EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D0715

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie van 11 mei 2016 inzake maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit bepaalde derde landen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 2684)

C/2016/2684

PB L 125 van 13.5.2016, p. 16–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/03/2022: This act has been changed. Current consolidated version: 01/05/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2016/715/oj

13.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 125/16


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/715 VAN DE COMMISSIE

van 11 mei 2016

inzake maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit bepaalde derde landen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 2684)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 16, lid 3, derde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) is opgenomen in bijlage II, deel A, rubriek I, onder c), punt 11, bij Richtlijn 2000/29/EG als een schadelijk organisme dat voor zover bekend niet in de Unie voorkomt. Sinds de goedkeuring van een nieuwe code voor de nomenclatuur van schimmels door het International Botanical Congress in 2011 wordt dat organisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa genoemd, hierna „Phyllosticta citricarpa”.

(2)

Door het terugkerende grote aantal onderscheppingen van dit schadelijke organisme op citrusvruchten van oorsprong uit Brazilië en Zuid-Afrika worden citrusvruchten onderworpen aan specifieke maatregelen voor het binnenbrengen in de Unie. Die maatregelen zijn voor citrusvruchten van oorsprong uit Brazilië bij Beschikking 2004/416/EG van de Commissie (2) en voor citrusvruchten van oorsprong uit Zuid-Afrika bij Uitvoeringsbesluit 2014/422/EU van de Commissie (3) ingesteld.

(3)

In het licht van de herhaaldelijke onderscheppingen van Phyllosticta citricarpa op citrusvruchten van oorsprong uit Brazilië moeten met betrekking tot de registratie en documentatie voorafgaand aan de uitvoer van die vruchten passende voorwaarden worden vastgesteld. Deze voorwaarden moeten van toepassing zijn wanneer de citrusvruchten zijn geteeld op een plaats waar geen symptomen van Phyllosticta citricarpa zijn waargenomen.

(4)

De lidstaten hebben in 2015 melding gemaakt van een terugkerend groot aantal onderscheppingen van Phyllosticta citricarpa op ingevoerde citrusvruchten van oorsprong uit Uruguay. Voor die vruchten van oorsprong uit Uruguay is het daarom noodzakelijk maatregelen vast te stellen die vergelijkbaar zijn met de maatregelen die voor dergelijke vruchten van oorsprong uit Zuid-Afrika zijn vastgesteld. Aangezien onderscheppingen van het schadelijke organisme in veel gevallen op vruchten van Citrus sinensis (L.) Osbeck „Valencia” hebben plaatsgevonden, moeten die vruchten naast de voor alle citrusvruchten geldende maatregelen ook op latente besmetting worden getest.

(5)

Uit de risicobeoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (4) blijkt dat de invoer van citrusvruchten die uitsluitend bestemd zijn voor verwerking tot sap, minder risico inhoudt voor het doorgeven van Phyllosticta citricarpa aan een geschikte waardplant omdat die invoer aan officiële controles binnen de Unie is onderworpen en er specifieke voorschriften betreffende de verplaatsing, verwerking, opslag, recipiënten, verpakkingen en etikettering zijn vastgesteld. Daarom kan de invoer ervan worden toegestaan onder minder strikte voorwaarden.

(6)

Voor het binnenbrengen van de vruchten in kwestie in de Unie moet de volledige traceerbaarheid ervan worden gegarandeerd. Het productieperceel, de verpakkingsfaciliteiten en de exploitanten die bij de verwerking van de vruchten in kwestie zijn betrokken, moeten officieel worden geregistreerd. Gedurende de gehele verplaatsing tussen het productieperceel en de Unie moeten de vruchten in kwestie vergezeld gaan van documenten die onder toezicht van de betrokken nationale plantenziektekundige dienst zijn afgegeven.

(7)

Omwille van de duidelijkheid moeten de in Beschikking 2004/416/EG en Uitvoeringsbesluit 2014/422/EU vastgestelde voorschriften worden vervangen door een nieuwe reeks voorschriften voor citrusvruchten van oorsprong uit Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay in één handeling. Beschikking 2004/416/EG en Uitvoeringsbesluit 2014/422/EU moeten daarom worden ingetrokken.

(8)

Om de nationale plantenziektekundige diensten, verantwoordelijke officiële instanties en betrokken exploitanten voldoende tijd te geven om zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen, moeten de in dit besluit vastgestelde maatregelen van toepassing zijn vanaf 1 juni 2016.

(9)

Dit besluit moet van toepassing zijn tot en met 31 maart 2019.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In dit besluit worden maatregelen vastgesteld met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Phyllosticta citricarpa te voorkomen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a)   Phyllosticta citricarpa: Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa, die in Richtlijn 2000/29/EG Guignardia citricarpa Kiely wordt genoemd;

b)   „de vruchten in kwestie”: vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten van Citrus aurantium L. en Citrus latifolia Tanaka, van oorsprong uit Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay.

HOOFDSTUK II

MAATREGELEN VOOR DE VRUCHTEN IN KWESTIE, MET UITZONDERING VAN VRUCHTEN DIE UITSLUITEND BESTEMD ZIJN VOOR INDUSTRIËLE VERWERKING TOT SAP

Artikel 3

Binnenbrengen in de Unie van de vruchten in kwestie, met uitzondering van vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking tot sap

1.   In afwijking van bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 16.4, onder c) en d), bij Richtlijn 2000/29/EG worden de vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay, met uitzondering van vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking tot sap, in de Unie binnengebracht overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 7 van dit besluit.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.1, 16.2, 16.3 en 16.5, bij Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde voorschriften.

Artikel 4

Binnenbrengen in de Unie van de vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië

De vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië mogen enkel in de Unie worden binnengebracht als zij vergezeld gaan van een in artikel 13, lid 1, onder ii), eerste alinea, van Richtlijn 2000/29/EG bedoeld fytosanitair certificaat, waarin onder de rubriek „Aanvullende verklaring” officieel wordt verklaard dat sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op de plaats van productie geen symptomen van Phyllosticta citricarpa zijn waargenomen en dat bij adequaat officieel onderzoek geen van de op de plaats van productie geoogste vruchten symptomen van dit schadelijke organisme vertoonde.

Artikel 5

Binnenbrengen in de Unie van de vruchten in kwestie van oorsprong uit Zuid-Afrika en Uruguay

De vruchten in kwestie van oorsprong uit Zuid-Afrika en Uruguay gaan vergezeld van een in artikel 13, lid 1, onder ii), eerste alinea, van Richtlijn 2000/29/EG bedoeld fytosanitair certificaat, dat onder de rubriek „Aanvullende verklaring” de volgende elementen omvat:

a)

een verklaring dat de vruchten in kwestie geteeld zijn op een productieperceel dat sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op geschikte tijdstippen is behandeld tegen Phyllosticta citricarpa;

b)

een verklaring dat tijdens het groeiseizoen op het productieperceel een passende officiële inspectie is uitgevoerd en dat sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op de vruchten in kwestie geen symptomen van Phyllosticta citricarpa zijn ontdekt;

c)

een verklaring dat op de lijn tussen binnenkomst en verpakking in de verpakkingsfaciliteiten van elke soort een monster is genomen van ten minste 600 vruchten per 30 ton, of deel daarvan, zoveel mogelijk geselecteerd op basis van mogelijke symptomen van Phyllosticta citricarpa, en dat alle vruchten in het monster die symptomen vertoonden, zijn getest en vrij van dat schadelijke organisme zijn bevonden;

d)

voor Citrus sinensis (L.) Osbeck „Valencia” naast de onder a), b) en c) bedoelde verklaringen: een verklaring dat per 30 ton, of deel daarvan, een monster is genomen dat op latente besmetting is getest en vrij van Phyllosticta citricarpa is bevonden.

Artikel 6

Voorschriften voor de inspectie van de vruchten in kwestie van oorsprong uit Zuid-Afrika en Uruguay binnen de Unie

1.   Op de vruchten in kwestie van oorsprong uit Zuid-Afrika en Uruguay wordt een visuele inspectie uitgevoerd op de plaats van binnenkomst of op de plaats van bestemming overeenkomstig Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie (5). Die inspecties worden uitgevoerd op een monster van ten minste 200 vruchten van elke soort van de vruchten in kwestie per 30 ton, of deel daarvan, geselecteerd op basis van mogelijke symptomen van Phyllosticta citricarpa.

2.   Als tijdens de in lid 1 bedoelde inspecties symptomen van Phyllosticta citricarpa worden ontdekt, wordt de aanwezigheid van dat schadelijke organisme bevestigd of ontkracht door tests uit te voeren op de vruchten die symptomen vertonen.

3.   Als de aanwezigheid van Phyllosticta citricarpa wordt bevestigd, wordt het binnenbrengen in de Unie van de lading waarvan het monster is genomen, geweigerd.

Artikel 7

Traceerbaarheidsvoorschriften

Met het oog op traceerbaarheid mogen de vruchten in kwestie enkel in de Unie worden binnengebracht als zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

a)

het productieperceel, de verpakkingsfaciliteiten, de exporteurs en alle exploitanten die bij de verwerking van de vruchten in kwestie zijn betrokken, zijn officieel voor dat doeleinde geregistreerd;

b)

gedurende de gehele verplaatsing tussen het productieperceel en de plaats van binnenkomst in de Unie zijn de vruchten vergezeld gegaan van documenten die onder toezicht van de nationale plantenziektekundige dienst zijn afgegeven;

c)

voor de vruchten in kwestie van oorsprong uit Zuid-Afrika en Uruguay geldt naast de punten a) en b) dat gedetailleerde informatie over de behandelingen voor en na de oogst is bijgehouden.

HOOFDSTUK III

MAATREGELEN VOOR DE VRUCHTEN IN KWESTIE DIE UITSLUITEND BESTEMD ZIJN VOOR INDUSTRIËLE VERWERKING TOT SAP

Artikel 8

Binnenbrengen in en verplaatsing binnen de Unie van de vruchten in kwestie die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking tot sap

1.   In afwijking van bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 16.4, onder d), bij Richtlijn 2000/29/EG mogen de citrusvruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking tot sap, enkel worden binnengebracht in en verplaatst binnen de Unie overeenkomstig de artikelen 9 tot en met 17 van dit besluit.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.1, 16.2, 16.3 en 16.5, bij Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde voorschriften.

Artikel 9

Fytosanitaire certificaten

1.   De vruchten in kwestie gaan vergezeld van een in artikel 13, lid 1, onder ii), eerste alinea, van Richtlijn 2000/29/EG bedoeld fytosanitair certificaat. Het fytosanitaire certificaat omvat onder de rubriek „Aanvullende verklaring” de volgende elementen:

a)

een verklaring dat de vruchten in kwestie geteeld zijn op een productieperceel dat op geschikte tijdstippen en op de juiste wijze is behandeld tegen Phyllosticta citricarpa;

b)

een verklaring dat tijdens de verpakking een passende officiële visuele inspectie is uitgevoerd en dat bij die inspectie op de op het productieperceel geoogste vruchten in kwestie geen symptomen van Phyllosticta citricarpa zijn ontdekt;

c)

de woorden „Vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking tot sap”.

2.   Het fytosanitaire certificaat omvat de identificatienummers van de containers en de unieke nummers van de etiketten op de individuele verpakkingen, zoals bedoeld in artikel 17.

Artikel 10

Traceerbaarheidsvoorschriften en verplaatsing van de vruchten in kwestie binnen het derde land van oorsprong

Met het oog op de traceerbaarheid mogen de vruchten in kwestie enkel in de Unie worden binnengebracht als zij geteeld zijn op een officieel geregistreerde plaats van productie en de verplaatsing van die vruchten van de plaats van productie naar de plaats van uitvoer naar de Unie officieel is geregistreerd. De registratiecode van de productie-eenheid wordt op het in artikel 13, lid 1, onder ii), eerste alinea, van Richtlijn 2000/29/EG bedoelde fytosanitaire certificaat vermeld onder de rubriek „Aanvullende verklaring”.

Artikel 11

Plaatsen van binnenkomst van de vruchten in kwestie

1.   De vruchten in kwestie worden binnengebracht via plaatsen van binnenkomst die zijn aangewezen door de lidstaat waar deze plaatsen gelegen zijn.

2.   Een lidstaat stelt de andere lidstaten, de Commissie en de betrokken derde landen tijdig in kennis van de aangewezen plaatsen van binnenkomst en van de naam en het adres van de officiële instantie van elke plaats van binnenkomst.

Artikel 12

Inspectie van de vruchten in kwestie op de plaats van binnenkomst

1.   De verantwoordelijke officiële instantie voert op de plaats van binnenkomst een visuele inspectie van de vruchten in kwestie uit.

2.   Als tijdens de inspectie symptomen van Phyllosticta citricarpa worden ontdekt, wordt de aanwezigheid van dat schadelijke organisme bevestigd of ontkracht door tests uit te voeren. Als de aanwezigheid van dat schadelijke organisme wordt bevestigd, wordt het binnenbrengen in de Unie van de lading waarvan het monster is genomen, geweigerd.

Artikel 13

Voorschriften voor importeurs

1.   Importeurs van de vruchten in kwestie stellen de verantwoordelijke officiële instantie van de lidstaat waar de plaats van binnenkomst gelegen is en, indien van toepassing, de verantwoordelijke officiële instantie van de lidstaat waar de verwerking zal plaatsvinden, in kennis van de details van elke container vóór de aankomst ervan op de plaats van binnenkomst.

Deze kennisgeving omvat de volgende gegevens:

a)

de hoeveelheid van de citrusvruchten in kwestie;

b)

de identificatienummers van de containers;

c)

de verwachte datum en plaats van binnenkomst in de Unie;

d)

de namen, adressen en locaties van de in artikel 15 bedoelde inrichtingen.

2.   Importeurs stellen de in lid 1 bedoelde verantwoordelijke officiële instanties in kennis van wijzigingen in de in dat lid bedoelde informatie zodra deze bekend zijn en in ieder geval vóór de aankomst van de zending op de plaats van binnenkomst.

Artikel 14

Verplaatsing van de vruchten in kwestie binnen de Unie

1.   De vruchten in kwestie worden niet verplaatst naar een andere lidstaat dan de lidstaat waarlangs zij in de Unie worden binnengebracht, tenzij de verantwoordelijke officiële instanties van de betrokken lidstaten akkoord gaan met deze verplaatsing.

2.   Nadat de in artikel 12 bedoelde inspecties zijn uitgevoerd, worden de vruchten in kwestie rechtstreeks en onmiddellijk naar de in artikel 15 bedoelde verwerkingsinrichtingen of een opslagfaciliteit overgebracht. Verplaatsingen van de vruchten in kwestie vinden plaats onder toezicht van de verantwoordelijke officiële instantie van de lidstaat waar de plaats van binnenkomst gelegen is en, indien passend, van de lidstaat waar de verwerking zal plaatsvinden.

3.   De betrokken lidstaten werken samen om ervoor te zorgen dat dit artikel in acht wordt genomen.

Artikel 15

Voorschriften voor de verwerking van de vruchten in kwestie

1.   De vruchten in kwestie worden tot sap verwerkt in inrichtingen die gelegen zijn in een gebied waar geen citrusvruchten worden geteeld. De inrichtingen zijn officieel geregistreerd en voor dat doeleinde goedgekeurd door de verantwoordelijke officiële instantie van de lidstaat waar de inrichtingen gelegen zijn.

2.   Afval en bijproducten van de vruchten in kwestie worden gebruikt of vernietigd op het grondgebied van de lidstaat waar die vruchten zijn verwerkt in een gebied waar geen citrusvruchten worden geteeld.

3.   Afval en bijproducten worden vernietigd door diepe begraving of gebruikt op een manier die is goedgekeurd door de verantwoordelijke officiële instantie van de lidstaat waar de vruchten in kwestie zijn verwerkt en onder toezicht van die officiële instantie, zodanig dat het potentiële risico op verspreiding van Phyllosticta citricarpa wordt weggenomen.

4.   De verwerker houdt een register bij van de vruchten in kwestie die worden verwerkt en stelt dat ter beschikking van de verantwoordelijke officiële instantie van de lidstaat waar de vruchten in kwestie zijn verwerkt. In dit register worden de nummers en merktekens van de containers, de ingevoerde hoeveelheden van de vruchten in kwestie, de gebruikte en vernietigde hoeveelheden afval en bijproducten, en gedetailleerde informatie over het gebruik en de vernietiging ervan bijgehouden.

Artikel 16

Voorschriften voor de opslag van de vruchten in kwestie

1.   Wanneer de vruchten in kwestie niet meteen worden verwerkt, worden zij opgeslagen in een faciliteit die is geregistreerd en voor dat doeleinde is goedgekeurd door de verantwoordelijke officiële instantie van de lidstaat waar de faciliteit gelegen is.

2.   Ladingen van de vruchten in kwestie blijven afzonderlijk identificeerbaar.

3.   De vruchten in kwestie worden zodanig opgeslagen dat het risico op verspreiding van Phyllosticta citricarpa wordt weggenomen.

Artikel 17

Containers, verpakkingen en etikettering

De vruchten in kwestie mogen worden binnengebracht in en verplaatst binnen de Unie als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

zij worden in individuele verpakkingen in een container geplaatst;

b)

op elke onder punt a) bedoelde container en individuele verpakking wordt een etiket met de volgende informatie aangebracht:

i)

op elke individuele verpakking een uniek nummer;

ii)

het opgegeven nettogewicht van de vruchten;

iii)

een merkteken met de woorden: „Vruchten die uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking tot sap”.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Verslagleggingsverplichtingen

1.   De invoerende lidstaten dienen uiterlijk 31 december van elk jaar bij de Commissie en de andere lidstaten een verslag in met informatie over de hoeveelheden van de vruchten in kwestie die tijdens het voorafgaande invoerseizoen overeenkomstig dit besluit in de Unie zijn binnengebracht.

2.   De lidstaten op het grondgebied waarvan de vruchten in kwestie tot sap zijn verwerkt, dienen uiterlijk 31 december van elk jaar bij de Commissie en de andere lidstaten een verslag in met de volgende elementen:

a)

de hoeveelheden van de vruchten in kwestie die tijdens het voorafgaande invoerseizoen overeenkomstig dit besluit op hun grondgebied zijn verwerkt;

b)

de vernietigde hoeveelheden afval en bijproducten en gedetailleerde informatie over de in artikel 15, lid 3, bedoelde manier van gebruik of vernietiging ervan.

3.   Het in lid 1 bedoelde verslag omvat ook de resultaten van de fytosanitaire controles die overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG en dit besluit op de vruchten in kwestie zijn uitgevoerd.

Artikel 19

Kennisgevingen

Een lidstaat stelt de Commissie, de andere lidstaten en het betrokken derde land onmiddellijk in kennis van een besmetting met Phyllosticta citricarpa.

Artikel 20

Intrekkingen

Beschikking 2004/416/EG en Uitvoeringsbesluit 2014/422/EU worden ingetrokken.

Artikel 21

Datum van toepassing

Dit besluit is van toepassing vanaf 1 juni 2016.

Artikel 22

Vervaldatum

Dit besluit vervalt op 31 maart 2019.

Artikel 23

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 mei 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Beschikking 2004/416/EG van de Commissie van 29 april 2004 inzake noodmaatregelen ten aanzien van bepaalde citrusvruchten van oorsprong uit Brazilië (PB L 151 van 30.4.2004, blz. 76).

(3)  Uitvoeringsbesluit 2014/422/EU van de Commissie van 2 juli 2014 inzake maatregelen met betrekking tot bepaalde citrusvruchten van oorsprong uit Zuid-Afrika om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen (PB L 196 van 3.7.2014, blz. 21).

(4)  EFSA Panel voor de gezondheid van gewassen, 2014. Scientific Opinion on the risk of Phyllosticta citricarpa (Guignardia citricarpa) for the EU territory with identification and evaluation of risk reduction options (Wetenschappelijk advies over het risico van Phyllosticta citricarpa (Guignardia citricarpa) voor het grondgebied van de EU met vaststelling en evaluatie van risicobeperkende opties). EFSA Journal 2014;12(2):3557, 243 blz. doi:10.2903/j.efsa.2014.3557.

(5)  Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie van 7 oktober 2004 betreffende de controles van de identiteit en de fytosanitaire controles van in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen, die kunnen worden uitgevoerd op een andere plaats dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats en tot vaststelling van de eisen met betrekking tot deze controles (PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16).


Top