Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0085

    Grensbeheer in de Europese Unie – Ervaringen in derde landen Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2009 over de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie en vergelijkbare ervaringen met grensbeheer in derde landen (2008/2181(INI))

    PB C 87E van 1.4.2010, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.4.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 87/1


    Dinsdag, 10 maart 2009
    Grensbeheer in de Europese Unie – Ervaringen in derde landen

    P6_TA(2009)0085

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2009 over de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie en vergelijkbare ervaringen met grensbeheer in derde landen (2008/2181(INI))

    2010/C 87 E/01

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie van 13 februari 2008, getiteld „De voorbereiding van de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie” (COM(2008)0069),

    gezien de mededeling van de Commissie van 13 februari 2008, getiteld „Verslag over de evaluatie en de toekomstige ontwikkeling van het Frontex-agentschap” (COM(2008)0067),

    gezien de mededeling van de Commissie van 13 februari 2008, getiteld „Onderzoek naar de mogelijkheden tot instelling van een Europees grensbewakingssysteem (Eurosur)” (COM(2008)0068),

    gezien de voorlopige opmerkingen van de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming van 3 maart 2008 en de gezamenlijke opmerkingen van de Werkgroep gegevensbescherming artikel 29 en de Werkgroep politie en justitie van 29 april 2008 over de drie bovengenoemde mededelingen,

    gezien de conclusies van de Raad over het beheer van de externe grenzen van de lidstaten van de Europese Unie,

    gezien Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (1),

    gezien Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (2),

    gezien Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (3) en Besluit 2008/839/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (4),

    gezien de mededeling van de Commissie van 24 november 2005 over de verbetering van de doeltreffendheid, de interoperabiliteit en de synergie van de Europese gegevensbanken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (COM(2005)0597),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 december 2008 over de evaluatie en de toekomstige ontwikkeling van het Frontex-agentschap en over het Europese grensbewakingssysteem Eurosur (5),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0061/2009),

    A.

    overwegende dat de ontmanteling van de controle aan de binnengrenzen van de EU een van de grootste successen van de Europese integratie is,

    B.

    overwegende dat een gebied zonder binnengrenzen echter niet kan functioneren zonder gedeelde verantwoordelijkheid en solidariteit bij het beheer van zijn buitengrenzen,

    C.

    overwegende dat aandacht moet worden besteed aan samenwerking met autoriteiten van derde landen die belast zijn met de veiligheid van de grenzen, conform het buitenlands beleid van de EU in het algemeen,

    D.

    overwegende dat de buitengrenzen van de EU jaarlijks worden overschreden door 160 miljoen Europese burgers, 60 miljoen ingezetenen van derde landen (ODD's) zonder visumplicht en 80 miljoen mensen die in het bezit van een visum moeten zijn,

    E.

    overwegende dat de maatregelen ter verbetering van de veiligheid van de grenzen gepaard moeten gaan met het bevorderen van de passagiersstromen en het vergroten van de mobiliteit bij een steeds toenemende mondialisering,

    F

    overwegende dat er in het kader van het geïntegreerde grensbeheer van de EU al verschillende instrumenten en programma's zijn ingevoerd, in voorbereiding zijn of zich in het stadium van beleidsontwikkeling bevinden,

    G

    overwegende dat de Commissie heeft verklaard dat zij in 2009-2010 klaar wil zijn om wetgevingsvoorstellen in te dienen voor de invoering van een inreis-/uitreissysteem, een programma voor „geregistreerde reizigers” (RTP) en een elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA),

    H.

    overwegende dat soortgelijke systemen bestaan in Australië en momenteel worden ingevoerd door de Verenigde Staten als onderdeel van het VS-VISIT-programma,

    I.

    overwegende dat een omvattend totaalplan met de algemene structuur van de EU-strategie inzake het grensbeheer, alsook een grondige evaluatie en beoordeling van de bestaande systemen en de systemen in voorbereiding ontbreken,

    Inreis-/uitreissysteem

    1.

    beseft dat de personen die de hun toegestane verblijfsduur overschrijden, dat wil zeggen de categorie die centraal staat bij het inreis-uitreissysteem, waarschijnlijk de grootste groep van illegale immigranten in de EU is; verzoekt echter om meer informatie over de door een extern bureau verzamelde gegevens waaruit blijkt dat er in 2006 naar schatting zeker 8 miljoen illegale immigranten in de EU25 waren (6); dringt voorts aan op een duidelijke definitie van „overschrijding van de toegestane verblijfsduur”, met inbegrip van mogelijke uitzonderingen onder specifieke omstandigheden, en op een grondigere kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de dreigingen/risico’s/kosten die deze situatie voor de Europese samenleving meebrengt;

    2.

    wijst erop dat het voorgestelde systeem in combinatie met signalering en informatie weliswaar ODD's kunnen weerhouden van overschrijding van de toegestane verblijfduur, alsook gegevens en informatie kan verschaffen over patronen, maar dat er nog altijd een confrontatie met de instanties voor wetshandhaving nodig is om een persoon die de toegestane verblijfsduur overschrijdt op te pakken, en gelooft daarom niet dat het voorgestelde systeem een einde zal maken aan het verschijnsel van overschrijding van toegestane verblijfsduur als zodanig;

    3.

    beschikt niet over voldoende informatie over hoe dit systeem wordt geïntegreerd in, en in wisselwerking functioneert met het bestaande kader, over de eventuele veranderingen die in de bestaande systemen moeten worden aangebracht en over de feitelijke kosten die hiermee gepaard gaan; is daarom van mening dat de absolute noodzaak om dit systeem uit te voeren kan worden betwijfeld;

    4.

    wijst erop dat de goede werking van het inreis-uitreissysteem op materieel en operationeel vlak afhankelijk is van het welslagen van het VIS en het SIS II, maar dat deze twee instrumenten nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd en het derhalve niet mogelijk is om ze op correcte wijze te evalueren; onderstreept dat de uitvoerbaarheid en de betrouwbaarheid van het SIS II in twijfel worden getrokken;

    5.

    merkt op dat het stellig, en op grond van de ervaringen die zijn opgedaan in de VS, veel lastiger is een uitreisregeling in te voeren dan een inreisregeling, met name waar het gaat om de uitreis over zee en per land; uit voorts, op grond van dezelfde ervaringen, zijn ernstige bezorgdheid over de verhouding tussen kosten en effectiviteit van een dergelijk systeem; verzoekt de Commissie derhalve extra informatie over de op dit moment met zo'n systeem gegenereerde investeringen te verschaffen;

    Programma voor geregistreerde reizigers (RTP)

    6.

    steunt in principe het concept van een RTP voor ODD's, ongeacht of zij een visum moeten aanvragen of niet, dat het beheer van de reizigersstromen zou bespoedigen en congestieproblemen bij de inreis- en uitreispunten van het grondgebied zou voorkomen, en het mogelijk gebruik van automatische poorten door EU-burgers, daar het huidige Gemeenschapsrecht geen vereenvoudiging van grenscontroles toestaat, behalve in het geval van ODD's die woonachtig zijn in de grensstreek;

    7.

    heeft echter kritiek op de terminologie die in de hoger vermelde mededeling, getiteld „De voorbereiding van de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie” wordt gehanteerd („bonafide” en „ongevaarlijke” reizigers), aangezien deze impliceert dat het overgrote merendeel van de reizigers a priori als „malafide” of „gevaarlijk” moet worden beschouwd, en beveelt aan om de term „frequente reizigers” te gebruiken;

    8.

    merkt op dat verschillende lidstaten al een RTP voor ODD's hebben opgezet of daarmee bezig zijn, en wijst op het gevaar van uiteindelijk 27 verschillende benaderingen, en dus een allegaartje van systemen op basis van verschillende criteria, met inbegrip van systemen voor gegevensbescherming en tarieven; is bekend met het feit dat Nederland, Duitsland, het VK en Frontex trachten het „International Expedited Traveller-programma” als een mogelijke blauwdruk voor andere lidstaten te promoten;

    9.

    pleit voor een geharmoniseerde aanpak en dringt er bijgevolg op aan dat de Commissie het proces versnelt, uitgaande van beste praktijken in de lidstaten, en ervoor zorgt dat de lidstaten te werk blijven gaan overeenkomstig het Gemeenschapsrecht;

    10.

    merkt op dat RTP's voor ODD's feitelijk verschillen van RTP's voor EU-burgers; benadrukt daarom dat te allen tijde een duidelijk onderscheid tussen beide programma’s moet worden gemaakt;

    Elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA)

    11.

    erkent dat het onverstandig zou zijn om ten aanzien van veiligheidsmaatregelen de aandacht te veel te richten op ODD's die naar de EU reizen vanuit landen met een visumplicht; betwijfelt echter of het voorgestelde systeem absoluut noodzakelijk is en ziet graag een uitvoerige verklaring en motivering tegemoet; is ervan overtuigd dat met name nauwe samenwerking tussen inlichtingendiensten een stap in de goede richting is, meer dan een massale verzameling van gegevens in het algemeen;

    12.

    wenst op de hoogte gehouden te worden van de exacte tijdsplanning en, zodra deze beschikbaar zijn, de details van de studie die de Commissie wil uitvoeren;

    Kwesties inzake gegevensbescherming en biometrische gegevens

    13.

    vindt het onaanvaardbaar dat de Commissie verzuimd heeft de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming, die niettemin een aantal zorgpunten heeft verwoord, en de Werkgroep gegevensbescherming artikel 29 te raadplegen vóór de goedkeuring van de hoger vermelde mededeling, getiteld „De voorbereiding van de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie”; verzoekt de Commissie derhalve deze organen te raadplegen met betrekking tot eventuele stappen die in vervolg op deze mededeling moeten worden genomen, aangezien de voorgestelde bouwstenen voor het grensbeheer de verwerking van een enorme hoeveelheid persoonsgegevens impliceren;

    14.

    beseft dat biometrische kenmerken in theorie effectieve persoonlijke identificatiemiddelen zijn, omdat men ervan uitgaat dat de gemeten kenmerken voor ieder persoon uniek zijn; onderstreept echter dat biometrische kenmerken nooit absoluut betrouwbaar zijn en niet in alle gevallen accuraat; wijst er daarom op dat er te allen tijde in uitwijkprocedures moet worden voorzien en dat de risicoprofielen beter moeten worden uitgewerkt;

    15.

    dringt aan op een standaardprotocol voor het gebruik en de uitwisseling van biometrische informatie, evenals interface-controleafspraken om te beschrijven hoe het protocol gebruikt zal worden; is voorts van mening dat er een kwaliteitsnorm voor het gebruik van biometrische kenmerken moet worden vastgesteld om te vermijden dat afwijkingen in acceptatie optreden tussen de verschillende systemen die door de lidstaten worden gebruikt;

    16.

    beschouwt de privacy-by-design-aanpak (waarbij al in de ontwikkelingsfase van technologie rekening wordt gehouden met gegevensbescherming) als een essentieel uitgangspunt voor elke mogelijke technologische ontwikkeling, waarbij de persoonlijke gegevens van individuen op het spel staan en die het vertrouwen van het publiek in de instanties die over deze gegevens beschikken kan aantasten;

    Conclusies

    17.

    acht het doel van een werkelijk geïntegreerd grensbeheer legitiem en onderschrijft dat het belangrijk is het gemeenschappelijk grensbeheerbeleid van de EU constant te ontwikkelen en te versterken;

    18.

    is echter van mening dat verstrekkende voorstellen in het kader van grens- en immigratiebeheer zich in een verbluffend hoog tempo opstapelen; verzoekt de Commissie derhalve om bij de ontwikkeling van het grensbeheer rekening te houden met de behoeften en de kosten;

    19.

    betreurt bovendien dat het grensbeheerbeleid van de Unie gegrondvest moet zijn op het idee dat elke reiziger potentieel verdacht is en derhalve zijn goede trouw moet bewijzen;

    20.

    bekritiseert het ontbreken van een uitvoerig totaalplan, waarin de algehele doelstellingen en de structuur van het grensbeheerbeleid van de EU worden beschreven, evenals het ontbreken van details waaruit blijkt hoe alle gerelateerde programma's en regelingen (al in werking, in voorbereiding of in het stadium van beleidsontwikkeling) geacht worden gezamenlijk te functioneren en hoe de relatie tussen deze programma's optimaal kan worden gemaakt; is van mening dat, bij het uitdenken van de architectuur van het beleid voor grensbeheer van de EU, de Commissie eerst de effectiviteit van de bestaande systemen voor grensbeheer van de lidstaten moet analyseren teneinde een optimale synergie tussen de verschillende instrumenten te bewerkstelligen;

    21.

    benadrukt dat de bestaande systemen en systemen die in voorbereiding zijn eerst geëvalueerd en beoordeeld moeten worden, en onderstreept dat het vermogen van de EU om haar strategische doelen en resultaten te realiseren in grote mate afhangt van de mate waarin zij erin slaagt de onderlinge afhankelijkheden tussen gerelateerde programma's te beheren, aangezien overlapping van en inconsistenties tussen verschillende programma's een negatieve impact zullen hebben op de organisatorische prestaties en resultaten; is van oordeel dat geen nieuwe instrumenten of systemen mogen worden opgezet totdat de bestaande tools volledig operationeel, veilig en betrouwbaar zijn;

    22.

    is van mening dat het, alvorens er investeringen worden gedaan, van het grootste belang is om eerst een duidelijk gedefinieerde operationele context te hebben, waarin alle maatregelen en opkomende initiatieven op één lijn worden gebracht; wijst er voorts op dat het glashelder moet zijn welke aanpassingen nodig zijn om zeker te stellen dat technologie en processen goed op elkaar zijn afgestemd, en benadrukt dat alle investeringen economisch gerechtvaardigd moeten zijn;

    23.

    heeft zijn twijfels over de noodzaak en de evenredigheid van de beoogde maatregelen, gelet op de kosten en de mogelijke risico’s voor de bescherming van de persoonsgegevens; is derhalve van mening dat zij in het licht van deze criteria moeten worden beoordeeld, voordat er een officieel voorstel wordt uitgewerkt;

    24.

    erkent dat de balans tussen het garanderen van het grensoverschrijdende vrije verkeer van steeds meer mensen en het garanderen van meer veiligheid voor de Europese burgers een moeilijke oefening is, en ontkent niet dat het gebruik van gegevens inderdaad duidelijke voordelen biedt; is tegelijkertijd van mening dat het vertrouwen van het publiek in overheidshandelen alleen behouden kan blijven indien er in voldoende waarborgen voor gegevensbescherming, toezichtmechanismen en herstelmogelijkheden wordt voorzien;

    *

    * *

    25.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming, en het Europees Agentschap voor het Beheer van de Operationele Samenwerking aan de Buitengrenzen van de Lidstaten van de Europese Unie (Frontex).


    (1)  PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1.

    (2)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.

    (3)  PB L 299 van 8.11.2008, blz. 1.

    (4)  PB L 299 van 8.11.2008, blz. 43.

    (5)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0633.

    (6)  SEC(2008)0153.


    Top