EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IE1165

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Creativiteit en ondernemerschap: mechanismen om de crisis te boven te komen” (initiatiefadvies)

PB C 48 van 15.2.2011, p. 45–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 48/45


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Creativiteit en ondernemerschap: mechanismen om de crisis te boven te komen” (initiatiefadvies)

2011/C 48/09

Rapporteur: mevrouw SHARMA

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 18 februari 2010 besloten om overeenkomstig art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde een advies op te stellen over het thema

Creativiteit en ondernemerschap: mechanismen om de crisis te boven te komen.

De afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 1 september 2010 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 15 en 16 september 2010 gehouden 465e zitting (vergadering van 15 september 2010) onderstaand advies uitgebracht, dat met 109 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 6 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Voorwoord – „De overstap”

Om uit de financiële crisis te geraken en het hoofd te bieden aan werkloosheid, armoede, ongelijkheid, globalisering en klimaatverandering moet Europa zijn burgers stimuleren zich open te stellen.

1.1   In dit advies wordt gekeken naar de meerwaarde van creativiteit en ondernemerschap, als een van de mechanismen om de crisis te boven te komen. Daarbij wordt nadruk gelegd op investeren in menselijk kapitaal door het vertrouwen in eigen kunnen van mensen te vergroten en te bevorderen.

1.2   Ondernemerschap wordt in Europa meestal in verband gebracht met het starten van een bedrijf, kleine en middelgrote ondernemingen, ondernemingen met winstoogmerk en sociale ondernemingen. Ondernemerschap is „het vermogen van iemand om ideeën om te zetten in daden”; het nut hiervan voor de maatschappij, vooral in tijden van crisis, mag dan ook niet onderschat of ontkend worden. Ondernemerschap omvat het volgende:

creativiteit, innovatie en het nemen van risico's;

het vermogen om projecten te plannen en te beheren om doelstellingen te verwezenlijken;

ondersteuning in het dagelijkse leven thuis en in de maatschappij;

werknemers die zich bewust zijn van de context van hun werk;

in staat zijn kansen te grijpen;

een basis voor meer specifieke vaardigheden en kennis die men nodig heeft om sociale of economische activiteiten uit te oefenen (1).

2.   Conclusie en aanbevelingen

2.1   In dit advies wordt bekeken welke manieren er zijn om het potentieel van de Europese burger te waarderen en te benutten. Er wordt een integrale aanpak gehanteerd om een groter aantal mensen kansen te bieden, ongeacht leeftijd, geslacht, ras, capaciteiten of sociale situatie. Dit neemt niet weg dat binnen specifieke regionale, nationale en Europese programma's ter bevordering van creativiteit en ondernemerschap aandacht geschonken dient te worden aan kansarme groepen, om de ongelijkheid in de maatschappij tegen te gaan.

2.2   De volgende punten komen aan de orde:

hoe kan de diversiteit in Europa worden omgevormd tot een gemeenschappelijke identiteit zonder afbreuk te doen aan deze diversiteit?

hoe kan Europa een FACILITATOR worden en zijn burgers in staat stellen te handelen?

hoe kunnen we van Europa een trotse en ambitieuze waardegemeenschap maken wier burgers optreden als ambassadeurs en zich laten voorstaan op hetgeen zij bereikt hebben?

2.3   In het licht van de financiële crisis erkent het EESC dat het noodzakelijk is om banen te helpen creëren en een gezonde en duurzame economische situatie in de lidstaten tot stand te brengen. Goede banen vergen goed ondernemerschap en investeringen in de publieke en particuliere sector om de concurrentie van derde landen het hoofd te kunnen bieden. Ondernemerschap is een van de instrumenten om deze uitdaging aan te gaan, alle onderdelen van de samenleving realistische hoop op succes te bieden en Europa te helpen een dynamischere identiteit te ontwikkelen.

2.4   De Europa 2020-strategie bevat gerichte thematische kerninitiatieven om de volgende prioriteiten te realiseren:

meerwaarde creëren door kennis te gebruiken als basis voor groei;

mensen kansen bieden in een samenleving die niemand uitsluit. Het verwerven van nieuwe vaardigheden, het stimuleren van creativiteit en innovatie, het ontwikkelen van ondernemerschap en soepele mogelijkheden om van baan te veranderen, zijn cruciaal in een wereld waar een groter aanpassingsvermogen meer werkgelegenheid oplevert;

een competitieve, groenere netwerkeconomie creëren.

2.5   Door de crisis zijn nieuwe modellen voor ontwikkeling, groei en bestuur mogelijk geworden. Er moeten beslist betere, coherente randvoorwaarden voor veranderingen worden gecreëerd; dit biedt de sociale partners en het maatschappelijk middenveld de kans een bijdrage te leveren door praktische en concrete mechanismen aan te dragen.

2.6   Het menselijk kapitaal van Europa zou snel benut kunnen worden als een GUNSTIG klimaat wordt gecreëerd. Daartoe moeten de volgende eenvoudige en haalbare aanbevelingen worden omgezet in DADEN:

10 belangrijke stappen op weg naar verandering

1.

VISIE – een gemeenschappelijke visie voor Europa

2.

ONDERWIJS – stimuleren van ambities

3.

MOBILITEIT – mogelijkheden op het gebied van georganiseerde leervormen

4.

OMGAAN MET RISICO'S – Europeanen helpen meer risico's te durven nemen

5.

STIMULANSEN – ondernemersgeest aanmoedigen

6.

REKENSCHAP geven van Europese projecten

7.

PLAATSELIJKE GEMEENSCHAP – actief burgerschap bevorderen

8.

TENUITVOERLEGGING van een beleid t.b.v. ondernemers en MKB

9.

OVERLEG – een stakeholdersplatform

10.

PROMOTEN van een nieuwe cultuur in de media en via ambassadeurs.

2.7   Deze aanbevelingen mogen niet aan één stakeholder worden overgelaten; iedereen is er verantwoordelijk voor. In een snel veranderende en complexe wereld moeten mensen nieuwe capaciteiten en vaardigheden ontwikkelen om te voorkomen dat zij buiten de boot vallen. D.m.v. sociaal overleg kunnen veranderingen beïnvloed worden, om zo de doelstellingen van „Europa 2020” te realiseren en duurzaam ondernemerschap te ontwikkelen. In heel Europa dient een traditie gecreëerd te worden die de weg vrijmaakt voor ondernemersactiviteiten van organisaties en individuele personen.

2.8   De Europese waarde van investeren in ondernemerschap:

 

Als ik jou 1 euro geef en jij mij 1 euro geeft, hebben we elk 1 euro.

 

Als ik jou 1 idee geef en jij mij 1 idee geeft, hebben we 2 ideeën.

Ondernemerschap in Europa = 500 miljoen mensen + 500 miljoen ideeën + 500 miljoen daden

Hoeveel van deze ideeën zouden ons uit de crisis kunnen halen?

3.   Europa vandaag

3.1   In 2008 raakte Europa verwikkeld in een financiële crisis, die begon in de VS maar ernstige economische en sociale gevolgen voor onze samenleving had. De oorzaken van de crisis zijn goed in kaart gebracht. Europa behoort tot de regio's die op middellange en lange termijn het zwaarst getroffen zijn.

3.2   De EU telt in 2010 meer dan 20 miljoen werklozen. Het grootste gedeelte van dit onbenutte menselijke kapitaal bestaat uit jongeren, vrouwen, ouderen, migranten en andere kwetsbare groepen. Noch de publieke sector, met zijn enorme tekorten, noch de grote ondernemingen, die met de crisis en de globalisering worden geconfronteerd, beschikken alléén over de capaciteit om op korte termijn banen voor deze werklozen te scheppen. Als er geen structurele veranderingen worden doorgevoerd, kan men realistisch gezien niet verwachten dat de Europese economie binnenkort weer een forse groei zal vertonen. Werkloosheid is immers vooral een structureel probleem dat niet is toe te schrijven aan een economische cyclus.

3.3   De EU moet zich toespitsen op de economie, duurzaam ondernemerschap, werkgelegenheid en sociaal beleid. Hoewel zij in grote mate kan bijdragen aan de ontwikkeling van anderen, zal het tempo van de globalisering niet vertragen om te wachten tot Europa zijn achterstand heeft goedgemaakt. De Europese dimensie biedt allerlei kansen om ervaringen uit te wisselen en kan gebruikt worden om een grotere Europese identiteit binnen en buiten Europa te creëren.

3.4   Onze Unie bestaat momenteel uit een coherent geheel van 27 getalenteerde en productieve lidstaten, waartoe onze buurlanden maar al te graag willen toetreden. Europa heeft vele sterke punten: vrede, stabiliteit, diversiteit, rechtsstelsels, goed bestuur en solidariteit. Europa heeft sociale waarden hoog in het vaandel staan en doet het nodige om zijn grondgebied te beschermen. Economisch gezien bestaat Europa uit een markt van 500 miljoen mensen en beschikken zijn bedrijven over goede groeimogelijkheden.

3.5   Voor Europa is nu het moment aangebroken om deze collectieve krachten maximaal te benutten.

4.   Ondernemerschap – een Europese troef en een middel om de crisis te boven te komen

4.1   Ondernemerschap gaat over het scheppen van welvaart die Europa moet helpen de crisis te boven te komen. In het Verdrag van Lissabon worden ondernemerschap en de diversiteit van de economische actoren erkend. Thans is het zaak mogelijkheden te scheppen voor duurzaam ondernemerschap, als motor voor de groei die Europa in staat moet stellen te blijven meeconcurreren.

4.2   In deze context zal moeten worden gezocht naar nieuwe ideeën en een dynamiek die moeten zorgen voor vertrouwen, geloofwaardigheid en duurzame groei in de toekomst. De welvaart zal investeringen ondersteunen in onderwijs, banen, vaardigheden, productiviteit, gezondheid en sociale omstandigheden, waarbij ondernemerschap, creativiteit en innovatie cruciale instrumenten zijn om de samenleving vooruitgang te laten boeken.

4.3   Uit uitgebreid theoretisch en empirisch onderzoek en praktische ervaringen van bedrijven is gebleken dat er een duidelijk verband tussen ondernemerschap en groei bestaat (2). Bedrijfsorganisaties, vakbonden, internationale ontwikkelingsorganisaties, de Wereldbank, de IAO, de OESO alsook ngo's ondersteunen de bevordering van ondernemerschap als een essentieel instrument voor groei, ontwikkeling, armoedebestrijding en sociale integratie. In tal van EESC-adviezen worden aanbevelingen geformuleerd die wijzen op de waarde van ondernemerschap voor de samenleving en in tal van lidstaten worden goede praktijken op dat gebied gehanteerd.

4.4   Ondernemerschap wordt in de hele wereld beschouwd als motor van innovatie, investeringen en verandering en is als zodanig onmisbaar om het hoofd te bieden aan de huidige economische situatie, die wordt gekenmerkt door grote onzekerheid. In deze context is de erkenning van vaardigheden en competenties via ondernemerschap een middel om problemen op te lossen en voort te bouwen op nieuwe ideeën.

4.5   In de EU is economische ontwikkeling altijd hand in hand gegaan met een sterk engagement op sociaal gebied; dit moet zo blijven door ondernemersactiviteiten te integreren in ons dagelijkse leven. Buiten de gebieden die onder het bedrijfsleven vallen, kan worden gedacht aan het volgende:

ondernemerschap draagt bij tot bestrijding van sociale uitsluiting en armoede „omdat de samenleving in het middelpunt staat van de analyse van innovatie” (3), aangezien deze de ideeën, praktijken en instituties ervan verandert;

op het gebied van milieubescherming zijn duurzame energiebronnen en aanpassing aan klimaatverandering geboden; dit zal leiden tot nieuwe werkwijzen, het „groener maken” van banen alsook tot nieuwe „groene” banen en technologieën;

ondernemingsactiviteiten zijn ook nodig i.v.m. toerisme, vernieuwing en migratie, met inbegrip van de opwaardering van landelijke en minder begunstigde regio's, om banen te scheppen en de infrastructuur te veranderen, vooral in sectoren als stadsherstel, landbouw, bosbouw, eiland- (4) en agrotoerisme;

in het onderwijs wordt gebruik gemaakt van creativiteit om na te gaan wat de „stuwende krachten” zijn die mensen ertoe brengen kennis te willen opdoen, om ervoor te zorgen dat mensen ongeacht leeftijd en niveau gaan leren;

gezondheidszorg maakt gebruik van nieuwe werkwijzen en technologieën om een optimaal klimaat te creëren voor zorgverlening, onderzoek, het verstrekken van geneesmiddelen en het uitvoeren van behandelingen;

gezien de demografische ontwikkelingen zullen sociale aanpassingen en vernieuwende, creatieve oplossingen op het gebied van infrastructuur, diensten, werk, gezin en sociale zekerheid geboden zijn;

de activiteiten van ngo's, waaronder activerings- en trainingsprojecten, werpen vruchten af en leiden tot vernieuwing in allerlei sectoren waar nieuwe oplossingen nodig zijn om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden;

wat de capaciteiten van de publieke sector betreft zullen moderne oplossingen nodig zijn om hetzelfde of een hoger niveau te bereiken met beperkte financiële middelen.

4.6   Ieder van ons heeft talent, is creatief en beschikt over een ondernemersgeest, die gestimuleerd wordt als er sprake is van een gunstige omgeving voor het ontplooien van dergelijke activiteiten. Het is van essentieel belang dat de aandacht geconcentreerd wordt op het individu, rekening houdend met diversiteit, omdat uitsluiting en discriminatie een neerwaartse spiraal op gang brengen die tot grotere ongelijkheid van kansen leidt: hoe minder het potentieel van mensen wordt vervuld, hoe minder gemotiveerd ze zijn om zich verder te ontwikkelen (5). Met name in Europa kunnen aldus nieuwe oplossingen worden gevonden voor de grote aantallen ongekwalificeerde werklozen. Bovendien kunnen met een aanpak op basis van diversiteit een groter aantal mensen kansen worden geboden, ongeacht leeftijd, geslacht, ras, capaciteiten of sociale situatie.

4.7   Een klimaat dat bevorderlijk is voor succes in iedere dimensie van het leven, inclusief het overwinnen van een crisis, berust op de volgende factoren:

een duidelijke VISIE met een haalbare MISSIE en bereikbare DOELSTELLINGEN;

een PROJECT met een GEMEENSCHAPPELIJK DOEL/IDENTITEIT;

FOCUS en VERTROUWEN IN EIGEN KUNNEN;

LEIDERSCHAP met bevordering van de individualiteit en met sterke gemeenschappelijke WAARDEN.

5.   10 STAPPEN – een lijst van mogelijke acties om een gunstig klimaat te scheppen

Groei wordt niet in een vacuüm gecreëerd: er zijn gelijkgezinde mensen, netwerken en stakeholders voor nodig. Uiteindelijk zullen tradities in de samenleving, op het werk en thuis ondernemerschap onder individuele mensen en organisaties bevorderen, waarbij ook te denken valt aan het scheppen van banen door kleine bedrijven en het vergroten van het aanbod aan geschoolde werknemers. Stakeholders (werkgevers, vakbonden, ngo's, de overheid en beleidsmakers) moeten de krachten bundelen om een culturele verandering teweeg te brengen en ervoor te zorgen dat ALLEN kunnen profiteren van een „ondernemerscultuur” om aldus niet alleen de crisis te boven te komen maar ook de uitdagingen voor onze planeet op lange termijn te kunnen aanpakken.

5.1   Er moet één duidelijke visie voor Europa  (6) worden overgebracht, met een strategie en concrete doelstellingen. Hierbij hoort politiek leiderschap met verantwoordingsplicht, verantwoordelijkheid en realiteitszin. Er moet met nieuwe energie worden gestreefd naar voltooiing van de eengemaakte markt, die iedereen welvaart, meer mobiliteit, nieuwe vaardigheden, ondernemingskansen en meer keuzemogelijkheden zal opleveren. Op alle beleidsterreinen dient aandacht aan ondernemerschap voor iedereen geschonken te worden.

5.2   Wat betreft het ondernemersonderwijs in Europa, als onderdeel van het lespakket en in het kader van een leven lang leren, ontbreekt het nog altijd aan een echt engagement van de leiders. Het stimuleren van ambitie en het belang van creativiteit en ondernemerschap dienen meer waardering te krijgen en mogen niet zomaar worden gelijkgesteld aan zakendoen en winstbejag. Creativiteit komt tot ontwikkeling door leren langs formele en informele weg. Leerkrachten dienen ten volle bij een en ander te worden betrokken om te garanderen dat de juiste informatie wordt doorgegeven. Zij zullen misschien minder te vinden zijn voor een enge definitie van ondernemerschap, zoals bv. in de context van startende bedrijven, maar meer openstaan voor een ruim concept dat beschouwd wordt als een sleutelvaardigheid voor het leven. Er kan gebruik worden gemaakt van een „ondernemerstrap” voor de ontwikkeling van activiteiten en onderwijs om de klas ondernemersgeest bij te brengen (7).

5.2.1   Leraren hebben baanbrekende werkwijzen, experimenteel onderwijs en mechanismen nodig om studenten vertrouwd te maken met moderne vaardigheden en technologieën die met de globalisering gepaard gaan. Zij moeten zichzelf als „facilitators” beschouwen die studenten helpen onafhankelijker te worden en m.b.t. hun opleiding initiatieven te nemen. Doeltreffende opleiding van leraren, uitwisseling van goede praktijken en netwerken (8) kunnen samen met methoden en instrumenten de leerkracht ondersteunen om zich aan verschillende leerstijlen aan te passen. Samenwerking met werkgevers, vakbonden en ngo's kan kennisoverdracht bevorderen.

5.3   Het moet voor Europeanen vanzelfsprekend worden dat zij beschikken over mogelijkheden op het gebied van georganiseerde mobiliteit voor leerdoeleinden. Toegang tot onderwijs is een bepalende factor voor sociale cohesie, deelname aan de politiek en uitoefening van burgerschap (9). Ook zou het EESC met de stakeholders een discussie over een voorstel voor een ambitieuze EU-onderwijsregeling voor de 21e eeuw kunnen lanceren dat dan later aan de besluitvormers in de EU kan worden voorgelegd.

5.3.1   De kennisdriehoek (onderwijs, onderzoek en innovatie) vervult een centrale rol bij het bevorderen van groei en banen voor de toekomst. Programma's als Erasmus, Leonardo en Socrates moeten voor iedereen openstaan, laagdrempeliger en minder bureaucratisch zijn en mensen op een goede manier stimuleren om te participeren. Het EESC pleit voor invoering van een Europas, waarop geregistreerd wordt wat men aan onderwijs in Europa heeft gevolgd.

5.4   Om een productieve samenleving tot stand te brengen, moeten Europeanen worden geholpen hun weerzin tegen risico's te overwinnen en in plaats daarvan meer vertrouwen in hun eigen kunnen te krijgen; dit vergt een cultuur waarin berekende risico's genomen worden. De voordelen en beloningen van creativiteit en innovatie voor de samenleving moeten meer in het licht worden gesteld; daarbij moet de huidige negatieve cultuur in Europa waarbij vooral aan mislukkingen aandacht wordt besteed, bewust de rug worden toegekeerd.

5.4.1   Mogelijk moeten er ook innovatieve financieringsmechanismen komen. Te denken valt aan microkredieten (PROGRESS, ESF, JASMINE, JEREMIE en CIP) en microleningen voor kredietverenigingen en lokale projecten (10). Deze instrumenten kunnen niet alleen worden ingezet om ondernemers te ondersteunen, maar ook om initiatieven ten behoeve van gemeenschappen en ontwikkeling, met name van ngo's, duurzamer te maken.

5.4.2   Bestaande steuninstrumenten voor innovatie moeten worden aangepast aan de veranderende aard van innovatie (diensten, open innovatie, door de gebruiker gestuurde innovatie). Door de regelingen beheersbaar, eenvoudiger en flexibeler te maken, samenwerking te vergemakkelijken en sneller middelen vrij te geven kan kennis sneller worden omgezet in producten die verkocht kunnen worden.

5.5   Grote bedrijven moeten worden aangemoedigd een ondernemingscultuur te creëren en te bevorderen. De competenties en talenten van alle werkenden moeten benut worden; de beroepsbevolking beschikt over vele praktische en intellectuele vaardigheden. Om deze vaardigheden te erkennen moeten nieuwe instrumenten worden ontwikkeld om competenties en persoonlijke vaardigheden in kaart te brengen.

5.5.1   Er moeten meer leerwerkplaatsen en stages voor studenten en werklozen komen; hieraan moet ook meer bekendheid worden gegeven.

5.5.2   De ontwikkeling van een kader voor spin-offs, waarbij de grote onderneming optreedt als een soort mentor van de innovator en deze ondersteunt en marktkansen biedt, zou een middel kunnen zijn om geregistreerde maar nog niet bekendgemaakte octrooien op de markt te brengen. In het kader van het ontwikkelen van de betrekkingen en het creëren van de best mogelijke werkomgeving moeten maatregelen worden overwogen om comités voor de sociale dialoog en sociale partners bij te staan bij het (helpen) uitvoeren van effectbeoordelingen van de EU-werkgelegenheidsstrategie en de EU 2020-strategie.

5.6   Om de investeringen te rechtvaardigen dient werk te worden gemaakt van een evaluatie van de langetermijndoelstellingen van Europese projecten. Daarbij moet worden gekeken naar de duurzaamheid van het project, moeten de goede resultaten worden gecommercialiseerd en moet op die resultaten worden voortgebouwd ten voordele van de samenleving in ruime zin.

5.6.1   Daarbij kan ook worden gedacht aan intergenerationele en sectoroverschrijdende projecten, waaronder clusters, om mensen met ervaring en mensen met een frisse blik bijeen te brengen, zodat zij nieuwe vaardigheden, vakmanschap, kennis en netwerken via een mentor/tutor-relatie kunnen delen. Door het promoten van projecten die in het teken staan van een duurzame economie en waaraan wordt deelgenomen door ondernemers die zich bewust zijn van de klimaatverandering en het tekort aan energie en fossiele bronnen, zal de bescherming van het milieu meer aandacht krijgen.

5.7   Plaatselijke initiatieven en actief burgerschap moeten worden gepromoot om projecten aan te moedigen die de gemeenschap ten goede komen en/of door de gemeenschap met een Europees perspectief zijn gelanceerd. In dit verband dient rekening te worden gehouden met diversiteit en met zeer kwetsbare groepen, en zou een vrijwillige Europese certificeringsregeling voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) ingevoerd kunnen worden en zou kunnen worden gekeken naar mogelijke initiatieven van de Gemeenschap.

5.8   Een krachtig engagement om maatregelen ten uitvoer te leggen is van cruciaal belang om een gunstig klimaat te helpen creëren voor ondernemers die een eigen bedrijf willen opzetten. 98 % van alle bedrijven in de EU zijn van kleine of middelgrote omvang. De aloude traditie in de EU om het MKB verder te ontwikkelen, dient gehandhaafd en verbeterd te worden (11):

Wat betreft de Small Business Act for Europe en het principe om eerst aan de kleintjes (het MKB) te denken („Think small first”) moeten in vele lidstaten nog steeds aanzienlijke inspanningen worden geleverd; er wordt minder gedaan dan wat in een tijd van crisis nodig is. Er moet worden gezorgd voor een betere toegang tot en deelname aan projecten en overheidsopdrachten van de EU voor het MKB, met open markten die de groei van ondernemers ondersteunen. Een dergelijke interactieve omgeving kan worden bevorderd met behulp van starterscentra, clusters, wetenschaps- en technologieparken en partnerschappen met de academische wereld. In dit verband zou ook een CENTRAAL INFORMATIEPUNT (ONE-STOP-SHOP) voor ondernemers uit alle sectoren opgericht kunnen worden.

Voorts valt te denken aan een socialezekerheidsnet voor zelfstandigen, waarbij rekening wordt gehouden met de unieke aspecten van bedrijfsmanagement, met name wat betreft zwangerschap, kinderopvang en bedrijfssluiting.

De Raad zou het Europees statuut voor het MKB moeten goedkeuren om de interne markt te ondersteunen en het MKB beter in staat te stellen in andere lidstaten activiteiten te ontplooien. Met dit project, oorspronkelijk een initiatief van het EESC, krijgen nieuwe ondernemers een Europese identiteit.

De bekendheid van en steun voor Erasmus voor Jonge Ondernemers moet worden vergroot  (12) Om echt effect te sorteren moeten er manieren worden gevonden om meer gastbedrijven aan te trekken en hun bijdrage te onderkennen. Mogelijk zou kunnen worden voorzien in een Europese prijs voor ondernemers, een Europees label voor de gastbedrijven of deelname aan evenementen met een hoge zichtbaarheid. Erkenning van de vaardigheden van ondernemers is zelden mogelijk (in tegenstelling tot erkenning van de vaardigheden van werknemers); het nut van deze vaardigheden wordt door de samenleving niet onderkend.

5.9   Om expertise te benutten zou er een platform opgericht moeten worden waarop belanghebbende partijen bespreken hoe een meer op innovatie en creativiteit gerichte sfeer en cultuur in de EU tot stand gebracht kan worden. Bevordering van de samenwerking tussen stakeholders kan leiden tot gezamenlijke horizontale beleidsaanbevelingen over kwesties als verbetering van de betrekkingen tussen academische wereld en bedrijfsleven, innovatie in commerciële en niet-commerciële milieus, de mobiliteit van onderzoekers, gebruik van de structuurfondsen, wereldwijde best practices en invoering van een kader om urgente zaken aan te pakken. Burgerdialoog t.b.v. de ondernemersgeest op regionaal niveau kan een Europees ondernemersprofiel tot stand helpen brengen dat voldoet aan de eisen van de 21e eeuw.

5.10   Bevordering van de nieuwe cultuur via de media, met een netwerk van ambassadeurs en rolmodellen, is van cruciaal belang. Er moet een klimaat worden gecultiveerd dat de nodige ruimte biedt voor ondernemingszin en ondersteuning van initiatieven t.b.v. beginnende ondernemers en groeibedrijven, sociale ondernemers, innovatie van de publieke sector, creativiteit op het werk, bedrijfsoverdracht en deelname van werknemers. De nieuwe ondernemerschapscultuur binnen Europa vergt leiderschap en pleitbezorging via woordvoerders of „ambassadeurs”.

6.   De crisis is de prikkel voor Europa om niet alleen de mogelijkheden van zijn burgers te onderkennen, maar ook om hun ondernemingsgeest en ondernemingsmentaliteit te stimuleren.

6.1   Deze crisis zal niet de enige zijn waarmee Europa geconfronteerd wordt en om ervoor te zorgen dat Europa voorbereid is op toekomstige uitdagingen moet een dynamiek tot stand worden gebracht op basis van de 10 stappen als hefbomen voor vooruitgang, en aan de hand van:

een actieplan;

een Europese taskforce Ondernemerschap;

een stakeholdersplatform;

de Europese en G20-top voor ondernemerschap;

Innovate!Europe (Europa 2020).

6.1.1   Het EESC zou deze ideeën in de nabije toekomst verder kunnen uitwerken samen met andere belangstellende partijen.

Brussel, 15 september 2010

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  Bijlage van COM(2005) 548 final, punt 7.

(2)  Audretsch, D. B. and R. Thurik (2001), Linking Entrepreneurship to Growth, OECD Science, Technology and Industry Working Papers, 2001/2, OECD Publishing. doi: 10.1787/736170038056.

(3)  EUCIS-LLL Barcelona 2010.

(4)  Bornholm, Denemarken.

(5)  Hillman 1997.

(6)  De burger moet bewust worden gemaakt van het volgende:

I.

De visie op Europa: een Verenigde Staten van Europa waarin alle talen en culturen gerespecteerd worden en dat openstaat voor de wereld;

II.

De kracht van Europa: de totstandbrenging van een gemeenschap van vrede na eeuwen van burgeroorlogen en conflicten;

III.

Europa staat voor: een bloeiende politieke eenheid die individuele mensen en collectieve dromen zoveel mogelijk kansen biedt;

IV.

Europeaan zijn betekent dezelfde waarden, hoofdzakelijk een goede combinatie van individuele (prestatiegerichte) en gemeeschappelijke waarden, delen

V.

Voordeel van het EU-burgerschap: de EU-dimensie in cultureel, economisch en wetenschappelijk opzicht benutten, om de eigen vaardigheden en kwalificaties verder te ontwikkelen ten behoeve van de eigen toekomst en die van anderen.

(7)  PB C 309 van 16.12.06, blz. 110.

(8)  Towards greater cooperation and coherence in entrepreneurship education, Europese Commissie, maart 2010.

(9)  BIG ISSUE, ACAF Spanje.

(10)  Zie www.european-microfinance.org voor voorbeelden van op ondernemerschap gebaseerde voorbeelden van lokale projecten en projecten voor sociale integratie.

(11)  Het MKB wordt vaak beschouwd als de grootste groep ondernemers. In tal van documenten van het EVV, UEAPME en EESC staan aanbevelingen om de groei van het MKB te ondersteunen.

(12)  Erasmusprogramma voor jonge ondernemers van DG Ondernemingen van de Europese Commissie.


Top