Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005IP0045

    Resolutie van het Europees Parlement over het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010 (2004/2132(INI))

    PB C 304E van 1.12.2005, p. 264–269 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    52005IP0045

    Resolutie van het Europees Parlement over het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010 (2004/2132(INI))

    Publicatieblad Nr. 304 E van 01/12/2005 blz. 0264 - 0269


    P6_TA(2005)0044

    Communautair Bureau voor visserijcontrole *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(2004)0289 — C6-0021/2004 — 2004/0108(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    - gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0289) [1],

    - gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0021/2004),

    - gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    - gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0022/2005),

    1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST | AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |

    Amendement 1

    OVERWEGING 2

    (2) Om aan deze verplichtingen te voldoen, moeten de lidstaten de controles en inspecties in communautaire en internationale wateren coördineren ten aanzien van de activiteiten van communautaire vaartuigen, daarbij in het bijzonder rekening houdend met de verplichtingen van de Gemeenschap in het kader van regionale visserijorganisaties en overeenkomsten met derde landen. | (2) Om aan deze verplichtingen te voldoen, moeten de lidstaten de controles en inspecties in communautaire, internationale wateren en wateren van derde landen waarmee de Gemeenschap een visserijovereenkomst heeft gesloten die voorziet in een controleregeling, coördineren ten aanzien van de activiteiten van communautaire vaartuigen, daarbij in het bijzonder rekening houdend met de verplichtingen van de Gemeenschap in het kader van regionale visserijorganisaties en overeenkomsten met derde landen. |

    Amendement 2

    OVERWEGING 3

    (3) Een dergelijke samenwerking moet, door middel van een operationele coördinatie van de controles en inspecties, bijdragen tot de duurzame exploitatie van levende aquatische hulpbronnen en zorgen voor gelijke voorwaarden voor de gehele bij deze exploitatie betrokken visserijsector, waardoor de concurrentieverstoring afneemt. | (3) Een dergelijke samenwerking moet, door middel van een operationele coördinatie van de controles en inspecties, bijdragen tot de duurzame exploitatie van levende aquatische hulpbronnen en zorgen voor gelijke voorwaarden voor de gehele bij deze exploitatie betrokken visserijsector, waardoor de concurrentieverstoring zo veel mogelijk wordt beperkt, met name als gevolg van illegale, niet gemelde en niet gereglementeerde visserij. Een dergelijke samenwerking moet tevens gericht zijn op het scheppen van voorwaarden waaronder de lidstaten zo kostenefficiënt mogelijk aan hun verplichtingen kunnen voldoen. |

    Amendement 3

    OVERWEGING 16

    (16) De Commissie en de lidstaten moeten zijn vertegenwoordigd in een raad van bestuur die moet toezien op het correct en doelmatig functioneren van het Bureau. | (16) De Commissie, de lidstaten en de visserijsector moeten zijn vertegenwoordigd in een raad van bestuur die moet toezien op het correct en doelmatig functioneren van het Bureau. |

    Amendement 4

    OVERWEGING 18

    (18) Bij de stemprocedure in de raad van bestuur moet rekening worden gehouden met het belang dat de lidstaten en de Commissie hebben bij een goede werking van het Bureau. Een beperkt aantal vertegenwoordigers zonder stemrecht van de visserijsector moet deel uitmaken van de raad van bestuur. | (18) Bij de stemprocedure in de raad van bestuur moet rekening worden gehouden met het belang dat de lidstaten, de Commissie en de visserijsector hebben bij een goede werking van het Bureau. |

    Amendement 5

    ARTIKEL 1, ALINEA 1 BIS (nieuw)

    | Het Bureau verleent de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke ondersteuning om hen te helpen de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid correct toe te passen, met inbegrip van de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne op het werk. |

    Amendement 6

    ARTIKEL 2, INLEIDENDE FORMULE

    De operationele coördinatie van het Bureau heeft betrekking op de controle en inspectie van visserijactiviteiten, tot het eerste punt van verkoop van visserijproducten, die plaatsvinden: | De operationele coördinatie van het Bureau heeft betrekking op de controle en inspectie van visserijactiviteiten, met inbegrip van de import, het transport en de verkoop van visserijproducten, tot het eerste punt van verkoop van alle visserijproducten, die plaatsvinden: |

    Amendement 7

    ARTIKEL 2, LETTER c)

    c)buiten de communautaire wateren door vaartuigen van de Gemeenschap. | c)buiten de communautaire wateren door vaartuigen van de Gemeenschap met in begrip van de wateren van derde landen waarmee de Gemeenschap een visserijovereenkomst heeft gesloten die voorziet in een controleregeling. |

    Amendement 8

    ARTIKEL 2, LETTER c bis (nieuw)

    | c bis)door vaartuigen die hun activiteit op illegale, niet gemelde en niet gereglementeerde wijze uitoefenen onder de vlag van een derde land; |

    Amendement 9

    ARTIKEL 2, LETTER c ter (nieuw)

    | c ter)op het grondgebied van derde landen ingeval van bilaterale samenwerkingsprotocollen tussen inspectiediensten in het kader van de regionale visserijorganisaties. |

    Amendement 10

    ARTIKEL 4, LETTER b bis (nieuw)

    | b bis)het coördineren van de acties ter bestrijding van de illegale, niet gemelde en niet gereglementeerde visserij overeenkomstig de communautaire wetgeving; |

    Amendement 11

    ARTIKEL 4, LETTER d bis (nieuw)

    | d bis)ondersteuning van de lidstaten en de Commissie bij de harmonisatie van de toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de gehele Europese Unie; |

    Amendement 12

    ARTIKEL 4, LETTER d ter (nieuw)

    | d ter)het coördineren van de inwinning door de nationale autoriteiten van de basisgegevens voor het Bureau; |

    Amendement 13

    ARTIKEL 4, LETTER d quater (nieuw)

    | d quater)samenwerking met de lidstaten en de Commissie bij het onderzoek naar en de ontwikkeling van technische oplossingen op het gebied van controle en inspectie; |

    Amendement 14

    ARTIKEL 4, LETTER d quiquies (nieuw)

    | d quinquies)informatieverstrekking over de toepasbaarheid en de kosten-batenverhouding van de GVB-voorschriften en de controle en inspectie in verband hiermee. |

    Amendement 15

    ARTIKEL 7

    Het Bureau kan, op verzoek van een lidstaat, aan die lidstaat op contractbasis diensten verlenen die betrekking hebben op de controle en inspectie in verband met de verplichtingen ten aanzien van de visserij in communautaire en/of internationale wateren, zoals het huren, exploiteren en bemannen van controle- en inspectieplatforms en het ter beschikking stellen van waarnemers voor gezamenlijke operaties door de betrokken lidstaten. | Het Bureau kan aan een lidstaat of de Commissie desgewenst op contractbasis diensten verlenen die betrekking hebben op de controle en inspectie in verband met de verplichtingen van de lidstaten ten aanzien van de visserij in communautaire en/of internationale wateren, zoals het huren, exploiteren en bemannen van controle- en inspectieplatforms en het ter beschikking stellen van waarnemers voor gezamenlijke operaties door de betrokken lidstaten. |

    Amendement 16

    ARTIKEL 8, LETTER a)

    a)het opzetten en ontwikkelen van een kerncurriculum voor de opleiding van de instructeurs van de visserij-inspecteurs van de lidstaten en kan het zorgen voor aanvullende trainingscursussen en seminars voor die inspecteurs; | a)het oprichten van een opleidingscentrum en het opzetten en ontwikkelen van een kerncurriculum voor de opleiding van de instructeurs van de visserij-inspecteurs van de lidstaten en kan het zorgen voor seminars voor die inspecteurs; |

    Amendement 18

    ARTIKEL 14

    Elk jaar beoordeelt het Bureau de doeltreffendheid van elk gezamenlijk inzetplan en analyseert het, aan de hand van het beschikbare bewijs, of het risico bestaat dat de visserijactiviteiten niet in overeenstemming zijn met de geldende instandhoudingsen controlemaatregelen. Deze beoordelingen moeten onmiddellijk aan de Commissie worden toegezonden. | Elk jaar beoordeelt het Bureau de doeltreffendheid van elk gezamenlijk inzetplan en analyseert het, aan de hand van het beschikbare bewijs, of het risico bestaat dat de visserijactiviteiten niet in overeenstemming zijn met de geldende instandhoudingsen controlemaatregelen. De beoordelingen worden zo spoedig mogelijk toegezonden aan het Europees Parlement, de Commissie, de lidstaten en het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (RCVA). |

    Amendement 19

    ARTIKEL 17, PUNT 1

    1. De Commissie, het Bureau en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen de relevante beschikbare informatie uit met betrekking tot de controles en inspecties in communautaire en internationale wateren. | 1. De Commissie, het Bureau en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en derde landen waarmee de Gemeenschap een visserijovereenkomst heeft gesloten die voorziet in een controleregeling, wisselen de relevante beschikbare informatie uit met betrekking tot de controles en inspecties in communautaire en internationale wateren. |

    Amendement 20

    ARTIKEL 19, PUNT 4

    4. Het Bureau zal zijn zetel hebben in [...], Spanje. | 4. Het Bureau zal zijn zetel hebben in Vigo, Spanje. |

    Amendement 21

    ARTIKEL 19, PUNT 4 BIS (nieuw)

    | 4 bis. De lidstaat van ontvangst kan een bijdrage leveren aan de oprichting van het Bureau, met name in de vorm van gebuwen, terreinen en infrastructuur. |

    Amendement 22

    ARTIKEL 24, PUNT 2, LETTER c), eerste alinea

    c)stelt vóór 31 oktober van elk jaar en rekening houdend met het advies van de Commissie en de lidstaten het werkprogramma van het Bureau voor het komende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de lidstaten; | c)stelt vóór 31 oktober van elk jaar en rekening houdend met het advies van de Commissie en de lidstaten het werkprogramma van het Bureau voor het komende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de lidstaten en het RCVA; |

    Amendement 23

    ARTIKEL 25, PUNT 1, ALINEA 1

    1. De raad van bestuur bestaat uit een vertegenwoordiger uit iedere lidstaat waarvan vaartuigen betrokken zijn bij de visserij op levende mariene hulpbronnen, en vier vertegenwoordigers van de Commissie, alsmede vier door de Commissie benoemde vertegenwoordigers van de visserijsector zonder stemrecht. | 1. De raad van bestuur bestaat uit een vertegenwoordiger uit iedere lidstaat waarvan vaartuigen betrokken zijn bij de visserij op levende mariene hulpbronnen, en vier vertegenwoordigers van de Commissie, alsmede vier door het RCVA benoemde vertegenwoordigers van de visserijsector. |

    Amendement 24

    ARTIKEL 25, PUNT 2

    2. Iedere lidstaat en de Commissie benoemen hun leden van de raad van bestuur, alsmede een plaatsvervanger die dat lid bij diens afwezigheid vertegenwoordigt. | 2. Iedere lidstaat, de Commissie en het RCVA benoemen hun leden van de raad van bestuur, alsmede een plaatsvervanger die dat lid bij diens afwezigheid vertegenwoordigt. |

    Amendement 25

    ARTIKEL 27, PUNT 3

    3. De raad van bestuur houdt eenmaal per jaar een gewone vergadering. Daarnaast komt de raad van bestuur op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Commissie of van een derde van de in de raad van bestuur vertegenwoordigde lidstaten bijeen. | 3. De raad van bestuur houdt eenmaal per jaar een gewone vergadering. Daarnaast komt de raad van bestuur op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Commissie, van een derde van de in de raad van bestuur vertegenwoordigde lidstaten of een meerderheid van de vertegenwoordigers van de sector bijeen. |

    Amendement 26

    ARTIKEL 27, PUNT 4

    4. De raad van bestuur kan, wanneer het gaat om een vertrouwelijke kwestie of een belangenconflict, besluiten specifieke agendapunten te bespreken zonder dat daarbij de leden die door de Commissie zijn benoemd in hun hoedanigheid van vertegenwoordigers van de visserijsector, aanwezig zijn. Nadere voorschriften voor de toepassing van deze bepaling kunnen worden vastgelegd in het reglement van orde. | Schrappen. |

    Amendement 27

    ARTIKEL 28, PUNT 2, ALINEA 1

    2. Elk lid dat door een lidstaat is benoemd, heeft één stem. De door de Commissie benoemde leden hebben samen tien stemmen. De uitvoerend directeur van het Bureau neemt niet aan de stemming deel. | 2. Elk lid heeft één stem, met uitzondering van de vertegenwoordigers van de Commissie, die samen tien stemmen hebben. De uitvoerend directeur van het Bureau neemt niet aan de stemming deel. |

    Amendement 28

    ARTIKEL 29, PUNT 1

    1. De leden van de raad van bestuur die door de Commissie zijn benoemd als vertegenwoordigers van de visserijsector, leggen een verbintenisverklaring af, alsmede een verklaring omtrent hun belangen, waarin zij hetzij verklaren dat zij geen belangen hebben waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat zij afbreuk doen aan hun onafhankelijkheid, hetzij al hun directe en indirecte belangen vermelden waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat zij afbreuk doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden jaarlijks schriftelijk afgelegd. | 1. De leden van de raad van bestuur leggen een verbintenisverklaring af, alsmede een verklaring omtrent hun belangen, waarin zij hetzij verklaren dat zij geen belangen hebben waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat zij afbreuk doen aan hun onafhankelijkheid, hetzij al hun directe en indirecte belangen vermelden waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat zij afbreuk doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden jaarlijks schriftelijk afgelegd. |

    Amendement 29

    ARTIKEL 29, PUNT 2

    2. De leden van de raad van bestuur die door de Commissie zijn benoemd als vertegenwoordigers van de visserijsector, vermelden op elke vergadering al hun belangen waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat zij afbreuk doen aan hun onafhankelijkheid met betrekking tot de op de agenda voorkomende punten. | 2. De leden van de raad van bestuur vermelden op elke vergadering al hun belangen waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat zij afbreuk doen aan hun onafhankelijkheid met betrekking tot de op de agenda voorkomende punten en zijn niet gerechtigd om over dergelijke punten hun stem uit te brengen. |

    Amendement 30

    ARTIKEL 30, PUNT 3, LETTER g bis (nieuw)

    | (g bis)hij/zij zal jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement over de werkzaamheden en het functioneren van het Bureau. |

    Amendement 31

    ARTIKEL 31, PUNT 1

    1. De uitvoerend directeur wordt op grond van zijn verdienste en gedocumenteerde relevante ervaring op het gebied van visserijbeleid door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van drie kandidaten die door de Commissie zijn voorgesteld na een selectieprocedure, nadat de post in het Publicatieblad van de Europese Unie en elders was bekendgemaakt of na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. | 1. De uitvoerend directeur wordt op grond van zijn verdienste en gedocumenteerde relevante ervaring op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid en visserijcontrole en -inspectie door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van drie kandidaten die door de Commissie zijn voorgesteld na een selectieprocedure, nadat de post in het Publicatieblad van de Europese Unie en elders was bekendgemaakt of na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. |

    Amendement 32

    ARTIKEL 31, PUNT 3

    3. De raad van bestuur heeft de bevoegdheid om op voorstel van de Commissie de uitvoerend directeur te ontslaan. | 3. De raad van bestuur heeft de bevoegdheid om op voorstel van één van zijn leden de uitvoerend directeur te ontslaan. Een besluit hierover wordt met tweederde meerderheid van de leden genomen. |

    Amendement 33

    ARTIKEL 39, PUNT 1

    1. Binnen [vijf] jaar nadat het Bureau een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn taken geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening. De Commissie verstrekt het Bureau alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht. | 1. Binnen [drie] jaar nadat het Bureau een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn taken geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening. De Commissie verstrekt het Bureau alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht. |

    Amendement 34

    ARTIKEL 41, PUNT 1Artikel 34 c, lid 1, alinea 1 (Verordening (EEG) nr. 2847/93)

    1. De Commissie bepaalt overeenkomstig de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en in overleg met de betrokken lidstaten, voor welke visserijtakken waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken, specifieke controle- en inspectieprogramma's worden uitgevoerd, en aan welke voorwaarden deze programma's moeten voldoen. | 1. De Commissie, bijgestaan door het Comité voor de visserij en de aquacultuur, ingesteld middels artikel 30, lid 1 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en handelend overeenkomstig de procedure van de artikelen 4 en 7 van Besluit nr. 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 waarin de procedures zijn vastgelegd voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden en in overleg met de betrokken lidstaten, bepaalt voor welke visserijtakken waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken, specifieke controle- en inspectieprogramma's worden uitgevoerd, en aan welke voorwaarden deze programma's moeten voldoen. De in artikel 4, lid 3 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt bepaald op 20 werkdagen. |

    [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.

    [2] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    --------------------------------------------------

    Top