This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019R0776
Commission Implementing Regulation (EU) 2019/776 of 16 May 2019 amending Commission Regulations (EU) No 321/2013, (EU) No 1299/2014, (EU) No 1301/2014, (EU) No 1302/2014, (EU) No 1303/2014 and (EU) 2016/919 and Commission Implementing Decision 2011/665/EU as regards the alignment with Directive (EU) 2016/797 of the European Parliament and of the Council and the implementation of specific objectives set out in Commission Delegated Decision (EU) 2017/1474 (Text with EEA relevance.)
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 321/2013, (EU) nr. 1299/2014, (EU) nr. 1301/2014, (EU) nr. 1302/2014, (EU) nr. 1303/2014 en (EU) 2016/919 van de Commissie en Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie teneinde deze af te stemmen op Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad en met het oog op de verwezenlijking van specifieke doelstellingen die zijn vastgesteld in Gedelegeerd Besluit (EU) 2017/1474 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst.)
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 321/2013, (EU) nr. 1299/2014, (EU) nr. 1301/2014, (EU) nr. 1302/2014, (EU) nr. 1303/2014 en (EU) 2016/919 van de Commissie en Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie teneinde deze af te stemmen op Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad en met het oog op de verwezenlijking van specifieke doelstellingen die zijn vastgesteld in Gedelegeerd Besluit (EU) 2017/1474 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst.)
PB L 139I van 27.5.2019, p. 108–311
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
27.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
LI 139/108 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/776 VAN DE COMMISSIE
van 16 mei 2019
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 321/2013, (EU) nr. 1299/2014, (EU) nr. 1301/2014, (EU) nr. 1302/2014, (EU) nr. 1303/2014 en (EU) 2016/919 van de Commissie en Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie teneinde deze af te stemmen op Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad en met het oog op de verwezenlijking van specifieke doelstellingen die zijn vastgesteld in Gedelegeerd Besluit (EU) 2017/1474 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (1), en met name artikel 5, lid 11, en artikel 48, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad (2) dient het Spoorwegbureau van de Europese Unie (hierna het "Bureau" genoemd) aanbevelingen te doen aan de Commissie betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit (hierna "TSI's" genoemd) en de herziening daarvan, en toe te zien op de aanpassing van de TSI's aan de stand van de techniek, de ontwikkelingen op de markt en de maatschappelijke eisen. |
(2) |
TSI's moeten worden gewijzigd teneinde aan te geven welke bepalingen van toepassing zijn op bestaande subsystemen en voertuigen die worden vernieuwd of verbeterd, welke parameters van voertuigen en vaste subsystemen door spoorwegondernemingen moeten worden gecontroleerd om te waarborgen dat de voertuigen compatibel zijn met de routes waarvoor ze bedoeld zijn en welke procedures moeten worden toegepast om die parameters te controleren tussen de afgifte van een vergunning om een voertuig in de handel te brengen en het eerste gebruik van dat voertuig. |
(3) |
In Gedelegeerd Besluit (EU) 2017/1474 van de Commissie (3) zijn specifieke doelstellingen opgenomen voor de opstelling, aanneming en herziening van de TSI's. Op 22 september 2017 heeft de Commissie het Bureau verzocht om aanbevelingen te formuleren voor de verwezenlijking van een aantal van die doelstellingen. |
(4) |
De TSI's moeten krachtens Besluit (EU) 2017/1474 worden herzien om rekening te houden met de ontwikkelingen van onderzoeks- en innovatieactiviteiten in verband met het spoorwegsysteem van de Unie en om verwijzingen naar normen bij te werken. |
(5) |
Bovendien moeten de TSI's worden herzien om de resterende open punten weg te werken. In het bijzonder moeten in Verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie (4) de open punten inzake de specificaties betreffende het ontwerp van het spoor, dat compatibel moet zijn met het gebruik van wervelstroomremmen, en de minimale factor voor verkeerscodes, worden gesloten. In Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie (5) moeten de open punten worden gesloten met betrekking tot aerodynamische effecten, passieve veiligheid en verschillende spoorwijdten en remsystemen. In Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie (6) moeten de open punten inzake de specificaties betreffende testomstandigheden voor proeven op het spoor en verschillende spoorwijdten worden gesloten. |
(6) |
Besluit (EU) 2017/1474 bevat ook specifieke doelstellingen voor de TSI betreffende het subsysteem "rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen" en de TSI "rollend materieel — goederenwagens". Met name de bepalingen betreffende automatische systemen voor variabele spoorwijdte moeten worden herzien en de toegankelijkheid van passagiersrijtuigen, de afgifte van vergunningen voor passagiersvoertuigen voor een groot gebied en de samenstelling van reizigerstreinen, moeten worden gefaciliteerd. |
(7) |
Bepaalde onderdelen waarbij een enkel defect direct tot een ernstig ongeval kan leiden, zijn kritiek voor de veiligheid van het spoorwegsysteem en moeten per geval als "veiligheidskritiek" worden aangemerkt. De fabrikant moet in het onderhoudsdossier van het voertuig aanduiden welke onderdelen veiligheidskritiek zijn. |
(8) |
De investeringen in trein- en baanapparatuur moeten worden beschermd door de compatibiliteit en stabiliteit van de specificaties van het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS) te waarborgen, waarbij de juridische en technische zekerheid wordt geboden dat een voertuig met een baseline 3-conforme boordunit veilig en met een aanvaardbaar prestatieniveau op een lijn met ERTMS kan worden geëxploiteerd. Om gelijke tred te houden met technologische ontwikkelingen en modernisering aan te moedigen moet de invoering van ERTMS-gamechangers, zoals aangegeven in het rapport van het Bureau over de langetermijnperspectieven voor ERTMS (ERA-REP-150), onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan. Wanneer het Bureau ontwerpversies van specificaties van ERTMS-gamechangers vóór de geplande wettelijke versie in 2022 bekendmaakt, moeten leveranciers en partijen die deze ontwikkelingen vervroegd toepassen, de specificaties in hun proeffase gebruiken, voor zover een voertuig met een baseline 3-conforme boordunit veilig kan rijden op de infrastructuur waarop die gamechanger wordt ingevoerd. |
(9) |
Op basis van de onderzoeks- en innovatiewerkzaamheden op het gebied van systeemarchitectuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail, werkt het Bureau aan een gamechanger op het gebied van radiocommunicatiesysteem teneinde oplossingen mogelijk te maken waarbij het levenscyclusbeheer van het radiocommunicatiesysteem en treinbeveiligingssysteem los worden gekoppeld, en tegelijk de integratie van het nieuwe radiocommunicatiesysteem in een ETCS-boordsysteem dat aan de in set#3 van de in tabel 2.3 van bijlage A bij Verordening (EU) 2016/919 (7) van de Commissie genoemde specificaties voldoet te faciliteren. |
(10) |
Zelfs nadat een certificeringsproces met gunstig gevolg is doorlopen, kan niet worden uitgesloten dat een treinsubsysteem CCS bij de interactie met een baansubsysteem CCS bij herhaling faalt of in bepaalde omstandigheden niet de beoogde prestaties levert. Dit kan een gevolg zijn van de verschillen tussen de nationale besturings- en seingevingsuitrusting (bv. reiswegvergrendeling), technische en operationele voorschriften, tekortkomingen in of verschillende interpretaties van de specificaties, ontwerpfouten of fouten bij de installatie van de uitrusting. Daarom moeten er controles worden verricht om de technische compatibiliteit van de subsystemen besturing en seingeving in het exploitatiegebied van een voertuig aan te tonen. Deze noodzakelijke controles moeten worden beschouwd als een tijdelijke maatregel om het vertrouwen in de technische compatibiliteit tussen de subsystemen te versterken. Daarnaast moet in Verordening (EU) 2016/919 de procedure voor die controles worden vastgesteld. De beginselen die op die controles van toepassing zijn, moeten met name transparant zijn en de weg vrijmaken voor verdere standaardisering. Er moet voorrang worden gegeven aan de mogelijkheid om die controles in een laboratorium uit te voeren, met de baanconfiguratie die de infrastructuurbeheerder beschikbaar moet stellen. |
(11) |
Om de controles tot een minimum te beperken, moet elke lidstaat standaardisering van zijn infrastructuur promoten. Er mag daarom per lidstaat, en voor zover nodig, slechts één reeks compatibiliteitscontroles voor radio (één voor spraakoverdracht en een andere voor gegevensoverdracht) worden gevraagd. |
(12) |
Er moet worden nagegaan welke stappen er nodig zijn om zo snel mogelijk het vertrouwen in de technische compatibiliteit te versterken en het aantal tests of controles van de technische compatibiliteit van boordapparatuur met verschillende ERTMS-baanapparatuur te beperken of te schrappen. Daarom moet het Bureau de onderliggende technische afwijkingen beoordelen en bepalen welke stappen moeten worden genomen om de tests of controles van de technische compatibiliteit van boordapparatuur met verschillende baanapparatuur te schrappen. |
(13) |
Bepaalde TSI's kunnen voorzien in overgangsmaatregelen om de spoorwegsector concurrerend te houden en onnodige kosten als gevolg van te frequente wijzigingen in het regelgevingskader te voorkomen. Dergelijke overgangsmaatregelen zijn van toepassing op lopende contracten en op projecten die zich op de datum van toepassing van de desbetreffende TSI in een vergevorderd stadium van ontwikkeling bevinden. Zolang deze overgangsmaatregelen van toepassing zijn, moet niet worden verlangd dat aanvragen worden ingediend voor de toepassing van artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2016/797. Na het verstrijken van die overgangsmaatregelen moeten aanvragers van een vrijstelling van (een deel van de) TSI's een verzoek indienen overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797. Dergelijke verzoeken mogen echter alleen in naar behoren gemotiveerde gevallen worden gebaseerd op artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn 2016/797. |
(14) |
In Richtlijn (EU) 2016/797 en Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie (8) is de rol van het Bureau als vergunningverlenende instantie omschreven. In Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is ook de procedure vastgesteld die van toepassing is bij wijzigingen van bestaande voertuigtypen, met name bij nieuwe versies van een voertuigtype en nieuwe versies van een voertuigtypevariant. De rol van het Bureau bij het registreren van gegevens in het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (ERATV) en de taken van vergunningverlenende instanties met betrekking tot versies van een voertuigtype en versies van een voertuigtypevariant moeten dienovereenkomstig worden aangepast. |
(15) |
De Verordeningen (EU) nr. 321/2013, (EU) nr. 1302/2014, en (EU) 2016/919 moeten worden afgestemd op de wijzigingen in de procedure voor het in de handel brengen van mobiele subsystemen, zoals bepaald in de artikelen 20 tot en met 26 van Richtlijn (EU) 2016/797. In die TSI's moet daarom een opsomming worden opgenomen van de fundamentele ontwerpkenmerken die worden gebruikt om het voertuigtype te identificeren, alsook de vereisten betreffende wijzigingen die gevolgen hebben voor die kenmerken. De lijst van ERATV-parameters moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
Op grond van Besluit (EU) 2017/1474 moet in TSI's worden bepaald of conformiteitsbeoordelingsinstanties die op basis van een vorige versie van de TSI zijn aangemeld, opnieuw moeten worden aangemeld en of een vereenvoudigde kennisgevingsprocedure moet worden toegepast. Aangezien deze verordening slechts beperkte wijzigingen bevat, moet niet worden verlangd dat instanties die op basis van een vorige versie van de TSI zijn aangemeld, opnieuw worden aangemeld. |
(17) |
Deze verordening strekt tot wijziging van TSI's om de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Unie verder te stimuleren, het internationaal spoorvervoer te verbeteren en te ontwikkelen, bij te dragen tot de verdere totstandkoming van de interne markt en TSI's aan te vullen, zodat ze alle essentiële eisen bestrijken. Op die manier kunnen de doelstellingen worden behaald en kan worden voldaan aan de essentiële eisen van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) en Richtlijn (EU) 2016/797. Deze verordening moet daarom rechtstreeks toepasselijk zijn in alle lidstaten, ook in de lidstaten die het Bureau en de Commissie er op grond van artikel 57, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/797 van in kennis hebben gesteld dat ze de omzettingsperiode hebben verlengd en Richtlijn 2008/57/EG tot uiterlijk 15 juni 2020 blijven toepassen. Aangemelde instanties die op grond van Richtlijn 2008/57/EG actief zijn in lidstaten die de omzettingsperiode hebben verlengd, moeten, zolang Richtlijn 2008/57/EG in hun lidstaat van vestiging van toepassing is, een EG-certificaat overeenkomstig deze verordening kunnen afgeven. |
(18) |
Op 17 december 2015, 6 januari 2016 en 14 november 2017 heeft het Bureau drie aanbevelingen gedaan tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1302/2014. Deze hadden betrekking op de voorwaarden voor een vergunning om een voertuig in de handel te brengen in een groter gebruiksgebied dan een specifiek nationaal netwerk, het sluiten van open punten, eisen betreffende veiligheidskritieke onderdelen en de herziening van bepalingen inzake automatische systemen voor variabele spoorwijdte. |
(19) |
Op 11 april 2016 heeft het Bureau een aanbeveling gedaan over de wijziging van Verordening (EU) nr. 321/2013. Deze had betrekking op het sluiten van open punten. |
(20) |
Op 4 oktober 2017 heeft het Bureau een aanbeveling gedaan over de wijziging van Verordening (EU) nr. 1299/2014. Deze had betrekking op het sluiten van open punten. |
(21) |
Op 19 juli 2018 heeft het Bureau een aanbeveling gedaan over de wijziging van Verordening (EU) nr. 321/2013, Verordening (EU) nr. 1302/2014 en Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie (10). Deze had betrekking op wijzigingen in de procedure voor het in de handel brengen van mobiele subsystemen, met inbegrip van het controleren van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten in de periode tussen de afgifte van de voertuigvergunning en het eerste gebruik van het vergunde voertuig, en op de toepasselijke bepalingen bij verbeteringen en vernieuwingen van bestaande subsystemen en voertuigen. |
(22) |
Op 19 oktober 2018 heeft het Bureau een aanbeveling gedaan over de wijziging van Verordening (EU) 2016/919. Deze had betrekking op wijzigingen in de procedure voor het in de handel brengen van mobiele subsystemen, met inbegrip van het controleren van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten voor het eerste gebruik van het vergunde voertuig, en op de toepasselijke bepalingen bij verbeteringen en vernieuwingen van bestaande subsystemen en voertuigen. |
(23) |
Op 15 november 2018 heeft het Bureau een aanbeveling gedaan over de wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2014 om die verordening in overeenstemming te brengen met Richtlijn (EU) 2016/797. |
(24) |
Op 29 november 2018 heeft het Bureau een aanbeveling gedaan over de wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1299/2014 en (EU) nr. 1301/2014, met name inzake de wijzigingen om deze verordeningen in overeenstemming te brengen met Richtlijn (EU) 2016/797. |
(25) |
Verordening (EU) nr. 321/2013, Verordening (EU) nr. 1299/2014, Verordening (EU) nr. 1301/2014, Verordening (EU) nr. 1302/2014, Verordening (EU) nr. 1303/2014, Verordening (EU) 2016/919 en Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(26) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 51, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 321/2013 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
In artikel 2, lid 1, wordt de verwijzing naar "punt 2.7 van bijlage II bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "punt 2.7 van bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (*)
|
(2) |
Artikel 3, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:
|
(3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
(4) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
(5) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
Artikel 8 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
(7) |
Artikel 8 quater wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: "De keuringsverklaring en/of de verklaring van conformiteit met het type van een nieuw voertuig die is opgesteld overeenkomstig Beschikking 2006/861/EG blijft/blijven geldig tot het einde van een overgangsperiode die op 1 januari 2017 verstrijkt.". |
(9) |
Artikel 10 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
(10) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
Artikel 2
Verordening (EU) nr. 1299/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: lid 1 wordt vervangen door: "1. Wat betreft de in punt 7.7 van de bijlage genoemde "specifieke gevallen", wordt de naleving van de essentiële eisen van bijlage III bij Richtlijn (EU) 2016/797 geverifieerd aan de hand van punt 7.7 van de bijlage of de geldende nationale voorschriften in de lidstaat die toestemming geeft voor de indienststelling van het subsysteem waarop deze verordening betrekking heeft."; |
(4) |
lid 2, onder c), van artikel 4 wordt vervangen door:
|
(5) |
Artikel 7, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
In artikel 9 wordt lid 2 geschrapt; |
(7) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 3
Verordening (EU) nr. 1301/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
(3) |
Artikel 7, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
(4) |
In artikel 9 wordt lid 2 geschrapt; |
(5) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 4
Verordening (EU) nr. 1302/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
In artikel 2, lid 1, wordt de verwijzing naar "punt 2.7 van bijlage II bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "punt 2.7 van bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (*)
|
(2) |
In artikel 3 wordt lid 2 vervangen door: "2. De TSI geldt niet voor bestaand rollend materieel van het spoorwegsysteem in de Unie dat op 1 januari 2015 reeds in dienst was gesteld op het volledige net van een lidstaat of een deel daarvan, behalve in geval van vernieuwing of verbetering overeenkomstig punt 7.1.2 van de bijlage."; |
(3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
(4) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: lid 1 wordt vervangen door: "1. Wat betreft de in punt 7.3 van de bijlag genoemde "specifieke gevallen", wordt de naleving van de essentiële eisen van bijlage III bij Richtlijn (EU) 2016/797 geverifieerd aan de hand van punt 7.3 van de bijlage of de geldende nationale voorschriften in de lidstaten die deel uitmaken van het exploitatiegebied van de voertuigen waarop deze verordening betrekking heeft"; |
(5) |
Lid 2, onder c), van artikel 5 wordt vervangen door:
|
(6) |
Artikel 8, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
(7) |
In artikel 9 worden de verwijzingen naar "de artikelen 16 tot en met 18 van Richtlijn 2008/57/EG" en "artikel 26 van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door verwijzingen naar respectievelijk "de artikelen 13 tot en met 15 van Richtlijn (EU) 2016/797" en "artikel 24 van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(8) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
(9) |
Aan artikel 11 wordt het volgende lid 3 toegevoegd: "3. Punt 7.1.3.1 van de bijlage bij deze verordening is niet van toepassing op voertuigen die na 31 december 2028 in de handel zijn gebracht. Voertuigen die na die datum in de handel worden gebracht, moeten in overeenstemming zijn met de hoofdstukken 4, 5 en 6 van de bijlage bij deze verordening.". |
(10) |
Aan artikel 11 wordt het volgende lid 4 toegevoegd: "4. De lidstaten mogen aanvragers slechts in naar behoren gemotiveerde gevallen toestaan af te zien van de toepassing van deze verordening of delen daarvan op grond van artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn 2016/797 voor projecten waarvoor de mogelijkheden om punt 7.1.1.2 of 7.1.3.1 van de bijlage toe te passen is verstreken. De toepassing van de punten 7.1.1.2 of 7.1.3.1 van de bijlage vereist niet dat artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn 2016/797 wordt toegepast."; |
(11) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening. |
Artikel 5
Verordening (EU) nr. 1303/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
In artikel 2, wordt de verwijzing naar "bijlage II bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797 (*)
|
(2) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
(3) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
(4) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening. |
Artikel 6
Verordening (EU) 2016/919 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
In artikel 3, lid 1, wordt de verwijzing naar "artikel 17, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "artikel 14 van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(3) |
Artikel 5 wordt geschrapt; |
(4) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
(5) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
De artikelen 10 en 11 worden vervangen door: "Artikel 10 Correctie van fouten Indien fouten worden geconstateerd waardoor het systeem niet de normale dienst kan leveren, zoekt het Bureau op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie zo snel mogelijk naar oplossingen om die fouten te corrigeren en evalueert het Bureau de impact van die fouten op de compatibiliteit en stabiliteit van de lopende invoering van ERTMS. In dergelijke gevallen zendt het Bureau de Commissie een advies toe betreffende de oplossingen en evaluatie. De Commissie analyseert het advies van het Bureau, daarin bijgestaan door het in artikel 51, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797 bedoelde comité, en kan aanbevelen de oplossingen die het Bureau in zijn advies voorstelt toe te passen tot de volgende herziening van de TSI. Artikel 11 ERTMS-gamechangers 1. Uiterlijk in juni 2021 publiceert de Commissie, rekening houdend met de input van Shift2Rail en het Bureau, een verslag over de definiëring van het communicatiesysteem van de volgende generatie. Het verslag omvat de voorwaarden en mogelijke strategieën voor de migratie naar dat systeem, met aandacht voor de co-existentie van het systeem en de spectrumvereisten. 2. Wanneer het Bureau een advies heeft uitgebracht met ontwerpspecificaties van een ERTMS-gamechangers als aangegeven in ERA-REP-150, gebruiken leveranciers en de partijen die deze specificaties vervroegd toepassen, die specificaties in hun proefprojecten en brengen zij het Bureau hiervan op de hoogte."; |
(7) |
Het volgende artikel 11 bis wordt ingevoegd: "Artikel 11 bis ERTMS-comptabiliteit en toekomstige herziening 1. Uiterlijk op 1 juni 2020 zendt het Bureau de Commissie een verslag toe over de implementatie van de compatibiliteit van het ETCS-systeem (ESC) en de compatibiliteit van het radiosysteem (RSC). Het verslag bevat een beoordeling van de verschillende soorten ESC en RSC en de mogelijkheden om de onderliggende technische verschillen tussen ESC- en RSC-typen te verkleinen. De lidstaten verstrekken het Bureau de nodige informatie om een volledige analyse te kunnen maken. 2. Uiterlijk op 1 december 2021 definieert de Commissie, op basis van input van het Bureau, de stappen die moeten worden genomen om de tests of controles van de technische compatibiliteit van boordapparatuur met verschillende ERTMS-baanapparatuur op te heffen en met name om de ontwerp- en operationele voorschriften op lidstaatniveau en tussen de lidstaten te harmoniseren. De lidstaten verstrekken de Commissie en het Bureau de nodige informatie om een omvattende analyse te kunnen maken. 3. Uiterlijk op 1 december 2020 zendt het Bureau de Commissie een verslag toe over de mogelijkheden om meer elementen van de architectuur van baan- en voertuigsystemen voor besturing en seingeving op te nemen, met name om tot een toekomstbestendig ontwerp te komen dat het gebruik van de modernste technologieën faciliteert en achterwaartse compatibiliteit waarborgt."; |
(8) |
Aan artikel 13 worden de volgende leden 2 en 3 toegevoegd: "2. De lidstaten mogen aanvragers slechts in naar behoren gemotiveerde gevallen toestaan af te zien van de toepassing van punt 7.4.2.1 van de bijlage op grond van artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn (EU) 2016/797 voor projecten waarvoor de mogelijkheden om punt 7.4.2.3 van de bijlage toe te passen is verstreken. De toepassing van punt 7.4.2.3 van de bijlage vereist niet dat artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn (EU) 2016/797 wordt toegepast."; 3. Onverminderd de punten 6.1.2.4 en 6.1.2.5 van de bijlage, mogen aanvragers de oorspronkelijke versie van Verordening (EU) 2016/919 (en relevante adviezen van het Bureau) blijven toepassen wanneer zij een vergunning aanvragen voor:
|
(9) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VII bij deze verordening.". |
Artikel 7
Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd: "Artikel 2 bis De door het Bureau te registreren gegevens Het Bureau registreert in het Europees register van goedgekeurde voertuigtypen informatie over de vergunningen voor voertuigtypen of voertuigtypevarianten die het heeft afgegeven en over nieuwe versies van een voertuigtype of voertuigtypevariant overeenkomstig artikel 50 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie (*2), overeenkomstig bijlage II bij dit besluit. (*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).";" |
(2) |
In artikel 3 wordt lid 1 vervangen door: "1. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale veiligheidsinstanties de informatie verstrekken over de door hen verleende typegoedkeuringen of goedkeuringen van typevarianten en over nieuwe versies van een voertuigtype of voertuigtypevariant overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) 2018/545, overeenkomstig bijlage II bij dit besluit."; |
(3) |
Artikel 4 wordt vervangen door: "Artikel 4 Beperkingscodes Geharmoniseerde beperkingscodes zijn geldig in alle lidstaten. De lijst van de geharmoniseerde beperkingscodes is de lijst als bedoeld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1614 van de Commissie (*3) (*3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1614 van de Commissie van 25 oktober 2018 tot vaststelling van specificaties voor de voertuigregisters die zijn vermeld in artikel 47 van Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging en intrekking van Beschikking 2007/756/EG van de Commissie (PB L 268 van 26.10.2018, blz. 53).";" |
(4) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VIII bij deze verordening. |
(5) |
Bijlage II wordt vervangen door bijlage IX bij deze verordening. |
Artikel 8
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1299/2014 en Verordening (EU) nr. 1303/2014 actualiseert elke lidstaat zijn uitvoeringsplannen voor de TSI INF en de TSI SRT. De lidstaten delen hun geactualiseerde uitvoeringsplannen uiterlijk op 1 januari 2020 mee aan de andere lidstaten en de Commissie.
Artikel 9
1. Aanmeldingen van conformiteitsbeoordelingsinstanties voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 321/2013, (EU) nr. 1299/2014, (EU) nr. 1301/2014, (EU) nr. 1302/2014, (EU) nr. 1303/2014 en (EU) 2016/919 blijven geldig op basis van die verordeningen, zoals gewijzigd bij onderhavige verordening.
2. Conformiteitsbeoordelingsinstanties die overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG zijn aangemeld, mogen overeenkomstig deze verordening een EG-keuringsverklaring, EG-conformiteitsverklaring of EG- verklaring van geschiktheid voor gebruik van interoperabiliteitsonderdelen afgeven zolang Richtlijn 2008/57/EG van toepassing is in hun lidstaat van vestiging overeenkomstig artikel 57, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/797, en tot uiterlijk 15 juni 2020.
Artikel 10
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 16 juni 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44.
(2) Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 1).
(3) Gedelegeerd Besluit (EU) 2017/1474 van de Commissie van 8 juni 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke doelstellingen voor de opstelling, aanneming en herziening van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 210 van 15.8.2017, blz. 5).
(4) Verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem infrastructuur van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228).
(6) Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — goederenwagens" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2016/919 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 158 van 15.6.2016, blz. 1).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).
(9) Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1).
(10) Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32).
BIJLAGE I
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 321/2013 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
In de punten 1, 1.3, 3, 4.1, 4.2.1, 4.7, 5.1, 6.1.2.3 wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(2) |
Punt 1.2 komt als volgt te luiden: "1.2. Geografisch toepassingsgebied Het geografische toepassingsgebied van deze TSI is het hele spoorwegsysteem van de Europese Unie als bedoeld in deel 1 van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2016/797; rekening houdend met de beperkingen in verband met de spoorwijdte als bedoeld in artikel 2."; |
(3) |
Punt 2 wordt als volgt gewijzigd: "2. TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIE VAN HET SUBSYSTEEM "2.1. Toepassingsgebied Deze TSI is van toepassing op "goederenwagens, met inbegrip van voertuigen die ontworpen zijn voor het vervoer van vrachtwagens" als bedoeld in bijlage I, deel 2, bij Richtlijn (EU) 2016/797, rekening houdend met de in artikel 2 bedoelde beperkingen. Hierna wordt dit deel van het subsysteem rollend materieel "goederenwagens" genoemd, als onderdeel van het subsysteem "rollend materieel" als omschreven in bijlage II bij Richtlijn 2016/797. De overige in deel 2 van bijlage I bij Richtlijn 2016/797/EG genoemde voertuigen vallen buiten het toepassingsgebied van deze TSI. dit geldt in het bijzonder voor:
Opmerking: Zie ook punt 7.1 voor specifieke gevallen. 2.2. Definities In deze TSI worden de volgende definities gebruikt:
|
(4) |
In deel 3, tabel 1, wordt rij 4.2.3.6.6 als volgt vervangen:
|
(5) |
Punt 4.2.2.2 wordt vervangen door:
|
(6) |
In de tweede en derde alinea van punt 4.2.3.1 wordt de tekst "EN 15273-2:2009" vervangen door "EN 15273-2:2013+A1:2016"; |
(7) |
In punt 4.2.3.1 wordt de tekst "GIC1 en GIC2" vervangen door "GI1 en GI2"; |
(8) |
In punt 4.2.3.2 wordt de tekst "EN 15528:2008" vervangen door "EN 15528:2015"; |
(9) |
In punt 4.2.3.3 wordt de tekst "Besluit 2012/88/EU van de Commissie (1)" vervangen door "ERA/ERTMS/033281 rev. 4.0"; |
(10) |
In punt 4.2.3.3 wordt de voetnoot "(1) PB L 51 van 23.2.2012, blz. 1" geschrapt; |
(11) |
In punt 4.2.3.4 wordt de tekst "De specificaties van het ontwerp en de conformiteitsbeoordeling van uitrusting aan boord zijn in deze TSI een open punt" vervangen door: "Indien de eenheid is ontworpen om te kunnen worden gecontroleerd door boorduitrusting, zijn de volgende eisen van toepassing:
|
(12) |
In punt 4.2.3.5.2 wordt de tekst "hoofdstuk 5 van EN 14363:2005" vervangen door "de hoofdstukken 4, 5 en 7 van EN 14363:2016"; |
(13) |
Punt 4.2.3.6.6 wordt vervangen door: "4.2.3.6.6. Automatische systemen voor variabele spoorwijdte Deze eis is van toepassing op eenheden die zijn uitgerust met een automatisch systeem voor variabele spoorwijdten met een mechanisme ter omstelling van de aspositie van de wielen dat de eenheid compatibel maakt met een spoorwijdte 1 435 mm en andere spoorwijdte(n) binnen het toepassingsgebied van deze TSI, waarbij eenheden door een voorziening voor de omstelling van de spoorwijdte rijden (ook "omspoorder" genoemd). Het omstellingsmechanisme zorgt voor de borging van het wiel in de juiste beoogde positie op de as. Nadat eenheden door een voorziening voor de omstelling van de spoorwijdte zijn gereden, worden de staat van het vergrendelingssysteem (vergrendeld of ontgrendeld) en de positie van de wielen op een of meer van de volgende wijzen gecontroleerd: visuele controle, controlesysteem aan boord of controlesysteem in de infrastructuur/voorziening. Bij een controlesysteem aan boord kan er continu worden gecontroleerd. Als het loopwerk een remuitrusting heeft die tijdens het omstellen van de spoorwijdte van positie verandert, zorgt het automatische systeem voor variabele spoorwijdten dat deze uitrusting, samen met de wielen, veilig is vergrendeld in de juiste positie. Het niet-vergrendelen van de positie van de wielen en, indien van toepassing, de remuitrusting tijdens het bedrijf, heeft het aannemelijke potentieel om rechtstreeks te leiden tot een ramp (met meerdere doden tot gevolg). Gezien de ernst van de gevolgen van dit defect, moet worden aangetoond dat het risico tot op een aanvaardbaar niveau wordt beheerst. Het automatische systeem voor variabele spoorwijdten wordt omschreven als een interoperabiliteitsonderdeel (punt 5.3.4 ter) en is een onderdeel van het interoperabiliteitsonderdeel wielstel (punt 5.3.2). De conformiteitsbeoordelingsprocedure is vastgesteld in punt 6.1.2.6 (niveau van het interoperabiliteitsonderdeel), punt 6.1.2.2 (veiligheidseis) en punt 6.2.2.4 bis (niveau van het subsysteem) van deze TSI. De spoorwijdten waarmee de eenheid compatibel is, worden in de technische documentatie vermeld. De technische documentatie bevat ook een beschrijving van de omstelling in normaal bedrijf, met inbegrip van de typen voorzieningen voor de omstelling van de spoorwijdte waarmee de eenheid compatibel is (zie ook punt 4.4 van deze TSI). De eisen en de op grond van andere punten van deze TSI vereiste conformiteitsbeoordelingen gelden afzonderlijk voor elke wielpositie die overeenstemt met een bepaalde spoorwijdte en moeten dienovereenkomstig worden gedocumenteerd."; |
(14) |
In punt 4.2.4.2 wordt de tekst "Verordening (EG) nr. 352/2009 van de Commissie (1)" vervangen door de tekst "Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie (1)"; |
(15) |
In punt 4.2.4.2 wordt de voetnoot "(1) PB L 108 van 29.4.2009, blz. 4" vervangen door de voetnoot "(1) PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8."; |
(16) |
In punt 4.2.4.3.2.1 wordt de tekst "UIC-fiche 544-1:2013" en "UIC 544-1:2013" vervangen door de tekst "UIC 544-1:2014"; |
(17) |
In punt 4.2.4.3.2.2 wordt de tekst "de minimumremwerking" vervangen door de tekst "de minimumremkracht"; |
(18) |
In punt 4.2.4.3.2.2 wordt de tekst "de minimumwerking van de parkeerrem moet worden gemarkeerd op de eenheid. De markering moet voldoen aan punt 4.5.25 van EN 158771:2012." geschrapt; |
(19) |
In punt 4.2.5 wordt de tekst "EN 50125-1:1999" vervangen door "EN 50125-1:2014"; |
(20) |
In punt 4.2.6.2.1 wordt de tekst "EN 50153:2002" vervangen door "EN 50153:2014"; |
(21) |
In punt 6.2.2.8.4 wordt de tekst "TS 45545-7:2009" vervangen door "EN 45545-7:2013"; |
(22) |
In punt 4.2.6.2.2 wordt de tekst "EN 50153:2002" vervangen door "EN 50153:2014"; |
(23) |
In punt 4.2.6.3 wordt de tekst "hoofdstuk 1 van het technisch document ERA/TD/2012-04/INT, versie 1.2 van 18 januari 2013, van het Bureau; zie de website van het Bureau (http://www.era.europa.eu)" vervangen door "figuur 11 van EN 16116-2:2013"; |
(24) |
In tabel 7 van punt 4.3.3 wordt de tekst "Referentie Besluit 2012/88/EU van de Commissie bijlage A, tabel A2, index 77" vervangen door "Referentie ERA/ERTMS/033281 rev. 4.0"; |
(25) |
Punt 4.4 wordt vervangen door: "4.4. Bedrijfsvoorschriften De bedrijfsvoorschriften worden ontwikkeld binnen de in het veiligheidsbeheersysteem van spoorwegondernemingen beschreven procedures. In deze voorschriften worden de documenten betreffende de exploitatie die deel uitmaken van het technisch dossier als vereist in artikel 15, lid 4, van en als omschreven in bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2016/797, in aanmerking genomen. Voor de veiligheidskritieke onderdelen (zie ook 4.5) worden de specifieke operationele en operationele traceerbaarheidseisen opgesteld door de ontwerpers/fabrikanten in de ontwerpfase en via een samenwerking tussen ontwerpers/fabrikanten en de betrokken spoorwegondernemingen of de betrokken houder van wagens nadat de voertuigen in bedrijf zijn gesteld. In de documenten betreffende de exploitatie wordt een beschrijving gegeven van de karakteristieken van de eenheid in relatie tot de nominale werkingstoestand die in acht moet worden genomen om de bedrijfsvoorschriften in normale en redelijkerwijs te voorziene vormen van storingsbedrijf vast te stellen. De documentatie betreffende de exploitatie bestaat uit:
De aanvrager moet de initiële versie van de documentatie betreffende de bedrijfsvoorschriften verstrekken. Deze documentatie kan later worden gewijzigd overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Unie, rekening houdend met de bestaande bedrijfs- en onderhoudsvoorschriften van de eenheid. De aangemelde instantie verifieert alleen of de exploitatiedocumentatie is verstrekt."; |
(26) |
Punt 4.5 wordt vervangen door: "4.5. Onderhoudsvoorschriften Onderhoud is een pakket activiteiten die bedoeld zijn om een functionele eenheid in een toestand te houden/terug te brengen waarin zij haar vereiste functie kan vervullen. De volgende documenten, die deel uitmaken van het door artikel 15, lid 4, vereiste en bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2016/797 omschreven technisch dossier, zijn nodig voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de eenheid:
De aanvrager dient de drie in de punten 4.5.1, 4.5.2 en 4.5.3 beschreven documenten te verstrekken. Deze documenten kunnen later worden gewijzigd overeenkomstig de toepasselijke EU-wetgeving, rekening houdend met de bestaande bedrijfs- en onderhoudsvoorschriften van de eenheid. De aangemelde instantie verifieert alleen of de onderhoudsdocumentatie is verstrekt. De aanvrager of een door de aanvrager gemachtigde entiteit (bv. een houder) verstrekken deze documentatie aan de met het onderhoud belaste entiteit zodra zij voor het onderhoud van de eenheid is aangewezen. Op basis van deze drie documenten stelt de met het onderhoud belaste entiteit op eigen verantwoordelijkheid een onderhoudsplan op en stelt zij passende onderhoudseisen op operationeel niveau vast (niet binnen het toepassingsgebied van de beoordeling op basis van deze TSI). De documentatie bevat een lijst van veiligheidskritieke componenten. Veiligheidskritieke componenten zijn componenten waarvan het aannemelijk is dat één enkel falen direct kan leiden tot een ernstig ongeval in de zin van artikel 3, lid 12, van Richtlijn (EU) 2016/798. De veiligheidskritieke componenten en hun specifieke eisen inzake servicing, onderhoud- en onderhoudstraceerbaarheid worden in de ontwerpfase vastgesteld door de ontwerpers/fabrikanten en via samenwerking tussen ontwerpers/fabrikanten en de betrokken met het onderhoud belaste entiteiten nadat de voertuigen in bedrijf zijn gesteld. 4.5.1. Algemene documentatie De algemene documentatie bestaat uit:
4.5.2. Onderhoudsspecificaties In de onderhoudsspecificaties wordt toegelicht hoe onderhoudswerkzaamheden worden omschreven en ontworpen om ervoor te zorgen dat de karakteristieken van rollend materieel tijdens de levensduur ervan binnen de toegestane gebruiksgrenzen blijven. Het dossier moet gegevens bevatten die kunnen dienen als input voor het bepalen van de inspectiecriteria en de periodiciteit van de onderhoudswerkzaamheden. De onderhoudsspecificaties bestaan uit:
4.5.3. Dossier met de onderhoudsbeschrijving In het dossier met de onderhoudsbeschrijving wordt beschreven hoe onderhoudswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Onderhoudswerkzaamheden omvatten, onder andere, inspecties, bewaking, proeven, metingen, vervangingen, aanpassingen en reparaties. Onderhoudswerkzaamheden worden onderverdeeld in:
Het dossier met de onderhoudsbeschrijving omvat de volgende informatie:
(*1) In het onderhoudsplan moet rekening worden gehouden met de bevindingen van de ERA-werkgroep inzake het onderhoud van goederenwagens (zie Final report on the activities of the Task Force Freight Wagon Maintenance, dat is gepubliceerd op de website van het ERA: http://www.era.europa)."" |
(27) |
In punt 4.8 wordt de tekst "GIC1 en GIC2" vervangen door "GI1 en GI2"; |
(28) |
Het volgende nieuwe punt 4.9 wordt toegevoegd: "4.9. Controle van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten vóór het eerste gebruikt van het vergunde voertuig De parameters van het subsysteem "rollend materieel — goederenwagens" die de spoorwegonderneming moet gebruiken bij het controleren van de compatibiliteit met de trajecten, zijn beschreven in aanhangsel D1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie (*2) (*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Besluit 2012/757/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).";" |
(29) |
In punt 5.3.1 wordt de tekst "Het loopwerk moet worden ontworpen voor een toepassingsgebied, exploitatiegebied, dat wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende parameters:" vervangen door: "Het loopwerk moet worden ontworpen voor alle toepassingsgebieden, exploitatiegebieden, die worden gedefinieerd aan de hand van de volgende parameters:
|
(30) |
In punt 5.3.2 wordt de tekst "Het wielstel moet worden ontworpen en beoordeeld voor een exploitatiegebied dat wordt gedefinieerd aan de hand van:" vervangen door: "Voor de toepassing van deze TSI omvatten de wielstellen hoofdonderdelen die zorgen voor het mechanische raakvlak met het spoor (wielen en aansluitelementen: bv. dwarsas, onafhankelijke wielas). Toebehoren (aslagers, aspotten, tandwielkasten en remschijven) worden beoordeeld op subsysteemniveau. Het wielstel moet worden ontworpen en beoordeeld voor een exploitatiegebied dat wordt gedefinieerd aan de hand van:
|
(31) |
in punt 5.3.3 wordt de tekst: "— de maximale snelheid en levensduur, en" vervangen door:
|
(32) |
Onder punt 5.3.4 bis wordt een nieuw punt 5.3.4 ter toegevoegd: "5.3.4 ter. Automatisch systeem voor variabele spoorwijdten Er wordt een interoperabiliteitsonderdeel "automatisch systeem voor variabele spoorwijdten" ontworpen en beoordeeld voor een exploitatiegebied dat wordt gedefinieerd aan de hand van:
Een automatisch systeem voor variabele spoorwijdte voldoet aan de eisen in punt 4.2.3.6.6. De eisen worden beoordeeld op het niveau van het interoperabiliteitsonderdeel zoals uiteengezet in punt 6.1.2.6." |
(33) |
In tabel 9, punt 6.1.2, wordt een nieuwe rij 4.2.3.6.6 toegevoegd onder de rij "4.2.3.6.4 As"
|
(34) |
In punt 6.1.2 wordt na de laatste alinea de volgende tekst toegevoegd: "Bij specifieke gevallen die van toepassing zijn op een in punt 5.3 van deze TSI omschreven interoperabiliteitsonderdeel, kan de dienovereenkomstige eis slechts onderdeel zijn van de keuring op het niveau van het interoperabiliteitsonderdeel, indien het onderdeel in overeenstemming blijft met de hoofdstukken 4 en 5 van deze TSI en indien het specifieke geval niet verwijst naar een nationaal voorschrift (d.w.z. aanvullende eis die compatibel is met de kern van de TSI en die volledig in de TSI is omschreven). In andere gevallen vindt de keuring plaats op subsysteemniveau. Wanneer op een onderdeel een nationaal voorschrift van toepassing is, kan de betrokken lidstaat relevante toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedures vaststellen."; |
(35) |
Punt 6.1.2.1 wordt vervangen door: "6.1.2.1. Het aantonen van conformiteit voor rijdynamicagedrag is beschreven in EN 16235:2013. Eenheden die met een vastgezet loopwerk zijn uitgerust, als beschreven in hoofdstuk 6 van EN 16235:2013, worden verondersteld aan de relevante eis te voldoen, op voorwaarde dat het loopwerk wordt gebruikt binnen het vastgestelde exploitatiegebied. De beoordeling van de sterkte van het draaistelframe moet zijn gebaseerd op punt 6.2 van EN 13749:2011."; |
(36) |
In punt 6.1.2.2 wordt de laatste alinea vervangen door: "Er moet een keuringsprocedure bestaan om te voorkomen dat defecten tijdens de montagefase de veiligheid negatief beïnvloeden door veranderingen in de mechanische eigenschappen van alle gemonteerde onderdelen van de as. In het kader van deze procedure worden de interferentiewaarden vastgesteld en, in het geval van opgeperste wielstellen, de dienovereenkomstige perspassinggrafiek."; |
(37) |
In punt 6.1.2.5 worden de vier verwijzingen naar "ERA/TD/2013-02/INT versie 2.0 van XX.XX.2014" vervangen door de tekst "ERA/TD/2013-02/INT versie 3.0 van 27.11.2015"; |
(38) |
Onder punt 6.1.2.5 wordt een nieuw punt 6.1.2.6 toegevoegd: "6.1.2.6. De beoordelingsprocedure wordt gebaseerd op een validatieplan met alle aspecten die in de punten 4.2.3.6.6 en 5.3.4 ter zijn vermeld. Het validatieplan is in overeenstemming met de veiligheidsanalyse die krachtens punt 4.2.3.6.6 moet worden uitgevoerd, en bepaalt welke beoordelingen er in de volgende verschillende fasen moeten worden uitgevoerd:
Om de overeenstemming met het veiligheidsniveau op grond van punt 4.2.3.6.6 aan te tonen, worden de aannamen voor de veiligheidsanalyse van de eenheid waarin het systeem zal worden geïntegreerd, en van het missieprofiel van die eenheid, duidelijk gedocumenteerd. Voor het automatisch systeem voor variabele spoorwijdte kan een beoordeling van de geschiktheid voor gebruik worden uitgevoerd (module CV). Voor de start van de testen in exploitatie wordt het ontwerp van het interoperabiliteitsonderdeel gecertificeerd door middel van een passende module (CB of CH1). De proefondervindelijke testen worden georganiseerd op verzoek van de fabrikant, die het akkoord moet krijgen van de spoorwegonderneming voor zijn bijdrage aan die beoordeling. Het certificaat dat de met de conformiteitsbeoordeling belaste aangemelde instantie afgeeft, bevat zowel de gebruiksvoorwaarden overeenkomstig punt 5.3.4 ter als het (de) type(n) en de bedrijfsvoorwaarden van de voorziening(en) voor de omstelling van de spoorwijdte waarvoor het automatisch systeem voor variabele spoorwijdte is beoordeeld."; |
(39) |
In punt 6.2.2.1 wordt de tekst "Het aantonen van conformiteit moet geschieden overeenkomstig de hoofdstukken 6 en 7 van EN 12663-2:2010." vervangen door "De conformiteit moet worden aangetoond overeenkomstig de hoofdstukken 6 en 7 van EN 12663-2:2010 of overeenkomstig hoofdstuk 9.2 van EN 12663-1:2010+A1:2014."; |
(40) |
Punt 6.2.2.2 wordt vervangen door: "6.2.2.2. De conformiteit moet worden aangetoond overeenkomstig de hoofdstukken 4, 5 en 6.1 van EN 14363:2016."; |
(41) |
Punt 6.2.2.3 wordt vervangen door: "6.2.2.3.
De conformiteit moet worden aangetoond overeenkomstig de hoofdstukken 4, 5 en 7 van EN 14363:2016. Voor eenheden die op het netwerk met een spoorwijdte van 1 668 mm rijden, wordt de geraamde waarde voor de geleidekracht die overeenkomstig punt 7.6.3.2.6 (2) van EN 14363:2016 genormaliseerd wordt op de straal Rm = 350 m, berekend op basis van de volgende formule: Ya,nf,qst = Ya,f,qst – (11 550 m/Rm – 33) kN. De grenswaarde van de quasi-statische geleidingskrachten Yj,a,qst is 66 kN. De waarden van het verkantingstekort kunnen worden aangepast aan de spoorwijdte van 1 668 mm door de dienovereenkomstige parameterwaarden van de spoorwijdte van 1 435 mm te vermenigvuldigen aan de hand van de volgende omrekeningsfactor: 1 733/1 500. De combinatie van de hoogste equivalente coniciteit en snelheid waarbij de eenheid voldoet aan de stabiliteitscriteria van de hoofdstukken 4, 5 en 7 van EN 14363:2016 wordt in het verslag vastgelegd."; |
(42) |
In punt 6.2.2.4 wordt de volgende tekst toegevoegd onder de tekst: "Er mogen voor het aantonen van de conformiteit zoals hiervoor werd besproken, andere normen worden gehanteerd waarbij de EN-normen de voorgestelde technische oplossing niet bestrijken. In dat geval dient de aangemelde instantie te controleren dat de alternatieve normen deel uit maken van een technisch consistent geheel van normen die van toepassing zijn op het ontwerp, de bouw en de beproeving van de aslagers. In de bovenvermelde bewijsvoering mag uitsluitend worden verwezen naar normen die openbaar beschikbaar zijn. Voor aslagers die zijn vervaardigd volgens een ontwerp dat is ontwikkeld en reeds is gebruikt om producten in de handel te brengen vóór de inwerkingtreding van de op die producten toepasselijke TSI, mag de aanvrager afwijken van het aantonen van de conformiteit zoals hiervoor werd besproken en mag de aanvrager in plaats daarvan verwijzen naar de ontwerptoetsing en het typeonderzoek die voor vorige toepassingen onder gelijkaardige omstandigheden zijn uitgevoerd. Een en ander moet schriftelijk worden vastgelegd en wordt geacht hetzelfde niveau van bewijs te leveren als het typeonderzoek volgens module SB of het ontwerponderzoek volgens module SH1."; |
(43) |
Onder punt 6.2.2.4 wordt een nieuw punt 6.2.2.4 bis toegevoegd: "6.2.2.4 bis. De veiligheidsanalyse die op grond van punt 4.2.3.6.6 is vereist en op het niveau van het interoperabiliteitsonderdeel wordt uitgevoerd, wordt geconsolideerd op het niveau van de eenheid. Met name de aannamen die zijn gedaan in overeenstemming met punt 6.1.2.6 moeten wellicht worden herzien om rekening te houden met de eenheid en het missieprofiel van de eenheid."; |
(44) |
In punt 6.2.2.5 wordt de tekst "voor draaisteleenheden: figuur 18 van bijlage H bij UIC-fiche 430-1:2012." vervangen door "voor draaisteleenheden: figuur 18 van bijlage H en figuren 19 en 20 van bijlage I bij UIC-fiche 430-1:2012."; |
(45) |
In punt 6.2.2.8.1 wordt de tekst "EN 1363-1:1999" vervangen door "EN 1363-1:2012"; |
(46) |
In punt 6.2.2.8.2 wordt de tekst: "De ontvlambaarheids- en vlamverspreidingseigenschappen moeten worden getest overeenkomstig ISO 5658-2:2006/Am1:2011, waarbij de grenswaarde CFE ≥ 18 kW/m2 moet zijn. Voor de volgende materialen en componenten worden de brandveiligheidseisen geacht in overeenstemming te zijn met de vereiste ontvlambaarheids- en vlamverspreidingseigenschappen:" vervangen door "De ontvlambaarheids- en vlamverspreidingseigenschappen worden getest overeenkomstig ISO 5658-2:2006/Am1:2011, waarbij de grenswaarde CFE ≥ 18 kW/m2 moet zijn. Rubberen onderdelen van draaistellen worden getest overeenkomstig ISO 5660-1:2015, waarbij de grenswaarde MARHE ≤ 90 kW/m2 moet zijn onder de testomstandigheden die zijn gespecificeerd in referentie T03.02 van tabel 6 van EN 45545-2:2013+A1:2015. Voor de volgende materialen en componenten worden de brandveiligheidseisen geacht in overeenstemming te zijn met de vereiste ontvlambaarheids- en vlamverspreidingseigenschappen:
|
(47) |
In punt 6.2.2.8.3 wordt de tekst "EN 50355:2003" vervangen door "EN 50355:2013"; |
(48) |
In punt 6.2.2.8.3 wordt de tekst "EN 50343:2003" vervangen door "EN 50343:2014"; |
(49) |
Punt 7.1 wordt vervangen door: "7.1 Vergunning om een voertuig in de handel te brengen Deze TSI is van toepassing op goederenwagens (subsysteem "rollend materieel — goederenwagens"), binnen het in de punten 1.1, 1.2 en 2.1 vastgestelde toepassingsgebied, die na de datum van inwerkingtreding van deze TSI in de handel worden gebracht. Deze TSI kan ook op vrijwillige basis worden toegepast op:
Als de aanvrager ervoor kiest deze TSI toe te passen, wordt de dienovereenkomstige EG-keuringsverklaring als zodanig door de lidstaten erkend."; |
(50) |
Punt 7.1.2 wordt vervangen door: "7.1.2 Wederzijdse erkenning van de eerste vergunning voor het in de handel brengen In overeenstemming met artikel 21, lid 3, onder b), van Richtlijn (EU) 2016/797, wordt de vergunning voor het in de handel brengen van een voertuig (zoals omschreven in deze TSI), toegekend op basis van:
De punten b) en c) van artikel 21, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/797 bevatten geen aanvullende eisen. Aangezien er voorschriften (TSI's of nationale voorschriften) van toepassing zijn op de technische compatibiliteit van het voertuig met het netwerk, wordt dit aspect ook op het niveau van de EG-keuring in aanmerking genomen. Bijgevolg worden de voorwaarden voor een exploitatiegebied dat zich verder uitstrekt dan bepaalde nationale netwerken, hieronder opgesomd als aanvullende eisen die in het kader van de EG-keuring van het subsysteem rollend materieel moeten worden beoordeeld. Deze voorwaarden moeten worden gezien als aanvullend op de eisen van punt 4.2 en moeten volledig zijn vervuld:
|
(51) |
Punt 7.2 wordt vervangen door: "7.2. Algemene toepassingsregels 7.2.1. Vervanging van onderdelen Dit punt heeft betrekking op de vervanging van onderdelen als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn (EU) 2016/797. De volgende categorieën moeten in acht worden genomen:
Tabel 11 biedt een overzicht van de mogelijke permutaties. Tabel 11 Vervangingstabel
Het woord "controleren" in tabel 11 betekent dat de met het onderhoud belaste entiteit op eigen verantwoordelijkheid een component mag vervangen door een andere met dezelfde functie en ten minste dezelfde werking overeenkomstig de desbetreffende eisen in de TSI, mits deze componenten:
7.2.2. Wijzigingen aan een bestaande eenheid of aan een bestaand type eenheid 7.2.2.1. In dit punt 7.2.2 worden de beginselen vastgelegd die moeten worden toegepast door de entiteiten die de wijziging beheren en de vergunningverlenende instanties in overeenstemming met de EG-keuringsprocedure zoals vastgelegd in artikel 15, lid 9, artikel 21, lid 12, en bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2016/797. Die procedure is nader omschreven in de artikelen 13, 15 en 16 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 (*3) van de Commissie en in Besluit 2010/713/EU van de Commissie (*4). Dit punt 7.2.2 is van toepassing in het geval van wijzigingen, waaronder vernieuwingen of verbeteringen, aan een bestaande eenheid of type eenheid. Zij is niet van toepassing in geval van wijzigingen:
De houder van de typegoedkeuring van het voertuig verstrekt de entiteit die de wijziging beheert, onder redelijke voorwaarden, de informatie die nodig is voor de beoordeling van de wijzigingen. 7.2.2.2. Onderdelen en fundamentele parameters van de eenheid waarop de wijziging(en) geen uitwerking heeft/hebben, zijn vrijgesteld van een conformiteitsbeoordeling op basis van de bepalingen van deze TSI. Onverminderd punt 7.2.2.3, is conformiteit met de eisen van deze TSI of de TSI Geluidsemissies (Verordening (EU) nr. 1304/2014 (*5) van de Commissie, zie punt 7.2 van die TSI) alleen nodig voor de fundamentele parameters in deze TSI waarop de wijziging(en) een impact kan/kunnen hebben. Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie en Besluit 2010/713/EU en door toepassing van de modules SB, SD/SF of SH1 voor de EG-keuring en, indien relevant, overeenkomstig artikel 15, lid 5, van Richtlijn (EU) 2016/797 brengt de entiteit die de wijziging beheert, een aangemelde instantie op de hoogte van alle wijzigingen die een impact hebben op de conformiteit van het subsysteem met de eisen van de desbetreffende TSI ('s) en bijgevolg nieuwe controles door een aangemelde instantie vereisen. Deze informatie wordt verstrekt door de entiteit die de wijziging beheert, met opgave van de overeenkomstige verwijzingen naar de technische documentatie met betrekking tot de bestaande EG-verklaring van type- of ontwerpkeuring. Onverminderd de op grond van artikel 21, lid 12, onder b), van Richtlijn (EU) 2016/797 vereiste algemene veiligheidsbeoordeling, is in geval van wijzigingen die een nieuwe beoordeling van de veiligheidseisen zoals vastgesteld in punt 4.2.4.2 voor het remsysteem vereisen, een nieuwe vergunning voor het in de handel brengen vereist, tenzij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
Wanneer wordt bepaald in welke mate de TSI's betreffend rollend materieel moeten worden toegepast, worden nationale migratiestrategieën als gevolg van de tenuitvoerlegging van andere TSI's (bv. TSI's betreffende vaste installaties) in aanmerking genomen. De fundamentele ontwerpkenmerken van rollend materieel zijn vastgesteld in tabel 11 bis. Op basis van deze tabellen en de in artikel 21, lid 12, onder b), van Richtlijn (EU) 2016/797 voorgeschreven veiligheidsbeoordeling worden de wijzigingen als volgt ingedeeld:
Of de veranderingen boven of onder de bovengenoemde drempels liggen, wordt bepaald aan de hand van de parameters bij de laatste goedkeuring van het rollend materieel of het type rollend materieel. Wijzigingen die niet in de bovenstaande alinea aan bod kwamen, worden geacht geen invloed te hebben op de fundamentele ontwerpkenmerken en worden ingedeeld in de categorieën artikel 15, lid 1, onder a), of artikel 15, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie, tenzij ze op grond van de in artikel 21, lid 12, onder b), van Richtlijn (EU) 2016/797 voorgeschreven veiligheidsbeoordeling moeten worden ingedeeld in de categorie artikel 15, lid 1, onder d). De op grond van artikel 21, lid 12, onder b), van Richtlijn (EU) 2016/797 vereiste veiligheidsbeoordeling bestrijkt alle wijzigingen betreffende de fundamentele parameters van tabel 1 en met name de eisen inzake "veiligheid" en "technische compatibiliteit". Onverminderd punt 7.2.2.3, blijven alle wijzigingen, ongeacht hun classificatie, in overeenstemming met de toepasselijke TSI's. Voor de vervanging van een volledig element in een samenstel van permanent aan elkaar gekoppelde elementen na zware schade hoeft geen conformiteitsbeoordeling aan de hand van deze TSI te worden uitgevoerd, zolang het element identiek is aan het element dat het vervangt. Dergelijke elementen moeten traceerbaar zijn en gecertificeerd zijn overeenkomstig de nationale en internationale regelgeving of een andere in de spoorwegsector erkende code van goede praktijk. Tabel 11 bis Fundamentele ontwerpkenmerken die verband houden met de basisparameters in de TSI WAG
Om de EG-verklaring van type- of ontwerpkeuring vast te stellen, mag de aangemelde instantie die is geselecteerd door de entiteit die de wijziging beheert, verwijzen naar:
In elk geval zorgt de entiteit die de wijziging beheert, dat de technische documentatie die betrekking heeft op de EG-type- of EG-ontwerpkeuringsverklaring, dienovereenkomstig wordt bijgewerkt. De bijgewerkte technische documentatie met betrekking tot de EG-type- of EG-ontwerpkeuringsverklaring wordt vermeld in het technisch dossier bij de EG-keuringsverklaring die is afgegeven door de entiteit die de wijziging beheert voor rollend materieel dat conform het gewijzigde type is verklaard. 7.2.2.3 De volgende regels zijn, bovenop punt 7.1.2.2, van toepassing op bestaande eenheden waarvoor vóór 1 januari 2015 een eerste vergunning tot indienststelling is afgegeven en waarbij de reikwijdte van de wijziging invloed heeft op de fundamentele parameters die niet onder de EG-verklaring vallen. De conformiteit met de technische eisen van deze TSI wordt geacht te zijn vastgesteld, wanneer een fundamentele parameter de door de TSI gedefinieerde prestatie beter benadert en de entiteit die de wijziging beheert, aantoont dat aan de dienovereenkomstige essentiële eisen wordt voldaan en het veiligheidsniveau wordt gehandhaafd en, indien redelijkerwijs haalbaar, of verbeterd. De entiteit die de wijziging beheert, moet in dit geval de redenen motiveren waarom de in de TSI vastgestelde prestatie niet wordt gehaald, rekening houdend met migratiestrategieën van andere TSI's zoals vermeld in punt 7.2.2.2. Die rechtvaardiging wordt opgenomen in het technisch dossier, indien beschikbaar, of in de originele technische documentatie van de eenheid. De specifieke regel in de bovenstaande alinea is niet van toepassing op wijzigingen die een invloed hebben op de fundamentele ontwerpkenmerken en zijn ingedeeld in de categorie artikel 21, lid 12, onder a), zoals weergegeven in tabel 11 ter. Bij deze wijzigingen is naleving van de eisen van de TSI verplicht. Tabel 11 ter Veranderingen in de fundamentele parameters waarvoor naleving van de eisen van de TSI verplicht is voor rollend materieel waarvoor geen EG-type- of EG-ontwerpkeuringscertificaat is afgegeven.
7.2.3. Regels in verband met de EG-type- of EG-ontwerpkeuringsverklaring 7.2.3.1. Dit punt betreft een type rollend materieel (type eenheid in de context van deze TSI), als gedefinieerd in artikel 2, lid 26, van Richtlijn (EU) 2016/797, dat wordt onderworpen aan een EG-type- of -ontwerpkeuringsprocedure overeenkomstig punt 6.2 van deze TSI. Het is ook van toepassing op de EG-type- of -ontwerpkeuringsprocedure overeenkomstig de TSI Geluidsemissies, waarin naar deze TSI wordt verwezen voor toepassing op vrachteenheden. De beoordelingsbasis krachtens de TSI voor een EG-type- of ontwerpkeuring wordt gedefinieerd in de kolommen "Ontwerptoetsing" en "Typekeuring" van aanhangsel F bij deze TSI en van aanhangsel C bij de TSI Geluidsemissies. 7.2.3.1.1. Fase A start zodra een aangemelde instantie, die verantwoordelijk is voor EG-keuring, door de aanvrager wordt aangesteld en eindigt als de EG-type- of EG-ontwerpkeuringsverklaring wordt verleend. De basis voor beoordeling aan de hand van de TSI voor een type wordt gedefinieerd voor een periode van fase A, met een duur van maximaal vier jaar. Gedurende de periode van fase A verandert de door de aangemelde instantie te gebruiken beoordelingsbasis voor EG-keuring niet. Als tijdens de periode van fase A een herziene versie van deze TSI of de TSI Geluidsemissies van kracht wordt, is het toegestaan (maar niet verplicht) de herziene versie(s) te gebruiken, hetzij geheel, hetzij voor bepaalde delen, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in de herziene versie van deze TSI's. Wanneer de toepassing beperkt blijft tot bepaalde delen, moet de aanvrager rechtvaardigen en schriftelijk bewijzen dat de toepasselijke eisen consistent blijven, en dit moet worden goedgekeurd door de aangemelde instantie. 7.2.3.1.2. De periode van fase B definieert de geldigheidsduur van de EG-type- of EG-ontwerpkeuringsverklaring, nadat deze is afgegeven door de aangemelde instantie. Gedurende deze tijd mag voor eenheden een EG-verklaring worden verleend op basis van typeconformiteit. De EG-type- of EG-ontwerpkeuringsverklaring voor het subsysteem is geldig voor een periode van fase B van tien jaar na de datum van uitgifte, ook als er een herziening van deze TSI of de TSI Geluidsemissies van kracht wordt, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in de herziene versie van deze TSI's. Gedurende deze geldigheidsperiode mag nieuw rollend materieel van hetzelfde type in de handel worden gebracht op basis van een EG-keuringsverklaring die verwijst naar de typekeuringsverklaring. De bijgewerkte technische documentatie met betrekking tot de EG-type- of EG-ontwerpkeuringsverklaring wordt vermeld in het technisch dossier dat bij de EG-keuringsverklaring is gevoegd, waarin de aanvrager verklaart dat het rollend materieel in overeenstemming is met het gewijzigde type. 7.2.3.2. Dit punt heeft betrekking op interoperabiliteitsonderdelen die onderworpen zijn aan EG-typekeuring (module CB), ontwerpkeuring (module CH1) of keuring van geschiktheid voor gebruik (module CV) overeenkomstig punt 6.1 van deze TSI. De EG-keuring van het type of ontwerp, dan wel van de geschiktheid voor gebruik is geldig voor een periode van tien jaar. Gedurende deze periode mogen nieuwe onderdelen van hetzelfde type zonder nieuwe typekeuring in de handel worden gebracht, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in de herziene versie van deze TSI. Voor de periode van tien jaar verstreken is, moet het onderdeel worden gekeurd aan de hand van de jongste herziening van deze TSI, voor de eisen die gewijzigd zijn of nieuw zijn ten opzichte van de keuringsgrondslag."; (*3) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).";" (*4) Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1)." (*5) Verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — geluidsemissies" tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421)."" |
(52) |
In punt 7.2.2.2 wordt een nieuwe voetnoot "(1) PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421" toegevoegd op dezelfde pagina als de tekst "Verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie (1)"; |
(53) |
Punt 7.3.1 wordt als volgt vervangen: "De in punt 7.3.2 opgesomde specifieke gevallen worden ingedeeld in:
Alle specifieke gevallen en de looptijd daarvan worden opnieuw bekeken in het kader van toekomstige herzieningen van de TSI teneinde hun technische en geografische reikwijdte te beperken op basis van een beoordeling van hun impact op de veiligheid, interoperabiliteit, grensoverschrijdende dienstverlening, TEN-T-corridors en de praktische en economische gevolgen van het behoud of de opheffing van die gevallen. Er wordt in het bijzonder rekening gehouden met de beschikbaarheid van EU-financiering. Specifieke gevallen worden beperkt tot de route of het netwerk waarvoor zij strikt noodzakelijk zijn en worden in aanmerking genomen middels procedures voor compatibiliteit van doorgaande routes. In het geval van een specifiek geval dat van toepassing is op een component die in punt 5.3 van deze TSI als interoperabiliteitsonderdeel is omschreven, wordt de conformiteitsbeoordeling uitgevoerd overeenkomstig punt 6.1.2."; |
(54) |
Er wordt een punt 7.3.2.1 bis toegevoegd: "7.3.2.1 bis.
("P") Het referentieprofiel van de boven- en onderkant van de eenheid mag worden vastgesteld overeenkomstig de daartoe aangemelde nationale technische voorschriften. Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform rollend materieel, voor zover dat ook compatibel is met het IRL-profiel (spoorwijdte 1 600 mm)."; |
(55) |
In punt 7.3.2.2 wordt de volgende tekst geschrapt: "b) ("P") Eenheden die zijn ontworpen voor exploitatie op het Portugese spoorwegnet moeten het meetgebied en de verboden zone als bedoeld in tabel 13 in acht nemen. Tabel 13 Meetgebied en verboden zone voor eenheden die zijn ontworpen voor exploitatie in Portugal
|
(56) |
In punt 7.3.2.3 wordt de tekst "punt 4.1.3.4.1 van EN 14363:2005" vervangen door "punt 6.1.5.3.1 van EN 14363:2016"; |
(57) |
In punt 7.3.2.3 wordt de volgende tekst toegevoegd onder de tekst: "Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform rollend materieel tot het nationale spoorwegnet." |
(58) |
Punt 7.3.2.4 " " wordt vervangen door:" ("P") De basisvoorwaarden voor het gebruik van de vereenvoudigde meetmethode als beschreven in punt 7.2.2 van EN 14363:2016 moeten worden uitgebreid naar de nominale statische verticale wielstelkrachten (PF0) tot 250 kN. Ten behoeve van de technische compatibiliteit met het bestaande spoorwegnet mag gebruik worden gemaakt van nationale technische voorschriften tot wijziging van EN 14363:2016 die zijn aangemeld met het oog op de beoordeling van de rijdynamica. Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform rollend materieel tot het nationale spoorwegnet."
("P")Ten behoeve van de technische compatibiliteit met het bestaande spoorwegnet van 1 600 mm mag gebruik worden gemaakt van de nationale technische voorschriften die zijn aangemeld voor de beoordeling van de rijdynamica. Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform rollend materieel tot het nationale spoorwegnet."; |
(59) |
Punt 7.3.2.5 " " wordt vervangen door:"7.3.2.5.
("P") Voor eenheden die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik op het Britse spoorwegnetwerk mogen de eigenschappen van de wielstellen, wielen en assen in overeenstemming zijn met de nationale technische voorschriften die voor dit doel zijn aangemeld. Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform rollend materieel tot het nationale spoorwegnet."; |
(60) |
Punt 7.3.2.6 "Eigenschappen van wielen (punt 4.2.3.6.3)" wordt geschrapt. |
(61) |
Punt 7.3.2.7 wordt hernummerd tot 7.3.2.6. De tekst van dit deel wordt vervangen door:
("P") De bevestigingsinrichtingen voor sluitseinen op eenheden die uitsluitend bestemd zijn voor exploitatie op netten met een spoorwijdte van 1 600 mm moeten voldoen aan de daartoe aangemelde nationale voorschriften. Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform rollend materieel tot het nationale spoorwegnet." |
(62) |
Punt 7.3.2.8 wordt toegevoegd: "7.3.2.7.
("P") Elke wijziging van het omgrenzingsprofiel van een voertuig als gedefinieerd in de nationale technische voorschriften die voor het bepalen van het profiel zijn aangemeld (bv. beschreven in RIS-2773-RST), wordt gecategoriseerd als 15, lid 1, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie en wordt niet ingedeeld als artikel 21, lid 12), onder a), van Richtlijn (EU) 2016/797." |
(63) |
Het volgende nieuwe punt 7.6 wordt toegevoegd: "7.6. Aspecten die in overweging moeten worden genomen tijdens het herzieningsproces of bij andere activiteiten van het Bureau In aanvulling op de analyse die werd uitgevoerd tijdens het voorbereiden van deze TSI werden bepaalde aspecten als belangrijk voor de toekomstige ontwikkeling van het Europese spoorwegsysteem aangemerkt. Deze aspecten worden hieronder genoemd. 7.6.1. Voorschriften voor de uitbreiding van het gebruiksgebied van bestaand rollend materieel waarvoor geen EG-keuringsverklaring is afgegeven Overeenkomstig artikel 54, leden 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2016/797 ontvangen voertuigen waarvoor voor 15 juni 2016 een vergunning voor indienststelling is afgegeven, een nieuwe vergunning om het voertuig in de handel te brengen overeenkomstig artikel 21 van Richtlijn (EU) 2016/797 om te kunnen worden geëxploiteerd op één of meer netwerken waarvoor hun vergunning nog niet geldt. Dergelijke voertuigen moeten derhalve TSI-conform zijn of overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2016/797 van de toepassing van de TSI zijn ontheven. Om het vrije verkeer van voertuigen te faciliteren, worden bepalingen ontwikkeld om te bepalen welke mate van flexibiliteit kan worden toegestaan voor dergelijke voertuigen, alsook voor voertuigen waarvoor geen vergunning is afgegeven, met betrekking tot de overeenstemming met de eisen van de TSI, met inachtneming van de essentiële eisen, het behoud van het passende veiligheidsniveau en, voor zover redelijkerwijs uitvoerbaar, de verbetering daarvan."; |
(64) |
In aanhangsel A wordt de volledige tekst vervangen door "Niet gebruikt"; |
(65) |
In aanhangsel C, voorwaarde C.1, wordt de tekst "Handmatig koppelingssysteem" wordt de tekst "de vrije ruimte voor de trekhaak moet overeenkomen met het bepaalde in hoofdstuk 2 van het technisch document ERA/TD/2012-04/INT, versie 1.2 van 18 januari 2013 van het Bureau; zie de website van het Bureau (http://www.era.europa.eu)" vervangen door "de vrije ruimte voor de trekhaak moet overeenkomen met punt 6.3.2 van EN 16116-2:2013."; |
(66) |
In aanhangsel C, voorwaarde C.1, wordt de tekst "de ruimte voor rangeerpersoneel moet in overeenstemming zijn met het bepaalde in hoofdstuk 3 van technisch document ERA/TD/2012-04/INT, versie 1.2 van 18 januari 2013, van het Bureau; zie de website van het Bureau (http://www.era.europa.eu)" vervangen door "de vrije ruimte voor rangeerpersoneel moet overeenkomen met punt 6.2.1 van EN 16116-2:2013. Voor handmatige koppelingssystemen die zijn uitgerust met 550 mm brede buffers, kan de vrije ruimte worden berekend op basis van het feit dat de koppelingscomponenten zijdelings in de middenpositie staan (D = 0 mm zoals omschreven in bijlage A bij EN 16116-2:2013)."; |
(67) |
In aanhangsel C wordt voorwaarde C.2 "UIC-voetsteunen en -handrails" vervangen door: "2. UIC-voetsteunen en -handrails De eenheid wordt uitgerust met voetsteunen en handgrepen in overeenstemming met de hoofdstukken 4 en 5 van EN 16116-2: 2013 en met vrije ruimten in overeenstemming met punt 6.2.2 van EN 16116-2: 2013."; |
(68) |
In aanhangsel C wordt in voorwaarde C.5 "Markering van eenheden" de volgende tekst geschrapt: "Indien van toepassing zijn de markeringen van EN 15877-1:2012 verplicht. De volgende markeringen zijn altijd van toepassing:
|
(69) |
In aanhangsel C wordt in voorwaarde C.6 "Spoorwijdte G1" de tekst "GIC1" vervangen door "GI1"; |
(70) |
In aanhangsel C wordt in voorwaarde C.8 "Proeven met betrekking tot langsdrukkrachten" de tekst "EN 15839:2012" vervangen door "EN 15839:2012+A1:2015"; |
(71) |
In bijlage C, voorwaarde "UIC-remsysteem", wordt de tekst "UIC 540: 2006" in de punten c) en e) vervangen door de tekst "UIC 540:2014"; |
(72) |
In aanhangsel C, voorwaarde C.9 "UIC-rem", wordt de tekst "i) de pneumatische halfkoppeling:" vervangen door "i) de pneumatische halfkoppeling en de bijbehorende slang:"; |
(73) |
In aanhangsel C, voorwaarde C.9 "UIC-rem", wordt de tekst "k) remblokhouders moeten in overeenstemming zijn met UIC-brochure 542:2010" vervangen door "k) remblokhouders moeten in overeenstemming zijn met UIC 542:2015"; |
(74) |
In aanhangsel C, voorwaarde C.9 "UIC-rem", wordt punt m) vervangen door:
|
(75) |
In aanhangsel C wordt in voorwaarde C.9 "UIC-rem" de tekst "UIC 544-1:2013" in rij "Remmodus "G"" van tabel C.3 vervangen door de tekst "UIC 544-1:2014"; |
(76) |
In aanhangsel C wordt in voorwaarde C.9 "UIC-rem" de tekst "punt 5.11 van EN 14531-1:2005" in voetnoot 1 van tabel C.3 vervangen door de tekst "punt 4 van EN 14531-1:2015"; |
(77) |
In aanhangsel C wordt in voorwaarde C.11 "Temperatuurbereik voor luchtreservoirs, slangen en vet" vervangen door de volgende voorwaarde: "11. Temperatuurbereik voor luchtreservoirs, slangen en vet De volgende eisen worden geacht te voldoen aan het in punt 4.2.5 vastgestelde temperatuurbereik:
De volgende eis wordt geacht te voldoen aan de in punt 4.2.5 vastgestelde waarden T1:
|
(78) |
In aanhangsel C wordt in voorwaarde C.12 "Lassen" vervangen door de volgende voorwaarde: "Laswerkzaamheden worden verricht overeenkomstig EN 15085-1:2007+A1:2013, EN 15085-2:2007, EN 15085-3:2007, EN 15085-4:2007 en EN 15085-5:2007."; |
(79) |
In aanhangsel C wordt de volgende tekst toegevoegd onder de tekst in voorwaarde C.16 "Sleephaken": "Alternatieve technische oplossingen zijn toegelaten, voor zover er wordt voldaan aan de voorwaarden 1.4.2 tot en met 1.4.9 van UIC 535-2:2006. Een flenstrekoog die als alternatieve oplossing wordt gebruikt, moet bovendien een diameter van ten minste 85 mm hebben."; |
(80) |
Aan aanhangsel C wordt de volgende voorwaarde C.19 toegevoegd: "19. Aslagerbewaking De toestand van de aslager van de eenheid moet kunnen worden gecontroleerd met behulp van detectieapparatuur langs het spoor van het netwerk."; |
(81) |
Aanhangsel D wordt vervangen door: "Aanhangsel D Bindende normen of normatieve documenten waarnaar in deze TSI wordt verwezen
Normen of documenten waarnaar in de aanvullende facultatieve voorschriften in aanhangsel C wordt verwezen
|
(82) |
In aanhangsel E wordt de tekst "De lamp moet een lichtoppervlak met een diameter van ten minste 170 mm hebben. Het reflectorsysteem moet zodanig zijn ontworpen dat de lichtsterkte ten minste 15 candela aan rood licht langs de as van het lichtoppervlak bedraagt bij een openingshoek van 15° in het horizontale vlak en van 5° in het verticale vlak. De lichtsterkte moet ten minste 7.5 candela aan rood licht zijn" vervangen door "Het sluitsein moet zo zijn ontworpen dat het een lichtsterkte weergeeft die aan tabel 8 van EN 15153-1:2013+A1:2016"; |
(83) |
In aanhangsel E wordt de tekst "EN 15153-1:2013" vervangen door "EN 15153-1:2013+A1:2016"; |
(84) |
In aanhangsel F wordt de rij "Wielstellen voor verschillende spoorwijdten" in tabel F.1 vervangen door:
|
(*1) In het onderhoudsplan moet rekening worden gehouden met de bevindingen van de ERA-werkgroep inzake het onderhoud van goederenwagens (zie Final report on the activities of the Task Force Freight Wagon Maintenance, dat is gepubliceerd op de website van het ERA: http://www.era.europa)."
(*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Besluit 2012/757/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).";
(*3) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).";
(*4) Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1).
(*5) Verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — geluidsemissies" tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421).""
(1) Een wijziging van de belastingskarakteristieken moet niet opnieuw in de praktijk worden beoordeeld (laden/lossen van de wagen)
(2) Rollend materieel dat aan één van de volgende voorwaarden voldoet, wordt geacht compatibel te zijn met alle spoorstaafneigingenwegdiensten:
— |
rollend materieel dat beoordeeld is op basis van EN 14363:2016; |
— |
rollend materieel dat beoordeeld is op basis van EN 14363:2005 (al dan niet gewijzigd door ERA/TD/2012-17/INT) of UIC 518:2009, met als resultaat dat er geen beperking is tot één spoorstaafneiging; |
— |
voertuigen die zijn beoordeeld volgens EN 14363:2005 (al dan niet gewijzigd door ERA/TD/2012-17/INT) of UIC 518:2009 met als resultaat dat er een beperking geldt tot één spoorstaafneiging en een nieuwe beoordeling van het contract tussen wiel en spoorstaaf op basis van reële wiel- en spoorstaafprofielen en de gemeten spoorwijdte wijzen op de conformiteit met de eisen van EN 14363:2016 inzake het contact tussen wiel en spoorstaaf. |
BIJLAGE II
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Punt 1.1 wordt vervangen door: "1.1. Technisch toepassingsgebied Deze TSI betreft het subsysteem infrastructuur en een deel van het subsysteem onderhoud van het spoorwegsysteem in de Unie in overeenstemming met artikel 1 van Richtlijn (EU) 2016/797. De subsystemen infrastructuur en onderhoud zijn gedefinieerd in de punten 2.1 en 2.8 van bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797. Het technisch toepassingsgebied van deze TSI is nader gedefinieerd in artikel 2, leden 1, 5 en 6, van deze verordening."; |
(2) |
In punt 1.3 wordt punt 1) vervangen door:
|
(3) |
Punt 2.1 wordt vervangen door: "2.1. Definitie van het subsysteem infrastructuur Deze TSI heeft betrekking op:
De elementen van het subsysteem infrastructuur zijn beschreven in punt 2.1 van bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797. De elementen van het subsysteem onderhoud zijn beschreven in punt 2.8 van bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797. Deze TSI is derhalve van toepassing op de volgende aspecten van het subsysteem infrastructuur:
Bijzonderheden zijn opgenomen in punt 4.2.2 van deze TSI."; |
(4) |
In punt 2.5 wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2004/49/EG" vervangen door een verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/798"; |
(5) |
In punt 3 wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(6) |
In punt 3 wordt tabel 1 vervangen door: "Tabel 1 Fundamentele parameters van het subsysteem infrastructuur die overeenkomen met de essentiële eisen
|
(7) |
In punt 4.1, punt 1), wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(8) |
In punt 4.1 wordt punt 3) vervangen door:
|
(9) |
De titel van punt 4.2 wordt vervangen door: "4.2. Functionele en technische specificaties van het subsysteem infrastructuur"; |
(10) |
De punten 1) tot en met 3) van punt 4.2.1 worden vervangen door:
|
(11) |
In punt 4.2.1, punt 7), wordt de noot (*) van tabel 3 vervangen door:
|
(12) |
In punt 4.2.1 wordt punt 10) vervangen door:
|
(13) |
Punt 4.2.2.1, letter H, onder c) wordt vervangen door:
|
(14) |
Aan punt 4.2.2.1, letter K, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
(15) |
Punt 4.2.4.2, punt 5, wordt vervangen door:
|
(16) |
Punt 4.2.4.4, punt 4, wordt vervangen door:
|
(17) |
In punt 4.2.4.5 wordt punt 3) vervangen door:
|
(18) |
In punt 4.2.4.6 wordt figuur 1 vervangen door: "Figuur 1 Spoorstaafkopprofiel 1:∞ to 1:16 1 bovenkant spoorstaaf 2 raakpunt 3 hellend vlak 4 verticale as van de spoorstaafkop 5 loopkant " |
(19) |
In punt 4.2.4.7.1 wordt punt 2) vervangen door:
|
(20) |
In punt 4.2.6.2.2 wordt punt 2) vervangen door:
(*1) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 van de Commissie van 16 mei 2019 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Besluit 2014/880/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 312)";" |
(21) |
In punt 4.2.7.1.1 wordt tabel 11 vervangen door: "Tabel 11 Alfafactor (α) voor het ontwerp van nieuwe kunstwerken
|
(22) |
Punt 4.2.10.3 wordt vervangen door: "4.2.10.3
|
(23) |
Punt 4.2.12.2 wordt vervangen door: "4.2.12.2. Vaste toiletafvoersystemen moeten compatibel zijn met de kenmerken van gesloten toiletsystemen als gespecificeerd in de TSI LOC&PAS."; |
(24) |
In punt 4.2.12.4 wordt punt 1) vervangen door:
|
(25) |
Punt 4.2.12.5 wordt vervangen door: "4.2.12.5. Brandstofbevoorradingsinstallaties moeten compatibel zijn met de in de TSI LOC&PAS gespecificeerde brandstofinstallatie."; |
(26) |
Punt 4.2.12.6 wordt vervangen door: "4.2.12.6. Eventuele elektrische voeding moet gebeuren door middel van één of meer van de stroomvoorzieningssystemen als gespecificeerd in de TSI LOC&PAS."; |
(27) |
In punt 4.3.1 wordt tabel 15 vervangen door: "Tabel 15 Raakvlakken met het subsysteem rollend materieel, TSI Locomotieven en reizigerstreinen
|
(28) |
In punt 4.3.1 wordt tabel 16 vervangen door: "Tabel 16 Raakvlakken met het subsysteem rollend materieel, TSI Goederenwagens
|
(29) |
In punt 4.3.4 wordt tabel 19 wordt vervangen door: "Tabel 19 Raakvlakken met het subsysteem exploitatie en verkeersleiding
|
(30) |
In punt 1) van punt 4.4 wordt de formulering "artikel 18, lid 3, en beschreven in bijlage VI (punt I.2.4) bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de formulering "artikel 15, lid 4, en als beschreven in bijlage IV (punt 2.4) van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(31) |
Punt 4.5.2 wordt vervangen door: "4.5.2. Onderhoudsplan De infrastructuurbeheerder moet beschikken over een onderhoudsplan waarin de in punt 4.5.1 genoemde elementen zijn opgenomen, aangevuld met de volgende informatie:
|
(32) |
In punt 4.7 wordt punt 1) vervangen door:
|
(33) |
Punt 5.3.2, punt 2), onder b), wordt vervangen door:
|
(34) |
Punt 6.1.4.1 wordt vervangen door: "6.1.4.1
(*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/250 van 12 februari 2019 van de Commissie inzake de modellen voor EG-verklaringen en certificaten voor interoperabiliteitsonderdelen en -subsystemen, het model voor de verklaring van conformiteit met een vergund voertuigtype en de EG-keuringsprocedures voor subsystemen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 en tot intrekking van Verordening (EU) van de Commissie nr. 201/2011 (PB L 42 van 13.2.2019, blz. 9).";" |
(35) |
In punt 6.2.1, punt 1), wordt de verwijzing naar "artikel 18 van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "artikel 15 van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(36) |
In punt 6.2.1 wordt punt 6) vervangen door:
|
(37) |
In punt 6.2.4 wordt het volgende punt toegevoegd na punt 6.2.4.14: "6.2.4.15. De beoordeling van de eisen in punt 2) van punt 4.2.6.2.2 is niet vereist."; |
(38) |
In punt 6.4 wordt punt 3) vervangen door:
|
(39) |
In punt 6.5.2, punt 2), wordt de verwijzing naar "artikel 17 van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "artikel 14 van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(40) |
De eerste alinea van punt 7 boven punt 7.1 wordt vervangen door: "De lidstaten stellen een nationaal plan op voor de tenuitvoerlegging van deze TSI, rekening houdend met de coherentie van het hele spoorwegsysteem van de Europese Unie. Dit plan moet alle projecten omvatten voor de ontwikkeling, vernieuwing of verbetering van het subsysteem infrastructuur, overeenkomstig de gegevens uit de punten 7.1 t/m 7.7 hieronder."; |
(41) |
Punt 7.3.1 wordt vervangen door: "7.3.1. Verbetering of vernieuwing van een lijn
|
(42) |
Punt 7.3.2 wordt geschrapt; |
(43) |
In punt 7.3.3 wordt punt 4) vervangen door:
|
(44) |
Punt 7.6 wordt vervangen door: "7.6. Controle van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten voor het eerste gebruikt van het vergunde voertuig De procedure die moet worden gevolgd en de parameters van het subsysteem infrastructuur die moeten worden gebruikt door de spoorwegonderneming voor de controle van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten, zijn beschreven in punt 4.2.2.5 en aanhangsel D1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie (*3). (*3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5)";" |
(45) |
In punt 7.7, na punt b) en boven deel 7.7.1, wordt de volgende alinea toegevoegd: "Alle specifieke gevallen en de looptijd daarvan worden opnieuw bekeken bij toekomstige herzieningen van de TSI teneinde het technisch en geografisch toepassingsgebied daarvan te beperken op basis van de beoordeling van hun impact op de veiligheid, interoperabiliteit, grensoverschrijdend verkeer, TEN-T-corridors en de praktische en economische impact van het behouden of opheffen van die gevallen, Er wordt met name rekening gehouden met de beschikbaarheid van EU-financiering. Specifieke gevallen worden beperkt tot de route of het netwerk waarvoor ze strikt noodzakelijk zijn, rekening houdend met de procedures inzake de compatibiliteit van doorgaande routes."; |
(46) |
In punt 7.7.2.1 wordt de tweede alinea vervangen door: "Voor perronhoogten van 550 mm en 760 mm wordt de conventionele waarde bq0 van de perronrandafstand berekend volgens de volgende formules:"; |
(47) |
In punt 7.7.8.1 wordt de titel " " vervangen door " "; |
(48) |
Punt 2) van punt 7.7.11.1 wordt geschrapt; |
(49) |
Punt 7.7.13.5 wordt vervangen door: "7.7.13.5. P-gevallen Bij een nominale spoorwijdte van 1 668 mm is voor verbeterde of vernieuwde perrons een normale perronhoogte van 685 mm (algemeen gebruik) of 900 mm (stads- en voorstadsverkeer) boven het loopvlak toegestaan voor boogstralen van respectievelijk > 300 m of > 350 m."; |
(50) |
In aanhangsel A wordt tabel 36 vervangen door: "Tabel 36 Keuring van interoperabiliteitsonderdelen in het kader van de EG-conformiteitsbeoordeling
|
(51) |
In aanhangsel B, tabel 37, wordt de rij "Weerstand van het spoor tegen langskrachten" vervangen door:
|
(52) |
In Aanhangsel C2 wordt punt c) vervangen door:
|
(53) |
Aanhangsel E wordt als volgt gewijzigd:
|
(54) |
Aanhangsel F wordt als volgt gewijzigd:
|
(55) |
In aanhangsel K wordt de vierde alinea boven tabel 45 geschrapt; |
(56) |
Aanhangsel L wordt geschrapt; |
(57) |
In aanhangsel P wordt de tweede alinea van punt P3 vervangen door de volgende tekst in normale lettertekens: "De boogstraal van verticale bochten Rv is beperkt tot 500 m. Hoogten van maximaal 80 mm worden beschouwd als nul binnen een straal Rv van 500 m tot 625 m."; |
(58) |
In aanhangsel Q wordt tabel 47 wordt vervangen door: "Tabel 47 Aangemelde nationale technische voorschriften voor specifieke gevallen in het Verenigd Koninkrijk — Groot-Brittannië
|
(59) |
Aanhangsel R wordt vervangen door: "Aanhangsel R Lijst van open punten
|
(60) |
In aanhangsel S wordt tabel 48 vervangen door: "Tabel 48 Termen
|
(61) |
In aanhangsel T wordt indexnummer 4 van tabel 49 vervangen door:
|
(62) |
In aanhangsel T wordt indexnummer 9 van tabel 49 vervangen door:
|
(*1) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 van de Commissie van 16 mei 2019 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Besluit 2014/880/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 312)";
(*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/250 van 12 februari 2019 van de Commissie inzake de modellen voor EG-verklaringen en certificaten voor interoperabiliteitsonderdelen en -subsystemen, het model voor de verklaring van conformiteit met een vergund voertuigtype en de EG-keuringsprocedures voor subsystemen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 en tot intrekking van Verordening (EU) van de Commissie nr. 201/2011 (PB L 42 van 13.2.2019, blz. 9).";
(*3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5)";"
BIJLAGE III
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1301/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Punt 1.1 wordt vervangen door: "1.1. Technisch toepassingsgebied Deze TSI betreft het subsysteem energie en een deel van het subsysteem onderhoud van het spoorwegsysteem in de Unie in overeenstemming met artikel 1 van Richtlijn (EU) 2016/797. De subsystemen energie en onderhoud zijn gedefinieerd in respectievelijk de punten 2.2 en 2.8 van bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797. Het technisch toepassingsgebied van deze TSI is nader gedefinieerd in artikel 2 van deze verordening."; |
(2) |
Punt 1.3, punten 1) en 2), worden vervangen door:
|
(3) |
In punt 2.1, punt 3), en in punt 4.1, punt 1), wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(4) |
In punt 4.2.11 wordt punt 4) vervangen door:
|
(5) |
In punt 4.4 wordt punt 1) vervangen door:
|
(6) |
In punt 5.1, punt 1) wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door een verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(7) |
Punt 6.2.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
Punt 6.3.2, punt c), wordt vervangen door:
|
(9) |
In hoofdstuk 7 wordt de eerste alinea vervangen door: "De lidstaten stellen een nationaal plan op voor de tenuitvoerlegging van deze TSI, rekening houdend met de coherentie van het hele spoorwegsysteem van de Europese Unie. Dit plan omvat alle projecten voor de ontwikkeling, verbetering of vernieuwing van het subsysteem energie, overeenkomstig de gegevens uit de punten 7.1 t/m 7.4 hieronder."; |
(10) |
In punt 7.2.1 wordt punt 3) geschrapt; |
(11) |
Punt 3.1, Inleiding, wordt als volgt gewijzigd: "7.3.1. Inleiding Ingeval deze TSI op bestaande lijnen van toepassing zal zijn, moeten onverminderd punt 7.4 (specifieke gevallen) de volgende elementen worden overwogen:
|
(12) |
In punt 7.3.2 wordt punt 2) geschrapt; |
(13) |
Er wordt een nieuw punt 7.3.5 toegevoegd: "7.3.5. Controle van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten voor het eerste gebruikt van het vergunde voertuig De procedure die moet worden gevolgd en de parameters van het subsysteem energie die de spoorwegonderneming voor de controle van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten moet gebruiken, zijn beschreven in punt 4.2.2.5 en aanhangsel D1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 (*1). (*1) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU van de Commissie (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).";" |
(14) |
Punt 7.4.1 wordt vervangen door: "7.4.1. Algemeen
Alle specifieke gevallen en de looptijd daarvan worden opnieuw bekeken bij de voorbereiding van toekomstige herzieningen van de TSI teneinde het technisch en geografisch toepassingsgebied daarvan te beperken op basis van de beoordeling van hun impact op de veiligheid, interoperabiliteit, grensoverschrijdend verkeer, TEN-T-corridors en de praktische en economische impact van het behouden of opheffen van die gevallen, Er wordt met name rekening gehouden met de beschikbaarheid van EU-financiering. Specifieke gevallen worden beperkt tot de route of het netwerk waarvoor ze strikt noodzakelijk zijn, rekening houdend met de procedures inzake de compatibiliteit van doorgaande routes.". |
(*1) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU van de Commissie (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).";"
BIJLAGE IV
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1302/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Punt 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
De punten 1.2 en 1.3 worden vervangen door: "1.2. Geografisch toepassingsgebied Het geografische toepassingsgebied van deze TSI is het spoorwegsysteem van de Unie, zoals vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2016/797, met uitsluiting van de in artikel 1, leden 3 en 4, van Richtlijn (EU) 2016/797 bedoelde gevallen. 1.3. Inhoud van deze TSI Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/797 bepaalt deze TSI:
Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Richtlijn (EU) 2016/797 zijn in hoofdstuk 7 bepalingen opgenomen met betrekking tot specifieke gevallen."; |
(3) |
In punt 2.1 wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(4) |
In punt 2.2 wordt de tekst "artikel 2, onder c), van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "artikel 2, punt 3, van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(5) |
Punt 2.2.2 wordt vervangen door: "2.2.2. Rollend materieel De onderstaande definities zijn ingedeeld in drie groepen als omschreven in punt 2 van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2016/797.
|
(6) |
Punt 2.3.1 wordt vervangen door: "2.3.1. Type rollend materieel Het toepassingsgebied van deze TSI met betrekking tot rollend materieel, ingedeeld in drie groepen zoals gedefinieerd in punt 2 van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2016/797, omvat de volgende gebieden:
|
(7) |
In hoofdstuk 3 wordt de verwijzing naar "bijlage III bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de verwijzing naar "bijlage III bij Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(8) |
Punt 3.1 wordt vervangen door: "3.1. Elementen van het subsysteem rollend materieel die corresponderen met de essentiële eisen De volgende tabel vermeldt de essentiële eisen, zoals gedefinieerd en genummerd in bijlage III bij Richtlijn (EU) 2016/797, waarmee rekening is gehouden in de specificaties die zijn vastgesteld in hoofdstuk 4 van deze TSI. Elementen van het rollend materieel die corresponderen met de essentiële eisen Opmerking: alleen punten van punt 4.2 die eisen bevatten zijn opgenomen.
|
(9) |
In punt 4.1 wordt de tekst "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(10) |
In punt 4.2.1.1 wordt de tekst "artikel 5, lid 8, van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "artikel 4, lid 8, van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(11) |
Punt 4.2.1.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(12) |
In punt 4.2.2.2.3 wordt punt b-2) vervangen door: "(b-2) Compatibiliteit tussen eenheden Voor eenheden die zijn uitgerust met een handmatig koppelingssysteem van het UIC-type (als beschreven in punt 5.3.2) en met een pneumatisch remsysteem dat compatibel is met het UIC-type (zoals beschreven in punt 4.2.4.3) gelden de volgende eisen:
|
(13) |
De punten 5) tot en met 9) van punt 4.2.2,5 worden vervangen door:
|
(14) |
In punt 1) van punt 4.2.2.10 wordt de verwijzing naar "punt 2.1" vervangen door "punt 4.5"; |
(15) |
Na punt 2) van punt 4.2.3.3.2.2 wordt het volgende nieuwe punt 2 bis) ingevoegd:
|
(16) |
Punt 2) van punt 4.2.3.3.2,2 wordt vervangen door:
|
(17) |
Punt 3) van punt 4.2.3.4.2 wordt vervangen door:
|
(18) |
Punt 5) van punt 4.2.3.4.2 wordt vervangen door:
|
(19) |
Punt 1) van punt 4.2.3.4.2.1 wordt vervangen door:
|
(20) |
Punt 1) van punt 4.2.3.4.2.2 wordt vervangen door:
|
(21) |
Punt 4.2.3.5.2.3 wordt geschrapt; |
(22) |
Punt 4.2.3.5.3 wordt ingevoegd na punt 4.2.3.5.2.2 en luidt als volgt: "4.2.3.5.3.
|
(23) |
Punt 4.2.4.8.2 wordt vervangen door: "4.2.4.8.2.
|
(24) |
Punt 4.2.4.8.3 wordt vervangen door: "4.2.4.8.3.
|
(25) |
Punt 1) van punt 4.2.6.2 wordt vervangen door:
|
(26) |
Punt 4.2.6.2.1 wordt vervangen door: "4.2.6.2.1.
|
(27) |
Punt 4.2.6.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(28) |
Punt 4.2.6.2.5 wordt vervangen door: "4.2.6.2.5. Aerodynamische effecten op spoor in ballast
|
(29) |
Punt 2) van punt 4.2.7.1 wordt vervangen door:
|
(30) |
Na punt 4) van punt 4.2.8.2.9.1.1 wordt het volgende nieuwe punt 5) ingevoegd:
|
(31) |
Punt 1) van punt 4.2.8.2.9.2 wordt vervangen door:
|
(32) |
Na punt 2) van punt 4.2.8.2.9.2 wordt het volgende nieuwe punt 2 bis) ingevoegd:
|
(33) |
Punt 4.2.8.2.9.3 krijgt het nieuwe nummer 4.2.8.2.9.3 bis; |
(34) |
Punt 4.2.8.2.9.3 wordt ingevoegd na punt 4.2.8.2.9.2.3 en luidt als volgt: "4.2.8.2.9.3. Geometrie stroomafnemerkop type 1 800 mm
|
(35) |
Punt 4) van punt 4.2.11.6 wordt vervangen door:
|
(36) |
In punt 4.2.12.1 wordt de verwijzing naar "punt 2.4 van bijlage VI bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de verwijzing naar "punt 2.4 bis van bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(37) |
In punt 4.2.12.1 worden de punten 2 en 3 vervangen door:
|
(38) |
Na punt 2) van punt 4.2.12.1 wordt het volgende nieuwe punt 3) ingevoegd:
(*1) Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102)."" |
(39) |
Punt 4) van punt 4.2.12.1 wordt als volgt vervangen:
|
(40) |
Na punt 3) van punt 4.2.12.2 wordt het volgende nieuwe punt 3 bis) ingevoegd:
|
(41) |
Na punt 9) van punt 4.2.12.2 wordt het volgende nieuwe punt 9 bis) ingevoegd:
|
(42) |
Punt 2) van punt 4.2.12.3 wordt vervangen door:
|
(43) |
Punt 3) van punt 4.2.12.3 wordt vervangen door:
|
(44) |
Na punt 1) van punt 4.2.12.3.1 wordt het volgende nieuwe punt 1 bis) ingevoegd:
|
(45) |
Na punt 6) van punt 4.2.12.3.2 wordt het volgende nieuwe punt 6 bis) ingevoegd:
|
(46) |
Punt 1) van punt 4.2.12.4 wordt vervangen door:
|
(47) |
Na punt 3) van punt 4.2.12.4 wordt het volgende nieuwe punt 3 bis) ingevoegd:
|
(48) |
Tabel 7 in punt 4.3.2 wordt vervangen door: "Tabel 7 Interface met het subsysteem infrastructuur
|
(49) |
Na punt 3) van punt 4.4 wordt het volgende nieuwe punt 3 bis) ingevoegd:
|
(50) |
Punt 4.5 wordt vervangen door: "4.5. Onderhoudsvoorschriften
|
(51) |
In punt 4.7 wordt de verwijzing naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de verwijzing naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(52) |
In punt 4.8 wordt de verwijzing naar "artikel 34, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de verwijzing naar "artikel 48, lid 3, onder a), van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(53) |
Na punt 3) van punt 4.8 wordt het volgende nieuwe punt 4.9 ingevoegd: "4.9. Controle van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten voor het eerste gebruikt van het vergunde voertuig De parameters van het subsysteem "rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen" die de spoorwegonderneming moet gebruiken bij het controleren van de compatibiliteit met de trajecten, zijn beschreven in aanhangsel D1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie (*2). (*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Besluit 2012/757/EU van de Commissie (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5)";" |
(54) |
In punt 5.1 wordt de verwijzing naar "artikel 2, onder f), van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de verwijzing naar "artikel 2, lid 7, van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(55) |
Na punt 5.3.4 wordt het volgende nieuwe punt 5.3.4 bis ingevoegd: "5.3.4 bis Automatische systemen voor variabele spoorwijdten
|
(56) |
In punt 6.1.1 wordt de tekst "artikel 13, lid 1, en in bijlage IV bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "artikel 10 van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(57) |
Na punt 2) van punt 6.1.1 wordt het volgende nieuwe punt 3) ingevoegd:
|
(58) |
In de tweede tabel van punt 6.1.2 wordt onder de rij "5.3.4. Wielen" een nieuwe rij ingevoegd, die als volgt luidt:
|
(59) |
Na punt 8) van punt 6.1.3.1 wordt het volgende nieuwe punt 6.1.3.1 bis ingevoegd: "6.1.3.1 bis.
|
(60) |
Punt 1) van punt 6.1.6 wordt vervangen door:
|
(61) |
In punt 6.2.1 wordt de tekst "artikel 18 van en bijlage VI bij Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "artikel 15 van en bijlage IV bij van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(62) |
Punt 1) van punt 6.2.3.3 wordt vervangen door:
|
(63) |
Punt 6.2.3.4 wordt vervangen door: "6.2.3.4.
De in de punten 4.2.3.4.2.1 en 4.2.3.4.2.2 beschreven parameters worden beoordeeld aan de hand van criteria die zijn gedefinieerd in de specificatie als bedoeld in aanhangsel J-1, index 84."; |
(64) |
Punt 3) van punt 6.2.3.5 wordt vervangen door:
(*3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 352/2009 als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8).";" |
(65) |
De tweede alinea van punt 1) van punt 6.2.3.6 wordt vervangen door: "De beoordeling van de equivalente coniciteit wordt vermeld in de specificatie als bedoeld in aanhangsel J-1, index 107."; |
(66) |
Na punt 6.2.3.7 wordt het volgende nieuwe punt 6.2.3.7 bis ingevoegd: "6.2.3.7 bis.
|
(67) |
Punt 6.2.3.13 wordt vervangen door: "6.2.3.13.
|
(68) |
Punt 6.2.3.14 wordt vervangen door: "6.2.3.14.
|
(69) |
In punt 6.2.6 wordt de tekst "artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "artikel 15, lid 4, van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(70) |
Na punt 6.2.7 wordt het volgende nieuwe punt 6.2.7 bis ingevoegd: "6.2.7 bis. Aanvullende facultatieve eisen voor eenheden die de algemene exploitatie zijn bestemd
|
(71) |
In punt 6.3.2 wordt de tekst "artikel 17 van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de verwijzing naar "artikel 14 van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(72) |
In punt 1) van punt 7.1.1.1 wordt de tekst "spoormachines" vervangen door de tekst "bijzondere voertuigen, zoals spoormachines"; |
(73) |
In punt 1) van punt 7.1.1.2.1 wordt de tekst "in overeenstemming met artikel 5, lid 3, onder f), van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "in overeenstemming met artikel 4, lid 3, onder f), van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(74) |
In punt 7.1.1.2.1 wordt punt 3) vervangen door:
|
(75) |
In punt 4) van punt 7.1.1.2.1 wordt de tekst "tot indienststelling overeenkomstig de artikelen 22 tot en met 25 van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "om een voertuig in de handel te brengen overeenkomstig artikel 21 van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(76) |
In punt 1) van punt 7.1.1.2.2 wordt de tekst "artikel 2, onder t), van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "artikel 2, punt 23, van Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(77) |
In punt 7.1.1.3 wordt de titel " " vervangen door de titel " "; |
(78) |
In punt 3) van punt 7.1.1.3 wordt de tekst "in overeenstemming met artikel 24 of 25 van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "in overeenstemming met artikel 21 van Richtlijn (EU) 2016/797 op basis van de nationale voorschriften met betrekking tot de fundamentele parameters van deze TSI"; |
(79) |
In punt 3) van punt 7.1.1.4 wordt de tekst "in overeenstemming met artikel 24 of 25 van Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door de tekst "in overeenstemming met artikel 21 van Richtlijn (EU) 2016/797 op basis van de nationale voorschriften met betrekking tot de fundamentele parameters van deze TSI"; |
(80) |
In punt 7.1.1.4 bis wordt de verwijzing naar punt "4.2.8.2.8" vervangen door de verwijzing naar "4.2.8.2.8.4"; |
(81) |
In punt 1) van punt 7.1.1.5 wordt de tekst "drie jaar na de datum van toepassing van deze TSI" vervangen door de tekst "op 1 januari 2018"; |
(82) |
In 7.1.1 wordt na punt 7.1.1.7 het volgende nieuwe punt 7.1.1.8 ingevoegd: "7.1.1.8. De in punt 4.2.2.5, punt 6, vastgestelde eisen zijn niet verplicht tijdens een overgangsperiode die eindigt op 1 januari 2022 voor locomotieven met één centrale bestuurderscabine die zich op 27 mei 2019 in een vergevorderd stadium van ontwikkeling bevinden, voor uitvoeringsovereenkomsten en voor rollend materieel van een bestaand ontwerp zoals beschreven in punt 7.1.1.2 van deze TSI. Wanneer de in punt 4.2.2.5, punt 6, vastgestelde eisen niet worden toegepast, mag, als alternatieve methode, de conformiteit met de eisen van scenario 3 van punt 4.2.2.5, punt 5, worden gestaafd door aan te tonen dat aan de volgende criteria wordt voldaan:
|
(83) |
Punt 7.1.2 wordt vervangen door: "7.1.2. Wijzigingen aan bestaand rollend materieel of een bestaand type rollend materieel 7.1.2.1.
7.1.2.2.
7.1.2.2 bis.
7.1.2.2 ter.
(*4) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66)." (*5) Besluit van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1)." (*6) Verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110).";" |
(84) |
De titel van punt 7.1.3 "Regels in verband met de verklaringen van type- of ontwerpkeuring" wordt vervangen door "Regels in verband met de EG-verklaring van type- of ontwerpkeuring"; |
(85) |
Punt 7.1.3,1 wordt vervangen door: "7.1.3.1.
Fase A
Fase B
(*9) Verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — geluidsemissies" tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421).";" |
(86) |
Punt 7.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(87) |
Punt 2) van punt 7.3.1 wordt vervangen door:
|
(88) |
Na punt 5) van punt 7.3.1 wordt het volgende nieuwe punt 6) ingevoegd:
|
(89) |
In punt 7.3.2.3 wordt de volgende tekst geschrapt: "Specifiek geval Portugal ("P") Voor rollend materieel dat bestemd is om op het Portugese spoorwegnet te rijden (1 668 mm-spoorwijdte) en dat afhankelijk is van uitrusting naast het spoor voor aslagerbewaking, moet het meetgebied dat vrij moet blijven voor metingen met warmloperdetectoren langs het spoor en de positie ten opzichte van de hartlijn van het voertuig aan de volgende waarden voldoen:
Specifiek geval Spanje ("P") Voor rollend materieel dat bestemd is om op het Spaanse spoorwegnet te rijden (1 668 mm-spoorwijdte) en dat afhankelijk is van uitrusting naast het spoor voor aslagerbewaking, moet de zone die zichtbaar is voor de uitrusting langs het spoor op rollend materieel de zone zijn als gedefinieerd in EN 15437-1:2009, punt 5.1 en punt 5.2, waarbij moet worden uitgegaan van de volgende waarden in plaats van de waarden die vermeld worden:
|
(90) |
In punt 7.3.2.3 wordt de tekst "Specifiek geval Zweden ("t")" vervangen door de tekst "Specifiek geval Zweden ("T1")"; |
(91) |
Punt 7.3.2.4 wordt vervangen door: "7.3.2.4. Specifiek geval Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië) ("P") Voor alle eenheden en gevallen mag methode 3 worden gebruikt zoals beschreven in EN 14363:2016, punt 6.1.5.3.1. Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform rollend materieel tot het nationale spoorwegnet."; |
(92) |
Punt 7.3.2.5 wordt vervangen door: "7.3.2.5. Specifiek geval Finland ("P") De volgende wijzigingen aan de punten in verband met het rijdynamicagedrag van de TSI gelden voor voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor het Finse 1 524 mm-spoorwegnet:
Specifiek geval Ierland en Verenigd Koninkrijk voor Noord-Ierland ("P") Ten behoeve van de technische compatibiliteit met het bestaande spoorwegnet mag de rijdynamica worden beoordeeld aan de hand van aangemelde nationale technische voorschriften. Specifiek geval Spanje ("P") Voor rollend materieel dat bedoeld is om te worden gebruikt op 1 668 mm-spoorwijdte, moet de grenswaarde van de quasi-statische geleidekracht Yqst worden beoordeeld voor boogstralen 250 m ≤ Rm < 400 m. De grenswaarde moet zijn: (Yqst)lim = 66 kN. Voor de normalisatie van de geraamde waarde in de straal Rm = 350 m overeenkomstig punt 7.6.3.2.6, punt 2, van EN 14363:2016 wordt de formule "Ya,nf,qst = Ya,f,qst – (10 500 m/Rm – 30) kN" vervangen door "Ya,nf,qst = Ya,f,qst – (11 550 m/Rm – 33) kN". De waarden van het verkantingstekort kunnen worden aangepast aan de spoorwijdte van 1 668 mm door de dienovereenkomstige parameterwaarden van de spoorwijdte van 1 435 mm te vermenigvuldigen aan de hand van de volgende omrekeningsfactor: 1733/1500. Specifiek geval Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië) ("P") Ten behoeve van de technische compatibiliteit met het bestaande spoorwegnet mag gebruik worden gemaakt van nationale technische voorschriften tot wijziging van de eisen die worden gesteld in EN 14363 die zijn aangemeld met het oog op de beoordeling van de rijdynamica. Dit specifieke geval vormt geen belemmering voor de toegang van TSI-conform materieel tot het nationale spoorwegnet."; |
(93) |
In punt 7.3.2.6 wordt tabel 21 vervangen door de volgende tabel:
|
(94) |
In punt 7.3.2.6 wordt tabel 22 vervangen door de volgende tabel:
|
(95) |
In punt 7.3.2.6, onder tabel 22, wordt de tekst "Specifiek geval Spanje ("P")" van punt 7.3.2.6 vervangen door "Specifiek geval Spanje voor spoorwijdte 1 668 mm ("P")"; |
(96) |
Na punt 7.3.2.6 wordt het volgende nieuwe punt 7.3.2.6 bis ingevoegd: "7.3.2.6 bis. Specifiek geval Ierland ("P") In het geval van een systeem met een spoorwijdte van 1 600 mm bedraagt de minimumboogstraal waarvoor eenheden geschikt moeten zijn, 105 m voor alle eenheden."; |
(97) |
In punt 7.3.2.10 wordt de tekst "punt 7.4.2.8.1" vervangen door "punt 7.4.2.9.1"; |
(98) |
Punt 7.3.2.11 wordt als volgt gewijzigd:
|
(99) |
In punt 7.3.2.11 wordt de tekst "punt 7.4.2.3.1" vervangen door "punt 7.4.2.4.1"; |
(100) |
In punt 7.3.2.12 wordt de tekst "("t")" vervangen door de tekst "("T1")"; |
(101) |
Punt 7.3.2.14 wordt als volgt gewijzigd:
|
(102) |
Punt 7.3.2.16 wordt als volgt gewijzigd:
|
(103) |
In punt 7.3.2.20 wordt de tekst "Specifiek geval Italië ("t")" vervangen door de tekst "Specifiek geval Italië ("T0")"; |
(104) |
In punt 7.3.2.20 wordt de volgende alinea toegevoegd: "Evaluatieclausule: Uiterlijk op 31 juli 2025 dient de lidstaat bij de Commissie een verslag in over mogelijke alternatieven voor bovengenoemde aanvullende specificaties, teneinde de beperkingen voor rollend materieel als gevolg van de niet-conformiteit van de tunnels met de TSI's op te heffen of aanzienlijk te verminderen."; |
(105) |
In punt 7.3.2.21 wordt de tekst "Specifiek geval Kanaaltunnel ("t")" vervangen door de tekst "Specifiek geval Kanaaltunnel ("P")"; |
(106) |
Na punt 7.3.2.26 wordt het volgende nieuwe punt 7.3.2.27 ingevoegd: "7.3.2.27. Specifiek geval Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië) ("P") Elke wijziging van het omgrenzingsprofiel van een voertuig zoals gedefinieerd in de nationale technische voorschriften die zijn aangemeld voor het meten van het omgrenzingsprofiel (bijvoorbeeld zoals beschreven in RIS-2773-RST) wordt ingedeeld in de categorie artikel 15, lid 1, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie, en wordt niet ingedeeld in de categorie artikel 21, lid 12, onder a), van Richtlijn (EU) 2016/797."; |
(107) |
Na punt 7.5.1.2 wordt het volgende nieuwe punt 7.5.1.3 ingevoegd: "7.5.1.3. De eisen inzake aerodynamische effecten op spoor in ballast zijn opgesteld voor eenheden met een maximale ontwerpsnelheid van meer dan 250 km/h. Aangezien de huidige stand van de techniek geen geharmoniseerde eisen of beoordelingsmethodologie mogelijk maakt, staat de TSI de toepassing van nationale voorschriften toe. Dit zal moeten worden herzien om het volgende in overweging te nemen:
|
(108) |
Na punt 7.5.2.1 wordt het volgende nieuwe punt 7.5.2.2 ingevoegd: "7.5.2.2. Om het vrije verkeer van locomotieven en rijtuigen voor het vervoer van reizigers te bevorderen, zijn tijdens de opstelling van ERA-aanbeveling ERA-REC-111-2015-REC van 17 december 2015 voorwaarden ontwikkeld voor het verkrijgen van een vergunning om een voertuig in de handel te brengen die niet beperkt is tot bepaalde netwerken. Deze bepalingen moeten verder worden ontwikkeld om ze aan te passen aan Richtlijn (EU) 2016/797 en om rekening te houden met het opschonen van nationale technische voorschriften, met bijzondere aandacht voor rijtuigen voor het vervoer van reizigers."; |
(109) |
Na punt 7.5.2.2 wordt het volgende nieuwe punt 7.5.2.3 ingevoegd: "7.5.2.3. Overeenkomstig artikel 54, leden 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2016/797 ontvangen voertuigen waarvoor nog voor 15 juni 2016 een vergunning tot indienststelling is afgegeven, een vergunning voor het in de handel brengen overeenkomstig artikel 21 van Richtlijn (EU) 2016/797 met het oog op de exploitatie op een of meer netwerken waarvoor hun vergunning nog niet geldt. Dergelijke voertuigen moeten dus in overeenstemming zijn met deze TSI of in aanmerking komen voor een ontheffing van deze TSI overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797. Om het vrij verkeer van voertuigen te bevorderen, moeten bepalingen worden ontwikkeld om aan te geven welk mate van flexibiliteit op het vlak van de conformiteit met de eisen van de TSI kan worden toegestaan voor dergelijke voertuigen en voor voertuigen waarvoor geen vergunning vereist is, terwijl tegelijkertijd aan de essentiële eisen wordt voldaan en het passende veiligheidsniveau wordt gehandhaafd en, indien redelijkerwijs haalbaar, verbeterd."; |
(110) |
Punt 7.5.3.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(111) |
In de lijst "AANHANGSELS" na hoofdstuk 7 wordt de tekst "Aanhangsel A: Buffers en schroefkoppelingssysteem" vervangen door "Aanhangsel A: geschrapt"; |
(112) |
De tekst van aanhangsel A wordt vervangen door "Geschrapt"; |
(113) |
Punt C.3 van aanhangsel C wordt vervangen door: "C.3. Rijdynamicagedrag De rijeigenschappen mogen worden bepaald door middel van rijtesten of door te verwijzen naar een goedgekeurde machine van een vergelijkbaar type, zoals beschreven in punt 4.2.3.4.2 van deze TSI of door middel van simulatie. De volgende aanvullende afwijkingen van de specificatie als bedoeld in aanhangsel J-1, index 16, zijn van toepassing:
Het rijgedrag kan worden aangetoond door simulatie van de testen als beschreven in de specificatie als bedoeld in aanhangsel J-1, index 16 (met de hierboven aangegeven uitzonderingen), indien er een gevalideerd model is voor representatieve spoor- en bedrijfsomstandigheden van de machine. Een model van een machine voor het simuleren van rijeigenschappen moet worden gevalideerd door de modelresultaten te vergelijken met de resultaten van rijtesten waarbij dezelfde spoorkarakteristieken worden ingevoerd. Een gevalideerd model is een simulatiemodel dat gecontroleerd is door een rijtest in de praktijk waarbij voldoende kracht wordt uitgeoefend op de ophanging en er een nauwe correlatie bestaat tussen de resultaten van de rijtest en de voorspellingen uit het simulatiemodel over hetzelfde testspoor.": |
(114) |
Aanhangsel H wordt vervangen door: "Aanhangsel H Beoordeling van het subsysteem rollend materieel H.1 Toepassingsgebied In dit aanhangsel wordt de beoordeling van de overeenstemming van het subsysteem rollend materieel nader omschreven. H.2 Eigenschappen en modulen De eigenschappen van het subsysteem die moeten worden beoordeeld in de verschillende ontwerp-, ontwikkelings- en productiefasen, zijn in tabel H.1 aangegeven met een kruis (X). Een kruis in kolom 4 van tabel H.1 betekent dat de desbetreffende eigenschappen moeten worden gekeurd door elk subsysteem afzonderlijk te testen. Tabel H.1 Beoordeling van het subsysteem rollend materieel
|
(115) |
Aanhangsel I wordt vervangen door: "Aanhangsel I Lijst van aspecten waarvoor nog geen technische specificatie beschikbaar is (open punten) Open punten die verband houden met de technische compatibiliteit tussen het voertuig en het spoorwegnet:
Open punten die geen verband houden met de technische compatibiliteit tussen het voertuig en het spoorwegnet:
|
(116) |
Aanhangsel J wordt vervangen door: "Aanhangsel J Technische specificaties waarnaar in deze TSI wordt verwezen J.1 Normen of normatieve documenten
J.2 Technische documenten (beschikbaar op de website van het Bureau)
|
(*1) Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102)."
(*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Besluit 2012/757/EU van de Commissie (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5)";
(*3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 352/2009 als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8).";
(*4) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).
(*5) Besluit van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1).
(*6) Verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110).";
(*9) Verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — geluidsemissies" tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421).";"
(*7) Het woord "Controle" betekent dat de aanvrager bijlage I bij de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risicobeoordeling toepast om aan te tonen dat het gewijzigde voertuig een gelijk of hoger veiligheidsniveau waarborgt. De bewijsvoering daarvan wordt onafhankelijk beoordeeld door een beoordelingsinstantie als gedefinieerd in de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risicobeoordeling. Indien de instantie concludeert dat de nieuwe veiligheidsbeoordeling een lager veiligheidsniveau aantoont of dat het resultaat onduidelijk is, vraagt de aanvrager een vergunning om een voertuig in de handel te brengen aan.
(*8) Rollend materieel dat aan een van de volgende voorwaarden voldoet, wordt geacht compatibel te zijn met alle spoorstaafneigingen:
— |
Rollend materieel beoordeeld volgens EN 14363:2016 |
— |
Rollend materieel beoordeeld volgens EN 14363:2005 (al dan niet gewijzigd door ERA/TD/2012-17/INT) of UIC 518:2009 met als resultaat dat er geen beperking tot één spoorstaafneiging geldt |
— |
Rollend materieel beoordeeld volgens EN 14363:2005 (al dan niet gewijzigd door ERA/TD/2012-17/INT) of UIC 518:2009 met als resultaat dat er een beperking tot één spoorstaafneiging geldt en een nieuwe beoordeling van de testomstandigheden voor het raakpunt wiel-spoorstaaf op basis van echte profielen wiel-spoorstaaf en de gemeten spoorwijdte tonen de conformiteit aan met de eisen inzake omstandigheden van het raakpunt wiel-spoorstaaf van EN 14363:2016 |
(1) Punten van de norm die rechtstreeks samenhangen met de eis die in het punt van de in kolom 3 aangegeven TSI is vermeld.
BIJLAGE V
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1303/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
In de punten 1.1, 3, 4.1, 4.4 en 6.2.5 worden de verwijzingen naar "Richtlijn 2008/57/EG" vervangen door verwijzingen naar "Richtlijn (EU) 2016/797"; |
(2) |
In punt 1.1.1, onder a), wordt "spoornet van de Europese Unie" vervangen door "spoorwegsysteem in de Unie"; |
(3) |
In punt 1.1.3.1 wordt "spoorwegsysteem van de Europese Unie" vervangen door "spoorwegnet van de Unie"; |
(4) |
Punt 1.1.4 wordt als volgt gewijzigd: "1.1.4. Risico-omvang 1.1.4.1.
1.1.4.2
|
(5) |
Punt 1.2 wordt vervangen door: "1.2. Geografisch toepassingsgebied Het geografisch toepassingsgebied van deze TSI is het spoorwegsysteem in de Unie zoals beschreven in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2016/797, met uitzondering van de gevallen als bedoeld in artikel 1, leden 3 en 4, van Richtlijn (EU) 2016/797."; |
(6) |
In de punten 1.1.1, onder b), 2.2.1, onder b), 2.4 onder c), 4.2.1.7, 4.2.3, 4.4.1 onder c), 4.4.2 onder a) en 4.4.6 wordt de term "brandbestrijdingspunt(en)" vervangen door "evacuatie- en reddingspunt(en)"; |
(7) |
In punt 2.2.3, onder b) wordt de tekst "paniek ontstaan of" geschrapt; |
(8) |
In punt 2.3, onder c), punt 1), wordt de tekst "in de tunnel" geschrapt; |
(9) |
In punt 2.3 wordt de tekst onder f) vervangen door:
|
(10) |
In punt 2.4 wordt de volgende definitie b1) "Uiteindelijke veilige plaats" toegevoegd:
|
(11) |
Punt 2.4, onder c), wordt vervangen door:
|
(12) |
De volgende definitie g) "Gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risicobeoordeling" wordt toegevoegd:
|
(13) |
Punt 3 wordt vervangen door: "3. ESSENTIËLE EISEN
3.1. Subsystemen infrastructuur en energie
3.2. Subsysteem rollend materieel
|
(14) |
In punt 4.1, onder a), wordt "spoorwegsysteem van de Europese Unie" vervangen door "spoorwegsysteem in de Unie"; |
(15) |
Punt 4.2.1.2, onder b), wordt geschrapt; |
(16) |
Punt 4.2.1.3 wordt als volgt vervangen: "4.2.1.3 Deze specificatie is van toepassing op alle tunnels.
(*1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de indeling van bouwproducten in klassen van materiaalgedrag bij brand overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 68 van 15.3.2016, blz. 4).";" |
(17) |
Punt 4.2.1.4 wordt als volgt vervangen: "4.2.1.4. Deze specificatie geldt voor alle tunnels met een lengte van meer dan 1 km.
|
(18) |
Punt 4.2.1.5.2, onder b), 3), wordt geschrapt; |
(19) |
In punt 4.2.1.5.4 worden de woorden "van vluchtroutes" en "zo laag mogelijk" geschrapt en wordt punt c) vervangen door:
|
(20) |
(niet van toepassing op de Nederlandse tekst); |
(21) |
In punt 4.2.1.6, onder a), 3), wordt de term "hoogste" vervangen door "laagste"; |
(22) |
Punt 4.2.1.7 wordt als volgt gewijzigd:
|
(23) |
De tabel in punt 4.2.1.7 wordt als volgt vervangen:
|
(24) |
In punt 4.2.1.7, onder c) wordt punt 4) vervangen door:
|
(25) |
Er wordt een nieuw punt 4.2.1.9 toegevoegd: "4.2.1.9. Deze specificatie is van toepassing op alle tunnels met een lengte van meer dan 1 km. De in de tunnel beschikbare stroomvoorziening moet geschikt zijn voor de voeding van apparatuur van de noodhulpdiensten in overeenstemming met het noodplan voor de tunnel. Sommige nationale noodhulpdiensten gebruiken eigen generatoren voor stroomvoorziening. In dat geval kan ervoor worden geopteerd geen stroomvoorziening in de tunnels aan te brengen. Dit moet evenwel in het noodplan worden vermeld."; |
(26) |
Er wordt een nieuw punt 4.2.1.10 toegevoegd: "4.2.1.10. Deze specificatie is van toepassing op alle tunnels met een lengte van meer dan 1 km.
|
(27) |
Er wordt een nieuw punt 4.2.1.11 toegevoegd: "4.2.1.11. Deze specificatie is van toepassing op alle tunnels met een lengte van meer dan 1 km.
|
(28) |
Punt 4.2.2.1 wordt als volgt vervangen: "4.2.2.1. Deze specificatie is van toepassing op alle tunnels met een lengte van meer dan 1 km.
|
(29) |
In punt 4.2.2.2 worden de woorden "Aarding van bovenleiding en derde rails" vervangen door "Aarding van de leiding". Punt c) wordt geschrapt en het woord "aardingswerkzaamheden" in punt b) wordt vervangen door "werkzaamheden"; |
(30) |
Punt 4.2.2.3 wordt geschrapt; |
(31) |
Punt 4.2.2.4 wordt geschrapt; |
(32) |
Punt 4.2.2.5 wordt geschrapt; |
(33) |
In de tabel in punt 4.3.1 wordt de verwijzing naar punt "4.2.2.4 a)" vervangen door een verwijzing naar punt "4.2.1.3"; |
(34) |
In de tabel in punt 4.3.2 worden de woorden "Specifieke elementen voor trein- en hulppersoneel" en "4.6.3.2.3" geschrapt; |
(35) |
In punt 4.4 wordt de verwijzing naar "artikel 18, lid 3)" vervangen door "artikel 15, lid 4" en wordt "bijlage VI" vervangen door "bijlage IV"; |
(36) |
Punt 4.4.2 wordt als volgt vervangen: "4.4.2. Tunnelnoodplan Deze voorschriften zijn van toepassing op alle tunnels met een lengte van meer dan 1 km.
|
(37) |
Punt 4.4.4 wordt als volgt gewijzigd: "4.4.4. Procedures voor uitschakeling en aarding Deze voorschriften zijn van toepassing op alle tunnels.
|
(38) |
In punt 4.4.6, onder a), wordt de tekst "in het in punt 4.8.1 gedefinieerde infrastructuurregister en" geschrapt; |
(39) |
In punt 4.4.6, onder c), wordt de tekst "paniek en" geschrapt; |
(40) |
Punt 4.8 wordt geschrapt; |
(41) |
Punt 6.2.5, onder a), wordt als volgt gewijzigd:
|
(42) |
Punt 6.2.6 wordt vervangen door: "6.2.6 Beoordeling van de conformiteit met de veiligheidseisen die van toepassing zijn op de subsystemen infrastructuur en energie
|
(43) |
Punt 6.2.7 wordt als volgt gewijzigd:
in punt 6.2.7.6 wordt het woord "installaties" vervangen door "systemen" en de verwijzing naar "4.2.2.5" door een verwijzing naar punt "4.2.1.10."; |
(44) |
Punt 7, onder b), wordt als volgt gewijzigd: de woorden "geschikt geacht voor veilige integratie in overeenstemming met artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2008/57/EG met alle tunnels die niet aan de TSI voldoen binnen het geografisch bereik van deze TSI." worden vervangen door "technisch compatibel geacht met alle tunnels die niet aan de TSI voldoen binnen het geografisch bereik van deze TSI in overeenstemming met artikel 21, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/797."; |
(45) |
Punt 7.1.1, onder b), wordt als volgt gewijzigd: De zin "In dit geval zijn artikelen 24 en 25 van Richtlijn 2008/57/EG van toepassing." wordt geschrapt; |
(46) |
Punt 7.2.2 wordt vervangen door: "7.2.2. Aanpassing en vernieuwing van tunnels In het geval dat een tunnel overeenkomstig artikel 15, lid 7, van en bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2016/797 wordt aangepast of vernieuwd, geeft de aangewezen instantie conformiteitsverklaringen af die betrekking hebben op de onderdelen van het subsysteem van de tunnel die worden aangepast of vernieuwd"; 7.2.2.1.
7.2.2.2.
|
(47) |
Punt 7.3.1 wordt vervangen door: "7.3.1. Algemeen
7.3.2. Operationele voorschriften in verband met treinverkeer in tunnels (punt 4.4.6) 7.3.2.1. De aanvullende vereisten voor rollend materieel dat bedoeld is voor verkeer in niet-TSI-conforme tunnels in Italië zijn opgenomen in de TSI LOC&PAS, punt 7.3.2.20. 7.3.2.2. De aanvullende vereisten voor rollend materieel dat bedoeld is voor verkeer in de Kanaaltunnel zijn opgenomen in de TSI LOC&PAS, punt 7.3.2.21"; |
(48) |
De tabel in aanhangsel B wordt als volgt vervangen:
|
(*1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de indeling van bouwproducten in klassen van materiaalgedrag bij brand overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 68 van 15.3.2016, blz. 4).";"
BIJLAGE VI
De bijlage bij Verordening (EU) 2016/919 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Punt 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
Punt 1.2 wordt vervangen door: "1.2. Geografisch toepassingsgebied Het geografische toepassingsgebied van deze TSI is het volledige spoorwegsysteem, zoals beschreven in punt 1 van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2016/797, met uitsluiting van de in artikel 1, leden 3 en 4, van Richtlijn (EU) 2016/797 bedoelde infrastructuur. De TSI is van toepassing op netwerken met een spoorwijdte van 1 435 mm, 1 520 mm, 1 524 mm, 1 600 mm en 1 668 mm. Zij is evenwel niet van toepassing op korte grensoverschrijdende lijnen met een spoorwijdte van 1 520 mm die de verbinding vormen met netwerken van derde landen."; |
(3) |
Punt 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(4) |
De eerste alinea van punt 2.1 wordt vervangen door: "De subsystemen besturing en seingeving zijn in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/797 gedefinieerd als:
|
(5) |
Punt 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
Punt 2.3 wordt vervangen door: "2.3. Toepassingsniveaus voor baanapparatuur (ETCS) De in deze TSI omschreven interfaces regelen de overdracht van gegevens naar en eventueel afkomstig van treinen. De specificaties voor ETCS waarnaar in deze TSI wordt verwezen, voorzien in een aantal toepassingsniveaus. In het kader van de installatie van baanapparatuur kan daaruit de overdrachtswijze worden gekozen die het best aansluit bij de uitvoeringseisen. Deze TSI bepaalt de eisen voor alle toepassingsniveaus. Voor de technische definitie van de ETCS-toepassingsniveaus zie bijlage A, 4.1 c."; |
(7) |
Punt 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
Punt 3.2.1 wordt vervangen door: "3.2.1. Veiligheid Voor elk project met betrekking tot de subsystemen besturing en seingeving moeten de noodzakelijke maatregelen worden genomen om aan te tonen dat het risico van een incident met de subsystemen besturing en seingeving niet groter is dan de voor de dienst gestelde veiligheidsdoelstelling. Om ervoor te zorgen dat de genomen veiligheidsmaatregelen de interoperabiliteit niet in het geding brengen, moet worden voldaan aan de eisen van de fundamentele parameter in punt 4.2.1 (Betrouwbaarheids-, beschikbaarheids- en veiligheidskenmerken van besturing en seingeving die relevant zijn voor de interoperabiliteit). Voor het ETCS-systeem van klasse A moet de veiligheidsdoelstelling evenredig worden verdeeld over de boord- en baansubsystemen voor besturing en seingeving. De uitgewerkte eisen zijn omschreven in de fundamentele parameter in punt 4.2.1 (betrouwbaarheids-, beschikbaarheids- en veiligheidskenmerken van besturing en seingeving die relevant zijn voor de interoperabiliteit). Er moet worden voldaan aan zowel deze veiligheidseis als aan de beschikbaarheidseisen van punt 3.2.2 (betrouwbaarheid en beschikbaarheid). Voor het ETCS-systeem van klasse A:
Daarnaast moet de correcte toepassing van het in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 beschreven risicobeheerproces en de geschiktheid van de resultaten van deze toepassing onafhankelijk worden beoordeeld door een GVM-beoordelingsinstantie overeenkomstig artikel 6 van die verordening. De GVM-beoordelingsinstantie moet geaccrediteerd of erkend zijn overeenkomstig de eisen van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 op het gebied van "Besturing en seingeving" en "Systeemveilige integratie" zoals opgenomen in rubriek 5 "Classificatie" van de databankinvoer in Eradis voor beoordelingsinstanties. De toepassing van de specificaties als bedoeld in bijlage A, tabel A 3, is een geschikt middel om volledig te voldoen aan het risicobeheerproces zoals beschreven in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie voor het ontwerp, de tenuitvoerlegging, de productie, de installatie en de validering (met inbegrip van veiligheidsgoedkeuring) van interoperabiliteitsonderdelen en subsystemen. Wanneer andere dan de in bijlage A, tabel 3, bedoelde specificaties worden toegepast, moet ten minste de gelijkwaardigheid met de specificaties in bijlage A, tabel 3, worden aangetoond. Wanneer de in bijlage A, tabel A 3, bedoelde specificaties worden toegepast als een geschikt middel om volledig te voldoen aan het risicobeheerproces zoals beschreven in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie, worden, om onnodige overlappingen tussen onafhankelijke beoordelingswerkzaamheden te vermijden, de op grond van de in bijlage A, tabel A 3, bedoelde specificaties vereiste onafhankelijke veiligheidsbeoordelingsactiviteiten uitgevoerd door een geaccrediteerde of erkende beoordelingsinstantie als bedoeld in het punt hierboven, in plaats van door een onafhankelijke veiligheidsbeoordelaar van het Cenelec."; (*2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8)." (*3) Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102)."" |
(9) |
Punt 3.2.2, tweede alinea, wordt vervangen door: "Het risico als gevolg van het verouderen en het slijten van de in het subsysteem gebruikte onderdelen moet worden bewaakt. De onderhoudseisen in punt 4.5 moeten worden nageleefd."; |
(10) |
Punt 3.2.5.2 wordt geschrapt; |
(11) |
Het volgende nieuwe punt 3.2.6 wordt ingevoegd: "3.2.6. Toegankelijkheid Er worden geen eisen gesteld aan de subsystemen besturing en seingeving wat betreft de essentiële eis inzake toegankelijkheid."; |
(12) |
Punt 4.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(13) |
In punt 4.1.2 wordt de tekst "de beweging van met deze TSI conforme treinsubsystemen te beperken" vervangen door "de beweging van voertuigen met TSI-conforme boordsubsystemen te beperken"; |
(14) |
Tabel 4.1 in punt 4.1.3 wordt vervangen door: "Tabel 4.1
|
(15) |
De titel van punt 4.2.1 wordt vervangen door "Betrouwbaarheids-, beschikbaarheids- en veiligheidskenmerken van besturing en seingeving die relevant zijn voor de interoperabiliteit"; |
(16) |
Punt 4.2.2 wordt vervangen door: "4.2.2. ETCS-boordfunctionaliteit De fundamentele parameter voor ETCS-functionaliteit op de treinen beschrijft alle functies die nodig zijn om een trein veilig te laten rijden. De belangrijkste functie bestaat uit automatische treinbeveiliging met inbegrip van cabineseingeving:
Deze functies moeten worden toegepast overeenkomstig bijlage A, 4.2.2 b en de prestaties ervan moeten voldoen aan bijlage A, 4.2.2 a. De eisen voor tests zijn opgenomen in bijlage A, 4.2.2c. De belangrijkste functionaliteit wordt ondersteund door andere functies waarop bijlage A, 4.2.2 a en bijlage 4.2.2 b ook van toepassing zijn, alsook de onderstaande bijkomende specificaties:
|
(17) |
Punt 4.2.3 wordt vervangen door: "4.2.3. ETCS-baanfunctionaliteit Deze fundamentele parameter beschrijft de baanfunctionaliteit voor ETCS. Hij omvat de volledige ETCS-functionaliteit die nodig is om een trein een veilig treinpad te bieden. De belangrijkste functionaliteit is:
Deze functies moeten worden toegepast overeenkomstig bijlage A, 4.2.3 b en de prestaties ervan moeten voldoen aan bijlage A, 4.2.3 a. De belangrijkste functionaliteit wordt ondersteund door andere functies waarop bijlage A, 4.2.3 a en bijlage 4.2.3 b ook van toepassing zijn, alsook de onderstaande bijkomende specificaties:
|
(18) |
In punt 4.2.6.3 wordt de verwijzing naar "4.2.6f" geschrapt; |
(19) |
In punt 4.2.11 wordt de tekst "baanapparatuur voor besturing en seingeving." vervangen door "treindetectieapparatuur voor besturing en seingeving."; |
(20) |
In punt 4.2.16 wordt de tekst "Treinsubsystemen besturing en seingeving" vervangen door "Interoperabiliteitsonderdelen van de boordapparatuur en boordsubsystemen voor besturing en seingeving"; |
(21) |
Het volgende nieuwe punt 4.2.17 wordt ingevoegd: "4.2.17. Compatibiliteit van het ETCS-systeem en het radiosysteem Wegens de verschillende mogelijke implementatie en de status van de migratie naar volledig conforme subsystemen besturing en seingeving moeten controles worden uitgevoerd om de technische compatibiliteit tussen de boord- en baansubsystemen voor besturing en seingeving aan te tonen. De noodzaak van deze controles wordt beschouwd als een maatregel om het vertrouwen in de technische compatibiliteit tussen de subsystemen besturing en seingeving te vergroten. Naar verwachting zullen deze controles worden beperkt tot het in punt 6.1.2.1 genoemde beginsel is gerealiseerd. 4.2.17.1. Onder compatibiliteit van het ETCS-systeem (ESC) wordt verstaan: de registratie van de technische compatibiliteit tussen de ETCS-boordapparatuur en de ETCS-baanonderdelen van de subsystemen besturing en seingeving binnen een exploitatiegebied. Onder ESC-type wordt verstaan: de toegekende waarde om de technische compatibiliteit tussen ETCS-boordapparatuur en een sectie binnen het exploitatiegebied te registreren. Alle secties van het netwerk van de Unie die dezelfde reeks controles voor het aantonen van ESC vereisen, hebben hetzelfde ESC-type. 4.2.17.2. Onder compatibiliteit van het radiosysteem (RSC) wordt verstaan de registratie van de technische compatibiliteit tussen het radiosysteem voor spraak- of datacommunicatie en GSM-R-baanonderdelen van de subsystemen besturing en seingeving. Onder RSC-type wordt verstaan de toegekende waarde om de technische compatibiliteit tussen het radiosysteem voor spraak- of datacommunicatie en een sectie binnen het exploitatiegebied te registreren. Alle secties van het netwerk van de Unie die dezelfde reeks controles voor het aantonen van RSC vereisen, hebben hetzelfde RSC-type."; |
(22) |
Punt 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(23) |
(niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
(24) |
In punt 4.5.1 aan het einde van punt 1) wordt de tekst "Zie punt 6.5 voor correcties van apparatuurfouten" ingevoegd. |
(25) |
Punt 4.8 wordt vervangen door: "4.8. Registers De gegevens die moeten worden verstrekt voor de registers waarin de artikelen 48 en 49 van Richtlijn (EU) 2016/797 voorzien, zijn vermeld in Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie (*4) en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 (*5). (*4) Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32)." (*5) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 van de Commissie van 16 mei 2019 inzake de gemeenschappelijke specificaties voor het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 312)";" |
(26) |
Na punt 4.8 wordt het volgende nieuwe punt 4.9 ingevoegd: "4.9. Controle van de compatibiliteit van de voertuigen met de trajecten voor het eerste gebruikt van het vergunde voertuig De parameters van het boordsubsysteem besturing en seingeving die de spoorwegonderneming moet gebruiken bij het controleren van de compatibiliteit met de trajecten, zijn beschreven in aanhangsel D1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 (*6) van de Commissie. (*6) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).";" |
(27) |
Punt 5.1 wordt vervangen door: "5.1. Definitie Overeenkomstig artikel 2, lid 7, van Richtlijn (EU) 2016/797 is het begrip "interoperabiliteitsonderdeel" gedefinieerd als een basiscomponent, groep componenten, deel van een samenstel of volledig samenstel van voorzieningen, deel uitmakend of bestemd om deel uit te maken van een subsysteem, waarvan de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem direct of indirect afhankelijk is, met inbegrip van materiële en immateriële objecten."; |
(28) |
Aan het eind van punt 5.2.2 wordt de volgende nieuwe alinea ingevoegd: "De conformiteit van de interne interfaces van de groep interoperabiliteitsonderdelen met de fundamentele parameters van hoofdstuk 4 hoeft niet te worden gecontroleerd. De conformiteit van interfaces buiten de groep interoperabiliteitsonderdelen moet worden gecontroleerd om de conformiteit aan te tonen met de fundamentele parameters met betrekking tot de eisen van deze externe interfaces."; |
(29) |
Punt 5.3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(30) |
Punt 6.1 wordt vervangen door: "6.1. Inleiding 6.1.1. Algemene beginselen 6.1.1.1. Door de overeenstemming met de in hoofdstuk 4 genoemde fundamentele parameters moet worden gewaarborgd dat voldaan is aan de essentiële eisen van hoofdstuk 3 van deze TSI. Die overeenstemming blijkt uit:
6.1.1.2. In sommige gevallen wordt door nationale voorschriften aan een aantal essentiële eisen voldaan vanwege:
In die gevallen wordt de beoordeling van de conformiteit met die regels uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de betrokken lidstaten en overeenkomstig de aangemelde procedures. Zie punt 6.4.2. 6.1.1.3. In verband met de controle van de overeenstemming met de essentiële eisen op basis van de conformiteit met de fundamentele parameters, en onverminderd de verplichtingen uit hoofde van hoofdstuk 7 van deze TSI, kan voor subsystemen en interoperabiliteitsonderdelen voor besturing en seingeving die niet alle in hoofdstuk 4 (met inbegrip van de in bijlage A bedoelde specificaties) gespecificeerde functies, prestaties en interfaces bieden, een EG-verklaring van conformiteit of keuringsverklaring worden afgegeven onder de volgende voorwaarden voor de afgifte en het gebruik van die verklaringen:
Wanneer een interoperabiliteitsonderdeel of subsysteem besturing en seingeving niet alle in deze TSI gespecificeerde functies, prestaties en interfaces biedt, is punt 6.4.3 van toepassing. 6.1.2. Beginselen voor het testen van ETCS en GSM-R 6.1.2.1. Het beginsel bestaat erin dat een boordsubsysteem voor besturing en seingeving met een EG-keuringsverklaring kan functioneren op elk baansubsysteem voor besturing en seingeving met een EG-keuringsverklaring overeenkomstig de in deze TSI aangegeven voorwaarden en zonder bijkomende controles. Dit beginsel wordt mede gerealiseerd door:
6.1.2.2. Voor de toepassing van deze TSI betekent "operationeel testscenario" een opeenvolging van baan- en boordgebeurtenissen die verband houden met of een invloed hebben op de subsystemen besturing en seingeving (bv. verzenden en ontvangen van boodschappen, overschrijden van een maximumsnelheid, handelingen van exploitanten) en de vastgestelde timing daartussen, teneinde het beoogde spoorwegsysteem te testen in situaties die relevant zijn voor ETCS en GSM-R (bv. binnenrijden van een bezette zone, alarmeren van een trein, voorbijrijden van een stoptonend sein). De operationele testscenario's zijn gebaseerd op de voor het project vastgestelde ontwerpvoorschriften. De overeenstemming tussen de reële tenuitvoerlegging met de operationele testscenario's kan worden gecontroleerd door informatie te verzamelen via gemakkelijk toegankelijke interfaces (bij voorkeur de in deze TSI gespecificeerde standaardinterfaces). 6.1.2.3. De ontwerpvoorschriften voor de baanonderdelen van ETCS en GSM-R en de daaraan gekoppelde operationele testscenario's voor baansubsystemen voor besturing en seingeving moeten volstaan om alle beoogde systeemhandelingen te beschrijven die relevant zijn voor de subsystemen besturing en seingeving in normaal bedrijf en gedefinieerde situaties van gestoord bedrijf, en
6.1.2.4. Het Bureau zorgt ervoor dat in een technisch document de reeks controles wordt opgezet en beheerd om de technische compatibiliteit van een boordsubsysteem met het baansubsysteem aan te tonen. Infrastructuurbeheerders dienen, met de steun van de ETCS-leveranciers voor hun netwerk, uiterlijk op 16 januari 2020 bij het Bureau de omschrijving van op hun netwerk noodzakelijke controles (zoals gedefinieerd in punt 4.2.17) in. Infrastructuurbeheerders delen de ETCS-lijnen in volgens ESC-typen in het RINF. Infrastructuurbeheerders leggen alle wijzigingen aan de hierbovengenoemde controles op hun netwerk voor aan het Bureau. Het Bureau werkt het technisch document binnen vijf werkdagen bij. 6.1.2.5. Het Bureau zorgt ervoor dat in een technisch document de reeks controles wordt opgezet en beheerd om de technische compatibiliteit van een boordsubsysteem met het baansubsysteem aan te tonen. Infrastructuurbeheerders dienen, met de steun van de GSM-R-leveranciers voor hun netwerk, uiterlijk op 16 januari 2020 bij het Bureau de omschrijving van de op hun netwerk noodzakelijke controles (zoals gedefinieerd in punt 4.2.17) in. Infrastructuurbeheerders delen hun lijnen in volgens RSC-typen voor spraakcommunicatie en, indien van toepassing, ETCS-gegevens in het RINF. Infrastructuurbeheerders leggen alle wijzigingen aan de hierbovengenoemde controles op hun netwerk voor aan het Bureau. Het Bureau werkt het technisch document binnen vijf werkdagen bij."; (*7) Het model dat moet worden gebruikt om deze informatie te verstrekken, wordt vastgesteld in de handleiding."" |
(31) |
Punt 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(32) |
Punt 6.3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(33) |
Punt 6.4 wordt vervangen door:
|
(34) |
Punt 6.5 wordt vervangen door: "6.5. Beheer van fouten Wanneer tijdens de tests of tijdens de exploitatie van een subsysteem afwijkingen van de beoogde functies en/of prestaties worden geconstateerd, brengen de aanvragers en/of exploitanten het Bureau en de vergunningverlenende entiteit die de vergunning voor de betrokken baansubsystemen of voertuigen heeft afgegeven, daarvan onverwijld op de hoogte, teneinde de procedure te starten van artikel 16 van Richtlijn (EU) 2016/797 als gevolg van de toepassing van artikel 16, lid 3, van die richtlijn:
Het Bureau verwerkt alle ingediende informatie op een efficiënte manier om het wijzigingsbeheerproces te faciliteren met het oog op de verbetering/verdere ontwikkeling van de specificaties, met inbegrip van de testspecificaties."; |
(35) |
Punt 7.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(36) |
Punt 7.3.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(37) |
Punt 7.4.1 wordt vervangen door: "7.4.1. Baanapparatuur De artikelen 1 en 2 van en bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/6 van de Commissie (*9) van 5 januari 2017 betreffende het Europees implementatieplan voor ERTMS zijn van toepassing als bedoeld in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1315/2013 (*10). Euroloop en datatransmissie voor radio-infill worden niet geïnstalleerd en geëxploiteerd in baanapparatuur, behalve op reeds bestaande apparatuur of geplande projecten die gebruikmaken van die datatransmissie. Dergelijke geplande projecten moeten uiterlijk 30 juni 2020 bij de Europese Commissie worden aangemeld. 7.4.1.1. Het is verplicht om baanapparatuur voor ETCS te installeren als:
(*9) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/6 van de Commissie van 5 januari 2017 betreffende het Europees implementatieplan voor ERTMS (PB L 3 van 6.1.2017, blz. 6)." (*10) Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1)."" |
(38) |
Punt 7.4.2.1 wordt als volgt gewijzigd: "7.4.2.1.
(*11) Afwijkend daarvan mogen zij in dienst worden gesteld overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG, indien Richtlijn (EU) 2016/797 nog niet van toepassing is.";" |
(39) |
Het volgende nieuwe punt 7.4.2.3 wordt ingevoegd: "7.4.2.3.
(*12) Afwijkend daarvan mogen zij in dienst worden gesteld overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG, indien Richtlijn (EU) 2016/797 nog niet van toepassing is." (*13) Varianten of versies van een voertuigtype worden geacht te zijn goedgekeurd op basis van de conformiteit met een bestaand goedgekeurd type. Wanneer de regeling van Richtlijn 2008/57/EG van toepassing is, worden wijzigingen die zouden leiden tot varianten of versies van een voertuigtype overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545, eveneens beschouwd als zijnde gebaseerd op een bestaand goedgekeurd type.";" (*12) Afwijkend daarvan mogen zij in dienst worden gesteld overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG, indien Richtlijn (EU) 2016/797 nog niet van toepassing is." (*12) Afwijkend daarvan mogen zij in dienst worden gesteld overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG, indien Richtlijn (EU) 2016/797 nog niet van toepassing is." |
(40) |
In punt 7.4.3 wordt de tekst "tot indienststelling van die voertuigen" vervangen door "om die voertuigen in de handel te brengen"; |
(41) |
Punt 7.4.4 wordt als volgt gewijzigd:
|
(42) |
Na punt 7.4.4 wordt het volgende nieuwe punt 7.4 a ingevoegd: "7.4 a. Uitvoeringsvoorschriften voor controles van de compatibiliteit van het ETCS-systeem en het radiosysteem Bestaande voertuigen worden geacht compatibel te zijn met de compatibiliteitstypen voor ETCS-systemen en radiosystemen van de netwerken waarop zij op 16 januari 2020 worden ingezet. Hierbij worden geen verdere controles verricht en worden de bestaande gebruiksbeperkingen of -voorwaarden gehandhaafd. Elke latere wijziging van het voertuig of de infrastructuur met betrekking tot de technische of trajectcompatibiliteit wordt beheerd overeenkomstig de eisen voor de compatibiliteit van het ETCS-systeem en het radiosysteem."; |
(43) |
In punt 7.5 wordt de vierde alinea vervangen door: "De invoering van een treindetectiesysteem dat voldoet aan de eisen van deze TSI, kan onafhankelijk plaatsvinden van de installatie van ETCS of GSM-R."; |
(44) |
(niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
(45) |
Aan het eind van punt 7.6.1 wordt de volgende nieuwe alinea ingevoegd: "Alle specifieke gevallen en de looptijd daarvan worden bij toekomstige herzieningen van de TSI opnieuw bekeken met het oog op de beperking van hun technisch en geografisch toepassingsgebied op basis van een beoordeling van hun gevolgen voor de veiligheid, interoperabiliteit, grensoverschrijdende diensten, TEN-T-corridors en de praktische en economische gevolgen van de handhaving of afschaffing ervan. Daarbij zal in het bijzonder rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van EU-financiering. Specifieke gevallen worden beperkt tot het traject of het netwerk waar zij strikt noodzakelijk zijn en rekening houdend met procedures voor de compatibiliteit van doorgaande routes."; |
(46) |
Punt 7.6.2.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(47) |
Punt 7.6.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(48) |
In de laatste twee rijen in de derde kolom van de tabel wordt "specificatiereeks 2" vervangen door "specificatiereeks 2 of 3"; |
(49) |
Punt 7.6.2.3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(50) |
Punt 7.6.2,6 wordt vervangen door: "7.6.2.6.
|
(51) |
In punt 7.6.2.7 wordt de tekst "Indexnummer 77, punt 3.1.2.4" vervangen door "Index 77, punt 3.1.4.1"; |
(52) |
In punt 7.6.2.8 wordt aan het eind van de tabel de volgende nieuwe rij ingevoegd:
|
(53) |
Na punt 7.6.2.8 wordt het volgende nieuwe punt 7.6.2.9 ingevoegd: "7.6.2.9.
|
(54) |
Na punt 7.6.2.9 wordt het volgende nieuwe punt 7.6.2.10 ingevoegd: "7.6.2.10
|
(55) |
Na punt 7.6.2.10 wordt het volgende nieuwe punt 7.6.2.11 ingevoegd: "7.6.2.11.
|
(56) |
Bijlage A wordt vervangen door: "Bijlage A Referenties Onderstaande tabel vermeldt voor elke referentie in de fundamentele parameters (hoofdstuk 4 van deze TSI) de overeenkomstige bindende specificaties aan de hand van de indexnummers in tabel A 2 (tabel A 2.1, tabel A 2.2 en tabel A 2.3). Tabel A 1
Specificaties Voor het baansubsysteem wordt één van de drie tabellen in tabel A 2 (tabel A 2.1, tabel A 2.2, tabel A 2.3) in deze bijlage toegepast. Na de overgangsperiode als gedefinieerd in punt 7.4.2.3 wordt voor het boordsubsysteem tabel A 2.2 of tabel A 2.3 toegepast. Wanneer in een document dat in tabel A 2 wordt genoemd een afschrift of referentie is opgenomen naar een welomschreven punt van een ander document, geldt dat punt als een onderdeel van het in tabel A 2 genoemde document. Wanneer in het kader van deze TSI in een van de in tabel A 2 genoemde documenten een "bindende" of "normatieve" verwijzing is opgenomen naar een document dat niet in tabel A 2 wordt genoemd, wordt dat document steeds beschouwd als een aanvaardbare wijze van naleving van de fundamentele parameters (die kunnen worden gebruikt voor de certificering van interoperabiliteitsonderdelen en subsystemen en die geen toekomstige herziening van de TSI vergen) en niet als een bindende specificatie. Noot: Specificaties die in tabel A 2 als "gereserveerd" zijn aangemerkt, zijn eveneens vermeld als open punten in bijlage G, wanneer nationale voorschriften moeten worden aangemeld om de overeenkomstige open punten te sluiten. Gereserveerde documenten die niet als open punten zijn genoemd, zijn bedoeld om het systeem te verbeteren. Tabel A 2.1 Lijst van verplichte specificaties
Tabel A 2.2 Lijst van verplichte specificaties
Tabel A 2.3 Lijst van verplichte specificaties
Aantekening 1: Enkel de functionele omschrijving van de te noteren informatie is verplicht, niet de technische eigenschappen van de interface. Aantekening 2: De punten die zijn genoemd in punt 2.1 van EN:301 515 en die onder index 32 en index 33 als "M1" zijn gelabeld, zijn bindend. Aantekening 3: De in de tabellen 1 en 2 van TS 102 281 genoemde wijzigingsverzoeken (CR's) die van invloed zijn op de punten die onder index 32 en index 33 als "MI" zijn gelabeld, zijn bindend. Aantekening 4: Index 48 verwijst enkel naar testgevallen voor mobiele GSM-R-apparatuur. Deze wordt voorlopig "gereserveerd". Indien dit wordt overeengekomen in een toekomstige herziening van de TSI, zal de catalogus van beschikbare geharmoniseerde testgevallen voor de beoordeling van mobiele apparatuur en netwerken, overeenkomstig de in punt 6.1.2 van deze TSI beschreven stappen, in deze tabellen worden opgenomen. Aantekening 5: De producten die op markt worden aangeboden, zijn reeds afgestemd op de behoeften van de SO inzake de GSM-R-bestuurdersinterface en zijn volledig interoperabel. Derhalve is er geen behoefte aan een norm in de TSI CCS. Aantekening 6: De informatie die bestemd was voor index 78 is nu opgenomen onder index 27 (SUBSET-091). Aantekening 7: Dit document staat los van de ETCS- en GSM-R-baseline. Aantekening 8: Geschrapt. Aantekening 9: Geschrapt. Aantekening 10: Enkel de (MI)-eisen zijn bindend voor de TSI CCS. Aantekening 11: Geschrapt. Aantekening 12: Geschrapt. Aantekening 13: Geschrapt. Aantekening 14: Geschrapt. Tabel A 3 Lijst van bindende normen Onverminderd de bepalingen in de hoofdstukken 4 en 6 van deze TSI, is de toepassing van de versie van de normen in de onderstaande tabel en de latere wijzigingen daarvan, voor zover zij als geharmoniseerde norm in het certificeringsproces worden gepubliceerd, een geschikt middel om volledig te voldoen aan het risicobeheerproces zoals uiteengezet in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie.
Aantekening 1: Deze norm is geharmoniseerd, zie de "mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (herschikking)" (PB C 435 van 15.12.2017), waarin ook de eventuele wijzigingsbladen worden vermeld. Aantekening 2: Deze versie van de norm mag worden gebruikt gedurende de overgangsperiode die in de bijgewerkte versie van de norm is vastgesteld. Aantekening 3: Te gebruiken in combinatie met EN 50126-1 (2017). Tabel A 4 Lijst van bindende normen voor erkende laboratoria
|
(57) |
Bijlage G wordt vervangen door: "Bijlage G Open punten
|
(*1) De TSI Besturing en seingeving specificeert momenteel geen interoperabiliteitseisen voor vergrendelingen, gelijkvloerse spoorwegovergangen en bepaalde andere elementen van de besturing en seingeving.";
(*2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8).
(*3) Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102)."
(*4) Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32).
(*5) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 van de Commissie van 16 mei 2019 inzake de gemeenschappelijke specificaties voor het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 312)";
(*6) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).";
(*7) Het model dat moet worden gebruikt om deze informatie te verstrekken, wordt vastgesteld in de handleiding."
(*8) Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).";
1* |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66). |
2* |
Besluit van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1). |
3* |
Volgens advies 2017/3 van het Bureau komt, indien er geen nieuwe vergunning nodig is, de toepasselijke TSI overeen met de TSI die voor de oorspronkelijke certificering is gebruikt. Indien een nieuwe vergunning nodig is, is de toepasselijke TSI de meest recente TSI. |
4* |
Doelfunctionaliteit verwijst naar de ETCS-functionaliteit die is geëvalueerd in de EG-verklaring van het subsysteem. De door het Bureau gepubliceerde technische adviezen waarin fouten in de TSI worden gecorrigeerd, worden beschouwd als een omschrijving van de functionaliteitstoestand die reeds tijdens de oorspronkelijke certificering of vergunningverlening werd verwacht. |
5* |
Voor activiteiten die nodig zijn voor een wijziging en die niet volgens een door een aangemelde instantie goedgekeurd kwaliteitsbeheersysteem worden uitgevoerd, zijn mogelijk aanvullende onderzoeken of tests door de aangemelde instantie nodig. |
6* |
Doelfunctionaliteit verwijst naar de ETCS-functionaliteit die is geëvalueerd in de EG-verklaring van het subsysteem. De door het Bureau gepubliceerde technische adviezen waarin fouten in de TSI worden gecorrigeerd, worden beschouwd als een omschrijving van de functionaliteitstoestand die reeds tijdens de oorspronkelijke certificering of vergunningverlening werd verwacht. |
7* |
Voor activiteiten die nodig zijn voor een wijziging en die niet volgens een door een aangemelde instantie goedgekeurd kwaliteitsbeheersysteem worden uitgevoerd, zijn mogelijk aanvullende onderzoeken of tests door de aangemelde instantie nodig. |
8* |
Doelfunctionaliteit verwijst naar de ETCS-functionaliteit die is geëvalueerd in de EG-verklaring van het subsysteem. De door het Bureau gepubliceerde technische adviezen waarin fouten in de TSI worden gecorrigeerd, worden beschouwd als een omschrijving van de functionaliteitstoestand die reeds tijdens de oorspronkelijke certificering of vergunningverlening werd verwacht. |
9* |
Voor activiteiten die nodig zijn voor een wijziging en die niet volgens een door een aangemelde instantie goedgekeurd kwaliteitsbeheersysteem worden uitgevoerd, zijn mogelijk aanvullende onderzoeken of tests door de aangemelde instantie nodig. |
10* |
Doelfunctionaliteit verwijst naar de ETCS-functionaliteit die is geëvalueerd in de EG-verklaring van het subsysteem. De door het Bureau gepubliceerde technische adviezen waarin fouten in de TSI worden gecorrigeerd, worden beschouwd als een omschrijving van de functionaliteitstoestand die reeds tijdens de oorspronkelijke certificering of vergunningverlening werd verwacht. |
11* |
Voor activiteiten die nodig zijn voor een wijziging en die niet volgens een door een aangemelde instantie goedgekeurd kwaliteitsbeheersysteem worden uitgevoerd, zijn mogelijk aanvullende onderzoeken of tests door de aangemelde instantie nodig. |
12* |
Boordsubsystemen met gebruiksvoorwaarden en -beperkingen of niet-ontdekte gebreken worden geacht niet te voldoen aan punt. |
13* |
De verbetering van sporen voor gemengd verkeer naar ETCS-niveau 3 mag alleen worden uitgevoerd als deze sporen toegankelijk blijven voor passagiers- en goederentreinen.". |
(*9) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/6 van de Commissie van 5 januari 2017 betreffende het Europees implementatieplan voor ERTMS (PB L 3 van 6.1.2017, blz. 6).
(*10) Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1)."
(*11) Afwijkend daarvan mogen zij in dienst worden gesteld overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG, indien Richtlijn (EU) 2016/797 nog niet van toepassing is.";
(*12) Afwijkend daarvan mogen zij in dienst worden gesteld overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG, indien Richtlijn (EU) 2016/797 nog niet van toepassing is.
(*13) Varianten of versies van een voertuigtype worden geacht te zijn goedgekeurd op basis van de conformiteit met een bestaand goedgekeurd type. Wanneer de regeling van Richtlijn 2008/57/EG van toepassing is, worden wijzigingen die zouden leiden tot varianten of versies van een voertuigtype overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545, eveneens beschouwd als zijnde gebaseerd op een bestaand goedgekeurd type.";"
(1) Verordening (EU) 2015/995 van de Commissie van 8 juni 2015 tot wijziging van Besluit 2012/757/EU betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 165 van 30.6.2015, blz. 1)."
(2) TSI RS HS: Beschikking 2008/232/EG van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel" van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem.
(3) TSI RS CR: Besluit 2011/291/EU van de Commissie van 26 april 2011 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem rollend materieel — "Locomotieven en reizigerstreinen" van het conventionele trans-Europees spoorwegsysteem.
(4) TSI LOC&PAS: Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie.
(5) TSI WAG: Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel — goederenwagens" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG."
(6) In dit geval moet het beheer van de overgangen worden beoordeeld aan de hand van nationale specificaties.".
BIJLAGE VII
Bijlage I bij Besluit 2011/665/EU wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Punt 2.3 wordt vervangen door: "2.3. Gebruikers en toegangsrechten van gebruikers Het ERATV heeft de volgende gebruikers: Tabel 1 Toegangsrechten tot het ERATV
|
(2) |
Aan punt 2.4 wordt de volgende alinea toegevoegd: "Het ERATV laat, indien nodig, de uitwisseling van informatie toe met andere informatiesystemen van het Bureau, zoals het Europees Voertuigregister (hierna "EVR" genoemd), als bedoeld in Besluit (EU) 2018/1614, de gemeenschappelijke gebruikersinterface voor het register van de spoorweginfrastructuur als bedoeld in Besluit 2014/880/EU van de Commissie (*1) en het éénloketsysteem als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad (*2). (*1) Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU van de Commissie van 26 november 2014 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 489)." (*2) Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 1)."" |
(3) |
Aan punt 2.5 worden de volgende streepjes toegevoegd:
(*3) Als vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad." (*4) Als vastgesteld in artikel 27 van Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad."" |
(4) |
Punt 5.1 wordt vervangen door: "5.1. Algemeen beginsel Elke nationale veiligheidsinstantie deelt informatie mee over de vergunningen voor voertuigtype of voertuigtypevariante die ze heeft verleend. Elke nationale veiligheidsinstantie deelt informatie mee over de versies van een voertuigtype of versies van een voertuigtypevariant die zij heeft ontvangen in overeenstemming met artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) 2018/545. Het Bureau registreert rechtstreeks informatie over de vergunningen voor een voertuigtype of voertuigtypevariant die het heeft verleend en informatie over de versies van een voertuigtype of versies van een variant van een voertuigtype die het heeft ontvangen. Het ERATV bevat een onlinetool voor de uitwisseling van informatie tussen de nationale veiligheidsinstanties en het Bureau. Met die tool kunnen de volgende informatieverrichtingen worden uitgevoerd:
De nationale veiligheidsinstantie dient de gegevens voor het elektronisch bijwerken van het register in via een onlinetoepassing en aan de hand van een standaard webformulier waarvan ze de relevante velden overeenkomstig bijlage II invult. Het Bureau controleert of de door de nationale veiligheidsinstantie ingediende gegevens in overeenstemming zijn met deze specificatie en valideert ze of verzoekt om verduidelijking. Indien het Bureau van mening is dat de door de nationale veiligheidsinstantie ingediende gegevens niet in overeenstemming zijn met deze specificatie, stuurt het Bureau de nationale veiligheidsinstantie een verzoek om de ingediende gegevens te verbeteren of te verduidelijken. Na elke bijwerking van gegevens over een voertuigtype, genereert het systeem een bevestiging. Deze bevestiging wordt per e-mail verstuurd naar de gebruikers van de nationale veiligheidsinstantie die de gegevens hebben ingediend, naar de nationale veiligheidsinstantie van alle andere lidstaten waar voor het betrokken type een vergunning is verleend, naar de houder van de voertuigtypevergunning en naar het Bureau."; |
(5) |
punt 5.2.1 wordt vervangen door: "5.2.1 Een vergunning voor een nieuw voertuigtype, een nieuwe voertuigtypevariant of een nieuwe versie van een voertuigtype registreren
|
(6) |
punt 5.3 wordt vervangen door: "5.3. Invoeren of wijzigen van gegevens door het Bureau 5.3.1. De vergunningverlenende instantie is een nationale veiligheidsinstantie Wanneer een nationale veiligheidsinstantie optreedt als vergunningverlenende instantie, wijzigt het Bureau de gegevens die een nationale veiligheidsinstantie heeft verstrekt, niet. De rol van het Bureau beperkt zich tot het valideren en publiceren van de gegevens. In uitzonderlijke gevallen, zoals wanneer het technisch onmogelijk is om de gewone procedure te volgen, kan het Bureau op verzoek van een nationale veiligheidsinstantie gegevens die een nationale veiligheidsinstantie heeft verstrekt, invoeren of wijzigen. In dit geval bevestigt de nationale veiligheidsinstantie die om het invoeren of wijzigen van gegevens heeft verzocht, de gegevens die het Bureau heeft ingevoerd of gewijzigd. Het Bureau documenteert de procedure naar behoren. De in punt 5.2 vastgestelde termijnen voor het invoeren van gegevens in het ERATV zijn van toepassing. 5.3.2. De vergunningverlenende instantie is het Bureau Wanneer het Bureau optreedt als vergunningverlenende instantie:
|
(7) |
punt 6 wordt vervangen door: "6. VERKLARENDE WOORDENLIJST
|
(*1) Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU van de Commissie van 26 november 2014 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 489).
(*2) Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 1)."
(*3) Als vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad.
(*4) Als vastgesteld in artikel 27 van Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad.""
BIJLAGE VIII
Bijlage II bij Besluit 2011/665/EU wordt vervangen door:
"BIJLAGE II
TE REGISTREREN GEGEVENS EN FORMAAT
(1) |
Voor elk goedgekeurd voertuigtype worden de volgende gegevens in het ERATV opgenomen:
|
(2) |
In tabel 2 is opgesomd welke gegevens voor elk voertuigtype in het ERATV moeten worden geregistreerd en in welk formaat dat moet gebeuren. De te registreren gegevens zijn afhankelijk van de categorie van het voertuig zoals in tabel 2 is aangegeven. |
(3) |
De waarden van de parameters inzake de technische eigenschappen komen overeen met de waarden in het dossier dat bij de aanvraag zit. |
(4) |
In de gevallen waarin de mogelijke waarden van een parameter beperkt zijn tot een vooraf bepaalde lijst, beheert het Bureau deze lijsten en werkt het die bij. |
(5) |
Voor de voertuigtypen die niet in overeenstemming zijn met alle toepasselijke geldende TSI's mag de nationale veiligheidsinstantie die de typevergunning heeft verleend de informatie over de technische eigenschappen in deel 4 hieronder beperken tot de parameters die overeenkomstig de toepasselijke voorschriften zijn gecontroleerd. |
(6) |
Indien een parameter in de toepasselijke TSI is bepaald, is de waarde voor de parameter de waarde die tijdens de controleprocedure werd beoordeeld. |
(7) |
Vooraf bepaalde lijsten worden door het Bureau bijgehouden en bijgewerkt in overeenstemming met de geldende TSI's, met inbegrip van de TSI's die tijdens een overgangsperiode van toepassing kunnen zijn. |
(8) |
Voor parameters die nog ter discussie staan, open punten, worden geen gegevens ingevoerd totdat het open punt in de relevante TSI is gesloten. |
(9) |
Voor parameters die facultatief zijn, beslist de aanvrager van de typevergunning of gegevens worden meegedeeld. |
(10) |
Velden 0.1-0.4 worden door het Bureau ingevuld.
Tabel 2 Parameters van het ERATV
|