EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010XG1203(04)

Conclusies van de Raad van 18 november 2010 over de rol van sport als bron en motor van actieve sociale insluiting

PB C 326 van 3.12.2010, p. 5–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 326/5


Conclusies van de Raad van 18 november 2010 over de rol van sport als bron en motor van actieve sociale insluiting

2010/C 326/04

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

1.   MEMOREERT:

de politieke achtergrond van dit vraagstuk, als uiteengezet in de bijlage, en met name:

de verklaring die is gehecht aan de conclusies van de Europese Raad van 7-9 december 2000, waarin staat dat sport een menselijke activiteit is die berust op essentiële maatschappelijke waarden van educatieve en culturele aard, en een factor die bijdraagt tot integratie, deelneming aan het maatschappelijk leven, verdraagzaamheid, aanvaarding van verschillen en naleving van de regels (1);

Besluit nr. 291/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 tot instelling van het Europees Jaar van opvoeding door sport 2004 (2);

Besluit nr. 1098/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) (3).

2.   ZICH VERHEUGEND OVER:

het feit dat sport, door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (4) op 1 december 2009, een bevoegdheid van de Europese Unie is geworden en dat de Europese dimensie van sport dus verder moet worden uitgebouwd, waarbij zeker aandacht moet uitgaan naar de maatschappelijke en educatieve functie van sport;

het voornemen van de Europese Commissie om de mededeling inzake het Verdrag van Lissabon en sport eind 2010 aan te nemen.

3.   ERKENT HETGEEN VOLGT:

1.

Gemeenschappelijke prioriteiten zoals meer werkgelegenheid, sociale insluiting, gendergelijkheid, gelijke toegang tot voorzieningen en diensten, solidariteit tussen de generaties en interculturele dialoog hebben in de gehele Europese Unie meer steun nodig, ook op sportgebied.

2.

Sport neemt in het leven van veel EU-burgers een belangrijke plaats in en speelt een belangrijke maatschappelijke rol met een aanzienlijk potentieel voor sociale insluiting in en door de sport, wat inhoudt dat deelname aan sport of aan lichamelijke activiteit op vele verschillende manieren bijdraagt aan insluiting in de samenleving; insluiting in sport betekent een combinatie van sport voor allen, gelijke toegang tot sport, gelijke kansen in sport, en afwisselende, op de vraag afgestemde sportgelegenheden en sportfaciliteiten, en sociale insluiting door de sport betekent inclusieve deelname aan de samenleving, ontwikkeling van de gemeenschap en sterkere sociale samenhang.

3.

Sport kan een belangrijke bijdrage leveren aan kwesties van algemeen belang, zoals sociale insluiting. In dit verband zijn beroeps- en amateursporters, evenals sportclubs, een voorbeeld voor de samenleving, in het bijzonder voor jonge mensen, en dragen andere sportorganisaties en maatschappelijke organisaties op sportgebied ook bij tot sociale insluiting in en door de sport.

4.

Toegang tot en deelname aan diverse aspecten van sport zijn belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling, voor iemands gevoel van identiteit en erbij horen, voor lichamelijk en geestelijk welzijn, voor ontplooiingsmogelijkheden, voor maatschappelijke vaardigheden en netwerken, interculturele communicatie en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

5.

De Europese Conferentie over lokale sportparticipatie: sociale insluiting en de strijd tegen armoede, op 13 en 14 oktober in Leuven, België, heeft aangetoond dat sport een belangrijke rol vervult in de sociale insluiting van kansarme groepen, met name op lokaal niveau.

4.   BEPAALT, TERDEGE REKENING HOUDEND MET HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, DE VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJKE PRIORITEITEN MET HET OOG OP DE BEVORDERING VAN SOCIALE INSLUITING IN EN DOOR DE SPORT:

4.1.

Ondersteuning van het „sport voor allen-beginsel”, dat op gelijke kansen berust, en wel door:

1.

de algemene deelname aan sport te vergroten en lichaamsbeweging door zoveel mogelijk burgers, ook jongeren, aan te moedigen;

2.

bijzondere aandacht te schenken aan sociale insluiting in de sport van mensen die nu niet lichamelijk actief zijn, vooral kansarme groepen;

3.

voor ogen te houden dat de toegang tot „sport voor allen” belangrijk is, evenals de toegankelijkheid en de beschikbaarheid van sportfaciliteiten, -infrastructuur en -locaties voor zoveel mogelijk mensen, in het bijzonder voor mensen met een beperking, en dat het van belang is mensen met een beperking in de gelegenheid te stellen op gelijke basis met anderen deel te nemen aan recreatieve, vrijetijds- en sportactiviteiten;

4.

door gendergelijkheid in de sport te stimuleren, in het bijzonder wat betreft de toegang tot sport en vertegenwoordiging in besluitvormingsorganen, en door actieve maatregelen tegen genderstereotypering te nemen.

4.2.

Beter gebruik van het potentieel dat sport heeft als een bijdrage aan gemeenschapsvorming, sociale samenhang en inclusieve groei, en wel op de volgende manieren:

1.

aandacht voor het gebruik van sport ter bevordering van de insluiting van kansarme groepen in de samenleving, met als doel gemeenschappen op te bouwen die meer samenhang vertonen;

2.

erkenning en aanmoediging van het aanleren van vaardigheden en bekwaamheden zoals discipline, teamwerk en doorzettingsvermogen middels informele leeractiviteiten in sport, ook vrijwilligerswerk, als een manier om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te verbeteren;

3.

erkenning van het potentieel dat sport uit economisch, werkgelegenheids- en educatief oogpunt heeft voor slimme, duurzame en inclusieve groei, die nodig is voor een duurzame toekomst.

4.3.

Steun voor de transnationale uitwisseling van strategieën en methodologieën voor een beter gebruik van het potentieel dat sport heeft voor sociale insluiting op nationaal en Europees niveau, op onderstaande manieren:

1.

stimuleren van netwerken tussen de lidstaten, en plaatselijke en regionale autoriteiten, en ervoor zorgen dat zij overal bij betrokken worden, vooral waar het gaat om de uitwisseling van kennis en beste handelwijzen;

2.

steun voor onderzoek en analyse van het verband tussen sport en sociale insluiting, middels het creëren van een analytisch kader op basis van in de praktijk opgedane kennis, met bijzondere aandacht voor de sociale insluiting van kansarme groepen door de sport;

3.

volgen en evalueren van bestaand beleid ter ondersteuning van de besluitvorming en ter verbetering van toekomstige acties, met aandacht voor de standpunten van de betrokkenen.

5.   VERZOEKT, IN SAMENHANG MET HET BOVENSTAANDE, DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE IN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN, MET EERBIEDIGING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL EN MET INACHTNEMING VAN DE SPECIFIEKE KENMERKEN VAN SPORT:

1.

de samenwerking te bevorderen met betrekking tot het beginsel „Sport voor allen”, op basis van gelijke toegang en gelijke kansen, in het bijzonder voor mensen die lichamelijk niet actief zijn, overeenkomstig de prioriteit van sociale insluiting in en door de sport;

2.

acties met een duidelijke band tussen sport en sectoren die zich bezighouden met sociale insluiting, te stimuleren, en de belangstelling voor sport te vergroten onder mensen die lichamelijk niet actief zijn;

3.

mensen die afkomstig zijn uit kansarme groepen te stimuleren en aan te zetten om aan sport te doen en tevens zorg te dragen voor hun insluiting in de maatschappij door de sport, door hen te introduceren in nieuwe sociale netwerken en door hun nieuwe vaardigheden aan te leren;

4.

de interculturele dialoog te bevorderen door mensen met een andere culturele achtergrond via de sport in de samenleving in te sluiten;

5.

acties in verband met de sociale insluiting van personen met een beperking in en door de sport te bevorderen, waaronder verbetering van de infrastructuur of de toegankelijkheid van sportfaciliteiten en sportlocaties en onderzoek naar gespecialiseerde sporttoestellen, en prioriteit te verlenen aan sport;

6.

acties in verband met het integreren van de gendergelijkheidsproblematiek in sportgerelateerde activiteiten te bevorderen, met name wat gelijke toegang van vrouwen en mannen tot beleidsbepalende posities betreft, en sport in samenhang met op gender gebaseerde rollenpatronen aan de orde te stellen zoals uiteengezet in de strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2010-2015) (5);

7.

kanalen op te zetten voor communicatie en samenwerking met andere relevante beleidsterreinen en diensten, zowel binnen en tussen de diverse EU-instellingen als in de lidstaten, met bijzondere aandacht voor de positieve bijdrage van sport aan sociale insluiting, en sport op te nemen in relevante actieplannen, zoals actieplannen voor sociale insluiting en actieplannen ter bestrijding van armoede;

8.

het besef te stimuleren dat sport een hulpmiddel kan zijn bij informeel leren, als aanvulling op het officiële onderwijs, dankzij de verwerving van constructieve vaardigheden en competenties die de arbeidsmarkt vraagt, in samenhang met duurzame en inclusieve groei;

9.

het publiek ervan bewust te maken en erop te wijzen dat vrijwilligerswerk in de sport belangrijk is als instrument voor sociale insluiting en het verwerven van vaardigheden en aldus bijdraagt aan inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en maatschappelijke cohesie, met name in de context van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk ter bevordering van actief burgerschap (2011);

10.

bekendheid en steun te geven aan instrumenten voor wederzijds leren, aan interdisciplinair onderzoek gericht op een empirisch onderbouwd analytisch kader, en aan de uitwisseling van kennis en beste praktijken, bijvoorbeeld door middel van seminars op hoog niveau of vergaderingen van deskundigengroepen over sportvraagstukken en sociale insluiting, en erop toe te zien dat de resultaten van dergelijke activiteiten effectief worden verspreid en praktijkgericht zijn;

11.

de bijdrage van sport aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei te maximaliseren, met name door middel van de desbetreffende vlaggenschipinitiatieven, waaronder het Europees platform tegen armoede;

12.

in samenwerking met alle belanghebbenden aan te zetten tot het vervullen van een voorbeeldfunctie op het vlak van sociale insluiting door sport te koppelen aan projecten voor sociale insluiting, met een speciaal accent op plaatselijke organisaties die in nauw contact staan met burgers;

13.

in samenwerking met alle belanghebbenden aan te zetten tot een efficiënt gebruik van de in de EU beschikbare middelen, mede in verband met mogelijke toekomstige sportprogramma's, teneinde het proces van sociale insluiting in en door de sport te steunen.

6.   VERZOEKT DE COMMISSIE:

1.

sociale insluiting in en door de sport als prioriteit voor de samenwerking op sportgebied op te nemen, op de eerste plaats in de komende mededeling van de Europese Commissie over het Verdrag van Lissabon en sport;

2.

erop toe te zien dat sociale insluiting in en door de sport als een van de prioriteiten wordt opgenomen in mogelijke toekomstige voorstellen voor EU-sportprogramma's, en na te gaan of bestaande fondsen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, en programma's als „Jeugd in actie” en „Een leven lang leren” kunnen worden gebruikt om activiteiten op sportgebied te ondersteunen;

3.

de doeltreffendheid te evalueren van activiteiten op EU-niveau die geschraagd worden door voorbereidende werkzaamheden op het gebied van sociale insluiting.


(1)  SN 400/00.

(2)  PB L 43 van 18.2.2003, blz. 1.

(3)  PB L 298 van 7.11.2008, blz. 20.

(4)  Artikelen 6 en 165 VWEU.

(5)  COM(2010) 491 definitief.


BIJLAGE

Politieke achtergrond

1.

Conclusies van de Europese Raad van Nice van 7-9 december 2000, bijlage IV, Verklaring over het specifieke karakter van de sport en de maatschappelijke functie daarvan in Europa (1).

2.

Conclusies van de Europese Raad van 13-14 maart 2008 (2).

3.

Besluit nr. 1098/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) (3).

4.

Verklaring van de Europese Raad over sport van 11-12 december 2008, deel van de conclusies van de Europese Raad — bijlage 5 (4).

5.

Beschikking 2010/37/EG van de Raad van 27 november 2009 over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk ter bevordering van actief burgerschap (2011) (5).

6.

Conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010 (6).

7.

Witboek van de Commissie over sport van 11 juli 2007 (7).

8.

Mededeling van de Europese Commissie over het Verdrag van Lissabon en sport (verschijnt in november 2010).


(1)  SN 400/00 ADD1 REV1 + ADD1 REV2 (de, it, en, el, pt).

(2)  Doc 7652/08, blz. 9 (conclusies van het voorzitterschap).

(3)  PB L 298 van 7.11.2008, blz. 20.

(4)  Doc. 17271/08, Bijlage 5, blz. 21.

(5)  PB L 17 van 22.1.2010, blz. 43.

(6)  EUCO 13/10.

(7)  COM(2007) 391 definitief, blz. 4.


Top