EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008AE1208

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Elementen voor de opzet, organisatie en werking van een platform om het maatschappelijk middenveld nauwer te betrekken bij communautaire maatregelen ter versterking van het beleid inzake integratie van burgers uit derde landen

PB C 27 van 3.2.2009, p. 95–98 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/95


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Elementen voor de opzet, organisatie en werking van een platform om het maatschappelijk middenveld nauwer te betrekken bij communautaire maatregelen ter versterking van het beleid inzake integratie van burgers uit derde landen”

(2009/C 27/21)

Vicevoorzitters Wallström en Frattini van de Commissie hebben het Europees Economisch en Sociaal Comité in een schrijven van 24 juli 2007 verzocht om overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag een verkennend advies op te stellen over:

„Elementen voor de opzet, organisatie en werking van een platform om het maatschappelijk middenveld nauwer te betrekken bij communautaire maatregelen ter versterking van het beleid inzake integratie van burgers uit derde landen”.

De gespecialiseerde afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 10 juni 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer PARIZA CASTAÑOS.

Het Comité heeft tijdens zijn op 9 en 10 juli 2008 gehouden 446e zitting (vergadering van 9 juli 2008) het volgende advies uitgebracht, dat met 136 stemmen vóór en 4 stemmen tegen, bij 7 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Inleiding

1.1

De Europese Commissie heeft het Comité bij monde van vicevoorzitters Frattini en Wallström verzocht om een verkennend advies op te stellen over „Elementen voor de opzet, organisatie en werking van een platform om het maatschappelijk middenveld nauwer te betrekken bij communautaire maatregelen ter versterking van het beleid inzake integratie van burgers uit derde landen”.

1.2

Het Comité heeft er de afgelopen jaren in diverse adviezen (1) op gewezen dat integratie als een rode draad door alle Europese beleidsmaatregelen inzake immigratie en asiel moet lopen en heeft zich samen met de Commissie, het Parlement en de Raad beijverd voor de ontwikkeling van het immigratie- en asielbeleid.

1.3

Het Comité heeft de maatschappelijke organisaties, die immers een cruciale rol spelen in het integratiebeleid, zo veel mogelijk betrokken bij de opstelling van zijn adviezen. Al in 2002 hebben het Comité en de Commissie een groots opgezette conferentie (2) gehouden voor de sociale partners en de maatschappelijke organisaties van de lidstaten, waarmee de eerste stap werd gezet op weg naar een gemeenschappelijke benadering van de Europese integratiemaatregelen. Zo werd in het slotverslag van de conferentie voorgesteld een communautair programma voor integratie op te zetten en een fonds op te richten om de doelstellingen ter zake te financieren.

2.   Het Europees kader voor de integratie van burgers van derde landen

2.1

In zijn advies over „De rol van de georganiseerde civiele samenleving bij immigratie en maatschappelijke integratie” van 21 maart 2002 (3) wijst het Comité erop dat de EU een kaderprogramma ter bevordering van duidelijke en efficiënte beleidsmaatregelen op het vlak van integratie moet uitwerken. Tot nog toe is de ontwikkeling van een gemeenschappelijk kader voor de integratie van immigranten niet van een leien dakje gegaan, maar na de ratificering van het Verdrag van Lissabon zal de EU een beter politiek en juridisch instrumentarium tot haar beschikking hebben.

2.2

In het Haags programma ter versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie (4) wordt de integratie van burgers uit derde landen uitgeroepen tot prioritaire beleidsstrategie voor de versterking van de vrijheid in de EU in de periode 2005-2009 (5).

2.3

De Raad van Europa heeft onderstreept dat nationale en Europese integratiemaatregelen beter op elkaar moeten worden afgestemd. Daarbij moet worden uitgegaan van de tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 19 november 2004 (6) goedgekeurde gemeenschappelijke basisbeginselen (GBB's), die een gemeenschappelijk kader vormen voor de integratie van immigranten. Dit standpunt is ook terug te vinden in de mededeling van de Commissie „Het Haags Programma: tien prioriteiten voor de komende vijf jaar” (7). De Commissie pleit hierin voor de uitwerking — aan de hand van de gemeenschappelijke basisbeginselen — van een Europees kader voor integratie, om er zo voor te zorgen dat de fundamentele waarden en grondrechten van de EU en het non-discriminatiebeginsel worden geëerbiedigd.

2.4

Dankzij de gemeenschappelijke basisbeginselen is een samenhangende Europese benadering van de integratie van burgers uit derde landen ontwikkeld, waarbij de doelstelling van „integratie als burger” voorop staat. Volgens het Comité dient integratie als volgt te worden opgevat: „de geleidelijke gelijkstelling van de immigranten met de rest van de bevolking. Dit impliceert gelijke kansen en gelijke behandeling; iedereen heeft dezelfde rechten en plichten en gelijke toegang tot goederen, diensten en kanalen voor burgerparticipatie (8). Het gaat hier om een vorm van tweerichtingsverkeer: integratie houdt in dat niet alleen de immigranten zelf maar ook het gastland zich aanpassen en hun verantwoordelijkheid nemen.

2.5

In haar mededeling van 1 september 2005 over „Een gemeenschappelijke agenda voor integratie — Kader voor de integratie van onderdanen van derde landen in de Europese Unie” (9), stelt de Commissie een aantal concrete maatregelen voor om de toepassing van de gemeenschappelijke basisbeginselen op nationaal én EU-niveau te verbeteren. Ook erkent de Commissie dat alle partijen moeten worden gehoord om integratie een kans van slagen te geven en een algemene en coherente EU-benadering mogelijk te maken.

2.6

Daarom wordt o.m. voorgesteld om in samenwerking met de nationale contactpunten voor integratie een internetsite op te zetten, handleidingen en jaarverslagen over migratie en integratie op te stellen en een Europees Integratiefonds op te richten.

2.7

In de conclusies van de Europese Raad van juni 2007 staat het volgende te lezen: „De Europese Raad juicht tevens de inspanningen toe die zijn geleverd om de verdere, geïntensiveerde samenwerking op EU-niveau en tussen de lidstaten op het gebied van integratie en interculturele dialoog te verbeteren. De Europese Raad is met name ingenomen met de Raadsconclusies van 12 juni over de versterking van het integratiebeleid in de Europese Unie door het bevorderen van eenheid in verscheidenheid. Hij benadrukt het belang van verdere initiatieven om het uitwisselen van ervaringen met het integratiebeleid van de lidstaten te vergemakkelijken (10).

2.8

Het Comité sluit zich aan bij het recente pleidooi van de Europese Raad voor een totaalbenadering van het integratiebeleid. Integratie en interculturele dialoog moeten immers centraal staan in het immigratiebeleid van de EU.

2.9

Ook in de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 12 en 13 juni 2007 (11) wordt erkend dat integratie en immigratie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en elkaar aanvullen. Conform de aanbevelingen van de informele bijeenkomst van ministers van Integratie van 10 en 11 mei in Potsdam, waarbij ook het Comité aanwezig was, heeft de Raad erop gewezen dat op politiek niveau moet worden nagegaan wat het bereik is van nieuwe stappen ter versterking van het Europees kader voor integratie en het integratiebeleid van de lidstaten.

2.10

De maatschappelijke organisaties en de sociale partners zijn van cruciaal belang voor een samenhangend en doeltreffend verloop van de maatschappelijke integratie van immigranten en dienen nauw te worden betrokken bij de uitwerking van beleidsmaatregelen ter zake en de evaluatie daarvan op EU-niveau. In zijn advies over „Immigratie binnen de EU en het integratiebeleid: samenwerking tussen regionale en lokale overheden en het maatschappelijk middenveld (12) van 13 september 2006 wijst het Comité erop dat nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld en de sociale partners bij het streven naar een beter integratiebeleid van kapitaal belang is. Het Comité legt in dit verband m.n. de klemtoon op de functie van de sociale partners, mensenrechtenorganisaties, immigrantenverenigingen, culturele en sportverenigingen, religieuze gemeenschappen, buurtverenigingen, scholen en universiteiten, de media, enz., die stuk voor stuk een belangrijke rol spelen bij integratie op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Bij de herziening van het EU-kader voor de integratie van immigranten dient dan ook de nodige aandacht te worden besteed aan de ontwikkeling, versterking en erkenning van deze organisaties op Europees niveau.

2.11

De maatschappelijke organisaties en immigrantenverenigingen moeten een stem in het kapittel krijgen bij de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen en programma's voor het onthaal en de integratie van immigranten. Dat staat ook te lezen in het „Derde jaarverslag over migratie en integratie” (13) dat op 11 september 2007 door de Commissie werd uitgebracht. Tevens wordt in dit verslag nogmaals aangedrongen op de organisatie van een Europees integratieforum dat al degenen die zich in de EU bezighouden met integratie de kans zou bieden van gedachten te wisselen en aanbevelingen te formuleren (14).

2.12

Voorts zou de goedkeuring van een solide en ambitieus financieel kader het integratiebeleid en de uitwisseling van ervaringen een enorme impuls geven. Het Europees fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen (15), dat is opgericht in het kader van het programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” (2007-2013), kan bijdragen tot de ontwikkeling van op de gemeenschappelijke basisbeginselen gestoelde nationale beleidsmaatregelen en de verbetering van de EU-beleidsmaatregelen inzake de integratie van immigranten.

2.13

Met het op 18 oktober 2007 in Lissabon goedgekeurde Hervormingsverdrag (Verdrag van Lissabon) wordt officieel erkend dat een gemeenschappelijk Europees beleid voor de integratie van immigranten voor de Unie van cruciaal belang is. Met de nieuwe titel V van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (artikel 79, lid 4; oud artikel 63 bis VEG) krijgt de Unie voor het eerst een rechtsgrondslag voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke wetgevende maatregelen om het optreden van de lidstaten ter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen aan te moedigen en te ondersteunen (16).

3.   Voorstel van het Comité voor de oprichting van een Europees Forum inzake integratie

3.1

Het Comité dringt erop aan dat meer samenhang wordt gebracht in de diverse beleidsmaatregelen op EU-niveau. Het bestaande instrumentarium is immers al erg uitgebreid: zo zijn er het gemeenschappelijk programma voor integratie, het Europees Integratiefonds, de nationale contactpunten voor integratie, het „Handbook on Integration”, de jaarverslagen over migratie en integratie, de internetsite, enz. Het zou zeker nuttig zijn het debat over de open coördinatiemethode weer op te starten. Hoewel toepassing van de open coördinatiemethode op integratie een paar jaar geleden nog door de Raad van de hand werd gewezen, zou de Commissie een nieuw voorstel in die zin kunnen indienen.

3.2

Om de verschillende beleidsmaatregelen en -instrumenten beter op elkaar te kunnen afstemmen is een participatieplatform voor het maatschappelijk middenveld onontbeerlijk. Het Comité is dan ook zeer ingenomen met het verzoek van de Commissie om hierover een verkennend advies op te stellen.

3.3

Het Comité sluit zich aan bij het Commissievoorstel (17) om een dergelijk platform de officiële benaming „Europees Forum inzake integratie” te geven, dit naar analogie van de bestaande platformen voor andere EU-beleidsgebieden en gezien de praktijk in de lidstaten.

3.4

Het forum dient stapsgewijs te worden opgezet. De eerste bijeenkomst, waarop de agenda kan worden vastgelegd en verdere beslissingen kunnen worden genomen over de opzet van het forum, dient plaats te vinden in het najaar van 2008.

3.5   Rol van het Europees Forum inzake integratie

3.5.1

Het Comité heeft er al in diverse adviezen (18) op gewezen dat integratiebeleid een totaalaanpak vergt. Dit impliceert dat alle partijen, m.n. de sociale partners en de maatschappelijke organisaties, bij dat beleid worden betrokken.

3.5.2

De belangrijkste voor het forum weggelegde taken zijn volgens de Commissie (in haar mededeling over „Een gemeenschappelijke agenda voor integratie”) „overleg, uitwisseling van expertise en het opstellen van aanbevelingen” (19).

3.5.3

Het Comité kan zich hierin vinden en meent dat het forum die rol kan vervullen door verslagen (vergezeld van richtsnoeren) op te stellen over het integratiebeleid.

3.5.4

De Commissie, het Parlement en de Raad kunnen het forum raadplegen over Europese beleidsmaatregelen op het gebied van integratie.

3.5.5

Het forum kan ook aan de EU-instellingen gerichte initiatiefverslagen opstellen waarin het voorstellen doet om de integratie van burgers uit derde landen te verbeteren.

3.5.6

Het forum moet de uitwisseling van technische kennis en goede praktijkvoorbeelden bovenaan de agenda zetten en daarbij samenwerken met de nationale contactpunten.

3.5.7

Ook kan het forum deelnemen aan de conferenties van het Handbook on Integration en de vergaderingen van de nationale contactpunten.

3.5.8

De activiteiten, verslagen en conclusies van het forum worden gepubliceerd op de EESC-website en op de internetsite voor integratie van de Commissie. Bedoeling is dat zo ook burgers uit de EU en derde landen hun stem kunnen laten horen op een virtueel forum.

3.6   Leden van het forum

3.6.1

Het forum telt maximaal 100 leden en komt twee keer per jaar bijeen.

3.6.2

Meerwaarde van een dergelijk forum is volgens de Commissie „dat een aantal belanghebbenden die op EU-niveau actief zijn op het gebied van integratie, zouden worden samengebracht. Deze belanghebbenden zouden derhalve bijvoorbeeld EU-koepelorganisaties met leden in een aantal lidstaten zijn (20). Het Comité is het daarmee eens en wijst erop dat arbeidsintegratie en gelijke behandeling in dit verband prioritair zijn. Bijgevolg dienen ook de sociale partners de kans te krijgen aan het forum deel te nemen.

3.6.3

Van fundamenteel belang is dat het forum de integratieproblematiek vanuit Europees perspectief bekijkt en zich baseert op de praktijkervaring van de lidstaten. Het Comité zou daarom graag zien dat vertegenwoordigers van EU-organisaties én nationale organisaties worden uitgenodigd.

3.6.4

Een derde van de forumleden moet bestaan uit vertegenwoordigers van EU-organisaties die zich bezig houden met integratie, waartoe ook de sociale partners worden gerekend.

3.6.5

De overige leden moeten afkomstig zijn uit nationale adviesorganen (1 à 4 vertegenwoordigers). Het is m.a.w. de bedoeling dat aan het forum wordt deelgenomen door nationale forums, platforms, raden of aanverwante instellingen, m.n. wanneer daartoe ook immigrantenorganisaties behoren. Als een lidstaat dit soort organen niet kent, kunnen de sociaaleconomische raden (of soortgelijke instellingen) worden afgevaardigd.

3.6.6

Het is van cruciaal belang dat de immigrantenorganisaties worden aangemoedigd deel te nemen aan het Europees Forum inzake integratie. Het gaat immers grotendeels om nationale organisaties die geen deel uitmaken van een Europees netwerk. De forums, platforms, raden of SER's van de lidstaten kiezen vertegenwoordigers uit de meest representatieve immigrantenorganisaties.

3.7

Bij de aanwijzing van vertegenwoordigers dient erop te worden toegezien dat het aantal mannelijke en vrouwelijke deelnemers in evenwicht is.

3.7.1

Het forum kan waarnemers en deskundigen, m.n. medewerkers van de gespecialiseerde Europese agentschappen, universiteitsmedewerkers en onderzoekers, alsook de Europese netwerken van de lokale overheden, uitnodigen om de bijeenkomsten bij te wonen.

3.7.2

Ten einde zo veel mogelijk deelnemers aan te trekken dient het forum samen te werken met de maatschappelijke organisaties (op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau).

3.7.3

Het EESC zal aan het forum deelnemen en daarbij rekening houden met het bepaalde in par. 3.7. Ook de Commissie, het EP en het Comité van de Regio's kunnen deelnemers afvaardigen.

3.8   De bijdrage van het Economisch en Sociaal Comité

3.8.1

Het Comité wil een actieve bijdrage leveren aan het forum en zal daarom binnen de afdeling SOC een vaste studiegroep Integratie in het leven roepen. De groep zal vijftien leden tellen. Via deze vaste studiegroep kan het forum worden betrokken bij de opstelling van de adviezen van het Comité.

3.8.2

De leden van de vaste studiegroep zullen deelnemen aan de zittingen van het forum.

3.8.3

Dankzij de nieuwe rechtsgrondslag van het Verdrag van Lissabon kan het Comité voortaan adviezen opstellen waarin het beleidsvoorstellen en aanbevelingen formuleert die erop gericht zijn de nationale maatregelen ter bevordering van integratie te versterken en ondersteunen.

3.9   Opzet van het forum

3.9.1

Het Comité is voorstander van een zeer lichte structuur:

een voorzitter, door het Comité in overleg met de Commissie te benoemen;

drie vicevoorzitters, te benoemen door het forum;

de voorzitter en de drie vicevoorzitters vormen samen het bureau van het forum, dat minstens vier keer per jaar bijeenkomt;

een klein secretariaat, bestaande uit twee vertegenwoordigers van het Comité;

het forum komt bijeen in het gebouw van het Comité, dat ook fungeert als zijn zetel;

de voltallige vergadering van het forum komt twee keer per jaar bijeen op uitnodiging van de voorzitter;

er kunnen kleine studiegroepen worden opgericht om de verslagen op te stellen.

3.10   Agenda van het forum

3.10.1

De routekaart voor de activiteiten van het forum, en dus ook zijn agenda, wordt opgesteld aan de hand van de gemeenschappelijke basisbeginselen.

3.10.2

De agenda wordt vastgelegd door het bureau, dat daarbij de agenda's van de EU-instellingen en de maatschappelijke organisaties voor ogen houdt.

3.10.3

Het forum neemt de doelstellingen en programma's van het Europees Integratiefonds en van de andere Europese integratie-instrumenten onder de loep.

3.11   Reglement van orde

3.11.1

De Commissie keurt het door het Comité opgestelde ontwerp van reglement van orde goed.

3.11.2

De Commissie keurt de door het EESC opgestelde lijst van forumdeelnemers goed.

3.12   Financieel kader

3.12.1

De EU-instellingen zijn verantwoordelijk voor de financiering van het forum.

Brussel, 9 juli 2008

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS


(1)  EESC-advies van 21 maart 2002 over „De rol van de georganiseerde civiele samenleving bij immigratie en maatschappelijke integratie”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 125 van 27.5.2002).

EESC-advies van 10 december 2003 over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over immigratie, integratie en werkgelegenheid”, rapporteur: de heer Pariza Castaños, (PB C 80 van 30.3.2004).

EESC-advies van 13 september 2006 over „Immigratie binnen de EU en het integratiebeleid: samenwerking tussen regionale en lokale overheden en het maatschappelijk middenveld”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 318 van 23.12.2006).

(2)  Conferentie over „Immigratie: de rol van het Europese maatschappelijk middenveld bij het bevorderen van integratie”, Brussel, 9 en 10 september 2002.

(3)  Zie het initiatiefadvies van 21 maart 2002 over „De rol van de georganiseerde civiele samenleving bij immigratie en maatschappelijke integratie”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 125 van 27.5.2002).

(4)  Europese Raad: „Het Haags programma — Versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie” (PB C 53 van 3.3.2005, blz. 1).

(5)  EESC-advies van 15 december 2005 over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Het Haags Programma: tien prioriteiten voor de komende vijf jaar — Het partnerschap voor Europese vernieuwing op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 65 van 17.3.2006).

(6)  Raad van de EU, zitting nr. 2618 van de Raad justitie en binnenlandse zaken, Brussel, 19 november 2004, 14615/04.

(7)  „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Het Haags Programma: tien prioriteiten voor de komende vijf jaar — Het partnerschap voor Europese vernieuwing op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht” (COM(2005) 184 final van 10.5.2005).

(8)  EESC-advies van 21 maart 2002 over „De rol van de georganiseerde civiele samenleving bij immigratie en maatschappelijke integratie”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 125 van 27.5.2002).

(9)  „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een gemeenschappelijke agenda voor integratie — Kader voor de integratie van onderdanen van derde landen in de Europese Unie” (COM(2005) 389 van 1.9.2005).

(10)  http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/nl/ec/94934.pdf, par. 20.

(11)  Raad van de EU, zitting nr. 2807 van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 12 en 13 juni 2007, 10267/07.

(12)  EESC-advies van 13 september 2006 over „Immigratie binnen de EU en het integratiebeleid: samenwerking tussen regionale en lokale overheden en het maatschappelijk middenveld”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 318 van 23.12.2006).

(13)  „Mededeling van de Commissie — Derde jaarverslag over migratie en integratie” (COM(2007) 512 final van 11.9.2007).

(14)  Mededeling van de Commissie COM(2007) 512 final, par. 3.1.

(15)  http://ec.europa.eu/justice_home/funding/integration/funding_integration_en.htm.

(16)  Art. 63 bis, punt 4: „Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, maatregelen vaststellen om het optreden van de lidstaten ter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven, aan te moedigen en te ondersteunen, met uitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten.”

(17)  COM(2005) 389 final.

(18)  EESC-advies van 21 maart 2002 over „De rol van de georganiseerde civiele samenleving bij immigratie en maatschappelijke integratie”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 125 van 27.5.2002), en het EESC-advies van 13 september 2006 over „Immigratie binnen de EU en het integratiebeleid: samenwerking tussen regionale en lokale overheden en het maatschappelijk middenveld”, rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 318 van 23.12.2006).

(19)  COM(2005) 389 final.

(20)  COM(2005) 389 final.


Top