Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009XC0627(05)

Samenvatting van de Beschikking van de Commissie van 26 oktober 2004 inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag (Zaak COMP/F-1/38.338 — PO/Naalden) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4221) (Voor de EER relevante tekst )

PB C 147 van 27.6.2009, p. 23–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 147/23


SAMENVATTING VAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2004

inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag

(Zaak COMP/F-1/38.338 — PO/Naalden)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4221)

(Slechts de teksten in de Engelse en de Duitse taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 147/15

1.   INLEIDING EN INBREUKEN

Drie ondernemingen en hun respectieve dochterondernemingen, te weten William Prym GmbH & Co. KG en Prym Consumer GmbH & Co. KG, Coats Holdings Ltd en J & P Coats Ltd, Entaco Ltd en Entaco Group Ltd, zijn een aantal schriftelijke, formeel bilaterale, overeenkomsten aangegaan tussen 10 september 1994 (de principeovereenkomst werd in juni ondertekend maar trad op 10 september 1994 in werking) en 31 december 1999, die in de praktijk neerkwam op een tripartiete overeenkomst in het kader waarvan deze ondernemingen productmarkten (door segmentering van de Europese markt voor „harde” fournituren) en geografische markten (door segmentering van de Europese markt voor naalden) verdeelden of bijdroegen tot de verdeling ervan. Daarnaast namen deze ondernemingen tussen 10 mei 1993 en 8 november 2001 deel aan bilaterale of trilaterale bijeenkomsten (de deelname van Coats bleef beperkt tot voorbereidende vergaderingen). Deze onderling afgestemde feitelijke gedragingen en overeenkomsten vormen een inbreuk op artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag en hebben de volgende doelen en gevolgen:

voor William Prym GmbH & Co. KG en Prym Consumer GmbH & Co. KG en Entaco Ltd en Entaco Group Ltd:

een verdeling van de Europese markt voor „harde” fournituren door de bedrijfsactiviteiten van Entaco Ltd te beperken tot handnaalden en speciale naalden, hetgeen neerkomt op de opsplitsing van een productmarkt in een markt voor handnaalden en speciale naalden en bredere markten voor naalden en andere harde fournituren;

een segmentering van de Europese naaldenmarkt door de activiteiten van Entaco Ltd te beperken tot het Verenigd Koninkrijk, de Republiek Ierland en (ten dele) Italië en door die onderneming ervan te weerhouden de naaldenmarkten van het Europese vasteland te betreden (met uitzondering van de zogenaamde „label accounts”, d.w.z. de vaste afnemers), waardoor deze markten feitelijk aan William Prym GmbH & Co. KG en de dochterondernemingen daarvan worden voorbehouden, hetgeen neerkomt op een geografische verdeling van de naaldenmarkt;

voor Coats Holdings Ltd and J & P Coats Ltd:

met name de bescherming van het eigen naaldenmerk (Milward) van de onderneming tegen concurrentie op detailhandelsniveau van de zijde van Entaco Ltd door i) een exclusieve leverings- en afnameovereenkomst met Entaco Ltd te sluiten voor het Verenigd Koninkrijk en (ten dele) Italië, ii) en door Entaco Ltd de verplichting op te leggen tot naleving van de overeenkomst tot verdeling van de geografische markt die deze onderneming gesloten had met William Prym GmbH & Co. KG en de dochterondernemingen daarvan.

Deze ontwerp-beschikking is gebaseerd op het feit dat de voornoemde reeks schriftelijke, bilaterale overeenkomsten clausules met wederzijdse voorwaarden bevatten, alsook op bepaalde documenten uit die tijd. Deze clausules werden in de loop der tijd hernieuwd.

In dit verband zij erop gewezen dat het clementieverzoek dat namens Entaco Ltd is ingediend, alle bevindingen van de Commissie in deze procedure bevestigt. In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar gaf Prym haar deelname aan de inbreuk toe maar betwistte zij de omvang van de relevante markten.

2.   GANG VAN ZAKEN

De huidige bevindingen vloeien voort uit de verificaties die de Commissie op 7 en 8 november 2001 overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening nr. 17 heeft verricht in de kantoren van verschillende fourniturenproducenten in de Gemeenschap (met name Entaco Ltd, Coats plc, William Prym GmbH & Co. KG en de Duitse brancheorganisatie voor verbindings- en bevestigingstechniek VBT (Fachverband Verbindungs- und Befestigungstechnik)). Via deze verificaties en latere onderzoeken krachtens artikel 11 van Verordening nr. 17 verkreeg de Commissie schriftelijke bewijzen dat er inbreuk was gemaakt op artikel 81 van het EG-Verdrag door de volgende ondernemingen: William Prym GmbH and Co. KG, Prym Consumer GmbH & Co. KG, Coats Holdings Ltd, J & P Coats Ltd en Entaco Ltd. De verificaties vonden plaats naar aanleiding van informatie die door de heer Martin Ellis van Entaco was verstrekt in de periode van 23 augustus 2000 tot 6 augustus 2001. In een brief van 21 augustus 2001 oordeelden de betrokken diensten van de Commissie dat deze informatie als een clementieverzoek van de heer Martin Ellis moest worden gezien.

In april, mei, juni en oktober 2003 zond de Commissie verzoeken om inlichtingen krachtens artikel 11 aan de volgende fourniturenfabrikanten in de Europese Gemeenschap: Coats plc, William Prym GmbH & Co. KG, Entaco Ltd en de brancheorganisatie VBT en Needle Industries (India) Private Ltd.

Op 15 maart 2004 zond de Commissie, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2842/98, een mededeling van punten van bezwaar aan Prym, Entaco en Coats, welke door Entaco op 16 maart 2004 en door Coats en Prym op 17 maart 2004 werd ontvangen. De partijen werd inzage verleend in het dossier in elektronische vorm. Elk van hen ontving op 26 maart 2004 een cd-rom met de documenten van het Commissiedossier.

De hoorzitting vond plaats op 18 juni 2004. Directoraat A en de Juridische dienst werden op 18 september 2004 geraadpleegd.

3.   DE RELEVANTE MARKTEN

De Commissie heeft drie relevante productmarkten geïdentificeerd: i) de Europese markt voor handnaalden en handwerknaalden (met inbegrip van met name speciale naalden), waar de verdeling van de productmarkt en de geografische markt plaatsvond (marktwaarde van circa 30 mln. EUR), ii) de Europese markt voor „andere naai- en breiartikelen, waaronder spelden en breinaalden” (marktwaarde van circa 30 mln. EUR), en iii) de Europese markt voor andere harde fournituren zoals ritsen en andere sluitingen (1,5 mld. EUR), waar de verdeling van de productmarkt in beide gevallen slechts van 10 september 1994 tot 13 maart 1997 plaats vond. De markt voor handnaalden en handwerknaalden moet worden onderscheiden van de markt voor machinenaalden voor industrieel gebruik, die tijdens de periode van de inbreuk niet door de onderhavige ondernemingen werden vervaardigd. Prym stelt dat de markt voor handnaalden en die voor handwerknaalden als afzonderlijke relevante markten moeten worden beschouwd. Dit kan evenwel niet staande worden gehouden aangezien de andere ondernemingen dit standpunt niet onderschrijven en de inbreukmakende overeenkomsten voor beide soorten naalden gelden.

4.   HET MECHANISME VAN DE INBREUKEN

1.

Coats werd op detailhandelsniveau tegen concurrentie van Entaco en Prym beschermd (voor haar merk Milward), want:

Entaco kon niet met Coats concurreren als gevolg van de overeenkomsten die zij op detailhandelsniveau met zowel Coats als Prym had gesloten voor respectievelijk het Verenigd Koninkrijk en het Europese vasteland.

Op grond van punt 2.2 van de leverings- en afnameovereenkomst wordt de levering door Entaco aan klanten van Coats in het VK beperkt: „Entaco levert geen producten aan een klant van een koper in het VK behalve aan die klanten waaraan de leverancier vóór de datum van deze overeenkomst producten levert, met inachtneming van de huidige afzetniveaus.

Op grond van punt 2.2 van de distributieovereenkomst tussen Prym en Entaco wordt de verkoop door Entaco aan klanten van Coats en Prym op het Europese vasteland beperkt: „Entaco verkoopt geen producten aan andere personen op het grondgebied [Europa met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en de Republiek Ierland] dan de „label accounts” en/of de distributeur [Prym Consumer] en/of de Coats-groep.

Derhalve was Entaco geen onafhankelijke speler op de markt aangezien zij feitelijk alleen aan Coats of Prym kon verkopen.

Prym had de steun van Coats nodig om Entaco van de markt op het Europese vasteland te weren.

Er dient ook aan herinnerd te worden dat het enige wat Coats (als veruit de grootste afnemer in het VK) hoefde te doen om de marktverdelingsafspraken af te dwingen, was om van Entaco in plaats van Prym te kopen. Dit hield de activiteiten van Prym in het VK op een laag niveau terwijl Entaco niet anders kon doen dan van het Europese vasteland weg te blijven, zoniet dan zou Coats laatstgenoemde niet langer als enige leverancier beschouwen, iets wat in punt 2.2 van de leverings- en afnameovereenkomst tussen Entaco en Coats was voorzien:

[…] (b) aan soortgelijke verplichtingen te voldoen ingevolge een overeenkomst tussen de leverancier en Prym d.d. [10 september 1994]/[1 april 1997].”.

Daarnaast kon Coats haar positie als grootste distributeur van Europa gebruiken om bij haar bestellingen Entaco en Prym tegen elkaar „uit te spelen”, wat eveneens een manier was om Prym in te tomen.

2.

Entaco wilde de enige leverancier van Coats in het VK zijn om haar productie veilig te stellen, anders zou zij niet de overeenkomst tot verdeling van de productmarkt hebben gesloten die de ontwikkeling van haar bedrijfsactiviteiten aan banden legde. Entaco stemde namelijk in met een zeer aanzienlijke beperking van haar activiteiten:

te weten in de principeovereenkomst: „Entaco stemt ermee in haar fabricage- en distributieactiviteiten in de fourniturensector te beperken tot naalden en haar activiteiten niet uit te breiden tot spelden, veiligheidsspelden, vierdelige sluitingen, breipennen of enige andere fournituren zonder voorafgaande goedkeuring van Prym” (als aanvulling op punt 2.3 van de afnameovereenkomst tussen Prym en Entaco);

en in het hierboven geciteerde punt 2.2 van de distributieovereenkomst, dat neerkomt op een overeenkomst tot verdeling van een geografische markt.

Entaco heeft geen vergelijkbare garantie van Prym gekregen. Bijgevolg diende zij zekerheid te krijgen van Coats omtrent de afzet van haar productie in het VK, die haar dan ook werd gegeven.

Entaco, die ontstaan was door een management buy-out van de vroegere naaldendivisie van Coats, ondervond concurrentie van twee grote ondernemingen, Prym en Coats, die met elkaar verbonden waren door deelnemingen en een „special partnership”. Voor Entaco was het sluiten van deze tripartiete overeenkomst de best mogelijke oplossing, aangezien haar een verzekerde afzet werd geboden terwijl zij in ruil daarvoor alleen „de schijn van onafhankelijkheid op de markt” hoefde op te houden.

3.

Prym zou zonder de goedkeuring van Coats geen marktverdelingsafspraken hebben gemaakt die ten koste zouden kunnen gaan van haar belangrijkste aandeelhouder en haar belangrijkste partner op de Europese fourniturenmarkt.

5.   CONCLUSIE

De inbreuken die door de adressaten (1) zijn gemaakt, worden als „zeer ernstig” beschouwd omdat zij de compartimentering van nationale markten en de verdeling van productmarkten ten doel hebben, waardoor de mededinging wordt beperkt en de handel tussen lidstaten ongunstig wordt beïnvloed.

Aangezien Entaco de enige onderneming was die de Commissie geïnformeerd heeft over het bestaan van de marktverdelingsafspraken en die doorslaggevende bewijzen aangevoerd heeft, zonder welke deze afspraken misschien niet aan het licht zouden zijn gekomen, en aangezien zij voortdurend haar medewerking heeft verleend, wordt voorgesteld haar volledige immuniteit tegen geldboeten te verlenen.


(1)  William Prym GmbH & Co. KG en Prym Consumer GmbH & Co. KG, Coats Holdings Ltd en J & P Coats Ltd, Entaco Ltd en Entaco Group Ltd.


Top