Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1224

    Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1224 van de Commissie van 27 juli 2021 betreffende uitvoerige bepalingen over de voorwaarden voor de werking van de webdienst en de voorschriften voor gegevensbescherming en beveiliging die voor de webdienst gelden, alsook maatregelen voor de ontwikkeling en de technische uitvoering van de webdienst zoals bedoeld in Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit C(2019) 1230 van de Commissie

    C/2021/4901

    PB L 269 van 28.7.2021, p. 46–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 07/09/2022; opgeheven door 32022R1409

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/1224/oj

    28.7.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 269/46


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1224 VAN DE COMMISSIE

    van 27 juli 2021

    betreffende uitvoerige bepalingen over de voorwaarden voor de werking van de webdienst en de voorschriften voor gegevensbescherming en beveiliging die voor de webdienst gelden, alsook maatregelen voor de ontwikkeling en de technische uitvoering van de webdienst zoals bedoeld in Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit C(2019) 1230 van de Commissie

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (1), en met name artikel 13, lid 7, en artikel 36, eerste alinea, punt h),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU) 2017/2226 is het inreis-uitreissysteem ingesteld, dat elektronisch de datum, tijd en plaats van inreis en uitreis registreert van onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf tot het grondgebied van de lidstaten zijn toegelaten of aan wie de toegang is geweigerd, en dat de duur van het toegestane verblijf berekent.

    (2)

    Het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) (eu-LISA), is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het operationeel beheer van het inreis-uitreissysteem.

    (3)

    Bij Uitvoeringsbesluit C(2019) 1230 van de Commissie zijn de specificaties en voorwaarden vastgelegd voor de werking van de webdienst zoals bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) 2017/2226, met inbegrip van specifieke bepalingen voor gegevensbescherming en -beveiliging. Deze specificaties en voorwaarden moeten worden aangepast om rekening te houden met reizigers die zijn vrijgesteld van de verplichting om in het bezit te zijn van een visum in de zin van artikel 45 van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad (3).

    (4)

    Ingevolge artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2226 moeten vervoerders gebruikmaken van de webdienst om na te gaan of onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor kort verblijf voor een of twee binnenkomsten al dan niet het aantal binnenkomsten waarop hun visum recht geeft, hebben opgebruikt.

    (5)

    Om vervoerders in staat te stellen te voldoen aan hun verplichting om het gebruik van visa voor een of twee binnenkomsten na te gaan, moeten zij toegang hebben tot de webdienst. Vervoerders hebben toegang tot de webdienst via een authenticatiesysteem en kunnen berichten verzenden en ontvangen in een door eu-LISA vast te stellen formaat.

    (6)

    Er moeten technische regels voor het berichtformaat en het authenticatiesysteem worden vastgelegd om vervoerders in staat te stellen verbinding te maken met en gebruik te maken van de webdienst zoals gespecificeerd in de technische richtsnoeren, die deel uitmaken van de technische specificaties zoals bedoeld in artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226 die door eu-LISA moeten worden vastgesteld.

    (7)

    Vervoerders moeten kunnen aangeven dat passagiers niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/2226 vallen en in een dergelijk geval moeten vervoerders automatisch het antwoord “Niet van toepassing” ontvangen van de webdienst, zonder de alleen uitleesbare databank te hoeven raadplegen en zonder dat registratie plaatsvindt.

    (8)

    De Commissie, eu-LISA en de lidstaten moeten trachten alle bekende vervoerders te laten weten hoe en wanneer zij zich kunnen registreren. Na succesvolle voltooiing van de registratieprocedure en, waar van toepassing, succesvolle voltooiing van het testen, moet eu-LISA de vervoerder verbinden met de vervoerdersinterface.

    (9)

    Geauthenticeerde vervoerders mogen alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang geven tot de webdienst.

    (10)

    Deze verordening voorziet in de regels inzake gegevensbescherming en -beveiliging die van toepassing zijn op het authenticatiesysteem.

    (11)

    Om te verzekeren dat de verificatiezoekopdracht gebaseerd is op de meest actuele informatie, mogen zoekopdrachten niet eerder dan 48 uur voor de geplande vertrektijd worden ingediend.

    (12)

    Deze verordening is van toepassing op luchtvervoerders, zeevervoerders en internationale vervoerders die groepen per bus over land vervoeren, bij binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten. Voorafgaand aan het instappen kunnen grenscontroles voor binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten worden uitgevoerd. In dergelijke gevallen moeten vervoerders worden vrijgesteld van de verplichting om de reisautorisatiestatus van reizigers te controleren.

    (13)

    Vervoerders moeten toegang hebben tot een webformulier op een openbare website, waarmee zij om bijstand kunnen verzoeken. Wanneer vervoerders om bijstand verzoeken, moeten zij een ontvangstbevestiging met een ticketnummer ontvangen. Om adequaat te reageren, kan eu-LISA of de centrale Etias-eenheid op alle mogelijke manieren, zoals per telefoon, contact opnemen met de vervoerders die een ticket hebben ontvangen.

    (14)

    Vanwege de noodzaak om de administratieve last voor passagiers en vervoerders zo veel mogelijk te beperken middels integratie met het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem, en omdat om die reden de voorwaarden voor de werking van de webdienst zoals bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) 2017/2226 moeten worden aangepast aan Verordening (EU) 2018/1240, zijn de bepalingen betreffende bijstand aan vervoerders en de te volgen procedures in geval van technische onuitvoerbaarheid zoals bedoeld in Verordening (EU) 2018/1240 van toepassing.

    (15)

    Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (4).

    (16)

    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van Verordening (EU) 2017/2226 en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Omdat Verordening (EU) 2017/2226 echter voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 4 van dat protocol op 30 mei 2018 zijn besluit meegedeeld dat het Verordening (EU) 2017/2226 in zijn nationale wetgeving zal omzetten. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht deze verordening uit te voeren.

    (17)

    Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt (5). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (18)

    Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (7).

    (19)

    Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (9).

    (20)

    Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (10), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (11).

    (21)

    Wat Bulgarije en Roemenië betreft, is de verificatie overeenkomstig de toepasselijke Schengenevaluatieprocedures met succes voltooid, zoals bevestigd in de conclusies van de Raad van 9 juni 2011; zijn de bepalingen van het Schengenacquis betreffende het Schengeninformatiesysteem in werking gesteld bij Besluit (EU) 2018/934 van de Raad (12) betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië; en zijn de bepalingen van het Schengenacquis betreffende het Visuminformatiesysteem in werking gesteld bij Besluit (EU) 2017/1908 van de Raad (13) betreffende de inwerkingstelling van bepaalde bepalingen van het Schengenacquis inzake het Visuminformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië; derhalve is met betrekking tot deze lidstaten aan alle voorwaarden van artikel 66, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2017/2226 voldaan en moeten die lidstaten het inreis-uitreissysteem vanaf de ingebruikneming ervan toepassen, zoals is besloten overeenkomstig artikel 66, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226.

    (22)

    Wat Cyprus en Kroatië betreft, is het voor de werking van het inreis-uitreissysteem vereist dat passieve toegang tot het Visuminformatiesysteem wordt verleend en dat alle bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het SIS in werking zijn gesteld overeenkomstig de besluiten van de Raad dienaangaande. Aan deze voorwaarden kan slechts worden voldaan nadat de verificatie volgens de toepasselijke Schengenevaluatieprocedure met succes is voltooid. Daarom mag het inreis-uitreissysteem alleen worden gebruikt door de lidstaten die bij ingebruikneming van het inreis-uitreissysteem aan deze voorwaarden voldoen. Lidstaten die het inreis-uitreissysteem niet vanaf de ingebruikneming toepassen, moeten op het inreis-uitreissysteem worden aangesloten volgens de procedure die is vastgelegd in Verordening (EU) 2017/2226, zodra aan al deze voorwaarden is voldaan.

    (23)

    De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (14) en heeft op 29 april 2021 een advies uitgebracht.

    (24)

    De in deze verordening vervatte maatregelen stemmen overeen met het advies van het Comité slimme grenzen (EES),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Bij deze verordening:

    a)

    worden de uitvoerige bepalingen vastgesteld over de voorwaarden voor de werking van de webdienst en de voorschriften voor gegevensbescherming en beveiliging die voor de webdienst gelden, zoals bedoeld in artikel 13, leden 1 en 3, en artikel 36, eerste alinea, punt h), van Verordening (EU) 2017/2226;

    b)

    wordt een authenticatiesysteem voor vervoerders ingesteld dat hen in staat stelt hun verplichtingen uit hoofde van artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2226 na te komen, en worden uitvoerige bepalingen en voorwaarden vastgesteld voor de inschrijving van vervoerders ten behoeve van het verkrijgen van toegang tot het authenticatiesysteem;

    c)

    worden de bijzonderheden vastgesteld van de procedures die moeten worden gevolgd wanneer het voor vervoerders technisch onmogelijk is om toegang tot de webdienst te krijgen.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1)

    “vervoerdersinterface”: een door eu-LISA overeenkomstig artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226 te ontwikkelen webdienst die wordt gebruikt voor de toepassing van artikel 13, lid 3, van die verordening en die bestaat uit een IT-interface die in verbinding staat met een alleen uitleesbare databank;

    2)

    “technische richtsnoeren”: het deel van de technische specificaties, zoals bedoeld in artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226, dat voor vervoerders relevant is voor de implementatie van het authenticatiesysteem en de ontwikkeling van het berichtformaat van de Application Programming Interface zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, punt a);

    3)

    “naar behoren gemachtigde personeelsleden”: natuurlijke personen die werknemer zijn van dan wel zich contractueel hebben verbonden aan de vervoerder of andere rechtspersonen of natuurlijke personen die onder leiding of toezicht van die vervoerder staan, die belast zijn met de taak om namens de vervoerder na te gaan of het aantal binnenkomsten waarop een visum recht geeft, reeds is opgebruikt, overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2226.

    Artikel 3

    Verplichtingen van vervoerders

    1.   Vervoerders gaan in de vervoerdersinterface via een zoekopdracht na of onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor kort verblijf voor een of twee binnenkomsten al dan niet het aantal binnenkomsten waarop hun visum recht geeft, hebben opgebruikt, zoals bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) 2017/2226 (“verificatiezoekopdracht”).

    2.   Verificatiezoekopdrachten worden niet eerder dan 48 uur voor de geplande vertrektijd ingediend.

    3.   Vervoerders dragen ervoor zorg dat alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang hebben tot de vervoerdersinterface. De vervoerders implementeren ten minste de volgende mechanismen:

    a)

    fysieke en logische mechanismen voor toegangscontrole ter voorkoming van ongeoorloofde toegang tot de infrastructuur of de systemen die door de vervoerders worden gebruikt;

    b)

    authenticatie;

    c)

    registratieprocedures om de traceerbaarheid van de toegang te waarborgen;

    d)

    regelmatige herbeoordeling van de toegangsrechten.

    Artikel 4

    Verbinding met en toegang tot de vervoerdersinterface

    1.   Vervoerders maken op een van de volgende manieren verbinding met de vervoerdersinterface:

    a)

    via een speciale netwerkverbinding;

    b)

    via een internetaansluiting.

    2.   Vervoerders krijgen op een van de volgende manieren toegang tot de vervoerdersinterface:

    a)

    via een systeeminterface (Application Programming Interface);

    b)

    via een webinterface (browser);

    c)

    via een applicatie voor mobiele apparaten.

    Artikel 5

    Zoekopdrachten

    1.   Bij het verzenden van een verificatiezoekopdracht verstrekt de vervoerder de volgende reizigersgegevens:

    a)

    achternaam (familienaam); voornaam of voornamen;

    b)

    geboortedatum; geslacht; nationaliteit;

    c)

    het type en het nummer van het reisdocument en de drielettercode van het land dat het reisdocument heeft afgegeven;

    d)

    de datum waarop de geldigheidstermijn van het reisdocument verstrijkt;

    e)

    de geplande datum van aankomst aan de grens van een lidstaat die het Schengenacquis volledig toepast of een lidstaat die het Schengenacquis niet volledig toepast, maar gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem;

    f)

    een van de volgende gegevens:

    1)

    de geplande lidstaat van binnenkomst die het Schengenacquis volledig toepast;

    2)

    indien de geplande lidstaat van binnenkomst kan worden geïdentificeerd, een luchthaven in de lidstaat van binnenkomst die het Schengenacquis volledig toepast;

    3)

    de geplande lidstaat van binnenkomst die het Schengenacquis niet volledig toepast, maar gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem;

    4)

    indien de geplande lidstaat van binnenkomst kan worden geïdentificeerd, een luchthaven in de lidstaat van binnenkomst die het Schengenacquis niet volledig toepast maar gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem;

    g)

    de bijzonderheden (lokale datum en tijd van het geplande vertrek, identificatienummer wanneer beschikbaar, of andere middelen om het vervoer te identificeren) betreffende de vervoermiddelen waarvan gebruik wordt gemaakt voor de toegang tot het grondgebied van de lidstaat die het Schengenacquis volledig toepast of de lidstaat die het Schengenacquis niet volledig toepast maar gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem.

    2.   Wanneer voor de reisroute van de reiziger een visum voor twee binnenkomsten nodig is, vermeldt de vervoerder bij het indienen van de verificatiezoekopdracht dat de reisroute twee binnenkomsten in de lidstaten omvat.

    3.   Voor het verstrekken van de informatie zoals bedoeld in lid 1, punten a) en d), kunnen vervoerders de machineleesbare zone van het reisdocument scannen.

    4.   Wanneer de passagier is vrijgesteld van de toepassing van Verordening (EU) 2017/2226 overeenkomstig artikel 2 van die verordening, of wanneer de passagier in luchthaventransit is, kan de vervoerder dit in de zoekopdracht specificeren.

    5.   Vervoerders kunnen een verificatiezoekopdracht voor een of meer passagiers indienen. De vervoerdersinterface toont voor elke passagier die in de zoekopdracht is vermeld een antwoord zoals bedoeld in artikel 6.

    Artikel 6

    Antwoord

    1.   Wanneer de passagier is vrijgesteld van de toepassing van Verordening (EU) 2017/2226 overeenkomstig artikel 2 van die verordening of in luchthaventransit is, dan wel houder is van een nationaal visum voor kort verblijf in de zin van artikel 3, lid 1, punt 10, van die verordening, luidt het antwoord “Niet van toepassing”. In alle andere gevallen luidt het antwoord “OK” of “Niet OK”.

    Wanneer een verificatiezoekopdracht wordt beantwoord met “Niet OK”, wordt in de vervoerdersinterface vermeld dat dit antwoord afkomstig is van het inreis-uitreissysteem.

    2.   Het antwoord op de verificatiezoekopdracht wordt bepaald overeenkomstig de volgende regels:

    a)

    wanneer de reiziger houder is van een eenvormig visum voor kort verblijf:

    i)

    wanneer het aantal binnenkomsten waarop het visum recht geeft (een of twee) nog niet is bereikt: OK;

    ii)

    wanneer het aantal binnenkomsten waarop het visum recht geeft (een of twee) al is bereikt: Niet OK;

    iii)

    wanneer de geldigheidsduur van het visum is verstreken, of wanneer het visum is ingetrokken of nietig verklaard: Niet OK;

    b)

    wanneer een reiziger visumplichtig is en er geen visuminformatie beschikbaar is: Niet OK;

    c)

    wanneer de vervoerder aangeeft dat er voor de reisroute een visum voor twee binnenkomsten is vereist:

    i)

    wanneer de reiziger in het bezit is van een visum voor twee binnenkomsten dat geldig is voor de datum van aankomst, en het visum nog voor geen enkele binnenkomst is gebruikt: OK;

    ii)

    wanneer de reiziger niet in het bezit is van een visum voor twee binnenkomsten: Niet OK;

    iii)

    wanneer de reiziger in het bezit is van een visum voor twee binnenkomsten, maar het visum al is gebruikt voor ten minste één binnenkomst: Niet OK;

    iv)

    wanneer de reiziger in het bezit is van een visum voor twee binnenkomsten, maar het visum wat betreft ten minste één binnenkomst niet geldig is voor de datum van aankomst: Niet OK.

    3.   Wanneer de reiziger is vrijgesteld van de visumplicht of wanneer de reiziger onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/1240 valt, zijn de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1217 van de Commissie (15) van toepassing.

    Artikel 7

    Berichtformaat

    eu-LISA specificeert in de technische richtsnoeren de gegevensformaten en structuur van de berichten die worden gebruikt voor het verzenden via de vervoerdersinterface van verificatiezoekopdrachten en antwoorden op deze zoekopdrachten. In ieder geval stelt eu-LISA de volgende gegevensformaten beschikbaar:

    a)

    UN/EDIFACT,

    b)

    PAXLST/CUSRES,

    c)

    XML,

    d)

    JSON.

    Artikel 8

    Gegevensextractievereisten voor de vervoerdersinterface en de webdienst voor onderdanen van derde landen, en gegevenskwaliteit

    1.   Gegevens inzake afgegeven, nietig verklaarde en ingetrokken visa voor kort verblijf en reisautorisaties worden regelmatig automatisch geëxtraheerd uit het Visuminformatiesysteem, het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem en het inreis-uitreissysteem en verzonden naar de alleen uitleesbare databank.

    2.   Elke extractie van gegevens die overeenkomstig lid 1 worden verzonden naar de alleen uitleesbare databank, wordt geregistreerd.

    3.   eu-LISA is verantwoordelijk voor de beveiliging van de webdienst en de persoonsgegevens die de webdienst bevat en voor het proces van extractie van de in lid 1 bedoelde gegevens en de verzending ervan naar de alleen uitleesbare databank.

    4.   Het mag niet mogelijk zijn gegevens uit de alleen uitleesbare databank te verzenden naar het inreis-uitreissysteem of het Visuminformatiesysteem.

    Artikel 9

    Authenticatiesysteem

    1.   eu-LISA ontwikkelt een authenticatiesysteem, rekening houdend met informatie over het beheer van veiligheidsrisico’s en de beginselen van gegevensbescherming door ontwerp en gegevensbescherming door standaardinstellingen, dat de mogelijkheid biedt de indiener van de verificatiezoekopdracht te traceren.

    2.   De bijzonderheden van het authenticatiesysteem worden vastgelegd in de technische richtsnoeren.

    3.   Het authenticatiesysteem wordt getest overeenkomstig artikel 12.

    4.   Wanneer vervoerders toegang krijgen tot de vervoerdersinterface met behulp van de Application Programming Interface zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, punt a), wordt het authenticatiesysteem geïmplementeerd door middel van wederzijdse authenticatie.

    Artikel 10

    Inschrijving in het authenticatiesysteem

    1.   De in artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2226 bedoelde vervoerders die passagiers naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren, moeten zich eerst inschrijven om toegang te krijgen tot het authenticatiesysteem.

    2.   eu-LISA stelt op een openbare website een inschrijvingsformulier beschikbaar, dat online moet worden ingevuld. Indiening van het inschrijvingsformulier is alleen mogelijk wanneer alle velden juist zijn ingevuld.

    3.   Het inschrijvingsformulier bevat velden waarin vervoerders de volgende informatie moeten invullen:

    a)

    de officiële naam en de contactgegevens (e-mailadres, telefoonnummer en postadres) van de vervoerder;

    b)

    de contactgegevens van de wettelijke vertegenwoordiger van de onderneming die de inschrijving aanvraagt en van contactpersonen die als plaatsvervanger fungeren (namen, telefoonnummers, e-mailadressen en postadressen), alsook het functionele e-mailadres en andere communicatiemiddelen waarvan de vervoerder voornemens is gebruik te maken voor de toepassing van de artikelen 13 en 14;

    c)

    de lidstaat die of het derde land dat het officiële bedrijfsregistratiebewijs zoals bedoeld in lid 6 heeft afgegeven en het registratienummer, indien beschikbaar;

    d)

    ingeval de vervoerder, overeenkomstig lid 6, een door een derde land afgegeven officiële bedrijfsregistratie heeft bijgevoegd: de lidstaat waarin de vervoerder activiteiten ontplooit of voornemens is het komende jaar activiteiten te ontplooien.

    4.   Vervoerders worden in het inschrijvingsformulier geïnformeerd over de minimumveiligheidsvoorschriften, die bedoeld zijn om naleving van de volgende doelstellingen te waarborgen:

    a)

    opsporing en beheer van beveiligingsrisico’s in verband met de verbinding met de vervoerdersinterface;

    b)

    bescherming van de omgevingen en apparaten die in verbinding staan met de vervoerdersinterface;

    c)

    opsporing en analyse van incidenten op het gebied van cyberbeveiliging, alsmede reactie op en herstel van dergelijke incidenten.

    5.   Op het inschrijvingsformulier verklaren de vervoerders:

    a)

    dat zij passagiers naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren of voornemens zijn dit gedurende de eerstvolgende zes maanden te doen;

    b)

    dat zij toegang zullen hebben tot de vervoerdersinterface en ervan gebruik zullen maken overeenkomstig de minimumveiligheidsvoorschriften die zijn vermeld op het registratieformulier en in overeenstemming met lid 4;

    c)

    dat alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang zullen hebben tot de vervoerdersinterface.

    6.   Als bijlage bij het inschrijvingsformulier moeten vervoerders een elektronische kopie van hun oprichtingsakte, inclusief de statuten, meesturen, alsook een elektronische kopie van een uittreksel van hun officiële bedrijfsregistratie uit ten minste één lidstaat, voor zover van toepassing, of uit een derde land, opgesteld of officieel vertaald in een van de officiële talen van de Unie of de met de Schengenruimte geassocieerde landen. In plaats van de officiële bedrijfsregistratie kan een elektronische kopie van een vergunning om activiteiten te ontplooien in een of meer lidstaten, zoals een Air Operator Certificate, als bijlage worden meegestuurd.

    7.   Middels het inschrijvingsformulier worden vervoerders ervan in kennis gesteld:

    a)

    dat zij gehouden zijn eu-LISA, via de voor dit doel opgegeven contactgegevens van eu-LISA, in kennis te stellen van alle wijzigingen van de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde informatie, dan wel van technische wijzigingen die van invloed zijn op hun systeemverbinding met de vervoerdersinterface, die extra tests overeenkomstig artikel 12 noodzakelijk kunnen maken;

    b)

    dat zij automatisch zullen worden uitgeschreven uit het authenticatiesysteem als uit de logbestanden blijkt dat de vervoerder de vervoerdersinterface een jaar lang niet heeft gebruikt;

    c)

    dat zij kunnen worden uitgeschreven uit het authenticatiesysteem in geval van een inbreuk op de bepalingen van deze verordening, de veiligheidsvoorschriften zoals bedoeld in lid 4 of de technische richtsnoeren, met inbegrip van misbruik van de vervoerdersinterface;

    d)

    dat zij verplicht zijn eu-LISA in kennis te stellen van iedere inbreuk in verband met persoonsgegevens die zich voordoet en de toegangsrechten van hun naar behoren gemachtigde personeelsleden regelmatig aan een herbeoordeling te onderwerpen.

    8.   Wanneer het inschrijvingsformulier op juiste wijze is ingediend, schrijft eu-LISA de vervoerder in en stelt het de vervoerder daarvan in kennis. Wanneer het inschrijvingsformulier niet op juiste wijze is ingediend, weigert eu-LISA de inschrijving en stelt het de vervoerder in kennis van de redenen daarvoor.

    Artikel 11

    Uitschrijving uit het authenticatiesysteem

    1.   Wanneer een vervoerder eu-LISA informeert dat hij niet langer passagiers naar het grondgebied van de lidstaten vervoert, wordt de vervoerder door eu-LISA uitgeschreven.

    2.   Wanneer uit de logbestanden blijkt dat de vervoerder de vervoerdersinterface een jaar lang niet heeft gebruikt, wordt de vervoerder automatisch uitgeschreven.

    3.   Wanneer een vervoerder niet langer voldoet aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 10, lid 5, of anderszins inbreuk heeft gemaakt op de bepalingen van deze verordening, de veiligheidsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 10, lid 4, of de technische richtsnoeren, met inbegrip van misbruik van de vervoerdersinterface, mag eu-LISA de vervoerder uitschrijven.

    4.   eu-LISA stelt de vervoerder één maand voor de uitschrijving in kennis van zijn voornemen om de vervoerder uit te schrijven overeenkomstig lid 1, 2 of 3, onder opgave van de redenen voor uitschrijving. Voorafgaand aan de uitschrijving stelt eu-LISA de vervoerder in de gelegenheid schriftelijk te reageren.

    5.   In geval van urgente IT-beveiligingskwesties, met inbegrip van gevallen waarin de vervoerder de veiligheidsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 10, lid 4, of de technische richtsnoeren verzuimt na te leven, mag eu-LISA de verbinding van de vervoerder onmiddellijk deactiveren. eu-LISA stelt de vervoerder in kennis van de deactivering van de verbinding, onder opgave van de redenen voor de deactivering.

    6.   Voor zover dat gepast is, verleent eu-LISA vervoerders die een kennisgeving van uitschrijving of deactivering hebben ontvangen, bijstand bij het verhelpen van de tekortkomingen die aanleiding waren voor de kennisgeving en stelt eu-LISA, waar mogelijk, vervoerders waarvan de verbinding is gedeactiveerd in de gelegenheid om gedurende een beperkte periode en onder strikte voorwaarden op een andere manier dan zoals bedoeld in artikel 4 verificatiezoekopdrachten te verzenden.

    7.   Vervoerders waarvan de verbinding is gedeactiveerd, kunnen weer met de vervoerdersinterface verbonden worden nadat de veiligheidskwesties die aanleiding waren voor de deactivering zijn opgelost. Uitgeschreven vervoerders kunnen een nieuw inschrijvingsverzoek indienen.

    8.   eu-LISA houdt een actueel register van ingeschreven vervoerders bij. Persoonsgegevens die zijn opgeslagen bij de inschrijving van vervoerders, worden uiterlijk één jaar na uitschrijving van de vervoerder verwijderd. eu-LISA kan na de inschrijving van vervoerders, zoals bedoeld in artikel 10, te allen tijde inlichtingen inwinnen bij lidstaten of derde landen, met name wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat een of meer vervoerders misbruik maken van de vervoerdersinterface of niet voldoen aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 10, lid 4.

    9.   Wanneer het in artikel 10, lid 2, bedoelde inschrijvingsformulier langere tijd niet beschikbaar is, zorgt eu-LISA ervoor dat inschrijving overeenkomstig voornoemd artikel via andere weg mogelijk is.

    Artikel 12

    Ontwikkelen en testen van, en verbinding maken met, de vervoerdersinterface

    1.   eu-LISA stelt vervoerders technische richtsnoeren ter hand waarmee zij de vervoerdersinterface kunnen ontwikkelen en testen.

    2.   Wanneer vervoerders ervoor kiezen verbinding te maken via de Application Programming Interface zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, punt a), wordt de implementatie van het berichtformaat zoals bedoeld in artikel 7 en van het authenticatiesysteem zoals bedoeld in artikel 9 getest.

    3.   Wanneer vervoerders ervoor kiezen verbinding te maken via de webinterface (browser) of een applicatie voor mobiele apparaten, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, respectievelijk punt b) en punt c), stellen zij eu-LISA ervan in kennis dat zij hun verbinding met de vervoerdersinterface met succes hebben getest en dat hun naar behoren gemachtigde personeelsleden met succes zijn opgeleid in het gebruik van de vervoerdersinterface.

    4.   Voor de toepassing van lid 2 draagt eu-LISA zorg voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van een testplan, een testomgeving en een simulator waarmee eu-LISA en de vervoerders de verbinding van de vervoerders met de vervoerdersinterface kunnen testen. Voor de toepassing van lid 3 draagt eu-LISA zorg voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van een testomgeving waarmee vervoerders hun personeel kunnen opleiden.

    5.   Na succesvolle voltooiing van de inschrijvingsprocedure zoals bedoeld in artikel 10 en de succesvolle voltooiing van de testfase zoals bedoeld in lid 2 of de ontvangst van de kennisgeving zoals bedoeld in lid 3, brengt eu-LISA de verbinding tussen de vervoerder en de vervoerdersinterface tot stand.

    Artikel 13

    Technische onmogelijkheid om verificatiezoekopdrachten uit te voeren

    Wanneer het technisch onmogelijk is om een verificatiezoekopdracht te verzenden vanwege een storing in een onderdeel van het inreis-uitreissysteem, is artikel 13 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1217 van overeenkomstige toepassing ingeval het technisch onmogelijk is om een verificatiezoekopdracht uit te voeren als gevolg van een storing in een onderdeel van het inreis-uitreissysteem.

    Artikel 14

    Bijstand aan vervoerders

    Teneinde vervoerders in staat te stellen om bijstand verzoeken, is artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1217 van overeenkomstige toepassing op verzoeken om bijstand aan vervoerders met betrekking tot het invoer-uitreissysteem.

    Artikel 15

    Toegang tot de webdienst voor onderdanen uit derde landen

    1.   Wanneer onderdanen van derde landen via een beveiligde internetverbinding met de webdienst de resterende dagen van het toegestane verblijf nagaan, vermelden zij de lidstaat van bestemming.

    2.   Onderdanen van derde landen voeren in de webdienst de volgende gegevens in:

    a)

    type en nummer van het reisdocument of de reisdocumenten en de drielettercode van het land van afgifte van het reisdocument of de reisdocumenten;

    b)

    eventueel de voorgenomen inreis- of uitreisdatum of beide, standaard ingesteld op de Midden-Europese tijd en aan te passen door de gebruiker;

    c)

    lidstaat van bestemming.

    3.   De webdienst geeft een van de volgende antwoorden:

    a)

    “OK” en de resterende dagen van het toegestane verblijf;

    b)

    “NIET OK” en 0 resterende dagen van het toegestane verblijf;

    c)

    “Niet beschikbaar”.

    4.   Wanneer de webdienst het aantal resterende dagen van het toegestane verblijf vermeldt, wordt aangegeven dat het aantal dagen is berekend op basis van de voorgenomen inreisdatum die door de onderdaan van het derde land is verstrekt, en dat het feitelijke aantal resterende dagen kan variëren afhankelijk van de feitelijke inreisdatum. Wanneer de onderdaan van het derde land geen voorgenomen inreisdatum heeft verstrekt, wordt de resterende verblijfsduur berekend op basis van de kalenderdatum van de zoekopdracht. In dat geval wordt in de webdienst aangegeven dat het aantal resterende dagen van het toegestane verblijf is berekend op basis van de kalenderdatum van de zoekopdracht.

    5.   Tijdens de overgangsperiode zoals bedoeld in artikel 22 van Verordening (EU) 2017/2226 wordt, wanneer het inreis-uitreissysteem geen gegevens bevat over de onderdaan van het derde land, het antwoord op de verificatiezoekopdracht bepaald overeenkomstig de volgende regels:

    a)

    toegestaan verblijf: OK;

    b)

    resterende dagen: geen informatie beschikbaar, vergezeld van de opmerking dat er geen rekening is gehouden met verblijven die hebben plaatsgevonden voordat het inreis-uitreissysteem in werking trad.

    6.   Na de overgangsperiode zoals bedoeld in artikel 22 van Verordening (EU) 2017/2226 wordt het antwoord op de verificatiezoekopdracht bepaald overeenkomstig de volgende regels:

    a)

    wanneer de onderdaan van het derde land over voldoende resterende dagen van het toegestane verblijf beschikt, luidt het antwoord:

    i)

    toegestaan verblijf: OK;

    ii)

    resterende dagen: door het inreis-uitreissysteem berekend aantal resterende dagen van het toegestane verblijf;

    b)

    wanneer de onderdaan van het derde land een deel van het toegestane verblijf heeft opgebruikt en voornemens is langer te blijven dan de toegestane verblijfsduur, luidt het antwoord:

    i)

    toegestaan verblijf: NIET OK;

    ii)

    resterende dagen: 0;

    c)

    wanneer de onderdaan van het derde land alle dagen van het toegestane verblijf heeft opgebruikt, luidt het antwoord:

    i)

    toegestaan verblijf: NIET OK;

    ii)

    resterende dagen: 0;

    d)

    wanneer de onderdaan van het derde land visumplichtig is en niet beschikt over een geldig visum of ingeval de geldigheidsduur van het visum is verstreken of het visum is ingetrokken of nietig verklaard, of ingeval de persoon beschikt over een visum met een territoriaal beperkte geldigheid die niet overeenkomt met de opgegeven lidstaat van bestemming, luidt het antwoord:

    i)

    toegestaan verblijf: NIET OK;

    ii)

    resterende dagen: 0;

    e)

    wanneer de onderdaan van het derde land niet visumplichtig is en niet beschikt over een geldige reisautorisatie of wanneer de persoon beschikt over een reisautorisatie waarvan de geldigheidsduur is verstreken of die is ingetrokken of nietig verklaard, luidt het antwoord:

    i)

    toegestaan verblijf: NIET OK;

    ii)

    resterende dagen: 0;

    f)

    wanneer er in het inreis-uitreissysteem geen gegevens voorhanden zijn voor een onderdaan van een derde land die houder is van een visum voor kort verblijf, wordt het aantal resterende dagen beperkt overeenkomstig de vervaldatum van het visum voor kort verblijf. In het geval van onderdanen van derde landen die zijn vrijgesteld van de visumplicht wordt na de ingebruikneming van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem het aantal resterende dagen beperkt overeenkomstig de vervaldatum van de reisautorisatie, rekening houdend met de overgangsperiode en de respijtperiode zoals bedoeld in artikel 83 van Verordening (EU) 2018/1240.

    7.   De webdienst verstrekt de volgende extra informatie aan de onderdaan van het derde land:

    a)

    op een in het oog springende plaats: de lidstaten waarop de berekening van het verblijf van toepassing is;

    b)

    dichtbij het veld waarin het nummer van het reisdocument moet worden ingevuld: de vermelding dat het reisdocument dat moet worden gebruikt voor de webdienst een van de reisdocumenten moet zijn die voor eerdere verblijven zijn gebruikt;

    c)

    de lijst van lidstaten;

    d)

    alle mogelijke redenen voor ontvangst van het antwoord “Informatie niet beschikbaar”;

    e)

    een algemene disclaimer waarin duidelijk is vermeld dat het antwoord “OK” of “NIET OK” niet kan worden geïnterpreteerd als een besluit om toegang tot het Schengengebied te verlenen of te weigeren;

    f)

    de regeling die van toepassing is op onderdanen van een derde land die familielid zijn van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is of van een onderdaan van een derde land die een recht van vrij verkeer geniet dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds, en die niet in het bezit zijn van een verblijfskaart zoals bedoeld in Richtlijn 2004/38/EG of een verblijfskaart zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1030/2002.

    Artikel 16

    Intrekking van Uitvoeringsbesluit C(2019) 1230

    Uitvoeringsbesluit C(2019) 1230 wordt ingetrokken.

    Artikel 17

    Inwerkingtreding en toepasselijkheid

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel, 27 juli 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20.

    (2)  Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).

    (4)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

    (5)  Deze verordening valt niet onder het toepassingsgebied van de maatregelen waarin is voorzien in Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

    (6)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

    (7)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

    (8)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

    (9)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

    (10)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

    (11)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

    (12)  Besluit (EU) 2018/934 van de Raad van 25 juni 2018 betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (PB L 165 van 2.7.2018, blz. 37).

    (13)  Besluit (EU) 2017/1908 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende de inwerkingstelling van bepaalde bepalingen van het Schengenacquis inzake het Visuminformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (PB L 269 van 19.10.2017, blz. 39).

    (14)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

    (15)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1217 van de Commissie van 26 juli 2021 tot vaststelling van de regels en voorwaarden inzake verificatiezoekopdrachten van vervoerders, bepalingen inzake gegevensbescherming en -beveiliging voor het authenticatiesysteem voor vervoerders alsook vangnetprocedures in geval van technische onmogelijkheid (PB L 267 van 27.7.2021, blz. 1).


    Top