EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0586

Beschikking nr. 586/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot wijziging van Beschikking nr. 896/2006/EG tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door de lidstaten, met het oog op doorreis over hun grondgebied, van bepaalde door Zwitserland en Liechtenstein afgegeven verblijfstitels

PB L 162 van 21.6.2008, p. 27–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/586/oj

21.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 162/27


BESCHIKKING Nr. 586/2008/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 juni 2008

tot wijziging van Beschikking nr. 896/2006/EG tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door de lidstaten, met het oog op doorreis over hun grondgebied, van bepaalde door Zwitserland en Liechtenstein afgegeven verblijfstitels

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking nr. 896/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) worden gemeenschappelijke regels vastgesteld inzake de eenzijdige erkenning door de lidstaten van bepaalde door Zwitserland en Liechtenstein afgegeven verblijfstitels, die een vereenvoudigde regeling mogelijk maken voor de controles aan de buitengrenzen van onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van deze documenten.

(2)

Door de uitvoeringsprocedure van het Schengenacquis in twee fasen moeten de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, vanaf die datum nationale visa verlenen aan onderdanen van derde landen die een door Zwitserland of Liechtenstein afgegeven verblijfstitel bezitten en krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (3), visumplichtig zijn. Deze verplichting betekende een extra administratieve last voor de consulaten van deze lidstaten in Zwitserland en Liechtenstein.

(3)

Het leek evenwel niet noodzakelijk voor de lidstaten om van deze categorie personen te eisen dat zij over een doorreisvisum beschikken, aangezien zij voor de lidstaten een laag risico voor illegale immigratie vormen.

(4)

Aangezien dezelfde redenering geldt voor Bulgarije en Roemenië, moet de bij Beschikking nr. 896/2006/EG ingestelde vereenvoudigde regeling worden uitgebreid tot Bulgarije en Roemenië.

(5)

Een dergelijke wijziging van Beschikking nr. 896/2006/EG moet Bulgarije en Roemenië, wanneer zij beslissen Beschikking nr. 582/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Bulgarije, Cyprus en Roemenië van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa, met het oog op doorreis over hun grondgebied (4) toe te passen, de mogelijkheid bieden de door Zwitserland en Liechtenstein afgegeven verblijfstitels die zijn vermeld in de bijlage bij Beschikking nr. 896/2006/EG eenzijdig als gelijkwaardig met hun nationale doorreisvisa te erkennen.

(6)

De erkenning dient beperkt te zijn tot doorreis over het grondgebied van Bulgarije en Roemenië, zonder de mogelijkheid van deze twee lidstaten om visa voor een kort verblijf te verlenen, aan te tasten.

(7)

De mogelijkheid voor Bulgarije en Roemenië om Beschikking nr. 896/2006/EG niet toe te passen moet worden beperkt tot de overgangsperiode, tot de door de Raad overeenkomstig artikel 4, lid 2, tweede alinea van de Toetredingsakte van 2005 vast te stellen datum.

(8)

Aan de voorwaarden voor binnenkomst, vastgesteld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (5) moet zijn voldaan, behalve aan de voorwaarde van artikel 5, lid 1, onder b), voor zover deze beschikking een regeling instelt voor het gelijkstellen van door Bulgarije en Roemenië verleende doorreisvisa en bepaalde door Zwitserland en Liechtenstein afgegeven verblijfstitels.

(9)

Aangezien de doelstelling van deze beschikking niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt omdat zij rechtstreeks op het communautaire „acquis” inzake buitengrenzen betrekking heeft, en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(10)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de overeenkomst die door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen is gesloten inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), en die behoren tot het gebied, bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 (7) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(11)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken geen deel aan de aanneming van deze beschikking; deze beschikking is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Aangezien deze beschikking echter voortbouwt op het Schengenacquis overeenkomstig de bepalingen van het derde deel, onder titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, moet Denemarken, overeenkomstig artikel 5 van het hierboven genoemde protocol, binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vastgesteld beslissen of het deze in zijn nationale wetgeving zal uitvoeren.

(12)

Deze beschikking houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (8) niet deelneemt. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze beschikking en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(13)

Deze beschikking houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (9) niet deelneemt. Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze beschikking en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 2 van Beschikking nr. 896/2006/EG wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer Bulgarije en Roemenië beslissen Beschikking nr. 582/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Bulgarije, Cyprus en Roemenië van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa, met het oog op doorreis over hun grondgebied (10) toe te passen, hebben zij de mogelijkheid de in de bijlage bij deze beschikking vermelde verblijfstitels eenzijdig als gelijkwaardig met hun nationale doorreisvisa te erkennen tot de door de Raad overeenkomstig artikel 4, lid 2, tweede alinea, van de Toetredingsakte van 2005 te bepalen datum.

Artikel 2

Wanneer Bulgarije en Roemenië beslissen om Beschikking nr. 896/2006/EG toe te passen, stellen zij de Commissie hiervan in kennis binnen 10 werkdagen na de datum van inwerkingtreding van deze beschikking. De Commissie publiceert de door deze lidstaten verstrekte informatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Straatsburg, 17 juni 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J. LENARČIČ


(1)  Advies van het Europees Parlement van 31 januari 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 juni 2008.

(2)  PB L 167 van 20.6.2006, blz. 8.

(3)  PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1932/2006 (PB L 405 van 30.12.2006, blz. 23).

(4)  PB L 161 van 20.6.2008, blz. 30.

(5)  PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1.

(6)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(7)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(8)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(9)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(10)  PB L 161 van 20.6.2008, blz. 30”.


Top