EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018XX0112(03)

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (Zaak AT.39740 — Google Search (Shopping))

PB C 9 van 12.1.2018, p. 6–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 9/6


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

(Zaak AT.39740 — Google Search (Shopping))

(2018/C 9/07)

INLEIDING

(1)

Het ontwerpbesluit heeft betrekking op het feit dat Google Inc. op haar algemene zoekresultatenpagina’s een prominentere plaats en betere weergave aan haar eigen prijsvergelijkingsdienst geeft dan aan concurrerende prijsvergelijkingsdiensten.

(2)

Op 30 november 2010 heeft de Commissie, na verscheidene klachten te hebben ontvangen (2), de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (3) en artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (4) ingeleid ten aanzien van Google Inc. in verband met een aantal praktijken. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van voornoemde verordening verliezen de mededingingsautoriteiten van de lidstaten hierdoor hun bevoegdheid tot toepassing van de artikelen 101 en 102 VWEU ten aanzien van deze praktijken. Hierdoor is een aantal klachten van de mededingingsautoriteiten van bepaalde lidstaten aan de Commissie overgedragen (5). Na de inleiding van de procedure heeft de Commissie nog verschillende andere klachten ontvangen (6). In april 2012 zijn de zaken 39768 (Ciao), 39775 (eJustice/1PlusV), 39845 (VfT), 39863 (BDZV & VDZ), 39866 (Elfvoetbal), 39867 (Euro-Cities/HotMaps), 39875 (nntp.it), 39897 (Microsoft) en 39975 (Twenga) samengevoegd met zaak 39740 (Foundem). De documenten die in die zaken waren geregistreerd, zijn vervolgens in een enkel dossier samengebracht onder zaaknummer 39740 — Google Search. De Commissie heeft vervolgens de procedure voortgezet onder zaaknummer 39740.

(3)

Op 13 maart 2013 heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003, Google Inc. een voorlopige beoordeling toegezonden (de „voorlopige beoordeling”) waarin de Commissie haar bezorgdheid heeft uitgedrukt dat Google Inc. mogelijk inbreuk maakt op artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst door, naast andere bedrijfspraktijken, links naar de eigen gespecialiseerde zoekdiensten van Google Inc. op de algemene zoekresultatenpagina’s van Google Inc. gunstiger te behandelen dan links naar concurrerende gespecialiseerde zoekdiensten.

(4)

Hoewel Google Inc. betoogde dat geen enkele van de in de voorlopige beoordeling behandelde bedrijfspraktijken in strijd was met artikel 102 VWEU of artikel 54 van de EER-overeenkomst, heeft zij toezeggingen gedaan om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de Commissie met betrekking tot deze praktijken. Google Inc. heeft op 3 april 2013 een eerste reeks toezeggingen aan de Commissie gedaan, op 21 oktober 2013 een tweede reeks en op 31 januari 2014 een derde reeks.

(5)

Tussen 27 mei 2014 en 11 augustus 2014 heeft de Commissie op grond van artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 brieven gezonden naar de klagers die vóór 27 mei 2014 een klacht hadden ingediend („de brieven op grond van artikel 7, lid 1”) (7). In deze brieven heeft de Commissie haar voorlopige beoordeling uiteengezet dat de derde reeks toezeggingen tegemoet kon komen aan de bezorgdheden die Commissie op het gebied van mededinging in de voorlopige beoordeling had geformuleerd, en dat de Commissie daarom voornemens was hun klachten af te wijzen (8).

(6)

Verscheidene adressaten van de brieven op grond van artikel 7, lid 1, waren van oordeel dat zij, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004, onvoldoende toegang hadden gehad tot de documenten waarop de Commissie haar voorlopige beoordeling had gebaseerd. Zij hebben om toegang tot deze documenten verzocht uit hoofde van artikel 7, lid 2, onder b), van Besluit 2011/695/EU. In antwoord op deze verzoeken heeft de raadadviseur-auditeur verduidelijkt dat de procedurele rechten van klagers minder verreikend zijn dan het recht van verweer van de ondernemingen die aan een onderzoek door de Commissie worden onderworpen. Met name het recht van toegang van adressaten van brieven op grond van artikel 7, lid 1, heeft niet dezelfde reikwijdte als het recht van toegang tot het dossier van de Commissie dat aan de adressaten van een mededeling van punten van bezwaar wordt verleend. Aangezien de brieven op grond van artikel 7, lid 1, echter specifiek op de voorlopige beoordeling waren gebaseerd (9), heeft de raadadviseur-auditeur geoordeeld dat een gecensureerde versie van de voorlopige beoordeling aan de adressaten van de brieven op grond van artikel 7, lid 1, ter beschikking moest worden gesteld. Op verzoek van de raadadviseur-auditeur heeft het DG Concurrentie vervolgens die toegang verleend.

(7)

De adressaten van de brieven op grond van artikel 7, lid 1, hebben hun standpunten schriftelijk kenbaar gemaakt (10). Na bestudering van de standpunten van deze klagers was de Commissie van mening dat zij geen besluit op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 kon vaststellen dat de derde reeks toezeggingen bindend zou maken, en niet kon besluiten dat de Commissie geen redenen meer had om op te treden. De Commissie heeft Google Inc. hiervan op 4 september 2014 ingelicht.

MEDEDELING VAN PUNTEN VAN BEZWAAR

(8)

Op 15 april 2015 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aangenomen, waarin zij haar voorlopige conclusie uiteenzet dat de prominentere plaats en betere weergave die Google Inc. op haar algemene zoekresultatenpagina’s aan haar eigen prijsvergelijkingsdienst geeft dan aan concurrerende prijsvergelijkingsdiensten, misbruik van een machtspositie vormt en in strijd is met artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst.

(9)

Google Inc. kreeg op 27 april 2015 toegang tot het dossier in de vorm van een versleutelde dvd. Er werden in juni en juli 2015 datarooms georganiseerd (11). Google Inc. heeft overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU een verzoek ingediend om toegang tot bepaalde gegevens te krijgen die vergelijkbaar zijn met de gegevens waartoe toegang werd verleend door middel van de datarooms, maar die nog niet op die manier waren verstrekt. Na tussenkomst van de raadadviseur-auditeur heeft het DG Concurrentie overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Besluit 2011/695/EU brieven gestuurd naar de betrokken verstrekkers van de gegevens, waarin hun werd uitgelegd waarom de Commissie voornemens was hun gegevens door middel van een dataroom bekend te maken. Aangezien de betrokken verstrekkers van de gegevens binnen de gestelde termijn geen bezwaar hebben gemaakt, is vervolgens een dataroom georganiseerd.

(10)

Google Inc. heeft ook een verzoek ingediend bij de raadadviseur-auditeur overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU om toegang te krijgen tot (i) bepaalde delen van het dataroomrapport dat door haar externe adviseurs was opgesteld als onderdeel van de dataroom; en (ii) de volledige versie van een antwoord op een bepaald verzoek om inlichtingen van de Commissie. Na tussenkomst van de raadadviseur-auditeur is toegang verleend tot een beduidend minder gecensureerde versie van de gevraagde delen van het dataroomrapport die voldoende zinvol was met het oog op de uitoefening van het recht van Google Inc. om te worden gehoord. Met betrekking tot het antwoord op het verzoek om inlichtingen heeft het DG Concurrentie, op verzoek van de raadadviseur-auditeur, eerst van de betrokken respondent van het verzoek om inlichtingen een minder gecensureerde versie van zijn antwoord verkregen dat met Google Inc. kon worden gedeeld en op die manier is gedeeld. Ten tweede heeft het DG Concurrentie deze respondent, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Besluit 2011/695/EU, in kennis gesteld van de redenen waarom de Commissie voornemens was de nog steeds gecensureerde informatie in de minder gecensureerde versie binnen een vertrouwelijkheidskring bestaande uit een aantal externe adviseurs van Google Inc. bekend te maken. Aangezien deze respondent geen bezwaar heeft gemaakt, is dit, na ontvangst door de Commissie van passende vertrouwelijkheidsverbintenissen, uitgevoerd.

(11)

Google Inc. heeft op 27 augustus 2015 op de mededeling van punten van bezwaar geantwoord. Zij heeft niet om een mondelinge hoorzitting verzocht.

AANVULLENDE MEDEDELING VAN PUNTEN VAN BEZWAAR

(12)

Op 14 juli 2016 (12), na de reorganisatie van Google Inc. en de oprichting van Alphabet Inc. als moedermaatschappij boven Google Inc., heeft de Commissie de procedure ingeleid ten aanzien van Alphabet Inc. Op dezelfde datum heeft de Commissie een aanvullende mededeling van punten van bezwaar naar Google Inc. en Alphabet Inc. (hierna samen „Google” genoemd) gezonden, waaraan de mededeling van punten van bezwaar was gehecht (13). Derhalve is de mededeling van punten van bezwaar ook aan Alphabet Inc. toegezonden.

(13)

In de aanvullende mededeling van punten van bezwaar werden onder andere de redenen uiteengezet waarom de Commissie gebruik had gemaakt van de procedure op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en werd aangegeven dat dit het standpunt van de Commissie of zij hier al dan niet toe verplicht was, onverlet laat.

(14)

Google kreeg op 27 juli 2016 toegang tot het dossier in de vorm van een versleutelde dvd. Er is vanaf 14 september 2016 een dataroom georganiseerd.

(15)

Op 26 september 2016 heeft Google mij overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU om verdere toegang tot twintig documenten verzocht. In dat verzoek heeft zij zich bereid verklaard, waar nodig, beperkte openbaarheid te aanvaarden in de vorm van datarooms of vertrouwelijkheidskringen. Na mijn tussenkomst zijn minder gecensureerde versies bekendgemaakt, in sommige gevallen in een dataroom (die op 27 oktober 2016 van start is gegaan) of in vertrouwelijkheidskringen waarin alleen toegang werd verleend aan gespecificeerde externe adviseurs die Google had aangesteld om deze documenten voor haar te bestuderen.

(16)

Op 3 november 2016 heeft Google op de aanvullende mededeling van punten van bezwaar geantwoord. Zij heeft niet om een mondelinge hoorzitting verzocht.

LETTER OF FACTS

(17)

Op 28 februari 2017 heeft de Commissie een letter of facts aan Google gericht. Op 1 maart 2017 is aan Google toegang verleend tot het dossier vanaf de aanvullende mededeling van punten van bezwaar in de vorm van een versleutelde cd. Vanaf 13 maart 2017 zijn datarooms georganiseerd voor de informatie die de verstrekkers ervan als vertrouwelijk hadden bestempeld, maar waarvoor zij hadden ingestemd met beperkte toegang in een dataroom.

(18)

Op 20 maart 2017 heeft Google mij overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU om verdere toegang verzocht tot: i) bepaalde gecensureerde (delen van) documenten die aan Google waren verstrekt als onderdeel van de toegang tot het dossier vanaf de aanvullende mededeling van punten van bezwaar of in een vertrouwelijkheidskring na mijn tussenkomst in 2016, en tot ii) notulen van vergaderingen met bepaalde derde partijen, met name klagers, die uitgebreider waren dan die welke reeds aan Google waren verstrekt. Ik heb Google’s verzoek met betrekking tot: i) verworpen omdat toegang tot de gecensureerde delen van de documenten niet nodig was voor de daadwerkelijke uitoefening van Google’s recht om te worden gehoord, en met betrekking tot ii) omdat het dossier van de Commissie geen dergelijke uitgebreidere notulen bevatte (14).

(19)

Op 29 maart 2017 heeft Google mij een brief toegezonden met het verzoek dat de Commissie de letter of facts van 28 februari 2017 zou intrekken en hetzij een aanvullende mededeling van punten van bezwaar hetzij een nieuwe letter of facts zou opstellen. Gezien de eis uit hoofde van artikel 3, lid 7, van Besluit 2011/695/EU dat iedere kwestie die verband houdt met de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van de betrokken partijen, door hen eerst aan de orde moet worden gesteld bij het DG Concurrentie, heb ik de kwestie doorverwezen naar het DG Concurrentie, dat op 31 maart 2017 aan Google heeft geantwoord.

(20)

Op 2 april 2017 heeft Google mij een e-mail gezonden met het verzoek toegang te krijgen tot bepaalde delen van het dataroomrapport dat door Google’s externe adviseurs was opgesteld als onderdeel van de op 13 maart 2017 gestarte dataroom en informatie bevatte die door het DG Concurrentie als vertrouwelijk, maar door Google’s externe adviseurs als niet-vertrouwelijk werd beschouwd. Na mijn tussenkomst is de dataroom op 6 april 2017 hervat, vooral om de door Google aangestelde externe adviseurs de kans te bieden desgewenst herziene dataroomrapporten op te stellen. Om het op het eerste gezicht vertrouwelijke karakter van de informatie te bewaren, zijn die argumenten die niet op een niet-vertrouwelijke manier konden worden aangevoerd, in een vertrouwelijke versie van het dataroomrapport voor het dossier van de Commissie aangevoerd. Op 18 april 2017 heeft Google op de letter of facts geantwoord.

DEELNAME VAN KLAGERS EN BELANGHEBBENDE DERDEN AAN DE PROCEDURE

(21)

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 hebben de klagers van wie de klachten kwesties betroffen waarop de mededeling van punten van bezwaar of de aanvullende mededeling van punten van bezwaar betrekking hadden, een afschrift van de niet-vertrouwelijke versie ervan ontvangen.

(22)

De raadadviseur-auditeur heeft een aantal personen als belanghebbende derde tot de procedure toegelaten, met name zij die een voldoende belang hadden aangetoond overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003, artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 en artikel 5, leden 1 en 2, van Besluit 2011/695/EU (15). Zij zijn in kennis gesteld van de aard en het onderwerp van de procedure overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 en hebben hun standpunten schriftelijk kenbaar kunnen maken. Eén aanvrager heeft geen verdere schriftelijke opmerkingen ingediend in antwoord op een brief op grond van artikel 5, lid 3, van Besluit 2011/695/EU waarin hij in kennis was gesteld van de redenen waarom de raadadviseur-auditeur oordeelde dat hij geen voldoende belang had aangetoond om te worden gehoord.

VERLENGINGEN

(23)

De raadadviseur-auditeur heeft verzoeken ontvangen om de termijnen te verlengen die de Commissie had vastgesteld voor de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar, de aanvullende mededeling van punten van bezwaar, de letter of facts, een verzoek om inlichtingen krachtens een besluit op grond van artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003, de brieven op grond van artikel 7, lid 1, en niet-vertrouwelijke versies van de mededeling van punten van bezwaar. De raadadviseur-auditeur heeft, na de verantwoordelijke directeur te hebben gehoord, deze verzoeken beoordeeld en heeft, waar passend, de termijnen verlengd, met inachtneming van de toepasselijke bepalingen.

DOOR GOOGLE IN HAAR ANTWOORDEN AANGEHAALDE PROCEDURELE PUNTEN

(24)

De antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar en de aanvullende mededeling van punten van bezwaar bevatten enkele argumenten die worden vermeld om op procedurele tekortkomingen in het onderzoek van de Commissie te wijzen.

(25)

In de antwoorden op zowel de mededeling van punten van bezwaar als de aanvullende mededeling van punten van bezwaar wordt aangevoerd dat de Commissie moest uitleggen waarom zij is afgeweken van de toezeggingenprocedure uit hoofde van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en in plaats daarvan een mededeling van punten van bezwaar heeft opgesteld. Los van de vraag of de Commissie hiertoe is verplicht, zoals reeds opgemerkt in punt (13) hierboven, heeft de Commissie die redenen in de aanvullende mededeling van punten van bezwaar vermeld.

(26)

In het antwoord op de mededeling van punten van bezwaar wordt aangevoerd dat in de mededeling van punten van bezwaar de motivering en het bewijsmateriaal voor de conclusies met betrekking tot de duur en de geografische omvang van de vermeende inbreuk ontbreken. Deze vermeende tekortkomingen worden in het antwoord een proceduregebrek genoemd. Ik ben niet van mening, zelfs al zou de mededeling van punten van bezwaar in dit opzicht zijn tekortgeschoten, dat deze tekortkomingen van invloed zijn op de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van Google. De mededeling van punten van bezwaar bevat de essentiële elementen die tegen Google worden gebruikt, waaronder de feiten, de karakterisering van die feiten en het bewijsmateriaal waarop de Commissie zich in die fase van de procedure heeft gebaseerd, zodat Google zich effectief kon verdedigen in de administratieve procedure tegen haar (16).

(27)

Ook in haar antwoord op de aanvullende mededeling van punten van bezwaar voert Google aan dat: i) het bewijsmateriaal in de aanvullende mededeling van punten van bezwaar niet naar behoren was beoordeeld en dat de aanvullende mededeling van punten van bezwaar derhalve inbreuk maakte op Google’s recht op een behoorlijk administratief proces; ii) het voorlopige bezwaar of de voorgestelde corrigerende maatregel in de aanvullende mededeling van punten van bezwaar niet naar behoren was uiteengezet en dat de aanvullende mededeling van punten van bezwaar niet voorzag in een juridische beoordeling van het vermelde bewijsmateriaal en derhalve het recht van verdediging van Google schond, en iii) de aanvullende mededeling van punten van bezwaar geen steun bood voor het verhelpen ervan. Ik heb deze argumenten en de mededelingen van punten van bezwaar van de Commissie in deze zaak onderzocht en ik ben tot de conclusie gekomen dat de daadwerkelijke uitoefening van procedurele rechten van Google is gewaarborgd. In de basis zijn de in Google’s argumenten aangehaalde kwesties inhoudelijke aangelegenheden en ik merk op dat deze in het ontwerpbesluit zijn behandeld.

(28)

Google voert in haar antwoord op de aanvullende mededeling van punten van bezwaar tevens aan dat de Commissie aan Google onvoldoende informatieve notulen van vergaderingen met klagers heeft verstrekt. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft echter nooit specifiek voor recht verklaard dat de Commissie verplicht is notulen van vergaderingen of telefoongesprekken op te stellen of beschikbaar te stellen als de Commissie niet voornemens is gebruik te maken van informatie die in die vergaderingen of gesprekken is meegedeeld (17). In het ontwerpbesluit wordt geen gebruik gemaakt van dergelijke informatie. Voorts heeft Google niet gesuggereerd of aangegeven dat enige ontlastende informatie tijdens die vergaderingen of gesprekken is meegedeeld, en heeft zij evenmin het ontlastend bewijsmateriaal gespecificeerd dat werd gezocht als zijnde relevant in deze zaak (18). De Commissie heeft in elk geval beknopte notulen van de vergaderingen en gesprekken opgesteld en ter beschikking gesteld, samen met de namen van de partijen en de behandelde onderwerpen, in een mate die rekening houdt met de bescherming van bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie. In het kader van de dossiertoegang heeft de Commissie aan Google ook alle documenten verstrekt die door personen of ondernemingen in het kader van deze vergaderingen of telefoongesprekken zijn verschaft.

HET ONTWERPBESLUIT

(29)

Na Google schriftelijk te hebben gehoord, neemt de Commissie in het ontwerpbesluit het standpunt in dat de onderneming bestaande uit Google Inc. en sinds 2 oktober 2015 ook uit Alphabet Inc. door aan haar eigen prijsvergelijkingsdienst op de algemene zoekresultatenpagina’s van Google Inc. een prominentere plaats en betere weergave te geven dan aan concurrerende prijsvergelijkingsdiensten, inbreuk heeft gemaakt op artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst. Zij gelast de onderneming een einde te maken aan de inbreuk en zich te onthouden van alle praktijken die hetzelfde of een vergelijkbaar doel of effect hebben. Zij legt een geldboete op.

(30)

Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Besluit 2011/695/EU heb ik het ontwerpbesluit onderzocht om te beoordelen of het ontwerpbesluit alleen punten van bezwaar behandelt ten aanzien waarvan de partijen hun standpunten kenbaar hebben kunnen maken. Naar mijn mening is dat het geval.

(31)

Alles in aanmerking genomen, ben ik van oordeel dat de procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.

Brussel, 26 juni 2017.

Joos STRAGIER


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna „Besluit 2011/695/EU” genoemd).

(2)  In volgorde van ontvangst door de Commissie waren deze klachten afkomstig van Infederation Ltd („Foundem”); Ciao GmbH („Ciao”) (na overheveling naar de Commissie door het Bundeskartellamt (Duitsland) overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 43); eJustice.fr („eJustice”), een klacht die later is aangevuld en waarbij haar moedermaatschappij 1plusV zich heeft aangesloten; en Verband freier Telefonbuchverleger („VfT”).

(3)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(5)  Er zijn klachten overgeheveld van het Bundeskartellamt (klachten van Euro-Cities AG („Euro-Cities”); Hot Maps Medien GmbH („Hot Maps”); een gezamenlijke klacht van het Bundesverband Deutscher Zeitungsverleger („BDZV”) en het Verband Deutscher Zeitschriftenverleger („VDZ”), waarvan de klacht later werd aangevuld) en de Autorità della Concorrenza e del Mercato (Italië) (klacht van de heer Sessolo („nntp.it”)).

(6)  In volgorde van ontvangst door de Commissie waren deze klachten afkomstig van Elf B.V. („Elf”); Microsoft Corporation („Microsoft”); La Asociación de Editores de Diarios Españoles („AEDE”); Twenga SA („Twenga”); Streetmap EU Ltd („Streetmap”); Expedia Inc. („Expedia”); Odigeo Group („Odigeo”); TripAdvisor Inc. („TripAdvisor”); een gezamenlijke klacht van Nextag Inc. („Nextag”) en Guenstiger.de GmbH („Guenstiger”); Visual Meta GmbH („Visual Meta”); en het Initiative for a Competitive Online Marketplace („ICOMP”), waarmee deze klacht later werd aangevuld.

(7)  Tevens ontving de Commissie vóór die datum klachten van het Bureau européen des unions de consommateurs AISBL („BEUC”); het Open Internet Project („OIP”), en Deutsche Telekom AG („Deutsche Telekom”). Op of na 27 mei 2014 en vóór 15 april 2015 heeft de Commissie klachten ontvangen van Yelp Inc. („Yelp”); HolidayCheck AG („HolidayCheck”); en Trivago GmbH („Trivago”).

(8)  Er is geen brief op grond van artikel 7, lid 1, naar klagers gezonden op wie een dergelijke brief niet van toepassing was.

(9)  Zie punt 3 hierboven.

(10)  Streetmap en nntp.it. hebben binnen de gestelde termijn geen schriftelijke opmerkingen op de aan hen gerichte brieven op grond van artikel 7, lid 1, gemaakt. Derhalve werden hun klachten overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004 geacht te zijn ingetrokken.

(11)  Een dataroom is een beperkte vorm van toegang waarbij gedurende beperkte tijd in een beveiligde ruimte in de gebouwen van de Commissie informatie wordt bekendgemaakt aan een beperkt aantal gespecificeerde adviseurs. Voor die toegang gelden beperkingen en waarborgen om te verhinderen dat vertrouwelijke informatie buiten de dataroom wordt verspreid. Het DG Concurrentie heeft beste praktijken over de openbaarmaking van informatie in datarooms opgesteld en heeft tevens op zijn website volgende documenten gepubliceerd: „Standard Data Room Rules” en „Standard Non-disclosure Agreements for data room procedures”.

(12)  Op of na de datum van de mededeling van punten van bezwaar zijn klachten ontvangen van News Corporation („News Corp”); Tradecomet.com Ltd en Tradecomet LLC (hierna samen „Tradecomet” genoemd); VG Media Gesellschaft zur Verwertung der Urheberund Leistungsschutzrechte von Medienunternehmen mbH („VG Media”); een bijkomende klacht van News Corp; Getty Images Inc. („Getty”); en Promt GmbH („Promt”). Twee klachten, van Microsoft en Ciao, werden ingetrokken.

(13)  Op 19 juli 2016, na een reorganisatie van het werk tussen de raadadviseurs-auditeurs, werd ik in plaats van de heer Wouter Wils de raadadviseur-auditeur in deze zaak.

(14)  Er bestaan geen uitgebreidere notulen van vergaderingen met een anonieme partij. De bewerkte informatie kon de identiteit van deze partij onthullen en ik was van mening dat verdere toegang tot die informatie niet nodig was voor de daadwerkelijke uitoefening van Google’s recht om te worden gehoord.

(15)  De raadadviseur-auditeur heeft als belanghebbende derden toegelaten: Twenga*; MoneySupermarket.com Group PLC („MoneySupermarket”); BEUC*; Organización de Consumidores y Usuarios („OCU”) (OCU heeft later aan de Commissie meegedeeld dat zij niet langer wenste als belanghebbende derde te worden beschouwd en Google is hiervan in kennis gesteld); Company AC; FairSearch Europe („FairSearch”); SARL Acheter moins cher („Acheter moins cher”); SA LeGuide.com („LeGuide”); Kelkoo SAS („Kelkoo”); Getty*; Myriad International Holdings B.V. („MIH”); en de European Technology & Travel Services Association („ETTSA”). De personen met een * hebben daarna een klacht ingediend en zijn van dan af als klagers behandeld.

(16)  Zie onder meer arrest in de zaak Elf Aquitaine/Commissie (T-299/08, EU:T:2011:217, punten 134-136 en aangehaalde rechtspraak).

(17)  Zie bijvoorbeeld het arrest in de zaak Atlantic Container Line e.a./Commissie (T-191/98 en T-212/98 — T-214/98, EU:T:2003:245, punten 351-352).

(18)  Zie arrest in de zaak Atlantic Container Line e.a./Commissie (punt 358).


Top