EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D1669

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1669 van de Commissie van 10 november 2020 betreffende een proefproject ter uitvoering van bepaalde bepalingen voor administratieve samenwerking die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens in de Europese Unie door middel van het Informatiesysteem interne markt (Voor de EER relevante tekst)

C/2020/7658

PB L 377 van 11.11.2020, p. 10–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2020/1669/oj

11.11.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 377/10


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1669 VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2020

betreffende een proefproject ter uitvoering van bepaalde bepalingen voor administratieve samenwerking die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens in de Europese Unie door middel van het Informatiesysteem interne markt

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (1), en met name artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 ingestelde Informatiesysteem interne markt (“IMI”) is een online softwareapplicatie die door de Commissie in samenwerking met de lidstaten is ontwikkeld om de lidstaten te helpen bij de naleving van hun verplichtingen op het gebied van administratieve samenwerking, met inbegrip van vereisten inzake informatie-uitwisseling in handelingen van de Unie. Dit gebeurt door middel van een gecentraliseerd communicatiemechanisme dat de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie en wederzijdse bijstand vergemakkelijkt.

(2)

Krachtens artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 kan de Commissie proefprojecten uitvoeren om na te gaan of IMI een effectief instrument is voor de uitvoering van bepalingen voor administratieve samenwerking van niet in de bijlage bij die verordening opgenomen handelingen van de Unie.

(3)

Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad (2) voorziet in het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens binnen de Unie. Daarnaast worden in die verordening de voorwaarden vastgesteld voor de toegang tot gegevens voor bevoegde autoriteiten, voor verzoeken om bijstand en voor samenwerking tussen bevoegde autoriteiten van de lidstaten met het oog op het verlenen van toegang tot in een andere lidstaat verwerkte en opgeslagen gegevens. Krachtens artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1807 mag een bevoegde autoriteit overeenkomstig de in artikel 7 van die verordening beschreven procedure om bijstand van een autoriteit in een andere lidstaat verzoeken, wanneer de verzoekende bevoegde autoriteit geen toegang tot gegevens krijgt en indien er op grond van het Unierecht of internationale overeenkomsten geen specifiek samenwerkingsmechanisme bestaat voor de uitwisseling van gegevens tussen bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten.

(4)

Overeenkomstig artikel 5, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/1807 mogen lidstaten in dringende omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden voorlopige maatregelen opleggen om gegevens te relokaliseren. Indien een dergelijke voorlopige maatregel de relokalisatie van gegevens gedurende meer dan 180 dagen vanaf het begin van de relokalisatie oplegt, moet deze aan de Commissie worden meegedeeld. Daarnaast moet de Commissie met de lidstaten informatie uitwisselen over relevante opgedane ervaring.

(5)

IMI zou een effectief instrument kunnen zijn voor de uitvoering van de bepalingen betreffende administratieve samenwerking in artikel 5, leden 2 en 4, en artikel 7, leden 2 tot en met 5, van Verordening (EU) 2018/1807. Die bepalingen moeten derhalve in een proefproject uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 worden opgenomen.

(6)

Bij de administratieve samenwerking uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1807 kunnen de overeenkomstig artikel 7, lid 1, van die verordening aangewezen centrale aanspreekpunten, de in artikel 3, lid 6, van die verordening bedoelde bevoegde autoriteiten en de entiteiten die krachtens artikel 5, lid 4, van die verordening verantwoordelijk zijn voor de mededeling van maatregelen, betrokken zijn. Overeenkomstig artikel 5, tweede alinea, onder f), van Verordening (EU) nr. 1024/2012 moeten zij voor het proefproject derhalve als bevoegde autoriteiten worden beschouwd.

(7)

IMI moet de technische functionaliteit bieden waarmee de bevoegde autoriteiten, de centrale aanspreekpunten, de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de mededeling van de in artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1807 bedoelde maatregelen, en de Commissie kunnen voldoen aan hun verplichtingen op het gebied van administratieve samenwerking en communicatie uit hoofde van die verordening.

(8)

Overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1807 is een bevoegde autoriteit die een verzoek om toegang tot gegevens ontvangt, verplicht de gevraagde gegevens mee te delen of de verzoekende autoriteit mee te delen dat zij van oordeel is dat het verzoek niet aan de voorwaarden voor een verzoek om bijstand voldoet. Om de uitwisseling van gegevens operationeel te maken, moet de lidstaat waaraan het verzoek is gericht, de verzoekende lidstaat de informatie verstrekken die nodig is om toegang tot de gevraagde gegevens te krijgen, of informatie verstrekken over hoe en wanneer de overdracht van gegevens zal plaatsvinden. De lidstaat waaraan het verzoek is gericht, mag de gevraagde gegevens ook onmiddellijk in antwoord op het verzoek verstrekken, indien dit als de meest doeltreffende handelswijze wordt beschouwd.

(9)

Een verzoek om bijstand, alsmede de via IMI aan de Commissie meegedeelde voorlopige maatregelen kunnen de uitwisseling van gegevenssets omvatten die zowel persoonsgegevens als niet-persoonsgebonden gegevens bevatten. Krachtens artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1807 is Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (3) van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in een gegevensset waarin persoonsgegevens onlosmakelijk met niet-persoonsgebonden gegevens verbonden zijn. Dit wordt gewaarborgd door artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1024/2012, waarin de regels voor de verwerking van persoonsgegevens in IMI zijn vastgelegd.

(10)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatie van de resultaten van het proefproject voorleggen. Het is zinvol de uiterste datum vast te stellen waarop de evaluatie moet worden voorgelegd. Met het oog op de consistentie moet de vast te stellen datum dezelfde zijn als de datum waarop het krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2018/1807 vereiste verslag moet worden ingediend.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het proefproject

Er wordt een proefproject uitgevoerd om na te gaan of het Informatiesysteem interne markt (“IMI”) een effectief instrument kan zijn voor de uitvoering van de bepalingen betreffende administratieve samenwerking van artikel 5, leden 2 en 4, en artikel 7, leden 2 tot en met 5, van Verordening (EU) 2018/1807.

Artikel 2

Bevoegde autoriteiten

In het kader van het proefproject worden de in artikel 3, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1807 bedoelde bevoegde autoriteiten, de in artikel 7, lid 1, van die verordening bedoelde centrale aanspreekpunten en de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de mededeling van maatregelen uit hoofde van artikel 5, lid 4, van die verordening, als bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 5, tweede alinea, onder f), van Verordening (EU) nr. 1024/2012 beschouwd.

Artikel 3

Administratieve samenwerking

1.   Voor de toepassing van artikel 5, lid 2, en artikel 7, leden 2 tot en met 5, van Verordening (EU) 2018/1807 biedt IMI de technische functionaliteit voor met name:

a)

het indienen, overeenkomstig deze artikelen, van een verzoek om bijstand, waarvoor redenen moeten worden gegeven, met inbegrip van alle begeleidende informatie en schriftelijke toelichting;

b)

het doorsturen van het verzoek naar de relevante bevoegde autoriteit van de lidstaat waaraan het verzoek moet worden gericht;

c)

het verstrekken van een antwoord met de gevraagde gegevens door een van de volgende elementen te verstrekken:

i)

informatie die nodig is om toegang tot de gegevens te krijgen en deze te downloaden,

ii)

informatie over hoe en wanneer de overdracht van gegevens zal plaatsvinden,

iii)

de gevraagde gegevens;

d)

het meedelen aan de verzoekende autoriteit dat niet aan de voorwaarden voor het verzoek om bijstand is voldaan.

2.   Voor de toepassing van artikel 5, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/1807 biedt IMI de technische functionaliteit voor met name het volgende:

a)

het aan de Commissie meedelen van een voorlopige maatregel;

b)

in voorkomend geval, het meedelen van de noodzakelijke, door de Commissie getroffen maatregelen;

c)

het meedelen van informatie over de opgedane ervaring en het uitwisselen van relevante informatie met de centrale aanspreekpunten van de lidstaten.

Artikel 4

Bewaren van persoonsgegevens

Wanneer via IMI uitgewisselde informatie een gegevensset met zowel persoonsgegevens als niet-persoonsgebonden gegevens bevat, worden de persoonsgegevens overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 in IMI verwerkt.

Artikel 5

Evaluatie

Zoals krachtens artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 is vereist, legt de Commissie de evaluatie van de resultaten van het proefproject uiterlijk op 29 november 2022 aan het Europees Parlement en de Raad voor.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 november 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens in de Europese Unie (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 59).

(3)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).


Top