Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0122

    Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2009 over de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten 2008-2010

    PB C 87E van 1.4.2010, p. 94–98 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.4.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 87/94


    Woensdag, 11 maart 2009
    Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid

    P6_TA(2009)0122

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2009 over de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten 2008-2010

    2010/C 87 E/17

    Het Europees Parlement,

    onder verwijzing naar zijn standpunt van 20 mei 2008 over richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid 2008-2010 (1),

    gezien de mededeling van de Commissie van 26 november 2008 getiteld „Een Europees economisch herstelplan” (COM(2008)0800),

    gezien Beschikking 2008/618/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2),

    gezien het voorstel van de Commissie van 28 januari 2009 voor een beschikking van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (COM(2008)0869),

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 11 en 12 december 2008, met daarin het EU-kader voor maatregelen gericht op het voorkomen van een recessie en het ondersteunen van economische activiteit en werkgelegenheid,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 oktober 2008 over de bevordering van sociale integratie en bestrijding van armoede, met inbegrip van armoede onder kinderen, in de EU (3),

    gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat economische groei, werkgelegenheid, de strijd tegen armoede en sociale integratie nauw met elkaar verbonden zijn,

    B.

    overwegende dat de huidige economische crisis een ongekende uitdaging vormt in de zin van oplopende werkloosheid en sociale uitsluiting, en dat de economische situatie in de Europese Unie naar verwachting nog verder zal verslechteren, uitmondend in een afnemende of zelfs negatieve werkgelegenheidsgroei en oplopende werkloosheid in de Unie in 2009,

    C.

    overwegende dat de Europese werkgelegenheidsstrategie en de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid binnen het kader van de Strategie van Lissabon de belangrijkste instrumenten zijn voor het aanpakken van de arbeidsmarktuitdagingen,

    D.

    overwegende dat de Unie en de lidstaten een gedeelde verantwoordelijkheid hebben voor het inspelen op de uitdagingen, de kansen en de onzekerheden van de burgers in verband met de globalisering,

    E.

    overwegende dat de mondiale financieel-economische crisis een krachtdadige en gecoördineerde reactie van de Unie behoeft, teneinde banenverlies te voorkomen, een adequaat inkomen van de burgers te ondersteunen en een recessie te vermijden, en om de huidige economische en werkgelegenheidsuitdagingen om te zetten in kansen,

    F.

    overwegende dat het derhalve van groot belang is om op zo kort mogelijke termijn en op alle bestuursniveaus, mét betrokkenheid van de sociale partners en andere relevante partijen, méér te doen aan het investeren in mensen en het moderniseren van de Europese arbeidsmarkten, in het bijzonder door middel van het volgen van flexizekerheidsbenaderingen, in overleg met de sociale partners in overeenstemming met de nationale gewoonten en praktijken,

    Algemeen: economisch herstel en richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid

    1.

    is van mening dat de centrale doelstellingen van het werkgelegenheidsbeleid van de Unie en haar lidstaten, gezien de ernstige wereldwijde recessie en een verwachte toename van de werkloosheid in de EU met ten minste 3,5 miljoen mensen tegen einde 2009, erin moeten bestaan zoveel mogelijk duurzame arbeidsplaatsen veilig te stellen voor de vraaguitval op korte termijn, om werkgelegenheid te helpen creëren en zowel de koopkracht van de werklozen als hun mogelijkheden om snel weer een baan te vinden te ondersteunen; roept de Commissie op de lidstaten een duidelijk signaal geven dat de richtsnoeren voor de werkgelegenheid in deze geest moeten worden uitgevoerd, en de aanpak van de werkgelegenheid tot een prioriteit te verheffen door op de in 2009 te houden voorjaarstop met voorstellen voor een Europees werkgelegenheidsinitiatief te komen, waarbij de lidstaten hun beleid moeten coördineren ter bescherming van de werkgelegenheid en met het oog op het scheppen van nieuwe banen;

    2.

    is verheugd over de Mededeling van de Commissie „Een Europees economisch herstelplan” en de nadruk die daarin wordt gelegd op de band tussen kortetermijnstimuli van fiscale aard en de op de lange termijn gerichte Strategie van Lissabon en de geïntegreerde richtsnoeren; onderstreept in dit verband dat het belangrijk is te waarborgen dat op economisch herstel gerichte kortetermijnmaatregelen van de lidstaten bijdragen aan het verwezenlijken van de gemeenschappelijk overeengekomen doelstellingen;

    3.

    wijst op het centrale dilemma in de huidige crisis, namelijk dat de instrumenten van het Europees economisch beleid nog niet voldoende ontwikkeld zijn voor het succesvol aanpakken van de uitdagingen die op ons afkomen; dringt daarom aan op herziening en modernisering van de belangrijkste beleidsinstrumenten, in het bijzonder de geïntegreerde richtsnoeren, het stabiliteits- en groeipact, alsmede de strategie voor duurzame ontwikkeling, teneinde ze in te passen onder de paraplu van een „New Deal” voor intelligente groei in de Europese Unie;

    4.

    benadrukt de noodzaak van het herzien van de geïntegreerde richtsnoeren in het licht van de economische neergang, en spoort de Raad aan afspraken te maken over kortetermijnmaatregelen voor het op peil houden van de werkgelegenheidsgraad van 2008 en het investeren in de strijd tegen de klimaatverandering, en de lidstaten en de sociale partners op te roepen om, in overeenstemming met de nationale praktijken, zich in te zetten voor adequate inkomens, met name voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving; verwacht van de Commissie dat zij ruim vóór de voorjaarsraad initiatieven lanceert en voorstellen presenteert voor deze doelstellingen;

    5.

    wijst erop dat gecoördineerde investeringen door de lidstaten in de vijf centrale Lissabon-doelstellingen – onderzoek, onderwijs, een actief werkgelegenheidsbeleid, kinderopvang en stimulansen voor particuliere investeringen – een cruciaal onderdeel moeten vormen van het werkgelegenheidsbeleid en dat kinderopvangvoorzieningen één van de voorwaarden zijn voor een grotere participatie in de arbeidsmarkt, met name van vrouwen; spoort de lidstaten aan deze gemeenschappelijke beginselen in overleg met de sociale partners in te passen in hun nationale hervormingsprogramma's;

    Richtsnoeren voor de werkgelegenheid 2008-2010: belang van strikte toepassing

    6.

    meent dat, bij de implementatie van de richtsnoeren de lidstaten moeten:

    rekening houden met de eisen inzake bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de strijd tegen sociale uitsluiting en een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de menselijke gezondheid, en

    ernaar streven discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden;

    7.

    is van oordeel de lidstaten moeten zorgen voor meer interactie tussen de richtsnoeren en de open coördinatiemethode op het gebied van sociale bescherming en sociale integratie;

    8.

    meent dat, in samenwerking met de sociale partners en conform de nationale tradities van elke lidstaat, de lidstaten moeten onderzoeken hoe de naleving en implementatie van de beginselen en voorschriften op het gebied van de Europese sociale regelgeving, de akkoorden tussen de sociale partners en de fundamentele beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie kunnen worden verbeterd en daarover in hun nationale hervormingsplannen verslag moeten uitbrengen;

    9.

    herhaalt nog eens hoe belangrijk het is dat het flexizekerheidconcept van richtsnoer 21 wordt gebruikt voor het scheppen van een brug tussen vormen van werkgelegenheid, en benadrukt dat dit alleen mogelijk is met een hoog niveau van bescherming in de socialezekerheidsstelsels in combinatie met actieve-arbeidsmarktmaatregelen;

    10.

    is in dit verband verheugd over de verklaring van de Commissie dat het van cruciaal belang is de activeringsregelingen te versterken (met name voor laaggekwalificeerde werknemers), méér banensubsidies en korte opleidingstrajecten ter beschikking te stellen voor kwetsbare groepen en diegenen die het grootste risico lopen langdurig werkloos te raken, bij- en nascholing en nieuwe vaardigheden aan te bieden in minder zwaar getroffen sectoren, adequate sociale bescherming te waarborgen die voor inkomenszekerheid zorgt, alsook een essentiële rol toe te kennen aan de sociale dialoog en de participatie van de sociale partners;

    11.

    onderstreept het belang van gerichte maatregelen voor kwetsbare groepen (met een hoge werkloosheid), en in het bijzonder gerichte maatregelen voor groepen langdurig werklozen, mensen me een handicap en immigranten;

    12.

    is van oordeel dat de Commissie, gezien de ernst van de economische crisis, bereid moet zijn buitengewone maatregelen te nemen, met inbegrip van verruiming van de toegang tot het Europees fonds voor de aanpassing aan de globalisering (EFG), waarvan de steun ten goede zou moeten kunnen komen aan werknemers in een breder scala aan situaties, inclusief tijdelijke werknemers die hun baan hebben verloren, en een tijdelijke openstelling van het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor steun voor regelingen gericht op het behoud van werk via opleiding;

    13.

    is van mening dat de economische crisis een versterking behoeft van de EU-maatregelen gericht op herstructurering, in het bijzonder een versterking van de informatie- en raadplegingsrechten;

    14.

    vindt dat bij de volgende hervorming van de EU-Structuurfondsen bijzondere aandacht moet worden besteed aan het scheppen van duurzame, kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid;

    15.

    benadrukt daarnaast het belang van onderwijs, niet alleen om de inzetbaarheid van de werknemers te vergroten, maar ook om hun mobiliteit te verbeteren, hetgeen belangrijk is voor de werking van de interne markt; onderstreept dan ook dat het belangrijk is om zowel formeel, als informeel verworven vaardigheden te erkennen;

    16.

    wijst met klem op het belang van richtsnoer 23 en van substantiële investeringen in levenslang leren, teneinde de werkloosheid omlaag te brengen, alsook de doelstelling van méér en betere banen in Europa te verwezenlijken; onderstreept in dit verband dat het belangrijk is dat alle burgers gelijke toegang hebben tot en kunnen deelnemen aan programma's voor levenslang leren, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen; herhaalt dat het ESF en het EFG onmiddellijk moeten worden ingezet voor het financieren van dergelijke acties;

    17.

    betreurt het feit dat diegenen met de laagste initiële-opleidingsniveaus, ouderen, mensen in plattelandsgebieden en personen met een handicap in alle landen het minst geneigd zijn aan onderwijs, opleiding en levenslang leren deel te nemen;

    18.

    onderstreept dat een verbetering van het aanbod van volwassenenonderwijs van essentieel belang is om de participatie te vergroten, en dat dit onder andere kan worden gerealiseerd door het vergroten van het aantal plaatsen waar kan worden geleerd en van het aantal kinderopvangcentra op plaatselijk niveau, door het aanbieden van diensten voor open en afstandsonderwijs in afgelegen gebieden, informatie en voorlichting, op maat gesneden programma's en flexibele leermodules;

    19.

    wijst erop dat de jeugdwerkloosheid in Europa nog steeds te hoog is; herinnert er ook aan dat bij eerdere economische crises is gebleken dat jonge volwassenen die hun opleiding opgeven en in de werkloosheid terechtkomen aanzienlijk moeilijker integreren in de arbeidsmarkt; benadrukt derhalve dat het erg belangrijk is dat alle lidstaten streven naar verwezenlijking van doelstelling 18, namelijk dat elke jongere die de school verlaat binnen vier maanden een baan, een stageplaats, een aanvullende opleiding of een andere inzetbaarheidsmaatregel wordt aangeboden;

    20.

    dringt aan op stevige maatregelen voor het aanpakken van het probleem van de lage participatie van vrouwen in de arbeidsmarkt; wijst erop dat de arbeidsparticipatie van vrouwen over het algemeen lager is en dat vrouwen vaker een deeltijdbaan hebben dan mannen; onderstreept dan ook het belang van een beleid waarin mannen en vrouwen een gelijke verantwoordelijkheid dragen; verzoekt de lidstaten, om dit te bereiken, op zo kort mogelijke termijn te voldoen aan hun verplichtingen in het kader van de doelstellingen van Barcelona;

    21.

    stelt bezorgd vast dat deeltijdwerk, waarin vrouwen zijn oververtegenwoordigd, door de economische crisis onevenredig zwaar wordt getroffen;

    22.

    is van oordeel dat in tijden van grote werkloosheid het risico reëel is dat de regionale en sociale cohesie onder druk komt te staan, en onderstreept derhalve het belang van toepassing van richtsnoer 17 over sociale en territoriale samenhang om problemen op dit vlak te voorkomen; dringt er derhalve bij de lidstaten op aan de actieve sociale betrokkenheid van iedereen bij de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te bevorderen door een behoorlijk inkomen en sociale diensten van goede kwaliteit te garanderen in combinatie met toegang tot de arbeidsmarkt door het bieden van mogelijkheden voor aanwerving en initiële of permanente beroepsopleiding;

    23.

    beklemtoont het belang van investeringen in de welzijnssector, met name in tijden van economische crisis; wijst erop dat deze sector een aantal belangrijke gemeenschapsdiensten voor zijn rekening neemt, alsook werk biedt aan een groot deel van de bevolking; onderstreept dat de welzijnssector derhalve moet worden gesteund, teneinde een daling van de kwaliteit van de gemeenschapsdiensten en een stijging van de werkloosheid te vermijden;

    24.

    stelt teleurgesteld vast dat in tijden van economische crisis de lonen in sommige bedrijven mogelijkerwijs onder druk komen te staan, als een vrijwillig alternatief voor selectief ontslag; benadrukt dat het echter belangrijk is dat door de crisis geen algemene neerwaartse loonspiraal ontstaat; acht het van belang dat:

    elke lidstaat, overeenkomstig zijn nationale traditie en gebruiken, concurrentie op basis van armoedelonen een halt toeroept,

    collectieve overeenkomsten een zo breed mogelijke toepassing krijgen,

    de hiërarchie van collectieve overeenkomsten wordt gerespecteerd,

    lonen en arbeidsvoorwaarden, vastgelegd in hetzij collectieve overeenkomsten, hetzij de arbeidswetgeving, worden gerespecteerd en in de praktijk toegepast;

    Noodzaak van gecoördineerd optreden in reactie op de economische crisis

    25.

    onderstreept het belang van pro-actieve en gecoördineerde investeringen in de lidstaten, waaronder in productieve infrastructuur, onderwijs en klimaatverandering, teneinde het doel van méér werkgelegenheid te verwezenlijken, bij te dragen aan het scheppen van kwalitatief hoogwaardige banen en sociale samenhang te waarborgen; onderstreept in dit verband het belang van EU-steun voor de ontwikkeling van een moderne en duurzame industrie;

    26.

    onderstreept niet alleen het belang van het scheppen van nieuwe banen, maar ook van het op peil houden en verbeteren van de kwaliteit van de bestaande werkgelegenheid;

    27.

    vraagt de lidstaten door te gaan met het bevorderen van eigendom en het verbeteren van de betrokkenheid van alle partijen, inclusief de sociale partners en, daar waar van toepasing, andere belanghebbenden, teneinde de richtsnoeren voor de werkgelegenheid doeltreffend te kunnen toepassen;

    *

    * *

    28.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0207.

    (2)  PB L 198 van 26.7.2008, blz. 47.

    (3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0467.


    Top