EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R2375

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie van 12 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren

C/2016/6439

PB L 352 van 23.12.2016, p. 39–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2017; opgeheven door 32018R0046

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2016/2375/oj

23.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 352/39


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/2375 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2016

tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 6, en artikel 18, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft onder meer tot doel de teruggooi in alle visserijen van de Unie geleidelijk uit te bannen middels de invoering van een aanlandingsverplichting voor vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden.

(2)

Artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geeft de Commissie de bevoegdheid om door middel van gedelegeerde handelingen teruggooiplannen vast te stellen voor een termijn van ten hoogste drie jaar, op basis van gezamenlijke aanbevelingen die de lidstaten in overleg met de relevante adviesraden hebben opgesteld.

(3)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 (2) heeft de Commissie voor de periode 2016-2018 een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren vastgesteld op grond van een gezamenlijke aanbeveling van de lidstaten uit 2015.

(4)

België, Ierland, Spanje, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserij in de noordwestelijke wateren. Op 3 juni 2016 hebben deze lidstaten, na overleg met de adviesraad voor de noordwestelijke wateren, bij de Commissie een nieuwe gezamenlijke aanbeveling ingediend. De desbetreffende wetenschappelijke instanties hebben een wetenschappelijke bijdrage geleverd, die is beoordeeld door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV). De maatregelen van de gezamenlijke aanbeveling zijn in overeenstemming met artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en kunnen in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(5)

Wat de noordwestelijke wateren betreft, is de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 uiterlijk met ingang van 1 januari 2016 van toepassing op visserijbepalende soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden. In de gezamenlijke aanbeveling is bepaald welke vloten onder de aanlandingsverplichting voor de gemengde visserijen op kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis, voor de visserijen op langoustine, voor de gemengde visserij op tong en schol en voor de visserijen op heek en wittekoolvis vallen.

(6)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 bevat bepalingen voor de invoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2016-2018.

(7)

Overeenkomstig de nieuwe gezamenlijke aanbeveling die de lidstaten in 2016 hebben gedaan, moet het teruggooiplan met ingang van 2017 betrekking hebben op verdere soorten die bepalend zijn voor de zeer gemengde visserij op kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis, de visserij op langoustine, de gemengde visserij op tong en schol en de visserijen op heek en wittekoolvis. Bijvangsten moeten in bepaalde visserijen ook in aanmerking worden genomen.

(8)

In de gezamenlijke aanbeveling is voorgesteld een vrijstelling van de aanlandingsverplichting toe te passen op langoustine die met korven, vallen of kubben in ICES-sector VI en ICES-deelgebied VII is gevangen en waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat zij hoge overlevingskansen heeft gezien de kenmerken van het tuig, de visserijpraktijken en het ecosysteem. Het WTECV is tot de conclusie gekomen dat de vrijstelling gegrond is. Daarom moet deze vrijstelling in de onderhavige verordening worden gecontinueerd.

(9)

In de gezamenlijke aanbeveling is voorgesteld om een vrijstelling van de aanlandingsverplichting toe te passen op tong die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en die met ottertrawls van 80-99 mm in ICES-sector VIId binnen zes nautische mijlen van de kust en buiten de bekende kraamgebieden is gevangen bij visserij-activiteiten die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Wetenschappelijk staat vast dat zij hoge overlevingskansen heeft, gezien de kenmerken van het vistuig en van het ecosysteem. Het WTECV heeft opgemerkt dat de overleving afhangt van een aantal factoren, en heeft aanbevolen om terughoudend te zijn met de extrapolatie van de resultaten van het proefonderzoek naar andere visserijen en om verder proefonderzoek te doen om dit verzoek te onderbouwen. Daarom moet deze vrijstelling in de onderhavige verordening voor 2017 worden opgenomen onder de voorwaarde dat de vloot die van deze vrijstelling gebruikmaakt, onder omstandigheden opereert die vergelijkbaar zijn met die van het proefonderzoek, en dat de betrokken lidstaten aanvullend proefonderzoek verrichten. Het WTECV moet de resultaten van dat aanvullend onderzoek in 2017 aan een evaluatie onderwerpen.

(10)

De gezamenlijke aanbeveling bevat ook zeven de-minimisvrijstellingen van de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen en tot op bepaalde niveaus. Het door de lidstaten geleverde bewijsmateriaal is beoordeeld door het WTECV, dat algemeen concludeerde dat de gezamenlijke aanbeveling gefundeerde argumenten bevatte voor de stelling dat de selectiviteit moeilijk verder te verbeteren valt en/of de kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten onevenredig hoog uitvallen, hetgeen in sommige gevallen is onderbouwd met een kwalitatieve beoordeling van de kosten. In het licht van het voorgaande en bij ontstentenis van afwijkende wetenschappelijke informatie moeten deze de-minimisvrijstellingen in de onderhavige verordening worden opgenomen overeenkomstig het in de gezamenlijke aanbeveling voorgestelde percentage en op niveaus die niet hoger zijn dan die welke zijn toegestaan overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(11)

De de-minimisvrijstelling voor tong van maximaal 3 % in 2017-2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die voor de vangst van tong in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg gebruikmaken van schakel- en kieuwnetten, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV heeft geconcludeerd dat de vrijstelling duidelijk omschreven is en daarom in deze verordening moet worden opgenomen.

(12)

De de-minimisvrijstelling voor wijting van maximaal 7 % in 2017 en van maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in de ICES-sectoren VIId en VIIe gebruikmaken van bodemtrawls en zegens van minder dan 100 mm en van pelagische trawls, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen.

(13)

De de-minimisvrijstelling voor wijting van maximaal 7 % in 2017 en van maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in de ICES-sectoren VIIb — VIIj gebruikmaken van bodemtrawls en zegens van niet minder dan 100 mm, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen.

(14)

De de-minimisvrijstelling voor wijting van maximaal 7 % in 2017 en van maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in ICES-deelgebied VII (exclusief VIIa, VIId en VIIe) gebruikmaken van bodemtrawls en zegens van minder dan 100 mm, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen.

(15)

Ten aanzien van de drie de-minimisvrijstellingen voor wijting is in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 bepaald dat de betrokken lidstaten aanvullende wetenschappelijke informatie bij de Commissie moeten indienen ter onderbouwing van de vrijstelling. Het WTECV heeft vastgesteld dat de aanvullende informatie een aantal zorgen van het WTECV wegneemt, maar dat het volledige bewijs nog moet worden geleverd. Daarbij heeft het WTECV gewezen op de noodzaak om tot een coherentere aanpak voor dit bestand te komen. Op basis van het wetenschappelijk bewijs dat door het WTECV is geëvalueerd, en gelet op de verbeterde onderbouwing van de vrijstelling mag deze vrijstelling worden gecontinueerd en in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(16)

De de-minimisvrijstelling voor langoustine van maximaal 7 % in 2017 en van maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort in ICES-deelgebied VII door vaartuigen die langoustine moeten aanlanden, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV is tot de conclusie gekomen dat de vrijstelling gegrond is. Daarom moet deze vrijstelling in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(17)

De de-minimisvrijstelling voor langoustine van maximaal 7 % in 2017 en van maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die langoustine moeten aanlanden in ICES-deelgebied VI, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen en dat ondersteunende kwantitatieve informatie beschikbaar is over onevenredig hoge kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten. Het WTECV is tot de conclusie gekomen dat de vrijstelling gegrond is. Daarom moet deze vrijstelling in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(18)

De de-minimisvrijstelling voor tong van maximaal 3 % in 2017 en 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die gebruikmaken van TBB-tuig met een maaswijdte van 80-119 mm met verhoogde selectiviteit in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf, VIIg en VIIh, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV heeft er akte van genomen dat de vrijstelling bedoeld is als compensatie voor het gebruik van selectiever tuig en dat de gevraagde de-minimisvrijstelling betrekking heeft op de resterende teruggooi. Daarom moet deze vrijstelling in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(19)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 moet derhalve worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen.

(20)

Aangezien de maatregelen van de onderhavige verordening rechtstreeks van invloed zijn op economische activiteiten die samenhangen met het visseizoen van de Unievaartuigen en met de programmering van dat visseizoen, moet de onderhavige verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. Zij moet met ingang van 1 januari 2017 van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoering van de aanlandingsverplichting

De aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is in de ICES-zones V (exclusief Va en alleen de Uniewateren van Vb), VI en VII van toepassing op de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde visserijen.

Artikel 2

Vrijstelling op basis van overlevingskansen

1.   De vrijstelling van de aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor soorten waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat zij hoge overlevingskansen hebben, geldt:

a)

voor langoustine (Nephrops norvegicus) die in de ICES-deelgebieden VI en VII is gevangen met korven, vallen of kubben (vistuigcodes (3) FPO en FIX);

b)

in 2017 voor tong (Solea solea) die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en die met ottertrawls (vistuigcodes OTT, OTB, TBS, TBN, TB, PTB, OT, PT, TX) met een maaswijdte in de kuil van 80-99 mm in ICES-sector VIId binnen zes nautische mijlen van de kust en buiten de bekende kraamgebieden is gevangen bij visserij-activiteiten die aan de volgende voorwaarden voldoen: vaartuigen met een lengte van maximaal 10 m en een motorvermogen van maximaal 180 kW wanneer deze vissen in wateren met een diepte van maximaal 15 m en hun trekken niet langer duren dan anderhalf uur. Dergelijke vangsten van tong worden onmiddellijk vrijgelaten.

2.   Lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer in de noordwestelijke wateren dienen vóór 1 mei 2017 aanvullende wetenschappelijke informatie bij de Commissie in ter onderbouwing van de in lid 1, onder b), bedoelde vrijstelling. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) beoordeelt deze informatie vóór 1 september 2017.

Artikel 3

De-minimisvrijstellingen

In afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 mogen de volgende hoeveelheden worden teruggegooid:

a)

voor wijting (Merlangius merlangus) maximaal 7 % in 2017 en maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in ICES-sectoren VIId en VIIe gebruikmaken van bodemtrawls en zegens van minder dan 100 mm (OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV OT, PT en TX) en van pelagische trawls (OTM, PTM);

b)

voor wijting (Merlangius merlangus) maximaal 7 % in 2017 en maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in de ICES-sectoren VIIb-VIIj gebruikmaken van bodemtrawls en zegens van niet minder dan 100 mm (OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV OT, PT en TX) en van pelagische trawls (OTM, PTM);

c)

voor wijting (Merlangius merlangus) maximaal 7 % in 2017 en maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in ICES-deelgebied VII, met uitzondering van de sectoren VIIa, VIId en VIIe, gebruikmaken van bodemtrawls en zegens van minder dan 100 mm (OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV OT, PT en TX) en van pelagische trawls (OTM, PTM);

d)

voor langoustine (Nephrops norvegicus) maximaal 7 % in 2017 en maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die langoustine moeten aanlanden in ICES-deelgebied VII;

e)

voor langoustine (Nephrops norvegicus) maximaal 7 % in 2017 en maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die langoustine moeten aanlanden in ICES-deelgebied VI;

f)

voor tong (Solea solea) maximaal 3 % in 2017 en 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die voor de vangst van tong in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg gebruikmaken van schakel- en kieuwnetten;

g)

voor tong (Solea solea) maximaal 3 % in 2017 en 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die tong moeten aanlanden en in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf, VIIg en VIIh gebruikmaken van TBB-tuig met een maaswijdte van 80-119 mm met een verhoogde selectiviteit, zoals een verlengstuk met grote mazen.

Artikel 4

Vaartuigen die onder de aanlandingsverplichting vallen

1.   Overeenkomstig de criteria van de bijlage bij deze verordening bepalen de lidstaten voor elke specifieke visserij welke vaartuigen onder de aanlandingsverplichting vallen.

Vaartuigen die in 2016 voor bepaalde visserijen onder de aanlandingsverplichting vielen, blijven voor die visserijen aan de aanlandingsverplichting onderworpen.

2.   Vóór 31 december 2016 dienen de betrokken lidstaten bij de Commissie en de andere lidstaten via de beveiligde controlewebsite van de Unie de lijst in van vaartuigen die krachtens lid 1 voor elke in de bijlage vermelde specifieke visserij zijn vastgesteld. De betrokken lidstaten werken deze lijsten bij.

Artikel 5

Intrekking

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 wordt ingetrokken.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

Artikel 4 is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 van de Commissie van 12 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 29).

(3)  De in deze verordening gebruikte vistuigcodes zijn die van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.


BIJLAGE

Visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen

a)

Visserijen in de internationale en de Uniewateren van ICES-deelgebied VI en ICES-sector Vb

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van schelvis en bijvangsten van tong, schol en scharretongen wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*1) uit meer dan 5 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.

Langoustine (Nephrops norvegicus)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, FPO, TBN, TB, TBS, OTM, PTM, SX, SV, FIX, OT, PT, TX

Trawls, zegens, korven, vallen en kubben

Alle

Alle vangsten van langoustine en bijvangsten van schelvis wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*1) uit meer dan 20 % langoustine bestonden.

b)

Visserijen op heek, met TAC voor de ICES-deelgebieden VI en VII en de internationale en de Uniewateren van ICES-sector Vb

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Heek (Merluccius merluccius)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van heek wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*2) uit meer dan 20 % heek bestonden.

Heek (Merluccius merluccius)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van heek.

Heek (Merluccius merluccius)

LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM

Alle beuglijnen

Alle

Alle vangsten van heek.

c)

Visserijen met TAC voor ICES-deelgebied VII voor langoustine

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Langoustine (Nephrops norvegicus)

OTB SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, FPO, TBN, TB, TBS, OTM, PTM, SX, SV, FIX, OT, PT, TX

Trawls, zegens, korven, vallen en kubben

Alle

Alle vangsten van langoustine wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*3) uit meer dan 20 % langoustine bestonden.

d)

Visserijen in ICES-sector VIIa

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van schelvis wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*4) uit meer dan 10 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.

e)

Visserijen in ICES-sector VIId

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Alle vangsten van tong.

Tong (Solea solea)

OTT, OTB, TBS, TBN, TB, PTB, OT, PT, TX

Trawls

< 100 mm

Alle vangsten van tong wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*5) uit meer dan 5 % tong bestonden.

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong.

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van wijting wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*5) uit meer dan 20 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.

f)

Visserijen in ICES-sector VIIe op tong

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Alle vangsten van tong wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*6) uit meer dan 5 % tong bestonden.

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong.

g)

Visserijen in de ICES-sectoren VIId en VIIe op wittekoolvis

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Witte koolvis (Pollachius pollachius)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van wittekoolvis.

h)

Visserijen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc en VIIf — VIIk

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Alle vangsten van tong wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*7) uit meer dan 5 % tong bestonden.

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong.

i)

Visserijen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIe en VIIf — VIIk

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van wijting wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2014 en 2015 (*8) uit meer dan 20 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.


(*1)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*2)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*3)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*4)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*5)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*6)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*7)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*8)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.


Top