Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1358

Verordening (EG) nr. 1358/2007 van de Commissie van 21 november 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 (Voor de EER relevante tekst)

PB L 304 van 22.11.2007, p. 9–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/12/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R1126

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1358/oj

22.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/9


VERORDENING (EG) Nr. 1358/2007 VAN DE COMMISSIE

van 21 november 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van International Financial Reporting Standard (IFRS) 8

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 (2) van de Commissie werd een aantal op 14 september 2002 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 30 november 2006 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 Operationele segmenten (hierna „IFRS 8” genoemd) gepubliceerd. IFRS 8 bevat de vereisten voor de informatieverschaffing over de operationele segmenten van een entiteit en vervangt International Accounting Standard (IAS) 14 Gesegmenteerde informatie.

(3)

Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat IFRS 8 beantwoordt aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria.

(4)

Verordening (EG) nr. 1725/2003 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 wordt de in de bijlage bij deze verordening opgenomen

„International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 Operationele segmenten” ingevoegd.

Artikel 2

Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen IFRS 8 toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar boekjaar 2009.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 november 2007.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 261 van 13.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 611/2007 (PB L 141 van 2.6.2007, blz. 49).


BIJLAGE

INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARDS

IFRS 8

IFRS 8 — Operationele segmenten

„Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org”

INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARD 8

Operationele segmenten

KERNBEGINSEL

1.

Een entiteit moet informatie verschaffen om gebruikers van haar jaarrekeningen in staat te stellen de aard en de financiële gevolgen te evalueren van de bedrijfsactiviteiten die zij uitoefent en de economische gebieden waarin zij opereert.

TOEPASSINGSGEBIED

2.

Deze IFRS dient te worden toegepast op:

a)

de (enkelvoudige) jaarrekening van een entiteit:

i)

waarvan de schuld- of eigen-vermogensinstrumenten worden verhandeld op een markt die toegankelijk is voor het publiek (een binnen- of buitenlandse effectenmarkt, dan wel een OTC-markt, met inbegrip van lokale en regionale markten), of

ii)

die haar jaarrekening heeft ingediend, of bezig is haar jaarrekening in te dienen, bij een effectencommissie of een andere toezichthoudende instantie met het oog op de introductie van een categorie instrumenten op een markt die toegankelijk is voor het publiek, en

b)

de geconsolideerde jaarrekening van een groep met een moedermaatschappij:

i)

waarvan de schuld- of eigen-vermogensinstrumenten worden verhandeld op een markt die toegankelijk is voor het publiek (een binnen- of buitenlandse effectenmarkt, dan wel een OTC-markt, met inbegrip van lokale en regionale markten), of

ii)

die de geconsolideerde jaarrekening heeft ingediend, of bezig is de geconsolideerde jaarrekening in te dienen, bij een effectencommissie of een andere toezichthoudende instantie met het oog op de introductie van een categorie instrumenten op een markt die toegankelijk is voor het publiek.

3.

Indien een entiteit die niet verplicht is deze IFRS toe te passen, ervoor opteert informatie over segmenten te vermelden die niet aan deze IFRS voldoet, mag zij deze informatie niet als gesegmenteerde informatie bestempelen.

4.

Indien een financieel verslag zowel de geconsolideerde jaarrekening van een moedermaatschappij die binnen het toepassingsgebied van deze IFRS valt, als de enkelvoudige jaarrekening van de moedermaatschappij bevat, dient alleen in de geconsolideerde jaarrekening gesegmenteerde informatie te worden vermeld.

OPERATIONELE SEGMENTEN

5.

Een operationeel segment is een onderdeel van een entiteit:

a)

dat bedrijfsactiviteiten uitoefent waaruit opbrengsten kunnen worden verdiend en waarbij kosten kunnen worden gemaakt (met inbegrip van opbrengsten en kosten die met transacties met andere onderdelen van dezelfde entiteit verband houden);

b)

waarvan de bedrijfsresultaten regelmatig worden beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris van de entiteit die belangrijke operationele beslissingen neemt, teneinde beslissingen over de aan het segment toe te kennen middelen te kunnen nemen en de financiële prestaties van het segment te evalueren, en

c)

waarover afzonderlijke financiële informatie beschikbaar is.

Een operationeel segment mag bedrijfsactiviteiten uitoefenen waaruit het nog opbrengsten moet verdienen. Bijvoorbeeld opstartoperaties kunnen operationele segmenten zijn die nog opbrengsten moeten verdienen.

6.

Niet elk deel van een entiteit is noodzakelijkerwijze een operationeel segment of een deel van een operationeel segment. Bijvoorbeeld de hoofdzetel van een onderneming of sommige functionele afdelingen verdienen geen opbrengsten of kunnen opbrengsten verdienen die slechts bijkomstig zijn bij die uit de activiteiten van de entiteit, en zijn dan ook geen operationele segmenten. In het kader van deze IFRS zijn de regelingen inzake vergoedingen na uitdiensttreding van een entiteit geen operationele segmenten.

7.

Met „hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt” wordt een functie bedoeld en niet noodzakelijkerwijze een manager met een specifieke titel. Deze functie bestaat erin middelen toe te kennen aan en de financiële prestaties te beoordelen van de operationele segmenten van een entiteit. Veelal is de hoogstgeplaatste functionaris van een entiteit die belangrijke operationele beslissingen neemt, de „chief executive officer” of de „chief operating officer” van de entiteit, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om een groep van leidinggevende bestuurders of andere personen.

8.

De operationele segmenten van tal van entiteiten kunnen duidelijk worden geïdentificeerd aan de hand van de drie kenmerken van operationele segmenten welke in alinea 5 worden beschreven. Een entiteit kan evenwel verslagen opstellen waarin haar bedrijfsactiviteiten op verschillende wijzen worden gepresenteerd. Indien de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, meer dan één stel gesegmenteerde gegevens hanteert, kan aan de hand van andere factoren, zoals onder meer de aard van de bedrijfsactiviteiten van elk onderdeel, het bestaan van managers die daarvoor verantwoordelijk zijn, en de aan de raad van bestuur verschafte informatie, één enkel stel onderdelen worden geïdentificeerd als zijnde de operationele segmenten van een entiteit.

9.

Een operationeel segment heeft doorgaans een segmentmanager die rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan en regelmatige contacten onderhoudt met de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, teneinde de bedrijfsactiviteiten, financiële resultaten, vooruitzichten of plannen van het segment te bespreken. Met „segmentmanager” wordt een functie bedoeld en niet noodzakelijkerwijze een manager met een specifieke titel. De hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, kan ook de segmentmanager van een aantal operationele segmenten zijn. Een enkele manager kan de segmentmanager van meerdere operationele segmenten zijn. Indien de in alinea 5 beschreven kenmerken voor meer dan één stel onderdelen van een organisatie gelden maar er slechts één stel onderdelen is waarvoor segmentmanagers verantwoordelijk zijn, moet het laatstgenoemde stel onderdelen als de operationele segmenten worden aangemerkt.

10.

De in alinea 5 beschreven kenmerken kunnen gelden voor twee of meer overlappende stellen onderdelen waarvoor managers verantwoordelijk zijn. Een dergelijke structuur wordt soms een organisatie in een matrixvorm genoemd. In sommige entiteiten zijn bijvoorbeeld bepaalde managers wereldwijd verantwoordelijk voor verschillende soorten producten en diensten, terwijl andere managers voor bepaalde geografische gebieden verantwoordelijk zijn. De hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, beoordeelt regelmatig de bedrijfsresultaten van beide stellen onderdelen en voor deze beide stellen is financiële informatie beschikbaar. In een dergelijke situatie dient de entiteit te bepalen welk stel onderdelen als de operationele segmenten moeten worden aangemerkt voor de toepassing van het kernbeginsel.

TE RAPPORTEREN SEGMENTEN

11.

Een entiteit dient afzonderlijke informatie te rapporteren over elk operationeel segment dat:

a)

in overeenstemming met de alinea's 5-10 is geïdentificeerd of ontstaat uit de aggregatie van twee of meer van dergelijke segmenten in overeenstemming met alinea 12, en

b)

voldoet aan de kwantitatieve drempels van alinea 13.

In de alinea's 14-19 worden andere situaties beschreven waarin afzonderlijke informatie over een operationeel segment dient te worden gerapporteerd.

Aggregatiecriteria

12.

Operationele segmenten geven over een langere termijn vaak blijk van soortgelijke financiële prestaties indien zij vergelijkbare economische kenmerken vertonen. Voor twee operationele segmenten die vergelijkbare economische kenmerken vertonen, mogen over een langere termijn bijvoorbeeld soortgelijke gemiddelde brutomarges worden verwacht. Twee of meer operationele segmenten mogen worden geaggregeerd tot één operationeel segment indien de aggregatie consistent is met het kernbeginsel van deze IFRS, de segmenten vergelijkbare economische kenmerken vertonen, en de segmenten tevens vergelijkbaar zijn in elk van de volgende opzichten:

a)

de aard van de producten en diensten;

b)

de aard van het productieproces;

c)

de cliënten van hun producten en diensten;

d)

de distributiekanalen van hun producten of diensten, en

e)

indien van toepassing, de aard van de toepasselijke regelgeving (bijvoorbeeld banken, verzekeringsmaatschappijen of openbare nutsbedrijven).

Kwantitatieve drempels

13.

Een entiteit dient afzonderlijke informatie te rapporteren over een operationeel segment dat aan een van de volgende kwantitatieve drempels voldoet:

a)

zijn gerapporteerde opbrengsten, zowel uit verkopen aan externe cliënten als uit verkopen of overdrachten tussen segmenten, bedragen ten minste 10 procent van de gezamenlijke opbrengsten, intern en extern, van alle operationele segmenten;

b)

het absolute bedrag van zijn gerapporteerde winst of verlies bedraagt ten minste 10 procent van het hoogste absolute bedrag van i) de gezamenlijke gerapporteerde winst van alle operationele segmenten die geen verlies hebben gerapporteerd, en ii) het gezamenlijke gerapporteerde verlies van alle operationele segmenten die een verlies hebben gerapporteerd;

c)

zijn activa bedragen ten minste 10 procent van de gezamenlijke activa van alle operationele segmenten.

Een operationeel segment dat aan geen van de kwantitatieve drempels voldoet, kan als een te rapporteren segment worden aangemerkt en afzonderlijk worden vermeld indien het management van mening is dat informatie over het desbetreffende segment nuttig kan zijn voor gebruikers van jaarrekeningen.

14.

Een entiteit mag informatie over operationele segmenten die niet aan de kwantitatieve drempels voldoen, alleen met informatie over andere operationele segmenten die niet aan de kwantitatieve drempels voldoen combineren om een te rapporteren segment te verkrijgen als de operationele segmenten vergelijkbare economische kenmerken vertonen en het merendeel van de in alinea 12 opgesomde aggregatiecriteria gemeen hebben.

15.

Indien het totaal van de door de operationele segmenten gerapporteerde externe opbrengsten minder dan 75 procent van de opbrengsten van de entiteit bedraagt, dienen additionele operationele segmenten te worden aangemerkt als te rapporteren segmenten (ook al voldoen zij niet aan de criteria van alinea 13) totdat ten minste 75 procent van de opbrengsten van de entiteit in te rapporteren segmenten is opgenomen.

16.

Informatie over andere niet te rapporteren bedrijfsactiviteiten en operationele segmenten dient te worden gecombineerd en afzonderlijk te worden vermeld in een categorie „alle overige segmenten”, die verschilt van andere restposten die passen in het kader van de ingevolge alinea 28 vereiste aansluitingen. De bronnen van de in de categorie „alle overige segmenten” opgenomen ontvangsten dienen te worden beschreven.

17.

Indien het management van mening is dat een operationeel segment dat in de direct voorafgaande verslagperiode als een te rapporteren segment is aangemerkt, nog steeds van belang is, dient de informatie over dat segment ook in de lopende verslagperiode afzonderlijk te worden gerapporteerd, ook al voldoet het segment niet langer aan de criteria van alinea 13 om te worden gerapporteerd.

18.

Indien een operationeel segment op grond van de kwantitatieve drempels in de lopende verslagperiode als een te rapporteren segment wordt aangemerkt, dienen de vergelijkende gesegmenteerde gegevens van een voorafgaande verslagperiode te worden aangepast teneinde het nieuwe te rapporteren segment als een afzonderlijk segment te tonen, ook al voldeed dat segment in de voorafgaande verslagperiode niet aan de criteria van alinea 13 om te worden gerapporteerd, tenzij de benodigde informatie niet beschikbaar is en de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen.

19.

Voor het aantal te rapporteren segmenten dat een entiteit afzonderlijk vermeldt, kan er een praktische limiet bestaan waarboven de gesegmenteerde informatie te gedetailleerd kan worden. Er is weliswaar geen exacte limiet vastgesteld, maar wanneer het aantal overeenkomstig de alinea's 13-18 te rapporteren segmenten oploopt tot meer dan tien, dient de entiteit zich af te vragen of er geen praktische limiet is bereikt.

INFORMATIEVERSCHAFFING

20.

Een entiteit moet informatie verschaffen om gebruikers van haar jaarrekeningen in staat te stellen de aard en de financiële gevolgen te evalueren van de bedrijfsactiviteiten die zij uitoefent en de economische gebieden waarin zij opereert.

21.

Om te voldoen aan het uitgangspunt in alinea 20 dient een entiteit de volgende informatie te verschaffen voor elke verslagperiode waarvoor een winst- en verliesrekening wordt gepresenteerd:

a)

algemene informatie zoals beschreven in alinea 22;

b)

informatie over het gerapporteerde resultaat van een segment, met inbegrip van bepaalde opbrengsten en kosten die in het gerapporteerde resultaat van het segment zijn opgenomen, de activa van het segment, de verplichtingen van het segment en de waarderingsgrondslag, zoals beschreven in de alinea's 23-27, en

c)

aansluitingen tussen, enerzijds, de totalen van de opbrengsten van de segmenten, het gerapporteerde resultaat van de segmenten, de activa van de segmenten, de verplichtingen van de segmenten en andere materiële gesegmenteerde posten en, anderzijds, de overeenkomstige bedragen voor de entiteit, zoals beschreven in alinea 28.

Voor elke datum waarop een balans wordt gepresenteerd, zijn aansluitingen vereist tussen de balansbedragen voor de te rapporteren segmenten en de balansbedragen voor de entiteit. Informatie over voorafgaande verslagperioden dient te worden aangepast op de wijze die in de alinea's 29 en 30 wordt beschreven.

Algemene informatie

22.

Een entiteit dient de volgende algemene informatie te verschaffen:

a)

gehanteerde factoren om de te rapporteren segmenten van de entiteit te identificeren, met inbegrip van de organisatiebasis (bijvoorbeeld of het management ervoor heeft geopteerd de entiteit te organiseren op basis van verschillen in producten en diensten, geografische gebieden, toepasselijke regelgeving, dan wel een combinatie van factoren, en of operationele segmenten zijn geaggregeerd), en

b)

soorten producten en diensten waarvan de opbrengsten van elk te rapporteren segment afkomstig zijn.

Informatie over resultaat, activa en verplichtingen

23.

Een entiteit dient voor elk te rapporteren segment een waardering van het resultaat en de totale activa te rapporteren. Een entiteit dient voor elk te rapporteren segment een waardering van de verplichtingen te rapporteren indien een dergelijke waardering regelmatig wordt medegedeeld aan de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt. Een entiteit dient tevens de volgende informatie over elk te rapporteren segment te vermelden indien de gespecificeerde bedragen zijn opgenomen in de waardering van het resultaat van het segment die wordt beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, dan wel anderszins regelmatig aan deze functionaris worden medegedeeld, ook al zijn deze bedragen niet in genoemde waardering van het resultaat van het segment opgenomen:

a)

opbrengsten uit de verkoop aan externe cliënten;

b)

opbrengsten uit transacties met andere operationele segmenten van dezelfde entiteit;

c)

rentebaten;

d)

rentelasten;

e)

afschrijvingen;

f)

overeenkomstig alinea 86 van IAS 1 Presentatie van de jaarrekening vermelde materiële posten van baten en lasten;

g)

het aandeel van de entiteit in het resultaat van geassocieerde deelnemingen en joint ventures die administratief worden verwerkt volgens de „equity”-methode;

h)

lasten of baten uit hoofde van winstbelastingen, en

i)

andere materiële niet-geldelijke posten dan afschrijvingen.

Voor elk te rapporteren segment moet een entiteit de rentebaten en de rentelasten afzonderlijk rapporteren, tenzij het merendeel van de opbrengsten van het segment bestaat uit rente en de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, zich hoofdzakelijk op de netto renteopbrengsten baseert om de financiële prestaties van het segment te beoordelen en beslissingen over de aan het segment toe te kennen middelen te nemen. In een dergelijke situatie mag een entiteit de netto renteopbrengsten (inclusief rentelasten) van dat segment rapporteren en dient zij dit feit vermelden.

24.

Een entiteit dient de volgende informatie over elk te rapporteren segment te vermelden indien de gespecificeerde bedragen zijn opgenomen in de waardering van de activa van het segment die wordt beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, dan wel anderszins regelmatig aan deze functionaris worden medegedeeld, ook al zijn deze bedragen niet in genoemde waardering van de activa van het segment opgenomen:

a)

het bedrag van de investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures die administratief worden verwerkt volgens de „equity”-methode, en

b)

de bedragen van de toevoegingen aan andere vaste activa (1) dan financiële instrumenten, uitgestelde belastingvorderingen, activa uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding (zie de alinea's 54-58 van IAS 19 Personeelsbeloningen) en rechten die uit verzekeringscontracten voortvloeien.

WAARDERING

25.

Het bedrag van elke gerapporteerde gesegmenteerde post dient gelijk te zijn aan de waardering die is gerapporteerd aan de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt voor het nemen van beslissingen over de aan het segment toe te kennen middelen en voor het evalueren van de financiële prestaties van het segment. Aanpassingen en eliminaties die worden verricht ten behoeve van de opstelling van de jaarrekening van een entiteit en toerekeningen van opbrengsten, kosten en winsten of verliezen dienen alleen bij de bepaling van het gerapporteerde resultaat van het segment in aanmerking te worden genomen indien zij zijn opgenomen in de waardering van het resultaat van het segment die wordt gehanteerd door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt. Evenzo dienen voor het segment alleen de activa en de verplichtingen te worden gerapporteerd die zijn opgenomen in de waarderingen van respectievelijk de activa van dat segment en de verplichtingen van dat segment welke worden gehanteerd door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt. Indien aan het gerapporteerde resultaat, de gerapporteerde activa of de gerapporteerde verplichtingen van het segment bedragen worden toegerekend, dienen deze bedragen op een redelijke wijze te worden toegerekend.

26.

Indien de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, slechts één waardering voor het resultaat van een operationeel segment, de activa van het segment of de verplichtingen van het segment hanteert bij de beoordeling van de financiële prestaties van het segment en voor het nemen van beslissingen over de toekenning van middelen, dan dienen deze waarderingen van het resultaat van een operationeel segment, de activa van het segment of de verplichtingen van het segment te worden gerapporteerd. Indien de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, meer dan één waardering voor het resultaat van een operationeel segment, de activa van het segment of de verplichtingen van het segment hanteert, dan dienen de gerapporteerde waarderingen de waarderingen te zijn waarvan het management meent dat zij zijn bepaald in overeenstemming met de waarderingsgrondslagen die het meest consistent zijn met die welke bij de waardering van de overeenkomstige bedragen in de jaarrekening van de entiteit zijn gehanteerd.

27.

Een entiteit dient voor elk te rapporteren segment een verklaring te geven van de waarderingen van het resultaat van het segment, de activa van het segment en de verplichtingen van het segment. Een entiteit dient ten minste het volgende te vermelden:

a)

de grondslag voor de financiële verslaggeving over transacties tussen te rapporteren segmenten;

b)

de aard van eventuele verschillen tussen de waarderingen van het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit vóór lasten of baten uit hoofde van winstbelastingen en beëindigde bedrijfsactiviteiten (indien deze niet blijken uit de in alinea 28 beschreven aansluitingen). Deze verschillen kunnen onder meer de grondslagen voor de financiële verslaggeving en de grondslagen voor de toerekening van centraal gemaakte kosten omvatten welke noodzakelijk zijn om inzicht te verwerven in de gerapporteerde gesegmenteerde informatie;

c)

de aard van eventuele verschillen tussen de waarderingen van de activa van de te rapporteren segmenten en de activa van de entiteit (indien deze niet blijken uit de in alinea 28 beschreven aansluitingen). Deze verschillen kunnen onder meer de grondslagen voor de financiële verslaggeving en de grondslagen voor de toerekening van gezamenlijk gebruikte activa omvatten welke noodzakelijk zijn om inzicht te verwerven in de gerapporteerde gesegmenteerde informatie;

d)

de aard van eventuele verschillen tussen de waarderingen van de verplichtingen van de te rapporteren segmenten en de verplichtingen van de entiteit (indien deze niet blijken uit de in alinea 28 beschreven aansluitingen). Deze verschillen kunnen onder meer de grondslagen voor de financiële verslaggeving en de grondslagen voor de toerekening van gezamenlijk gebruikte verplichtingen omvatten welke noodzakelijk zijn om inzicht te verwerven in de gerapporteerde gesegmenteerde informatie;

e)

de aard van eventuele wijzigingen die in voorgaande verslagperioden zijn aangebracht in de waarderingsmethoden die voor de bepaling van het gerapporteerde resultaat van het segment zijn toegepast, en het eventuele effect van deze wijzigingen op de waardering van het resultaat van het segment;

f)

de aard en het effect van eventuele asymmetrische toerekeningen aan te rapporteren segmenten. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een entiteit afschrijvingskosten aan een segment toerekent zonder de daarmee samenhangende af te schrijven activa aan dat segment toe te rekenen.

Aansluitingen

28.

Een entiteit dient aansluitingen te vermelden tussen:

a)

het totaal van de opbrengsten van de te rapporteren segmenten en de opbrengsten van de entiteit;

b)

het totaal van de waarderingen van het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit vóór lasten (of baten) uit hoofde van winstbelastingen en beëindigde bedrijfsactiviteiten. Indien een entiteit aan te rapporteren segmenten evenwel posten zoals lasten (baten) uit hoofde van winstbelastingen toerekent, mag zij een aansluiting geven tussen het totaal van de waarderingen van het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit na deze posten;

c)

het totaal van de activa van de te rapporteren segmenten en de activa van de entiteit;

d)

het totaal van de verplichtingen van de te rapporteren segmenten en de verplichtingen van de entiteit indien de verplichtingen van de segmenten in overeenstemming met alinea 23 worden gerapporteerd;

e)

het totaal van de bedragen van de te rapporteren segmenten voor elke andere opgenomen materiële post en het overeenkomstige bedrag voor de entiteit.

Alle materiële restposten dienen afzonderlijk te worden vermeld en beschreven. Bijvoorbeeld het bedrag van elke uit verschillende grondslagen voor de financiële verslaggeving voortvloeiende materiële aanpassing die vereist is om een aansluiting te geven tussen het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit, dient afzonderlijk te worden vermeld en beschreven.

Aanpassing van eerder verschafte informatie

29.

Indien een entiteit haar interne organisatorische structuur zodanig wijzigt dat ook de samenstelling van haar te rapporteren segmenten wijzigt, dient de overeenkomstige informatie voor eerdere verslagperioden, met inbegrip van tussentijdse verslagperioden, te worden aangepast, tenzij de informatie niet beschikbaar is en de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen. Voor elk opgenomen afzonderlijk gegeven dient te worden bepaald of de informatie niet beschikbaar is en of de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen. Na een wijziging in de samenstelling van haar te rapporteren segmenten dient een entiteit te vermelden of zij de overeenkomstige gesegmenteerde gegevens voor eerdere verslagperioden heeft aangepast.

30.

Indien een entiteit haar interne organisatorische structuur zodanig heeft gewijzigd dat ook de samenstelling van haar te rapporteren segmenten is gewijzigd, en indien de gesegmenteerde informatie voor eerdere verslagperioden, met inbegrip van tussentijdse verslagperioden, niet is aangepast teneinde de wijziging weer te geven, dient de entiteit in het jaar waarin de wijziging plaatsvindt voor de lopende verslagperiode gesegmenteerde informatie op zowel de oude als de nieuwe segmentatiebasis te vermelden, tenzij de benodigde informatie niet beschikbaar is en de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen.

INFORMATIEVERSCHAFFING OVER DE ENTITEIT ALS GEHEEL

31.

De alinea's 32-34 gelden voor alle entiteiten waarop deze IFRS van toepassing is, met inbegrip van entiteiten die één enkel te rapporteren segment hebben. Bij sommige entiteiten zijn de bedrijfsactiviteiten niet georganiseerd op basis van verschillen in soortgelijke producten en diensten of op basis van verschillen in geografische gebieden waar de entiteit opereert. Zo kan het voorkomen dat ofwel de te rapporteren segmenten van een dergelijke entiteit ontvangsten uit een breed scala van wezenlijk verschillende producten en diensten rapporteren, ofwel meerdere van de te rapporteren segmenten van de entiteit hoofdzakelijk dezelfde producten en diensten aanbieden. Evenzo kan het voorkomen dat ofwel de te rapporteren segmenten van een entiteit activa in verschillende geografische gebieden aanhouden en opbrengsten uit de verkoop aan cliënten uit verschillende geografische gebieden rapporteren, ofwel meerdere van de te rapporteren segmenten van de entiteit in hetzelfde geografische gebied opereren. De overeenkomstig de alinea's 32-34 vereiste informatie dient alleen te worden verschaft indien zij niet wordt vermeld in het kader van de krachtens deze IFRS te verschaffen informatie over de te rapporteren segmenten.

Informatie over producten en diensten

32.

Een entiteit dient voor elk product en elke dienst of voor elke groep van soortgelijke producten en diensten de opbrengsten uit de verkoop aan externe cliënten te rapporteren, tenzij de benodigde informatie niet beschikbaar is en de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen (dit feit dient te worden vermeld). De gerapporteerde bedragen van de opbrengsten dienen te worden gebaseerd op de financiële informatie die is gehanteerd voor het opstellen van de jaarrekening van de entiteit.

Informatie over geografische gebieden

33.

Een entiteit dient de volgende geografische informatie te rapporteren, tenzij de benodigde informatie niet beschikbaar is en de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen:

a)

opbrengsten uit de verkoop aan externe cliënten, i) toegerekend aan het land waar de entiteit is gevestigd, en ii) toegerekend aan alle derde landen als geheel waaruit opbrengsten van de entiteit afkomstig zijn. Indien de aan een individueel derde land toegerekende opbrengsten uit de verkoop aan externe cliënten van materieel belang zijn, dienen deze opbrengsten afzonderlijk te worden vermeld. Een entiteit dient de grondslag te vermelden voor de toerekening aan individuele landen van opbrengsten uit de verkoop aan externe cliënten.

b)

andere vaste activa (2) dan financiële instrumenten, uitgestelde belastingvorderingen, activa uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding en rechten die uit verzekeringscontracten voortvloeien, welke zich bevinden in i) het land waar de entiteit is gevestigd, en ii) alle derde landen als geheel waar de entiteit activa aanhoudt. Indien de in een individueel derde land aangehouden activa van materieel belang zijn, dienen deze afzonderlijk te worden vermeld.

De gerapporteerde bedragen dienen te worden gebaseerd op de financiële informatie die is gehanteerd voor het opstellen van de jaarrekening van de entiteit. Indien de benodigde informatie niet beschikbaar is en de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen, dient dit feit te worden vermeld. Benevens de overeenkomstig deze alinea vereiste informatie mag een entiteit ook de subtotalen van geografische informatie over groepen van landen vermelden.

Informatie over belangrijke cliënten

34.

Een entiteit dient informatie te verschaffen over de mate waarin zij van haar belangrijke cliënten afhankelijk is. Indien de opbrengsten uit transacties met één enkele externe cliënt ten minste 10 procent van de opbrengsten van een entiteit bedragen, dient de entiteit dit feit te vermelden, alsook het totaalbedrag van de opbrengsten uit de verkoop aan elke soortgelijke cliënt en de identiteit van het segment dat (de segmenten die) de opbrengsten heeft (hebben) gerapporteerd. De entiteit behoeft noch de identiteit van een belangrijke cliënt, noch het door elk segment gerapporteerde bedrag aan opbrengsten uit de verkoop aan de betrokken cliënt te vermelden. In het kader van deze IFRS dient een groep entiteiten waarvan een verslaggevende entiteit weet dat zij onder gemeenschappelijke zeggenschap staan, als één enkele cliënt te worden aangemerkt; ook een (nationale, federale, provinciale, territoriale, lokale of buitenlandse) overheid en entiteiten waarvan de verslaggevende entiteit weet dat zij onder de zeggenschap van de betrokken overheid staan, dienen als één enkele cliënt te worden aangemerkt.

OVERGANG EN INGANGSDATUM

35.

Een entiteit dient deze IFRS toe te passen op haar jaarrekeningen die betrekking hebben op verslagperioden die op of na 1 januari 2009 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Indien een entiteit deze IFRS toepast op een jaarrekening die betrekking heeft op een verslagperiode die voor 1 januari 2009 aanvangt, dient zij dit feit te vermelden.

36.

Gesegmenteerde informatie van voorafgaande jaren die als vergelijkende informatie voor het eerste toepassingsjaar is gerapporteerd, dient te worden aangepast zodat zij aan de vereisten van deze IFRS voldoet, tenzij de benodigde informatie niet beschikbaar is en de kosten voor het opstellen ervan overdreven hoog zouden uitvallen.

INTREKKING VAN IAS 14

37.

Deze IFRS vervangt IAS 14 Gesegmenteerde informatie.


(1)  Voor activa die zijn geclassificeerd in de volgorde van liquiditeit, zijn vaste activa activa die bedragen omvatten waarvan wordt verwacht dat ze pas later dan twaalf maanden na de balansdatum zullen worden geïnd.

(2)  Voor activa die zijn geclassificeerd in de volgorde van liquiditeit, zijn vaste activa activa die bedragen omvatten waarvan wordt verwacht dat ze pas later dan twaalf maanden na de balansdatum zullen worden geïnd.

Bijlage A

Definitie

Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS.

operationeel segment

Een operationeel segment is een onderdeel van een entiteit:

a)

dat bedrijfsactiviteiten uitoefent waaruit opbrengsten kunnen worden verdiend en waarbij kosten kunnen worden gemaakt (met inbegrip van opbrengsten en kosten die met transacties met andere onderdelen van dezelfde entiteit verband houden);

b)

waarvan de bedrijfsresultaten regelmatig worden beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris van de entiteit die belangrijke operationele beslissingen neemt, teneinde beslissingen over de aan het segment toe te kennen middelen te kunnen nemen en de financiële prestaties van het segment te evalueren, en

c)

waarover afzonderlijke financiële informatie beschikbaar is.

Bijlage B

Wijzigingen in andere IFRSs

De wijzigingen in deze bijlage dienen te worden toegepast voor jaarperioden die op of na 1 januari 2009 aanvangen. Indien een entiteit deze IFRS voor een eerdere verslagperiode toepast, dienen deze wijzigingen ook voor deze eerdere verslagperiode te worden toegepast. In de gewijzigde alinea’s is de nieuwe tekst onderstreept en de verwijderde tekst doorgehaald.

B1

In de volgende alinea's worden verwijzingen naar IAS 14 Gesegmenteerde informatie vervangen door verwijzingen naar IFRS 8 Operationele segmenten:

alinea 20 van IAS 27 De geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening

alinea 130(d)(i) van IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa.

B2

In IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten wordt alinea 41 als volgt gewijzigd:

„41.

Een entiteit dient de volgende informatie te vermelden in de toelichting van de periode waarin een vast actief (of groep activa die wordt afgestoten) ofwel is geclassificeerd als aangehouden voor verkoop, ofwel verkocht is:

d)

in voorkomend geval, het te rapporteren segment waarin het vast actief (of groep activa die wordt afgestoten) gepresenteerd is overeenkomstig IAS 14 Gesegmenteerde informatie IFRS 8 Operationele segmenten .”

B3

In IFRS 6 Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen wordt alinea 21 als volgt gewijzigd:

21.

Ten behoeve van de beoordeling of dergelijke activa een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan dient een entiteit een grondslag voor financiële verslaggeving vast te stellen met betrekking tot de toerekening van exploratie- en evaluatieactiva aan kasstroomgenererende eenheden of groepen van kasstroomgenererende eenheden. Voor iedere kasstroomgenererende eenheid of groep van kasstroomgenererende eenheden waaraan een exploratie- en evaluatieactief wordt toegerekend, geldt dat deze niet groter mag zijn dan een segment gebaseerd op ofwel de primaire, ofwel de secundaire segmentatiebasis van de entiteit operationeel segment bepaald in overeenstemming met IAS 14 Gesegmenteerde informatie IFRS 8 Operationele segmenten.”

B4

In IAS 2 Voorraden worden de alinea's 26 en 29 als volgt gewijzigd:

„26.

Bijvoorbeeld voorraden die in een bepaald bedrijfssegment operationeel segment worden gebruikt, kunnen voor de entiteit een andere aanwending hebben dan dezelfde soort voorraden die in een ander bedrijfssegment operationeel segment worden gebruikt. Een verschil in de geografische locatie van voorraden (of in de respectieve belastingvoorschriften) is echter op zich niet voldoende om het gebruik van verschillende kostprijsformules te rechtvaardigen.”

„29.

Voorraden worden gewoonlijk per bestanddeel afgeschreven tot de opbrengstwaarde. In sommige omstandigheden kan het echter gepast zijn om soortgelijke of verwante voorraadbestanddelen te groeperen. Dit kan het geval zijn bij voorraadbestanddelen voor hetzelfde productassortiment die soortgelijke doeleinden of een gelijkaardig eindgebruik hebben, worden geproduceerd en verkocht in hetzelfde geografisch gebied, en praktisch niet los kunnen worden beschouwd van andere bestanddelen van dat productassortiment. Het is niet gepast voorraden af te schrijven op basis van een voorraadclassificatie, bijvoorbeeld gereed product, of alle voorraden in een bepaalde bedrijfstak of een bepaald geografisch operationeel segment. Dienstverlenende entiteiten groeperen doorgaans kosten met betrekking tot iedere dienst waarvoor een afzonderlijke verkoopprijs wordt gerekend. Bijgevolg wordt dergelijke diensten ieder behandeld als een afzonderlijke post.”

B5

In IAS 7 Het kasstroomoverzicht wordt alinea 50 als volgt gewijzigd:

„50.

Aanvullende informatie kan relevant zijn voor gebruikers om inzicht te verwerven in de financiële positie en de liquiditeit van een entiteit. De vermelding van deze informatie samen met een financieel commentaar door het management wordt aangemoedigd en kan het volgende omvatten:

d)

het bedrag van de kasstromen die voortvloeien uit de bedrijfs-, investerings- en financieringsactiviteiten van elk bedrijfssegment en geografisch te rapporteren segment dat in de verslaggeving is opgenomen (zie IAS 14 Gesegmenteerde informatie) IFRS 8 Operationele segmenten ).”

B6

In IAS 19 Personeelsbeloningen wordt het voorbeeld ter illustratie van alinea 115 als volgt gewijzigd:

„Voorbeeld ter illustratie van alinea 115

Een entiteit zet de activiteiten van een bedrijfssegment operationeel segment stop en de werknemers van het betreffende bedrijfssegment operationele segment verdienen geen verdere vergoedingen...”

B7

In IAS 33 Winst per aandeel wordt alinea 2 vervangen door:

2.

Deze standaard dient te worden toegepast op:

a)

de (enkelvoudige) jaarrekening van een entiteit:

i)

waarvan de gewone aandelen of potentiële gewone aandelen worden verhandeld op een markt die toegankelijk is voor het publiek (een binnen- of buitenlandse effectenmarkt, dan wel een OTC-markt, met inbegrip van lokale en regionale markten), of

ii)

die haar jaarrekening heeft ingediend, of bezig is haar jaarrekening in te dienen, bij een effectencommissie of een andere toezichthoudende instantie met het oog op de introductie van gewone aandelen op een markt die toegankelijk is voor het publiek, en

b)

de geconsolideerde jaarrekening van een groep met een moedermaatschappij:

i)

waarvan de gewone aandelen of potentiële gewone aandelen worden verhandeld op een markt die toegankelijk is voor het publiek (een binnen- of buitenlandse effectenmarkt, dan wel een OTC-markt, met inbegrip van lokale en regionale markten), of

ii)

die haar jaarrekening heeft ingediend, of bezig is haar jaarrekening in te dienen, bij een effectencommissie of een andere toezichthoudende instantie met het oog op de introductie van gewone aandelen op een markt die toegankelijk is voor het publiek.

B8

In IAS 34 Tussentijdse financiële verslaggeving wordt alinea 16 als volgt gewijzigd:

16.

Een entiteit moet ten minste de volgende informatie opnemen in de toelichtingen bij haar tussentijdse financiële overzichten indien deze informatie materieel is en niet elders in het tussentijds financieel verslag is vermeld. De informatie moet normaliter cumulatief voor het lopende boekjaar worden gerapporteerd. De entiteit dient echter ook gebeurtenissen of transacties te vermelden die van wezenlijk belang zijn om inzicht te kunnen verwerven in de lopende tussentijdse periode:

g)

de volgende opbrengsten van een segment en het resultaat van een segment voor bedrijfssegmenten of geografische segmenten, afhankelijk van de primaire segmentatiebasis die de entiteit hanteert om gesegmenteerde informatie te rapporteren (de vermelding van gesegmenteerde gegevens informatie in een tussentijds financieel verslag van een entiteit is alleen vereist indien IAS 14 Gesegmenteerde informatie IFRS 8 Operationele segmenten vereist dat de entiteit in haar jaarrekening gesegmenteerde gegevens informatie vermeldt); :

i)

opbrengsten uit de verkoop aan externe cliënten, indien deze zijn opgenomen in de waardering van het resultaat van het segment die wordt beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, dan wel anderszins regelmatig aan deze functionaris worden medegedeeld;

ii)

opbrengsten uit transacties met andere segmenten, indien deze zijn opgenomen in de waardering van het resultaat van het segment die wordt beoordeeld door de hoogstgeplaatste functionaris die belangrijke operationele beslissingen neemt, dan wel anderszins regelmatig aan deze functionaris worden medegedeeld;

iii)

een waardering van het resultaat van het segment;

iv)

totale activa waarvoor er zich een materiële wijziging heeft voorgedaan ten opzichte van het in de laatste jaarrekening vermelde bedrag;

v)

een beschrijving van de verschillen ten opzichte van de laatste jaarrekening in de segmentatiebasis of in de grondslag voor de waardering van het resultaat van het segment;

vi)

een aansluiting tussen het totaal van de waarderingen van het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit vóór lasten (of baten) uit hoofde van winstbelastingen en beëindigde bedrijfsactiviteiten. Indien een entiteit aan te rapporteren segmenten evenwel posten zoals lasten (baten) uit hoofde van winstbelastingen toerekent, mag zij een aansluiting geven tussen het totaal van de waarderingen van het resultaat van de te rapporteren segmenten en het resultaat van de entiteit na deze posten. In het kader van deze aansluiting dienen alle materiële restposten afzonderlijk te worden vermeld en beschreven;

…”

B9

IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa wordt gewijzigd zoals hierna beschreven.

Alinea 80 wordt als volgt gewijzigd:

80.

In het belang van het onderzoek op bijzondere waardevermindering, dient goodwill die verworven is in een bedrijfscombinatie vanaf de datum van overname toegerekend te worden aan alle kasstroomgenererende eenheden of aan elke groep kasstroomgenererende eenheden van de overnemende partij, die naar verwachting voordeel zullen halen uit de synergie in de bedrijfscombinatie, ongeacht of vorderingen of verplichtingen van de overgenomen partij aan die eenheden of groepen eenheden zijn toegekend. Elke eenheid of groep eenheden waaraan goodwill op die wijze is toegerekend dient:

b)

niet groter te zijn dan een operationeel segment gebaseerd op de primaire of secundaire segmentatiebasis van de entiteit bepaald in overeenstemming met IAS 14 Gesegmenteerde informatie IFRS 8 Operationele segmenten.

Alinea 129 wordt als volgt gewijzigd:

129.

Een entiteit die gesegmenteerde informatie rapporteert in overeenstemming met IAS 14 Gesegmenteerde informatie IFRS 8 Operationele segmenten , dient voor elk te rapporteren segment op basis van de primaire segmentatiebasis van een entiteit de volgende informatie te vermelden:

In alinea 130 worden de subalinea's c)ii) en d)ii) als volgt gewijzigd:

130.

c)ii)

als de entiteit gesegmenteerde informatie overeenkomstig IAS 14 IFRS 8 rapporteert, het te rapporteren segment waartoe het actief behoort, op basis van de primaire segmentatiebasis van de entiteit;

130.

d)ii)

het bedrag van het opgenomen of teruggeboekte bijzonder waardeverminderingsverlies per categorie van activa en, indien de entiteit gesegmenteerde informatie rapporteert overeenkomstig IAS 14 IFRS 8, dezelfde informatie voor elk te rapporteren segment op basis van de primaire segmentatiebasis van de entiteit, en


Top