Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AP0255

    Communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 april 2009 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (COM(2008)0721 – C6-0510/2008 – 2008/0216(CNS))

    PB C 184E van 8.7.2010, p. 232–252 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.7.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 184/232


    Woensdag, 22 april 2009
    Communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen *

    P6_TA(2009)0255

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 april 2009 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (COM(2008)0721 – C6-0510/2008 – 2008/0216(CNS))

    2010/C 184 E/60

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0721),

    gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0510/2008),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0253/2009),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter zijn standpunt te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENT

    Amendement 1

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 4

    (4)

    Momenteel zijn de controlebepalingen verspreid over een groot aantal elkaar overlappende en complexe rechtsteksten. Sommige delen van de controleregeling worden door de lidstaten slecht toegepast, met als gevolg dat bij inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid ontoereikende, uiteenlopende maatregelen worden genomen, wat de creatie van gelijke voorwaarden voor alle vissers in de hele Gemeenschap in gevaar brengt. Bijgevolg moeten de bestaande regeling en alle daarin opgenomen verplichtingen worden geconsolideerd, gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door te snijden in de dubbele regelgeving en de administratieve lasten.

    (4)

    Momenteel zijn de controlebepalingen verspreid over een groot aantal elkaar overlappende en complexe rechtsteksten. Sommige delen van de controleregeling worden door de lidstaten slecht toegepast en de Commissie heeft nog niet alle benodigde uitvoeringsverordeningen voorgesteld die nodig zijn voor Verordening (EEG) nr. 2847/93. Het gevolg is dat bij inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid ontoereikende, uiteenlopende maatregelen worden genomen, wat de creatie van gelijke voorwaarden voor alle vissers in de hele Gemeenschap in gevaar brengt. Bijgevolg moeten de bestaande regeling en alle daarin opgenomen verplichtingen worden geconsolideerd, gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door te snijden in de dubbele regelgeving en de administratieve lasten.

    Amendement 2

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 14 bis (nieuw)

     

    (14 bis)

    Het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft betrekking op de instandhouding, het beheer en de exploitatie van levende aquatische hulpbronnen, zodat alle soorten activiteiten die dergelijke hulpbronnen exploiteren op gelijke grondslag worden behandeld, ongeacht of het gaat om commerciële of niet-commerciële activiteiten. Het zou discriminerend zijn om de commerciële visserij aan strenge controles en beperkingen te onderwerpen en tegelijkertijd de niet-commerciële visserij hiervan grotendeels vrij te stellen.

    Amendement 3

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 19

    (19)

    De controleactiviteiten en –methoden moeten worden gebaseerd op risicobeheer, waarbij op systematische en omvattende wijze gebruik wordt gemaakt van de procedures voor kruiscontrole.

    (19)

    De controleactiviteiten en –methoden moeten worden gebaseerd op risicobeheer, waarbij de lidstaten op systematische en omvattende wijze gebruikmaken van de procedures voor kruiscontrole. Tevens moeten de lidstaten relevante informatie uitwisselen.

    Amendement 4

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 24

    (24)

    De bewakings-, toezichts-, identificatie- en traceersystemen moeten in een geïntegreerd maritiem bewakingsnetwerk worden gekoppeld dat wordt gebruikt met het oog op de beveiliging en veiligheid op zee, de bescherming van het mariene milieu, de visserijcontrole, de grenscontrole, de algemene rechtshandhaving en de vergemakkelijking van de handel. Dit netwerk moet, ter ondersteuning van een tijdig besluitvormingsproces, permanent toegang verlenen tot gegevens over activiteiten op maritiem gebied. Dit netwerk zal de dienstverlening door de overheidsdiensten die bij bewakingsactiviteiten betrokken zijn, bovendien doeltreffender en kostenefficiënter maken. Hiertoe moeten gegevens die in het kader van deze verordening worden verzameld met behulp van automatische identificatiesystemen, satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen en vaartuigdetectiesystemen, worden doorgestuurd om te worden gebruikt door andere overheidsdiensten die bij de genoemde bewakingsactiviteiten zijn betrokken.

    (24)

    De bewakings-, toezichts-, identificatie- en traceersystemen moeten in een geïntegreerd maritiem bewakingsnetwerk worden gekoppeld dat wordt gebruikt met het oog op de beveiliging en veiligheid op zee, de bescherming van het mariene milieu, de visserijcontrole, de grenscontrole, de algemene rechtshandhaving en de vergemakkelijking van de handel , toegesneden op de verschillende situaties in de lidstaten . Dit netwerk moet, ter ondersteuning van een tijdig besluitvormingsproces, permanent toegang verlenen tot gegevens over activiteiten op maritiem gebied. Dit netwerk zal de dienstverlening door de overheidsdiensten die bij bewakingsactiviteiten betrokken zijn, bovendien doeltreffender en kostenefficiënter maken. Hiertoe moeten gegevens die in het kader van deze verordening worden verzameld met behulp van automatische identificatiesystemen, satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen en vaartuigdetectiesystemen, worden doorgestuurd om te worden gebruikt door andere overheidsdiensten die bij de genoemde bewakingsactiviteiten zijn betrokken.

    Amendement 5

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 29

    (29)

    De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om een visserijtak te sluiten als het quotum van een lidstaat of de TAC zelf is uitgeput. Voorts moet zij de bevoegdheid krijgen om quota te korten en de overdracht of uitwisseling van quota te weigeren om te garanderen dat de lidstaten de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid halen.

    (29)

    De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om een visserijtak te sluiten als het quotum van een lidstaat of de TAC zelf is uitgeput.

    Amendement 6

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 34

    (34)

    De maatregelen voor de uitvoering van deze verordening moeten worden aangenomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Alle maatregelen die de Commissie vaststelt om deze verordening ten uitvoer te leggen, zijn in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

    (34)

    De voor de uitvoering van deze verordening benodigde maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden , gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad van 17 juli 2006. Alle maatregelen die de Commissie vaststelt om deze verordening ten uitvoer te leggen, zijn in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

    Amendement 7

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 39

    (39)

    Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor het bereiken van de basisdoelstelling, namelijk de doeltreffende uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid, noodzakelijk en passend een omvattende en eenvormige controleregeling vast te stellen. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    (39)

    Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor het bereiken van de basisdoelstelling, namelijk de doeltreffende uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid, noodzakelijk en passend een omvattende en eenvormige controleregeling vast te stellen , rekening houdend met het feit dat kleinschalige en ambachtelijke visserij duidelijk verschillen van industriële, subsistentie- en recreatievisserij en dat een systeem van controleregelingen op passende wijze rekenschap moet geven van deze verschillen . Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    Amendement 8

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1

    Bij deze verordening wordt een communautaire regeling voor de controle, inspectie en handhaving van en het toezicht op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgesteld (hierna „communautaire controleregeling” genoemd) .

    Bij deze verordening wordt een communautaire controleregeling vastgesteld, teneinde de naleving van de regelgeving van het gemeenschappelijk visserijbeleid te garanderen.

    Amendement 9

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 1

    (1)

    „visserijactiviteit”: het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten of ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het verwerken aan boord, het overbrengen en het kooien van vis of visserijproducten;

    (1)

    „visserijactiviteit”: het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten of ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het aanlanden, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien of het vetmesten van vis of visserijproducten;

    Amendement 10

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 6 bis (nieuw)

     

    (6 bis)

    „ernstige inbreuk”: een van de activiteiten, als vermeld in artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad;

    Amendement 11

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 7 bis (nieuw)

     

    (7 bis)

    „recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd als vrijetijdsbesteding of als sport, met inbegrip van onder meer recreatievisserij, sportvisserij, viswedstrijden en andere vormen van recreatievisserij;

    Amendement 12

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 8

    (8)

    „vismachtiging”: een machtiging om te vissen die wordt afgegeven voor een communautair vissersvaartuig dat reeds over een visvergunning beschikt en die dit vaartuig het recht geeft om visserijactiviteiten te verrichten in communautaire wateren in het algemeen en / of om onder specifieke voorwaarden specifieke visserijactiviteiten te verrichten tijdens een bepaalde periode, in een bepaald gebied of binnen een bepaalde visserijtak;

    (8)

    „vismachtiging”: een machtiging om te vissen die wordt afgegeven voor een communautair vissersvaartuig dat reeds over een visvergunning beschikt en die dit vaartuig het recht geeft om visserijactiviteiten te verrichten en/of om onder specifieke voorwaarden specifieke visserijactiviteiten te verrichten tijdens een bepaalde periode, in een bepaald gebied of binnen een bepaalde visserijtak;

    Amendement 13

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 17

    (17)

    „verwerking”: het proces waarbij het product zijn aanbiedingsvorm krijgt. Dit proces omvat het schoonmaken , fileren, koelen , verpakken, inblikken, invriezen, roken, zouten, koken, pekelen, drogen of op andere wijze voor de markt klaarmaken van vis;

    (17)

    „verwerking”: het proces waarbij het product zijn aanbiedingsvorm krijgt. Dit proces omvat het fileren, verpakken, inblikken, invriezen, roken, zouten, koken, pekelen, drogen of op andere wijze voor de markt klaarmaken van vis;

    Amendement 14

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 1

    1.   De lidstaten controleren de onder het gemeenschappelijk visserijbeleid vallende activiteiten die natuurlijke of rechtspersonen verrichten op hun grondgebied of in de wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen, met name het vissen, het overladen, het overbrengen van vis naar kooien of aquacultuurinstallaties, met inbegrip van vetmestinstallaties, en het aanlanden, invoeren, vervoeren, afzetten en opslaan van visserijproducten.

    1.   De lidstaten controleren de onder het gemeenschappelijk visserijbeleid vallende activiteiten die natuurlijke of rechtspersonen verrichten op hun grondgebied of in de wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen, met name het vissen, aquacultuuractiviteiten , het overladen, het overbrengen van vis naar kooien of aquacultuurinstallaties, met inbegrip van vetmestinstallaties, en het aanlanden, invoeren, vervoeren, afzetten en opslaan van visserijproducten.

    Amendement 15

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 4

    4.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat controle, inspectie, toezicht, bewaking en handhaving op niet-discriminerende wijze verlopen wat betreft de voor inspectie gekozen sectoren, vaartuigen of personen, en dat zij op basis van risicobeheer worden verricht.

    4.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat controle, inspectie, toezicht, bewaking en handhaving op niet-discriminerende wijze verlopen wat betreft sectoren, vaartuigen of personen, en dat zij op basis van risicobeheer worden verricht.

    Amendement 16

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 3

    3.   De vlaggenlidstaat schorst tijdelijk de visvergunning van een vaartuig dat door die lidstaat tijdelijk is stilgelegd en waarvan de vismachtiging is geschorst overeenkomstig artikel 45 , lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

    3.   De vlaggenlidstaat schorst tijdelijk de visvergunning van een vaartuig dat door die lidstaat tijdelijk is stilgelegd en waarvan de vismachtiging is geschorst overeenkomstig artikel 45 , punt 4 , van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

    Amendement 17

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 4

    4.   De vlaggenlidstaat trekt permanent de visvergunning in van een vaartuig waarvoor een maatregel tot aanpassing van de vangstcapaciteit geldt als bedoeld in artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 of waarvan de vismachtiging is ingetrokken overeenkomstig artikel 45 , lid 1, onder d) , van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

    4.   De vlaggenlidstaat trekt permanent de visvergunning in van een vaartuig waarvoor een maatregel tot aanpassing van de vangstcapaciteit geldt als bedoeld in artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 of waarvan de vismachtiging is ingetrokken overeenkomstig artikel 45 , punt 4 , van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

    Amendement 18

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 1 – letter f)

    f)

    waarin, in gebieden die niet onder de bevoegdheid vallen van een regionale organisatie voor visserijbeheer, visserijactiviteiten met bodemvistuig worden verricht;

    f)

    waarin, in internationale wateren die niet onder de bevoegdheid vallen van een regionale organisatie voor visserijbeheer, visserijactiviteiten met bodemvistuig worden verricht; van het in deze bepaling genoemde vistuig wordt een lijst opgesteld;

    Amendement 19

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 9 – lid 2

    2.   Vissersvaartuigen met een lengte van meer dan 10 meter over alles hebben een volledig functionerend toestel aan boord waarmee zij automatisch door het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen kunnen worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens. Voorts biedt dit toestel het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat de mogelijkheid de vissersvaartuigen te bevragen. Voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter, maar niet meer dan 15 meter geldt dit lid met ingang van 1 januari 2012 .

    2.   Vissersvaartuigen met een lengte van meer dan 10 meter over alles hebben een volledig functionerend toestel aan boord waarmee zij automatisch door het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen kunnen worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens. Voorts biedt dit toestel het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat de mogelijkheid de vissersvaartuigen te bevragen. Voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter, maar niet meer dan 15 meter geldt dit lid met ingang van 1 juli 2013 .

    Amendement 20

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 9 – lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis.     Financiële steun voor de installatie van apparatuur voor het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen komt in aanmerking voor financiering uit hoofde van artikel 8, letter a), van Verordening (EG) nr. 861/2006. Medefinanciering van de begroting van de Gemeenschap bedraagt 80 %.

    Amendement 21

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 9 – lid 6 – letter a

    a)

    uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat of

    a)

    uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat en

    Amendement 22

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 – lid 2

    2.   De Commissie kan een lidstaat verzoeken een vaartuigdetectiesysteem te gebruiken voor een bepaalde visserijtak en gedurende een bepaalde periode.

    2.   De Commissie kan een lidstaat verzoeken een vaartuigdetectiesysteem te gebruiken voor een bepaalde visserijtak en gedurende een bepaalde periode, mits zij dit rechtvaardigt aan de hand van documenten die het bewijs leveren van het niet naleven van de controlemaatregelen of op grond van wetenschappelijke verslagen .

    Amendement 23

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 14 – lid 3

    3.   Voor de in het logboek vermelde ramingen van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis geldt een tolerantiemarge van 5 % .

    3.   Voor de in het logboek vermelde ramingen van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis geldt een tolerantiemarge van 10 % .

    Amendement 24

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw)

     

    1 bis.     Financiële steun voor de installatie van elektronische logboeken komt in aanmerking voor financiering uit hoofde van artikel 8, letter a), van Verordening (EG) nr. 861/2006. Medefinanciering van de begroting van de Gemeenschap bedraagt 80 %.

    Amendement 25

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 15 – lid 2

    2.   Lid 1 geldt met ingang van 1 juli 2011 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter, maar niet meer dan 24 meter en met ingang van 1 januari 2012 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter, maar niet meer dan 15 meter. Communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van niet meer dan 15 meter kunnen van lid 1 worden vrijgesteld als zij:

    2.   Lid 1 geldt met ingang van 1 juli 2011 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter, maar niet meer dan 24 meter en met ingang van 1 juli 2013 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter, maar niet meer dan 15 meter. Communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van niet meer dan 15 meter kunnen van lid 1 worden vrijgesteld als zij:

    a)

    uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat, of

    a)

    uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat en

    b)

    nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.

    b)

    nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.

    Amendement 26

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 17 – lid 1 – inleidende formule

    1.   Onverminderd specifieke bepalingen in de meerjarenplannen stelt de kapitein van een communautair vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hij de haven of de aanlandingsvoorzieningen wenst te gebruiken, ten minste vier uur vóór het geraamde tijdstip van aankomst in de haven, behalve als de bevoegde autoriteiten toestemming hebben gegeven om vroeger binnen te varen, in kennis van de volgende gegevens:

    1.   Onverminderd specifieke bepalingen in de meerjarenplannen stelt de kapitein van een communautair vissersvaartuig met soorten aan boord waarvoor vangst- of inspanningsbeperkingen gelden, of zijn vertegenwoordiger de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hij de haven of de aanlandingsvoorzieningen wenst te gebruiken, ten minste vier uur vóór het geraamde tijdstip van aankomst in de haven, behalve als de bevoegde autoriteiten toestemming hebben gegeven om vroeger binnen te varen, in kennis van de volgende gegevens:

    Amendement 27

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 17 – lid 1 – letter d

    d)

    de datums van de visreis en de gebieden waarin is gevangen;

    d)

    de data van de visreis en de gebieden waarin is gevangen; het vangstgebied wordt even gedetailleerd aangegeven als wordt vereist in artikel 14, lid 1;

    Amendement 28

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 17 – lid 1 – letter f)

    f)

    de hoeveelheden van elke aan boord gehouden soort , met inbegrip van nulaangiften ;

    f)

    de hoeveelheden van elke aan boord gehouden soort;

    Amendement 29

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 17 – lid 4

    4.    Volgens de in artikel 111 bedoelde procedure kan de Commissie bepaalde categorieën vissersvaartuigen voor een beperkte periode, die verlengbaar is, vrijstellen van de in lid 1 vastgestelde verplichting of kan zij een andere kennisgevingstermijn vaststellen met inachtneming van onder meer de soort visserijproducten, de afstand tussen de visgronden, de aanlandingsplaatsen en de havens waar de betrokken vaartuigen zijn geregistreerd.

    4.   De Raad kan, op voorstel van de Commissie , voor bepaalde categorieën vissersvaartuigen een andere kennisgevingstermijn voor de in lid 1 vastgelegde verplichting vaststellen met inachtneming van onder meer de soort visserijproducten, de afstand tussen de visgronden, de aanlandingsplaatsen en de havens waar de betrokken vaartuigen zijn geregistreerd.

    Amendement 30

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 17 – lid 4 bis (nieuw)

     

    4 bis.     de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan de kapitein de haven of de aanlandingsvoorzieningen wenst te gebruiken, en waarvoor de kapitein ten minste vier uur vóór het geraamde tijdstip van aankomst in de haven, een aanvraag heeft gedaan, geven binnen twee uur na ontvangst van de aanvraag de kapitein van het vissersvaartuig de gevraagde toestemming.

    Amendement 31

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 19 – lid 3

    3.   Op de aangifte van overlading wordt de overgeladen hoeveelheid visserijproducten per soort vermeld, alsmede de datum en de plaats van elke vangst, de naam van de betrokken vaartuigen en de havens van overlading en van bestemming. De kapiteins van de twee betrokken vaartuigen zijn verantwoordelijk voor de juistheid van de aangiften.

    3.   Op de aangifte van overlading wordt de overgeladen hoeveelheid visserijproducten per soort vermeld, alsmede de datum en de plaats van elke vangst, de naam van de betrokken vaartuigen en de havens van overlading en van bestemming. De kapiteins van de twee betrokken vaartuigen zijn verantwoordelijk voor de juistheid van de aangiften. Het vangstgebied wordt even gedetailleerd aangegeven als wordt vereist in artikel 14, lid 1.

    Amendement 32

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 19 – lid 4

    4.     Volgens de in artikel 111 bedoelde procedure kan de Commissie bepaalde categorieën vissersvaartuigen voor een beperkte en verlengbare periode vrijstellen van de in lid 1 vastgestelde verplichting of kan zij een andere kennisgevingstermijn vaststellen met inachtneming van onder meer de soort visserijproducten, de afstand tussen de visgronden, de aanlandingsplaatsen en de havens waar de betrokken vaartuigen zijn geregistreerd.

    Schrappen

    Amendement 33

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 20 – lid 4

    4.     Als de bevoegde autoriteiten een machtiging tot aanlanden verlenen, kennen zij een uniek aanlandingsnummer (UAN) voor de aanlanding toe en stellen zij de kapitein van het vaartuig daarvan in kennis. Als het aanlanden wordt onderbroken, kan daarmee pas opnieuw worden begonnen nadat daarvoor toestemming is verleend.

    Schrappen

    Amendement 34

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 21 – lid 2

    2.   Onverminderd specifieke bepalingen in de meerjarenplannen stuurt de kapitein van een communautair vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 10 meter, of zijn vertegenwoordiger, binnen twee uur na het beëindigen van de aanlanding elektronisch een aangifte van aanlanding door naar de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.

    2.   Onverminderd specifieke bepalingen in de meerjarenplannen stuurt de kapitein van een communautair vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 10 meter, of zijn vertegenwoordiger, binnen zes uur na het beëindigen van de aanlanding elektronisch een aangifte van aanlanding door naar de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.

    Amendement 35

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 21 – lid 4

    4.   Lid 2 geldt met ingang van 1 juli 2011 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter, maar niet meer dan 24 meter en met ingang van 1 januari 2012 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter, maar niet meer dan 15 meter. Communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van niet meer dan 15 meter kunnen van de toepassing van lid 2 worden vrijgesteld als zij:

    4.   Lid 2 geldt met ingang van 1 juli 2011 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter, maar niet meer dan 24 meter en met ingang van 1 juli 2013 voor communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter, maar niet meer dan 15 meter. Communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van niet meer dan 15 meter kunnen van de toepassing van lid 2 worden vrijgesteld als zij:

    a)

    uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat, of

    a)

    uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat en

    b)

    nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.

    b)

    nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.

    Amendement 36

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 21 – lid 5

    5.   Voor vaartuigen die van de in lid 2 vastgestelde verplichting zijn vrijgesteld, registreert de kapitein, of zijn vertegenwoordiger, de gegevens bij de aanlanding en stuurt hij zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 24 uur na de aanlanding een aangifte van aanlanding naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de aanlanding heeft plaatsgevonden.

    5.   Voor vaartuigen die van de in lid 2 vastgestelde verplichting zijn vrijgesteld, registreert de kapitein, of zijn vertegenwoordiger, de gegevens bij de aanlanding en stuurt hij zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 24 uur na de aanlanding een aangifte van aanlanding naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de aanlanding heeft plaatsgevonden , die de aangifte zonder uitstel doet toekomen aan de vlaggenlidstaat .

    Amendement 37

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 23 – lid 1

    1.   Elke lidstaat registreert alle relevante gegevens over de in dit hoofdstuk bedoelde vangstmogelijkheden, uitgedrukt zowel in vangsten als in visserijinspanning, en bewaart de originelen van die gegevens gedurende drie jaar, of langer als dat op grond van nationale bepalingen vereist is.

    1.   Elke lidstaat registreert alle relevante gegevens over de in dit hoofdstuk bedoelde vangstmogelijkheden, uitgedrukt zowel in vangsten , teruggooi als in visserijinspanning, en bewaart de originelen van die gegevens gedurende drie jaar, of langer als dat op grond van nationale bepalingen vereist is. De gegevens in elektronisch formaat worden minimaal tien jaar bewaard.

    Amendement 38

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 23 – lid 3

    3.   Alle hoeveelheden die door communautaire vissersvaartuigen worden gevangen uit een bestand of groep bestanden waarvoor quota gelden, worden ongeacht de plaats van aanlanding in mindering gebracht op het quotum waarover de vlaggenlidstaat voor dat bestand of die groep bestanden beschikt.

    3.   Alle hoeveelheden die door communautaire vissersvaartuigen worden gevangen en teruggegooid uit een bestand of groep bestanden waarvoor quota gelden, worden ongeacht de plaats van aanlanding in mindering gebracht op het quotum waarover de vlaggenlidstaat voor dat bestand of die groep bestanden beschikt.

    Amendement 39

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 26 – lid 3

    3.   De betrokken lidstaat maakt het in lid 2 bedoelde besluit bekend en deelt het onmiddellijk aan de Commissie en de overige lidstaten mee . Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (reeks C). Vanaf de datum waarop de betrokken lidstaat zijn besluit heeft bekendgemaakt, zien de lidstaten erop toe dat vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren, in hun wateren en op hun grondgebied de betrokken vis niet aan boord houden, aanlanden, kooien of overladen.

    3.   De betrokken lidstaat maakt het in lid 2 bedoelde besluit bekend en deelt het onmiddellijk mee aan de Commissie , die de overige lidstaten ervan op de hoogte brengt . Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (reeks C). Vanaf de datum waarop de betrokken lidstaat zijn besluit heeft bekendgemaakt, gaan de lidstaten via de desbetreffende documenten na of vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren, in hun wateren en op hun grondgebied de betrokken vangsten na de datum van sluiting niet aan boord houden, aanlanden, kooien of overladen.

    Amendement 40

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 28 – lid 3

    3.   Bij de kortingen en de daaropvolgende toewijzingen wordt bij voorrang rekening gehouden met de soorten en de zones waarvoor de vangstmogelijkheden waren vastgesteld. Deze kortingen en toewijzingen kunnen plaatsvinden in het jaar waarin het nadeel is ontstaan of in de loop van het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren .

    3.   Bij de kortingen en de daaropvolgende toewijzingen wordt bij voorrang rekening gehouden met de soorten en de zones waarvoor de vangstmogelijkheden waren vastgesteld. Deze kortingen en toewijzingen kunnen plaatsvinden in het jaar waarin het nadeel is ontstaan of in de loop van het daaropvolgende jaar.

    Amendement 41

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 28 bis (nieuw)

     

    Artikel 28 bis

    Overdracht van niet gebruikte quota

    1.     Ingeval de quota van een lidstaat gedurende het jaar waarvoor ze zijn toegewezen niet of slechts gedeeltelijk worden gebruikt, mogen zij hetzelfde jaar worden gebruikt door andere lidstaten. De Commissie brengt eerst de betrokken lidstaten op de hoogte, en verzoekt hen te bevestigen dat zij geen gebruik zullen maken van die vangstmogelijkheden. Nadat de Commissie die bevestiging heeft ontvangen, evalueert zij het totaal van de niet gebruikte vangstmogelijkheden en deelt zij het resultaat van die evaluatie mede aan de lidstaten, met het oog op het treffen van een besluit over de hertoewijzing ervan, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten.

    2.     De indiening van aanvragen conform het onderhavige artikel doet op geen enkele wijze afbreuk aan de verdeling van de vangstmogelijkheden of de ruil ervan tussen lidstaten, overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

    3.     De bepalingen ter uitvoering van dit artikel, met name betreffende de voorwaarden voor het gebruik of de overdracht van quota, worden vastgesteld volgens de in artikel 111 bedoelde procedure.

    Amendement 42

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 33

    Artikel 33

    Overladingen in de haven

    Communautaire vissersvaartuigen die visserijactiviteiten verrichten in visserijtakken waarvoor een meerjarenplan geldt, brengen hun vangsten niet aan boord van een ander vaartuig of voertuig tenzij zij die eerst hebben aangeland om te worden gewogen in een visafslag of een andere door de lidstaten gemachtigde inrichting.

    Schrappen

    Amendement 43

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 34 – lid 4 bis (nieuw)

     

    4 bis.     De lidstaten kunnen een haven aanwijzen die niet aan de in lid 4 vermelde criteria voldoet, om te voorkomen dat vaartuigen meer dan 50 mijl naar een haven moeten varen.

    Amendement 44

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 37 – lid 2 – inleidende formule

    2.   Als het gaat om visserijtakken waarvoor zich meer dan twee soorten vistuig aan boord mogen bevinden, wordt het vistuig dat niet wordt gebruikt, zo geborgen dat het niet onmiddellijk kan worden gebruikt, dat wil zeggen dat:

    2.   Als het gaat om visserijtakken waarvoor zich meer dan één soort vistuig aan boord mag bevinden, wordt het vistuig dat niet wordt gebruikt, zo geborgen dat het niet onmiddellijk kan worden gebruikt, dat wil zeggen dat:

    Amendement 45

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 41 – lid 1

    1.   De kapitein van een vissersvaartuig registreert alle teruggegooide hoeveelheden van meer dan 15 kg volume-equivalent levend gewicht en deelt deze gegevens onmiddellijk, zo mogelijk elektronisch, aan de bevoegde autoriteiten mee.

    1.   De kapitein van een vissersvaartuig registreert alle teruggegooide hoeveelheden van meer dan 15 kg volume-equivalent levend gewicht per vangst met soort vistuig en per visreis en deelt deze gegevens onmiddellijk, zo mogelijk elektronisch, aan de bevoegde autoriteiten mee. De Commissie overweegt met het oog op de naleving van deze verordening een regeling voor de installatie van videobewakingsapparatuur. Voor de toepassing van deze verordening wordt de door recreatievissers teruggezette vis niet betrokken bij de berekening van de hoeveelheid teruggegooide vis of de mortaliteit.

    Amendement 46

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 42

    Voor vaartuigen die met een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen zijn uitgerust, gaan de lidstaten systematisch, aan de hand van gegevens van dat volgsysteem of van, indien beschikbaar, gegevens van waarnemers, na of de in het visserijcontrolecentrum ontvangen gegevens stroken met de activiteiten die in het logboek zijn geregistreerd. Deze kruiscontroles worden in een voor computers leesbaar formaat geregistreerd en gedurende drie jaar bewaard.

    Voor vaartuigen die met een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen zijn uitgerust, gaan de lidstaten systematisch, aan de hand van gegevens van dat volgsysteem of van, indien beschikbaar, gegevens van waarnemers, na of de in het visserijcontrolecentrum ontvangen gegevens stroken met de activiteiten die in het logboek zijn geregistreerd. Deze kruiscontroles worden in een voor computers leesbaar formaat geregistreerd en gedurende tien jaar bewaard.

    Amendement 47

    Voorstel voor een verordening

    Hoofdstuk IV – Afdeling 4

    Realtimesluiting van visserijtakken

    Amendement 48

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 47 – lid 1

    1.   In de communautaire wateren mag de recreatievisserij op een bestand waarvoor een meerjarenplan geldt, slechts worden beoefend als de vlaggenlidstaat het betrokken vaartuig daartoe heeft gemachtigd .

    1.    De recreatievisserij die vanaf een vaartuig in de communautaire mariene wateren wordt beoefend op een bestand waarvoor een meerjarig herstelplan geldt, wordt geëvalueerd door de lidstaat in wiens wateren de visserij plaats heeft. Dit is niet van toepassing op visserij met hengels vanaf de wal.

    Amendement 49

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 47 – lid 2

    2.    De vlaggenlidstaat registreert de vangsten uit onder een meerjarenplan vallende bestanden die in het kader van de recreatievisserij worden gemaakt .

    2.    Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn maken de lidstaten een inschatting van de omvang van de effecten van recreatievisserij in hun wateren en geven deze informatie aan de Commissie door. De betreffende lidstaat en de Commissie stellen op basis van het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij vast welke recreatieve visserijactiviteiten aanzienlijke gevolgen hebben voor de visbestanden . Voor visserijen die aanzienlijke gevolgen hebben ontwikkelt die lidstaat, in nauwe samenwerking met de Commissie, een controlesysteem waarmee de totale vangsten door de recreatievisserij voor elk bestand nauwkeurig kunnen worden geschat. De activiteiten van de recreatievisserij dienen in overeenstemming te zijn met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    Amendement 50

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 47 – lid 3

    3.    De in het kader van de recreatievisserij gemaakte vangsten van onder een meerjarenplan vallende soorten worden in mindering gebracht op het desbetreffende quotum van de vlaggenlidstaat. De betrokken lidstaten stellen het gedeelte van het quotum vast dat uitsluitend voor recreatievisserij mag worden gebruikt.

    3.    Wanneer een recreatieve visserijactiviteit aanzienlijke gevolgen blijkt te hebben, worden de vangsten in mindering gebracht op het desbetreffende quotum van de vlaggenlidstaat. De lidstaat kan het gedeelte van het quotum vaststellen dat uitsluitend voor die recreatieve visserijactiviteit mag worden gebruikt.

    Amendement 51

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 48 – lid 3

    3.    Als voor een bepaalde soort een minimummaat is vastgesteld, zijn de marktdeelnemers die voor de verkoop, de opslag of het vervoer verantwoordelijk zijn, in staat de geografische oorsprong van de producten aan te tonen door te verwijzen naar het deelgebied en de sector of subsector of, indien van toepassing, naar het statistisch vak waarin op grond van de communautaire regelgeving vangstbeperkingen gelden .

    3.   De marktdeelnemers die voor de verkoop, de opslag of het vervoer verantwoordelijk zijn, moeten de geografische oorsprong van de producten even gedetailleerd als wordt vereist in artikel 14, lid 1, kunnen aantonen .

    Amendement 52

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 50 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

     

    d bis)

    het vangstgebied, even gedetailleerd aangegeven als wordt vereist in artikel 14, lid 1;

    Amendement 53

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 54 – lid 1

    1.   Geregistreerde kopers, geregistreerde visafslagen en andere instanties of personen onder de verantwoordelijkheid waarvan in een lidstaat aangelande visserijproducten voor het eerst op de markt worden gebracht, doen binnen twee uur na de eerste verkoop elektronisch een verkoopdocument toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de producten voor het eerst op de markt zijn gebracht. Als deze lidstaat niet de vlaggenlidstaat is van het vaartuig dat de vis heeft aangeland, zorgt hij ervoor dat, na ontvangst van de betrokken gegevens, een kopie van het verkoopdocument aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat wordt toegestuurd. Deze kopers, visafslagen, instanties of personen zijn verantwoordelijk voor de juistheid van de verkoopdocumenten.

    1.   Geregistreerde kopers, geregistreerde visafslagen en andere instanties of personen onder de verantwoordelijkheid waarvan in een lidstaat aangelande visserijproducten voor het eerst op de markt worden gebracht, doen binnen zes uur na de eerste verkoop elektronisch een verkoopdocument toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de producten voor het eerst op de markt zijn gebracht. Als deze lidstaat niet de vlaggenlidstaat is van het vaartuig dat de vis heeft aangeland, zorgt hij ervoor dat, na ontvangst van de betrokken gegevens, onverwijld een kopie van het verkoopdocument aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat wordt toegestuurd. Deze kopers, visafslagen, instanties of personen zijn verantwoordelijk voor de juistheid van de verkoopdocumenten.

    Amendement 54

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 55 – letter e

    e)

    de desbetreffende naam en FAO-alfacode van elke soort, alsmede de geografische oorsprong van elke soort door verwijzing naar het deelgebied en de sector of subsector waarin op grond van de communautaire regelgeving vangstbeperkingen gelden ;

    e)

    de desbetreffende naam en FAO-alfacode van elke soort, alsmede de geografische oorsprong van elke soort, even gedetailleerd aangegeven als wordt vereist in artikel 14, lid 1 ;

    Amendement 55

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 55 – letter e bis (nieuw)

     

    e bis)

    de hoeveelheid van elke soort in kilogram levend gewicht;

    Amendement 56

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 63 – lid 6

    6.   Alle kosten die voortvloeien uit de op grond van dit artikel verrichte activiteiten van waarnemers zijn ten laste van de vlaggenlidstaten. De lidstaten mogen deze kosten volledig of gedeeltelijk doorrekenen aan de reders van de vaartuigen die hun vlag voeren en in de desbetreffende visserijtak actief zijn.

    6.   Alle kosten die voortvloeien uit de op grond van dit artikel verrichte activiteiten van waarnemers zijn ten laste van de vlaggenlidstaten en van de Commissie .

    Amendement 57

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 69

    De lidstaten zetten een elektronisch gegevensbestand op waarin zij alle door hun functionarissen opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen opslaan, en werken dit regelmatig bij.

    De lidstaten zetten een elektronisch gegevensbestand op waarin zij alle door hun functionarissen opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen , met inbegrip van verslagen van waarnemers, opslaan, en werken dit regelmatig bij.

    Amendement 58

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 78

    De inspecterende lidstaat kan de vervolging van de inbreuk ook overdragen aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat , de lidstaat van registratie of de lidstaat waarvan de dader van de inbreuk het staatsburgerschap bezit, mits deze laatste lidstaat hiermee instemt en het in artikel 81, lid 2, bedoelde resultaat daardoor gemakkelijker kan worden bereikt.

    De inspecterende lidstaat kan de vervolging van de inbreuk ook overdragen aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat of de lidstaat waarvan de dader van de inbreuk het staatsburgerschap bezit, mits deze laatste lidstaat hiermee instemt en het in artikel 81, lid 2, bedoelde resultaat daardoor gemakkelijker kan worden bereikt.

    Amendement 59

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 82 – lid 1

    1.   De lidstaten zien erop toe dat een natuurlijke persoon die een ernstige inbreuk heeft begaan, of een rechtspersoon die aansprakelijk wordt geacht voor een ernstige inbreuk, kan worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties, in overeenstemming met de in hoofdstuk IX van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde sancties en maatregelen.

    1.   De lidstaten zien erop toe dat een natuurlijke persoon die een ernstige inbreuk heeft begaan, of een rechtspersoon die aansprakelijk wordt geacht voor een ernstige inbreuk, in principe wordt gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties, in overeenstemming met de in hoofdstuk IX van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde sancties en maatregelen.

    Amendement 61

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 82 – lid 6 bis (nieuw)

     

    6 bis.     De lidstaten zorgen ervoor dat de exploitanten die aansprakelijk worden bevonden voor een ernstige inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, niet in aanmerking komen voor steun uit het Europees Visserijfonds, partnerschapovereenkomsten inzake visserij of andere overheidssteun. De in dit hoofdstuk bedoelde sancties kunnen gepaard gaan met andere sancties of maatregelen, en met name het terugbetalen van overheidssteun of subsidies die door IOO-vaartuigen zijn ontvangen tijdens de betreffende financieringsperiode.

    Amendement 62

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 84 – lid 1

    1.   De lidstaten passen een strafpuntensysteem toe op basis waarvan de houder van een vismachtiging als gevolg van een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal strafpunten wordt toegekend.

    1.   De lidstaten passen een strafpuntensysteem toe op basis waarvan de houder van een vismachtiging als gevolg van een ernstige inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal strafpunten wordt toegekend.

    Amendement 63

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 84 – lid 2

    2.   Wanneer een natuurlijke persoon een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft begaan of een rechtspersoon aansprakelijk wordt geacht voor een dergelijke inbreuk, worden de strafpunten aan de houder van de vismachtiging toegekend. De houder van de vismachtiging heeft het recht om beroep in te stellen overeenkomstig het nationale recht.

    2.   Wanneer een natuurlijke persoon een ernstige inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft begaan of een rechtspersoon aansprakelijk wordt geacht voor een dergelijke ernstige inbreuk, worden de strafpunten aan de houder van de vismachtiging toegekend. De houder van de vismachtiging heeft het recht om beroep in te stellen overeenkomstig het nationale recht.

    Amendement 64

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 84 – lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis.     Zolang de houder van een vismachtiging strafpunten achter zijn naam heeft, moet hij worden uitgesloten van communautaire subsidies en nationale overheidssteun.

    Amendement 65

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 84 – lid 4

    4.     Bij een ernstige inbreuk zijn de toegekende strafpunten ten minste gelijk aan de helft van het in lid 3 bedoelde aantal punten.

    Schrappen

    Amendement 66

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 84 – lid 5

    5.   Wanneer de houder van een geschorste vismachtiging binnen drie jaar vanaf de datum van de laatste inbreuk geen nieuwe inbreuk begaat, worden alle punten op de vismachtiging geschrapt.

    5.   Wanneer de houder van een geschorste vismachtiging binnen drie jaar vanaf de datum van de laatste ernstige inbreuk geen nieuwe ernstige inbreuk begaat, worden alle punten op de vismachtiging geschrapt.

    Amendement 67

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 84 – lid 7

    7.   De lidstaten voorzien eveneens in een strafpuntensysteem op basis waarvan de kapitein en de officieren van een vaartuig als gevolg van een door hen begane inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal strafpunten krijgen.

    7.   De lidstaten voorzien eveneens in een strafpuntensysteem op basis waarvan de kapitein of de schipper van een vaartuig als gevolg van een door hen begane inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal strafpunten krijgen.

    Amendement 68

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 85 – lid 1

    1.   De lidstaten registreren alle door vaartuigen die hun vlag voeren, of door hun onderdanen begane inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in een nationaal gegevensbestand, inclusief de opgelopen sancties en het aantal toegekende strafpunten. Inbreuken van vaartuigen die hun vlag voeren of van hun onderdanen, ten aanzien waarvan vervolging is ingesteld in andere lidstaten, worden door de lidstaten eveneens opgenomen in hun nationale gegevensbestand voor inbreuken, na kennisgeving van de definitieve rechterlijke uitspraak door de lidstaat met rechtsbevoegdheid ter zake overeenkomstig artikel 82.

    1.   De lidstaten registreren alle door de verantwoordelijken voor vaartuigen die hun vlag voeren, of door hun onderdanen begane inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in een nationaal gegevensbestand, inclusief de opgelopen sancties en het aantal toegekende strafpunten. Inbreuken van vaartuigen die hun vlag voeren of van hun onderdanen, ten aanzien waarvan vervolging is ingesteld in andere lidstaten, worden door de lidstaten eveneens opgenomen in hun nationale gegevensbestand voor inbreuken, na kennisgeving van de definitieve rechterlijke uitspraak door de lidstaat met rechtsbevoegdheid ter zake overeenkomstig artikel 82.

    Amendement 69

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 85 – lid 3

    3.   Wanneer een lidstaat verzoekt om gegevens van een andere lidstaat in verband met de vervolging van een inbreuk, verstrekt deze laatste de relevante gegevens over de betrokken vissersvaartuigen en personen.

    3.   Wanneer een lidstaat verzoekt om gegevens van een andere lidstaat in verband met de vervolging van een inbreuk, verstrekt deze laatste onverwijld de relevante gegevens over de betrokken vissersvaartuigen en personen.

    Amendement 70

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 85 – lid 3 bis (nieuw)

     

    3 bis.     De gegevens over begane inbreuken waarvoor de betrokken vissersvaartuigen en personen zijn veroordeeld worden ter beschikking van het publiek gesteld via het openbare gedeelte van de in artikel 107 bedoelde website.

    Amendement 71

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 91 – lid 4

    4.   Functionarissen van de betrokken lidstaat krijgen de mogelijkheid om aanwezig te zijn tijdens de inspectie en staan de functionarissen van de Commissie, indien deze hierom verzoeken, bij in de uitvoering van hun taken.

    4.   Functionarissen van de betrokken lidstaat dienen altijd aanwezig te zijn tijdens de inspectie en staan de functionarissen van de Commissie, indien deze hierom verzoeken, bij in de uitvoering van hun taken.

    Amendement 72

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 95 – lid 1 – letter a)

    α)

    dat de bepalingen van deze verordening niet zijn nageleefd als gevolg van een rechtstreeks aan de betrokken lidstaat toe te schrijven handeling of verzuim, en

    Schrappen

    Amendement 73

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 96 – lid 1

    1.   Wanneer een lidstaat zijn verplichtingen voor de uitvoering van een meerjarenplan niet nakomt, en wanneer de Commissie redenen heeft om aan te nemen dat de niet-nakoming van deze verplichtingen bijzonder schadelijk is voor het betrokken bestand, kan de Commissie de door deze tekortkomingen getroffen visserij tijdelijk sluiten.

    1.   Wanneer een lidstaat zijn verplichtingen voor de uitvoering van een meerjarenplan niet nakomt, en wanneer de Commissie beschikt over bewijzen dat de niet-nakoming van deze verplichtingen bijzonder schadelijk is voor het betrokken bestand, kan de Commissie de door deze tekortkomingen getroffen visserij tijdelijk sluiten.

    Amendement 74

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 97 – lid 1 – inleidende formule

    1.   Wanneer de Commissie heeft vastgesteld dat een lidstaat zijn quotum, toewijzing of beschikbaar gedeelte van een bestand of groep bestanden heeft overschreden, past zij het volgende jaar of de volgende jaren kortingen toe op het quotum, de toewijzing of het beschikbare gedeelte waartoe de lidstaat die te veel heeft gevist, jaarlijks toegang heeft, door toepassing van een vermenigvuldigingsfactor volgens onderstaande tabel:

    1.   Wanneer de Commissie heeft vastgesteld dat een lidstaat zijn quotum, toewijzing of beschikbaar gedeelte van een bestand of groep bestanden heeft overschreden, past zij het volgende jaar kortingen toe op het quotum, de toewijzing of het beschikbare gedeelte waartoe de lidstaat die te veel heeft gevist, jaarlijks toegang heeft, door toepassing van een vermenigvuldigingsfactor volgens onderstaande tabel:

    Amendement 75

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 97 – lid 1 – tabel

    Mate van overschrijding van de toegestane aanlanding

    Vermenigvuldigingsfactor

    tot en met 5 %

    Overschrijding * 1.0

    meer dan 5 % tot en met 10 %

    Overschrijding * 1,1

    meer dan 10 % tot en met 20 %

    Overschrijding * 1,2

    meer dan 20 % tot en met 40 %

    Overschrijding * 1,4

    meer dan 40 % tot en met 50 %

    Overschrijding * 1,8

    overschrijdingen met meer dan 50 %

    Overschrijding * 2,0

    Mate van overschrijding van de toegestane aanlanding

    Vermenigvuldigingsfactor

    De eerste 10 %

    Korting = Overschrijding x 1,0

    De volgende 10 % tot in totaal 20 %

    Korting = Overschrijding x 1,1

    De volgende 20 % tot in totaal 40 %

    Korting = Overschrijding x 1,2

    overschrijdingen met meer dan 40 %

    Korting = Overschrijding x 1,4

    Opmerking: De percentages van het voorstel van de Commissie worden vervangen door de in de tabel van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota vermelde cijfers.

    Amendement 76

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 97 – lid 1 bis (nieuw)

     

    1 bis.     Indien het quotum, de toewijzing of het beschikbare gedeelte van een bestand of groep bestanden van een lidstaat niet meer dan 100 ton bedraagt, geschiedt de verlaging wegens overschrijding van het quotum op lineaire wijze in plaats van percentsgewijs, behalve in geval van soorten waarvoor een meerjarenplan geldt. In dit laatste geval is lid 1 van toepassing.

    Amendement 77

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 97 – lid 2

    2.   Wanneer een lidstaat zijn quotum, toewijzing of beschikbaar gedeelte van een bestand of groep bestanden in de afgelopen twee jaar herhaaldelijk heeft overschreden, wanneer de overschrijding bijzonder schadelijk is voor het betrokken bestand of wanneer voor het bestand een meerjarenplan geldt, wordt de in lid 1 bedoelde vermenigvuldigingsfactor verdubbeld.

    2.   Wanneer een lidstaat zijn quotum, toewijzing of beschikbaar gedeelte van een bestand of groep bestanden die bijzonder gevoelig zijn voor overbevissing of waarvoor een meerjarenplan geldt, in de afgelopen twee jaar herhaaldelijk heeft overschreden, wordt de in lid 1 bedoelde vermenigvuldigingsfactor verdubbeld.

    Amendement 78

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 97 – lid 3

    3.     Wanneer een lidstaat een bestand bevist waarvoor een quotum geldt, doch waarvoor deze lidstaat geen quotum, toewijzing of beschikbaar gedeelte van een bestand of groep bestanden ter beschikking heeft, kan de Commissie het volgende jaar of de volgende jaren overeenkomstig lid 1 een korting toepassen op de quota voor andere bestanden of groepen bestanden van die lidstaat.

    Schrappen

    Amendement 79

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 98

    Artikel 98

    Korting op quota wegens niet-naleving van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid

    1.     Indien er aanwijzingen zijn dat niet wordt voldaan aan de regels inzake instandhouding, controle, inspectie of handhaving in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en dat dit de instandhouding van de levende aquatische hulpbronnen ernstig in gevaar kan brengen of de doeltreffende werking van het communautaire controle- en handhavingssysteem in het gedrang kan brengen, kan de Commissie een korting op de jaarlijkse quota, toewijzingen of beschikbare gedeelten van een bestand of groep bestanden toepassen.

    2.     De Commissie stelt de betrokken lidstaat schriftelijk van haar bevindingen in kennis en geeft hem niet meer dan tien werkdagen de tijd om aan te tonen dat de betrokken visbestanden veilig kunnen worden geëxploiteerd.

    3.     De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn slechts van toepassing wanneer de lidstaat niet binnen de in lid 2 gestelde termijn reageert op dit verzoek van de Commissie of indien het antwoord onbevredigend wordt geacht of duidelijk aangeeft dat de nodige maatregelen niet zijn uitgevoerd.

    4.     De bepalingen ter uitvoering van dit artikel, met name betreffende de vaststelling van de betrokken hoeveelheden, worden vastgesteld volgens de in artikel 111 bedoelde procedure.

    Schrappen

    Amendement 80

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 100

    Artikel 100

    Weigering van quotaruil

    De Commissie kan de mogelijkheid om quota te ruilen overeenkomstig artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 uitsluiten wanneer:

    a)

    het gaat om quota waarvoor in een van de twee voorgaande jaren het aan een van de betrokken lidstaten toegewezen quotum met meer dan 10 % is overschreden, of

    b)

    de betrokken lidstaat geen passende maatregelen neemt om te zorgen voor een deugdelijk beheer van de vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden, met name door geen gebruik te maken van het geautomatiseerde valideringssysteem als bedoeld in artikel 102 of door onvoldoende gebruik te maken van de systemen die de gegevens voor dit valideringssysteem verschaffen.

    Schrappen

    Amendement 81

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 101 – lid 1

    1.   Indien er, mede op basis van de resultaten van de door de Commissie verrichte steekproeven, bewijs is dat visserijactiviteiten en/of door een lidstaat of lidstaten vastgestelde maatregelen het gemeenschappelijk visserijbeleid ondermijnen of een bedreiging vormen voor het mariene ecosysteem, en indien hiervoor onmiddellijke actie vereist is, kan de Commissie, op gemotiveerd verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, noodmaatregelen vaststellen met een geldigheidsduur van ten hoogste één jaar . De Commissie kan besluiten de geldigheidsduur van de noodmaatregelen met maximaal zes maanden te verlengen.

    1.   Indien er, mede op basis van de resultaten van de door de Commissie verrichte steekproeven, bewijs is dat visserijactiviteiten en/of door een lidstaat of lidstaten vastgestelde maatregelen het gemeenschappelijk visserijbeleid ondermijnen of een bedreiging vormen voor het mariene ecosysteem, en indien hiervoor onmiddellijke actie vereist is, kan de Commissie, op gemotiveerd verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, noodmaatregelen vaststellen met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden . De Commissie kan besluiten de geldigheidsduur van de noodmaatregelen met maximaal zes maanden te verlengen.

    Amendement 82

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 101 – lid 2 – letter g)

    g)

    verbod voor vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren, om te vissen in wateren onder de jurisdictie van andere lidstaten;

    g)

    verbod voor vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren, om te vissen in wateren onder de jurisdictie van andere lidstaten of van een derde land, of op volle zee ;

    Amendement 83

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 101 – lid 3

    3.   De lidstaat deelt het in lid 1 bedoelde verzoek terzelfder tijd mee aan de Commissie en de betrokken lidstaten. De andere lidstaten kunnen hun schriftelijke opmerkingen bij de Commissie indienen binnen vijf werkdagen nadat zij het verzoek hebben ontvangen. De Commissie neemt haar besluit binnen 15 dagen na de ontvangst van het verzoek.

    3.   De lidstaat deelt het in lid 1 bedoelde verzoek terzelfder tijd mee aan de Commissie en de betrokken lidstaten. De andere lidstaten kunnen hun schriftelijke opmerkingen bij de Commissie indienen binnen vijftien werkdagen nadat zij het verzoek hebben ontvangen. De Commissie neemt haar besluit binnen 15 dagen na de ontvangst van het verzoek.

    Amendement 84

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 101 – lid 5

    5.   De betrokken lidstaten kunnen het besluit van de Commissie binnen 10 werkdagen nadat zij de kennisgeving hebben ontvangen, voorleggen aan de Raad.

    5.   De betrokken lidstaten kunnen het besluit van de Commissie binnen 15 werkdagen nadat zij de kennisgeving hebben ontvangen, voorleggen aan de Raad.

    Amendement 85

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 104 – lid 2

    2.    De namen van natuurlijke personen worden niet aan de Commissie of aan een andere lidstaat meegedeeld, behalve indien een dergelijke mededeling uitdrukkelijk in deze verordening wordt voorgeschreven of indien zulks noodzakelijk is met het oog op het voorkomen of vervolgen van inbreuken of met het oog op de verificatie van kennelijke inbreuken. De in lid 1 bedoelde gegevens worden niet doorgegeven, tenzij zij in een zodanige vorm met andere gegevens zijn samengevoegd dat het niet mogelijk is natuurlijke personen direct of indirect te identificeren.

    2.    Persoonsgegevens worden niet aan de Commissie of aan een andere lidstaat meegedeeld, behalve indien een dergelijke mededeling uitdrukkelijk in deze verordening wordt voorgeschreven of indien zulks noodzakelijk is met het oog op het voorkomen of vervolgen van inbreuken of met het oog op de verificatie van kennelijke inbreuken. De in lid 1 bedoelde gegevens worden niet doorgegeven, tenzij zij in een zodanige vorm met andere gegevens zijn samengevoegd dat het niet mogelijk is natuurlijke personen direct of indirect te identificeren.

    Amendement 86

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 105 – lid 1

    1.   De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in het kader van deze verordening verzamelde en ontvangen gegevens vertrouwelijk worden behandeld en dat alle voorschriften inzake beroeps- en handelsgeheim worden nageleefd.

    1.   De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in het kader van deze verordening verzamelde en ontvangen gegevens vertrouwelijk worden behandeld en dat alle voorschriften inzake beroeps- en handelsgeheim worden nageleefd overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Richtlijn 95/46/EG .

    Amendement 87

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 105 – lid 4

    4.     Gegevens die in het kader van deze verordening worden meegedeeld aan personen die werken voor bevoegde autoriteiten, gerechtshoven, andere overheidsinstanties en de Commissie of de door haar aangewezen instantie, en die

    a)

    de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu, in overeenstemming met de Gemeenschapswetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens,

    b)

    de commerciële belangen van een natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van de intellectuele eigendom,

    c)

    gerechtelijke procedures en juridisch advies, of

    d)

    het doel van controles en onderzoeken

    zouden kunnen ondermijnen, mogen slechts worden bekendgemaakt voor zover dit noodzakelijk is om een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te beëindigen of te verbieden en de instantie die de informatie meedeelt, instemt met de bekendmaking ervan.

    Schrappen

    Amendement 88

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 108 – lid 3

    3.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat de Commissie en de door haar aangewezen instantie toegang hebben tot het beveiligde onderdeel van zijn website. De lidstaat verleent functionarissen van de Commissie toegang op basis van elektronische certificaten die worden aangemaakt door de Commissie of de door haar aangewezen instantie.

    3.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat de Commissie en de door haar aangewezen instantie toegang hebben tot het beveiligde onderdeel van zijn website. De lidstaat verleent functionarissen van de Commissie toegang op basis van elektronische certificaten die worden aangemaakt door de Commissie of de door haar aangewezen instantie.

     

    Aan derde landen wordt voor communautaire vaartuigen die een visvergunning voor hun wateren aanvragen, de in lid 1, onder b), d) en f), bedoelde informatie verstrekt. De informatie wordt op verzoek van het derde land onverwijld verstrekt, op voorwaarde dat het derde land de vertrouwelijkheid van de informatie schriftelijk garandeert. De overdracht van persoonsgegevens uit hoofde van deze bepaling wordt geacht in overeenstemming te zijn met artikel 26, lid 1, letter d, van Richtlijn 95/46/EG.

    Amendement 89

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 112

    Verordening (EG) nr. 768/2005

    Artikel 17 bis – lid 1 – inleidende formule

    1.   Onverminderd de door het Verdrag aan de Commissie toegekende uitvoeringsbevoegdheden verleent het Bureau de Commissie bijstand bij de evaluatie van en de controle op de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten. Het Bureau kan overheidsinstanties en particuliere marktdeelnemers in de lidstaten controleren. Hiertoe kan het, in overeenstemming met de juridische bepalingen van de betrokken lidstaten,

    1.   Onverminderd de door het Verdrag aan de Commissie toegekende uitvoeringsbevoegdheden verleent het Bureau de Commissie bijstand bij de evaluatie van en de controle op de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten. Het Bureau kan met zijn eigen middelen overheidsinstanties en particuliere marktdeelnemers in de lidstaten controleren. Hiertoe kan het, in overeenstemming met de juridische bepalingen van de betrokken lidstaten,


    Top