EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0274

Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2016 over Cambodja (2016/2753(RSP))

PB C 86 van 6.3.2018, p. 114–117 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/114


P8_TA(2016)0274

Cambodja

Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2016 over Cambodja (2016/2753(RSP))

(2018/C 086/16)

Het Europees Parlement,

gezien zijn vorige resoluties over Cambodja, met name die van 26 november 2015 over de politieke situatie in Cambodja (1), van 9 juli 2015 over de Cambodjaanse wetsvoorstellen inzake ngo's en vakbonden (2) en van 16 januari 2014 over de situatie van de verdedigers van rechten en oppositie-activisten in Cambodja en Laos (3),

gezien de plaatselijke verklaring van de EU over de politieke situatie in Cambodja van 30 mei 2016,

gezien het verslag van de speciale rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Cambodja van 20 augustus 2015,

gezien de resolutie van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties van 2 oktober 2015 over Cambodja,

gezien de slotopmerkingen van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties van 27 april 2015 over het tweede periodieke verslag over Cambodja,

gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948,

gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers uit 2008,

gezien de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja van 1997,

gezien de door de Algemene Vergadering van de VN op 8 maart 1999 aangenomen resolutie betreffende het recht en de verantwoordelijkheid van personen, groeperingen en maatschappelijke instanties voor de bevordering en bescherming van universeel erkende mensenrechten en fundamentele vrijheden,

gezien de verklaring van 1 april 2016 van de speciale VN-rapporteur waarin er bij Cambodja op wordt aangedrongen de bescherming van de rechten van vrouwen en inheemse volkeren te versterken,

gezien de gezamenlijke verklaring van 2 mei 2016 van organisaties van het maatschappelijk middenveld waarin de inbeschuldigingstelling van mensenrechtenactivisten wordt veroordeeld,

gezien het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht,

gezien de grondwet van Cambodja, met name artikel 41 waarin de rechten en vrijheden van meningsuiting en vergadering zijn verankerd, artikel 35 over het recht van politieke participatie en artikel 80 over parlementaire onschendbaarheid,

gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat er in de afgelopen paar maanden sprake was van een gestage toename van het aantal arrestaties van leden van de politieke oppositie, mensenrechtenactivisten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld;

B.

overwegende dat premier Hun Sen al meer dan 30 jaar aan de macht is; overwegende dat Sam Rainsy, de voorzitter van de belangrijkste oppositiepartij, de CNRP, zijn zelfverkozen ballingschap voortzet vanwege vroegere vervolgingen op grond van verzonnen politiek gemotiveerde aanklachten, en tegen de waarnemend voorzitter van de CNRP, Kem Sokha, nog steeds een onderzoek loopt; overwegende dat op 22 april 2016, een officier van justitie van de rechtbank in Phnom Penh aangekondigd heeft dat CNRP-voorzitter Sam Rainsy, op grond van andere politiek gemotiveerde aanklachten vanaf 28 juli 2016 bij verstek berecht zal worden;

C.

overwegende dat Sam Rainsy op 20 november 2015 door een rechtbank is opgeroepen om te worden gehoord in verband met een post op zijn openbare Facebookpagina, geplaatst door senator Hong Sok Hour van de oppositie, die sinds augustus 2015 gevangen zit op verdenking van valsheid in geschrifte en opruiing, nadat hij op de Facebookpagina van Rainsy een video had geplaatst met daarin een beweerdelijk onjuist document met betrekking tot het grensverdrag met Vietnam uit 1979;

D.

overwegende dat op 3 mei 2016 de rechtbank in Phnom Penh Kem Sokha heeft gedagvaard in verband met een aanklacht wegens laster, tezamen met de parlementsleden Pin Ratana en Tok Vanchan, niettegenstaande het feit dat zij immuniteit genieten;

E.

overwegende dat op 12 mei 2016, de bekende politieke analist Ou Virak ook gedagvaard is op verdenking van laster, nadat hij zich had uitgesproken over de zaak Kem Sokha;

F.

overwegende dat op 2 mei 2016, politiek gemotiveerde aanklachten zijn ingediend tegen Ny Sokha, Nay Vanda, Yi Soksan, (drie toonaangevende mensenrechtenadvocaten van de Cambodjaanse mensenrechten en ontwikkelingsvereniging (ADHOC)), Ny Chakrya, voormalig medewerker van ADHOC en plaatsvervangend secretaris-generaal van de nationale verkiezingscommissie (NEC), en tegen Soen Sally, medewerker van het VN-Bureau van de Hoge Commissaris voor de rechten van de mens, en overwegende dat zij tot maximaal 10 jaar gevangenisstraf kunnen worden veroordeeld;

G.

overwegende dat de immuniteit van Um Sam An, lid van de oppositie in de nationale assemblee, is opgeheven en hij op 11 april 2016 gearresteerd is op grond van de verzonnen beschuldiging van „aanzetting tot het veroorzaken van chaos in de maatschappij”, in verband met zijn geweldloze opvattingen over de betrekkingen tussen Cambodja en Vietnam; overwegende dat hij vervolgens is vastgehouden door de afdeling terrorismebestrijding van de politie, in staat van beschuldiging is gesteld en in verband met die aanklachten in voorlopige hechtenis is genomen;

H.

overwegende dat op 26 april 2016 de rechtbank in Phnom Penh Rong Chhun in staat van beschuldiging heeft gesteld, een voormalige vakbondsleider die momenteel lid is van de NEC, op de verzonnen politiek gemotiveerde aanklacht van aanzetting tot geweld, geweld dat door de onderdrukking van stakingen van werknemers eind december 2013 en begin januari 2014 door de veiligheidstroepen van de regering is uitgelokt; overwegende dat twee belangrijke verkiezingen zullen worden gehouden (gemeenteverkiezingen in 2017 en parlementsverkiezingen in 2018) en druk uitoefenen op de NEC een middel is van de regering om deze verkiezingen te beïnvloeden;

I.

overwegende dat op 9 mei 2016 acht mensen gearresteerd zijn die vreedzaam protesteerden tegen de aanhoudingen van de medewerkers van ADHOC, waaronder Ee Sarom, directeur van de ngo Sahmakun Teang Tnaut, Thav Khimsan, plaatsvervangend directeur van de ngo LICADHO en een Zweedse en een Duitse adviseur van LICADHO, en kort daarna zijn vrijgelaten; overwegende dat op 16 mei 2016 vijf vreedzame betogers hetzelfde is overkomen;

J.

overwegende dat de EU de belangrijkste partner van Cambodja is als het gaat om ontwikkelingshulp, en dat voor de periode 2014-2020 een bedrag van 410 miljoen EUR aan Cambodja is toegewezen; overwegende dat de EU steun verleent aan diverse mensenrechteninitiatieven van Cambodjaanse ngo's en andere maatschappelijke organisaties; overwegende dat Cambodja in hoge mate afhankelijk is van ontwikkelingshulp;

K.

overwegende dat een groep regeringsgezinde demonstranten op 26 oktober 2015 in Phnom Penh twee parlementsleden van de oppositiepartij CNRP, Nhay Chamrouen en Kong Sakphea, hebben aangevallen en de veiligheid van de privéwoning van de eerste vicevoorzitter van de nationale assemblee hebben bedreigd; overwegende dat uit verslagen blijkt dat de politie en andere staatsveiligheidstroepen hierbij enkel toekeken; overwegende dat in verband met deze aanvallen aanhoudingen zijn verricht maar dat mensenrechtenngo's in Cambodja hun bezorgdheid hebben geuit dat de echte daders nog steeds op vrije voeten zijn;

L.

overwegende dat de afkondiging van de wet inzake verenigingen en niet-gouvernementele organisaties (LANGO) ondanks algemene kritiek vanuit het maatschappelijk middenveld en de internationale gemeenschap, ertoe heeft geleid dat overheidsorganen de bevoegdheid hebben naar eigen inzicht bestaande mensenrechtenorganisaties en de oprichting van nieuwe mensenrechtenorganisaties te verbieden, en er nu reeds voor zorgt dat activiteiten op het gebied van de mensenrechten in Cambodja en acties van maatschappelijke organisaties onmogelijk worden gemaakt;

M.

overwegende dat sinds de goedkeuring in 2015 van de wet inzake verenigingen en niet-gouvernementele organisaties (LANGO) de autoriteiten toestemming hebben geweigerd voor grootschalige, door ngo's geleide, publieke voorlichtingscampagnes, en de afgelopen maanden evenementen in verband met Wereld Habitat Dag, de Internationale Dag van de Rechten van de Mens, Internationale Vrouwendag en de internationale Dag van de Arbeid, allemaal, net zoals andere manifestaties, in meer of mindere mate zijn verstoord door politietroepen;

N.

overwegende dat op 12 april 2016 de Cambodjaanse senaat de wet inzake de vakbonden heeft aangenomen waarbij nieuwe beperkingen zijn gesteld aan het recht van vereniging van werknemers, en nieuwe arbitraire bevoegdheden zijn toegekend aan overheidsinstanties om de uitoefening van dit recht van vereniging door vakbonden te onderdrukken;

1.

spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over het verslechterende klimaat voor politici van de oppositie en mensenrechtenactivisten in Cambodja en veroordeelt alle daden van geweld en politiek gemotiveerde aanklachten tegen hen en de willekeurige detenties, ondervragingen, vonnissen en veroordelingen van deze personen;

2.

betreurt de escalatie van politiek gemotiveerde aanklachten en juridische pesterijen van mensenrechtenverdedigers en activisten, en met name de politiek gemotiveerde aanklachten, vonnissen en veroordelingen in verband met de legitieme werkzaamheden van activisten, politieke dissidenten en mensenrechtenactivisten in Cambodja;

3.

dringt er bij de Cambodjaanse autoriteiten op aan het bevel tot aanhouding van en alle aanklachten tegen oppositieleider Sam Rainsy en CNRP-leden van de nationale assemblee en senaat, waaronder senator Hong Sok Hour, in te trekken; verzoekt om de onmiddellijke vrijlating van vijf mensenrechtenactivisten die nog in voorlopige hechtenis zitten, namelijk Ny Sokha, Nay Vanda, Yi Soksan, Lim Mony en Ny Chakra, en deze politici, activisten en verdedigers van mensenrechten in staat te stellen hun werkzaamheden vrij en zonder angst voor aanhouding of vervolging te laten verrichten, en aan het politieke gebruik van de rechtbanken om mensen te vervolgen op grond van politiek gemotiveerde en verzonnen aanklachten, een einde te maken; verzoekt de nationale assemblee om Sam Rainsy, Um Sam An en Hong Sok Hour onmiddellijk weer als lid zitting te laten nemen en hun parlementaire immuniteit in ere te herstellen;

4.

dringt er bij de Cambodjaanse autoriteiten op aan alle politiek gemotiveerde aanklachten en andere strafrechtelijke procedures tegen ADHOC en andere Cambodjaanse mensenrechtenactivisten in te trekken, aan alle dreigende toepassingen van de repressieve bepalingen van LANGO en andere pogingen om mensenrechtenactivisten en -organisaties, nationaal en internationaal te intimideren en lastig te vallen, een einde te maken, en onmiddellijk en onvoorwaardelijk al degenen die op grond van politiek gemotiveerde en verzonnen aanklachten gevangen worden gehouden, vrij te laten;

5.

verzoekt de regering van Cambodja met klem de legitieme en nuttige rol die het maatschappelijk middenveld, de vakbonden en de politieke oppositie vervullen in de algemene economische en politieke ontwikkeling van Cambodja te erkennen;

6.

dringt er bij de regering op aan te werken aan versterking van de democratie en de rechtsstaat, en de mensenrechten en fundamentele rechten te eerbiedigen, hetgeen ook inhoudt dat de grondwettelijke bepalingen die pluralisme en vrijheid van vereniging en meningsuiting garanderen, ten volle moeten worden nageleefd;

7.

herinnert eraan dat een veilige omgeving voor het voeren van een democratische dialoog essentieel is voor politieke stabiliteit, democratie en een vreedzame samenleving in Cambodja en dringt er bij de regering op aan alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de veiligheid van alle democratisch gekozen vertegenwoordigers van Cambodja, van welke politieke overtuiging dan ook, te garanderen;

8.

is ingenomen met de hervorming van de NEC via een amendement op de grondwet, als gevolg van het akkoord in juli 2014 tussen de Cambodjaanse Volkspartij (CPP) en de CNRP over verkiezingshervormingen; wijst erop dat de NEC nu bestaat uit vier vertegenwoordigers van de CPP en vier van de CNRP, en een vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld;

9.

dringt er bij de regering op aan om in samenwerking met de Verenigde Naties een grondig en onpartijdig onderzoek uit te voeren, teneinde alle personen voor de rechter te brengen die verantwoordelijk zijn voor de recente brute aanval op de twee CNRP-leden van de nationale assemblee door leden van de strijdkrachten en voor het buitensporige geweld dat door het leger en de politie is gebruikt om een einde te maken aan demonstraties, stakingen en sociale onrust;

10.

verzoekt de Cambodjaanse autoriteiten alle aanklachten tegen voormalige vakbondsleiders en het lid van de NEC, Rong Chhun, in te trekken;

11.

verzoekt de lidstaten, de vicevoorzitter van de Commissie/de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie om duidelijke benchmarks vast te stellen voor de komende verkiezingen in Cambodja, overeenkomstig het internationaal recht inzake de vrijheid van meningsuiting, van vereniging en vergadering, en deze benchmarks publiekelijk bekend te maken aan de Cambodjaanse autoriteiten en de oppositie; verzoekt de EDEO de omvang van de financiële bijstand van de EU afhankelijk te stellen van verbeteringen van de mensenrechtensituatie in het land;

12.

spreekt zijn bezorgdheid uit over de nieuwe vakbondswet; dringt er bij de regering op aan de vakbondswet, de LANGO en soortgelijke wetten in te trekken die fundamentele vrijheden beperken en de uitoefening van mensenrechten in het gedrang brengen; dringt er bij de regering op aan ervoor te zorgen dat alle wetgeving die relevant is voor de mensenrechten overeenstemt met de grondwet van Cambodja en internationale normen;

13.

dringt er bij de Cambodjaanse regering op aan een einde te maken aan alle gedwongen uitzettingen en landroof en ervoor te zorgen dat uitzettingen plaatsvinden in volledige overeenstemming met internationale normen;

14.

wijst op het belang van een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU en de bijdrage daarvan aan eerlijke en vrije verkiezingen; verzoekt de NEC en de betreffende overheidsinstanties ervoor te zorgen dat alle kiesgerechtigden, inclusief migrantenwerknemers en gevangenen, de mogelijkheid en de tijd krijgen om zich te registreren;

15.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en de nationale assemblee van Cambodja.


(1)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0413.

(2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0277.

(3)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0044.


Top