze waarden worden vastgesteld op de gemiddelde emissie-intensiteit van elk land van uitvoer en voor elk van de in bijlage I vermelde goederen met uitzondering van elektriciteit, verhoogd met een toeslag, die wordt bepaald in de uitvoeringshandelingen van deze verordening. Wanneer er voor een goederensoort geen betrouwbare gegevens voor het land van uitvoer kunnen worden toegepast, worden de standaardwaarden gebaseerd op de gemiddelde emissie-intensiteit van de 10 % slechtst presterende EU-installaties voor die goederensoort. |
Wanneer de toegelaten aangever de werkelijke emissies niet voldoende nauwkeurig kan bepalen, worden standaardwaarden gebruikt. Deze waarden worden vastgesteld op de gemiddelde emissie-intensiteit van de 10 % slechtst presterende installaties in elk land van uitvoer en voor elk van de in bijlage I vermelde goederen met uitzondering van elektriciteit, verhoogd met een toeslag, die wordt bepaald in de uitvoeringshandelingen van deze verordening. Wanneer er voor een goederensoort geen betrouwbare gegevens voor het land van uitvoer kunnen worden toegepast, worden de standaardwaarden gebaseerd op de gemiddelde emissie-intensiteit van de 5 % slechtst presterende EU-installaties voor die goederensoort. De standaardwaarden zijn in geen geval lager zijn dan de waarschijnlijke ingebedde emissies en de exporteur mag niet profiteren van het feit dat er geen betrouwbare gegevens over de werkelijke emissies worden verstrekt, zodat standaardwaarden worden gebruikt. |
Amendement 182
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — punt 4 — punt 4.2 — punt 4.2.1 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Specifieke standaardwaarden worden gebaseerd op de beste gegevens waarover de Commissie beschikt om de gemiddelde CO2-emissiefactor vast te stellen in ton CO2 per megawattuur van de prijsbepalende bronnen in het derde land, de groep van derde landen of de regio in een derde land. |
Specifieke standaardwaarden worden gebaseerd op de 10 % slechtst presterende installaties die elektriciteit produceren in het derde land, de groep van derde landen of de regio in een derde land. |
Amendement 183
Voorstel voor een verordening
Bijlage III bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Bijlage III bis
Berekeningsmethode voor de vermindering van het aantal CBAM-certificaten vanwege gratis toewijzing in het EU-ETS
Amendement 184
Voorstel voor een verordening
Bijlage V — deel 1 — alinea 1 — punt c
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0160/2022).
(31) Mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640).
(32) Mededeling van de Commissie van 12 mei 2021: Route naar een gezonde planeet voor iedereen (COM(2021)0400).
(31) Mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640).
(32) Mededeling van de Commissie van 12 mei 2021: Route naar een gezonde planeet voor iedereen (COM(2021)0400).
(33) PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.
(33) PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.
(35) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 401/2009 en (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(35) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 401/2009 en (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(36) IPCC, 2018: “Global Warming of 1,5 oC. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1,5 oC above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty” [Masson-Delmotte, V., P. Zhai, H.-O. Pörtner, D. Roberts, J. Skea, P.R. Shukla, A. Pirani, W. Moufouma-Okia, C. Péan, R. Pidcock, S. Connors, J.B.R. Matthews, Y. Chen, X. Zhou, M.I. Gomis, E. Lonnoy, T. Maycock, M. Tignor, and T. Waterfield (eds.)].
(36) IPCC, 2018: “Global Warming of 1,5 oC. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1,5 oC above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty” [Masson-Delmotte, V., P. Zhai, H.-O. Pörtner, D. Roberts, J. Skea, P.R. Shukla, A. Pirani, W. Moufouma-Okia, C. Péan, R. Pidcock, S. Connors, J.B.R. Matthews, Y. Chen, X. Zhou, M.I. Gomis, E. Lonnoy, T. Maycock, M. Tignor, and T. Waterfield (eds.)].
(47) Aanbeveling 2013/179/EU van de Commissie van 9 april 2013 over het gebruik van gemeenschappelijke methoden voor het meten en bekendmaken van de milieuprestatie van producten en organisaties gedurende hun levenscyclus (PB L 124 van 4.5.2013, blz. 1).
(47) Aanbeveling 2013/179/EU van de Commissie van 9 april 2013 over het gebruik van gemeenschappelijke methoden voor het meten en bekendmaken van de milieuprestatie van producten en organisaties gedurende hun levenscyclus (PB L 124 van 4.5.2013, blz. 1).
(1bis) Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).
(51) Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(51) Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(1) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(1) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).