This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006D0894
2006/894/EC: Commission Decision of 17 December 2002 relating to a proceeding under Article 65 of the ECSC Treaty against Alfa Acciai SpA, Feralpi Siderurgica SpA, Ferriere Nord SpA, IRO Industrie Riunite Odolesi SpA, Leali SpA, Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA in liquidazione (in liquidation), Lucchini SpA, Siderpotenza SpA, Riva Acciaio SpA, Valsabbia Investimenti SpA, Ferriera Valsabbia SpA and the association of undertakings Federacciai (Federazione delle Imprese Siderurgiche Italiane) (Case C.37.956 — Reinforcing bars) (notified under document number C(2002) 5807)
2006/894/EG: Beschikking van de Commissie van 17 december 2002 in een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag ten aanzien van Alfa Acciai SpA, Feralpi Siderurgica SpA, Ferriere Nord SpA, IRO Industrie Riunite Odolesi SpA, Leali SpA, Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA (in vereffening), Lucchini SpA, Siderpotenza SpA, Riva Acciaio SpA, Valsabbia Investimenti SpA, Ferriera Valsabbia SpA en van de ondernemersvereniging Federacciai, Federazione delle Imprese Siderurgiche Italiane (Zaak nr. C.37.956 — Betonstaal) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5807)
2006/894/EG: Beschikking van de Commissie van 17 december 2002 in een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag ten aanzien van Alfa Acciai SpA, Feralpi Siderurgica SpA, Ferriere Nord SpA, IRO Industrie Riunite Odolesi SpA, Leali SpA, Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA (in vereffening), Lucchini SpA, Siderpotenza SpA, Riva Acciaio SpA, Valsabbia Investimenti SpA, Ferriera Valsabbia SpA en van de ondernemersvereniging Federacciai, Federazione delle Imprese Siderurgiche Italiane (Zaak nr. C.37.956 — Betonstaal) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5807)
PB L 353 van 13.12.2006, p. 1–4
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 142M van 5.6.2007, p. 804–807
(MT)
In force
13.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 353/1 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2002
in een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag ten aanzien van Alfa Acciai SpA, Feralpi Siderurgica SpA, Ferriere Nord SpA, IRO Industrie Riunite Odolesi SpA, Leali SpA, Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA (in vereffening), Lucchini SpA, Siderpotenza SpA, Riva Acciaio SpA, Valsabbia Investimenti SpA, Ferriera Valsabbia SpA en van de ondernemersvereniging Federacciai, Federazione delle Imprese Siderurgiche Italiane
(Zaak nr. C.37.956 — Betonstaal)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5807)
(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
(2006/894/EG)
Op 17 december 2002 heeft de Commissie een beschikking gegeven in een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag (1), maakt de Commissie hier de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, waaronder de opgelegde sancties, bekend, rekening houdend met het rechtmatige belang dat ondernemingen bij het bewaren van hun bedrijfsgeheimen hebben. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking in de authentieke taal van de zaak en in de werktalen van de Commissie is te vinden op de website van het DG COMP, op het volgende adres: http://europa.eu.int/comm/competition/index_en.html.
I. SAMENVATTING VAN DE INBREUK
(1) |
De adressaten van de beschikking zijn: Alfa Acciai SpA, Feralpi Siderurgica SpA, Ferriere Nord SpA, IRO Industrie Riunite Odolesi SpA, Leali SpA, Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA (in vereffening), Lucchini SpA, Siderpotenza SpA, Riva Acciaio SpA, Valsabbia Investimenti SpA, Ferriera Valsabbia SpA en de ondernemersvereniging Federacciai, Federazione delle Imprese Siderurgiche Italiane. |
(2) |
De adressaten hebben deelgenomen aan één enkele voortgezette en complexe inbreuk op artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (hierna: „het EGKS-Verdrag”) die ertoe strekte of ten gevolge had de prijzen te bepalen; met het oog daarop zijn ook afspraken gemaakt om de productie of de afzet op de Italiaanse markt voor betonstaal in ringen of staven te beperken of te beheersen. |
(3) |
Wat Alfa Acciai SpA betreft, gaat het om een onderneming waaraan, naast de gedragingen van Alfa Acciai SpA zelf, ook de gedragingen van Acciaieria Megara SpA (vanaf 1996), Alfa Acciai SRL (vóór 1996) en van Acciaierie di Sicilia SpA zijn toe te rekenen. |
(4) |
Wat Feralpi Siderurgica SpA betreft, gaat het om een onderneming waaraan, naast de gedragingen van het huidige Feralpi Siderurgica SpA, ook de gedragingen van Feralpi Siderurgica SRL (vanaf 1990) en van het vroegere Feralpi Siderurgica SpA zijn toe te rekenen. |
(5) |
Wat Leali SpA en Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA in liquidazione betreft, gaat het om ondernemingen waaraan, naast de gedragingen van Leali SpA en van Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA in liquidazione, ook de gedragingen van Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA (tot november 1998), waarvan zij de rechtsopvolgers zijn, zijn toe te rekenen. Sinds die datum is Leali SpA als enige voor de betrokken gedragingen aansprakelijk. |
(6) |
Wat Lucchini SpA en Siderpotenza SpA betreft, gaat het om ondernemingen waaraan, naast de gedragingen van Lucchini SpA en Siderpotenza SpA zelf, ook de gedragingen van de gemeenschappelijke onderneming Siderpotenza SpA (tot 1991) en van Lucchini Siderurgica SpA (tot eind 1997) zijn toe te rekenen. |
(7) |
Wat Riva SpA betreft, gaat het om een onderneming waaraan, naast de gedragingen van Riva SpA zelf, ook de gedragingen van Fire Finanziaria SpA, van Riva Prodotti Siderurgici SpA, van Acciaierie e Ferriere di Galtarossa SpA en van Acciaierie del Tanaro SpA zijn toe te rekenen. |
(8) |
Wat Valsabbia Investimenti SpA en Ferriera Valsabbia SpA betreft, gaat het om een onderneming waaraan, naast de gedragingen van Valsabbia Investimenti SpA en Ferriera Valsabbia SpA zelf, ook de gedragingen van het voormalige Ferriera Valsabbia SpA (tot 2000) en van het daaraan voorafgaande Ferriera Valsabbia SpA (tot 1990) zijn toe te rekenen. |
(9) |
Bij de overige adressaten van de beschikking gaat het steeds om dezelfde ondernemingen en dezelfde ondernemersvereniging, alsmede om dezelfde rechtspersonen met dezelfde bedrijfsnaam, die op de markt voor betonstaal actief waren sinds de aanvang van de inbreuk (vanaf 1993, wat Ferriere Nord SpA betreft). |
(10) |
De ondernemingen waren minstens voor de volgende perioden bij de inbreuk betrokken:
|
(11) |
Betonstaal (of wapeningsstaal) is warmgewalst rondstaal in de vorm van ringen of staven van 5 mm doorsnede of meer, met een glad, ruw of geribd oppervlak, dat wordt gebruikt voor de wapening van beton. De klassieke leveringsvorm voor betonstaal is de rechte staaf (warmgewalst), met een lengte van 6, 12 of 14 meter (uitzonderlijk 18 meter). |
(12) |
Betonstaal in ringen is beschikbaar in de vorm van coils/rollen die de gebruiker zelf kan richten en op de gewenste lengte snijden. Betonstaal in ringen is meestal iets duurder, maar volgt gewoonlijk de prijs van staven. |
(13) |
Al deze soorten betonstaal worden vervaardigd met een diameter van 5 tot 40 mm, afhankelijk van de structurele toepassing. Betonstaal in ringen heeft een diameter van maximaal 16 mm. Bovenop de basisprijs voor betonstaal wordt een toeslag betaald die afhankelijk is van de diameter (de zgn. „diametertoeslag”). |
(14) |
Betonstaal wordt vooral in de bouwsector als wapening van constructies gebruikt. |
(15) |
Van de vijftien lidstaten van de Europese Unie wordt het overgrote deel van betonstaal in Italië geproduceerd. De omzet die de adressaten van deze beschikking met betonstaal behaalden en die naar het eind van de periode waarin de inbreuk liep, goed was voor circa 80 % van de Italiaanse markt, bedroeg in 2000-2001 zo'n 900 miljoen EUR. |
(16) |
Federacciai en de andere ondernemingen die met deze vereniging samenwerkten, hebben — minstens sinds eind 1989 — besloten tot en uitvoering gegeven aan de vaststelling van uniforme prijzen voor betonstaal met „diametertoeslag” in Italië. Vanaf april 1992 hebben de ondernemingen — met de steun van Federacciai — hun besluiten en gedragingen uitgebreid tot de vaststelling van basisprijzen voor betonstaal in Italië. Vanaf datzelfde tijdstip en tot en met september 1995 werd het kartel ook uitgebreid naar de vaststelling van de betalingstermijnen. |
(17) |
Minstens sinds eind 1994 heeft Federacciai haar activiteiten als organisator systematischer gestructureerd, wat betreft zowel de prijzen als volumes, opbrengsten en verkopen van betonstaal. |
(18) |
Vanaf 1995 zijn de karteldeelnemers de beperking of beheersing van de productie of de afzet onderling beginnen af te stemmen om de hoeveelheid op de markt gebracht betonstaal in te krimpen. Enkele producenten hebben een gerichter en systematischer systeem opgezet voor onderlinge, multilaterale controle op de hoeveelheden die elke individuele onderneming produceerde en afzette. |
(19) |
De Commissie beschikt over onvoldoende informatie om te kunnen aantonen dat de inbreuk op de mededingingsregels nà 4 juli 2002 is blijven doorgaan. Aangetekend zij evenwel dat niet alle ondernemingen noodzakelijkerwijs aan alle beschreven gedragingen hebben deelgenomen en dat sommige onder hen slechts voor kortere periode betrokken waren. |
II. GELDBOETEN
(20) |
De inbreuk bestaat in één enkel voortgezet en complexe kartel, dat ertoe strekte of ten gevolge had de prijzen te bepalen en de productie of de afzet te beperken of te beheersen, hetgeen naar zijn aard een zeer zware inbreuk op artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag is. Het kartel bestreek het volledige grondgebied van de Italiaanse Republiek. Vast is komen te staan dat de kartelovereenkomsten ten uitvoer zijn gelegd en impact hebben gehad op de markt, ook al werden de verhoopte effecten niet steeds bereikt. Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat de adressaten een zeer zware inbreuk hebben begaan. Het feit dat de impact van het kartel alleen tot de Italiaanse markt was beperkt, betekent nog niet dat de zwaarte van de inbreuk kan worden teruggebracht van „zeer zwaar” tot „zwaar”, omdat ook rekening dient te worden gehouden met het belang van de Italiaanse productie. |
(21) |
Onverminderd het feit dat het een zeer zware inbreuk betreft, heeft de Commissie bij de vaststelling van het basisbedrag van de geldboeten rekening gehouden met de specifieke kenmerken van deze zaak, namelijk dat het een nationale markt was die op het tijdstip van de feiten aan de specifieke regels van het EGKS-Verdrag was onderworpen en waarop de adressaten van de beschikking tijdens de eerste periode dat de inbreuk liep, slechts een beperkt deel van de betrokken markt vertegenwoordigden. |
(22) |
Krachtens artikel 65, lid 5, van het EGKS-Verdrag kunnen een ondernemersvereniging geen geldboeten of dwangsommen worden opgelegd. Niettemin bevat artikel 65, lid 1, geen enkel element om te besluiten dat het door die bepaling bekrachtigde verbod ook niet van toepassing is op een vereniging die een besluit heeft genomen dat ertoe kan leiden de normale werking van de mededinging te beletten, te beperken of te vervalsen. Mitsdien is ook Federacciai, ondanks dat haar voor voornoemde concurrentieverstorende gedragingen geen geldboete kan worden opgelegd, adressaat van deze beschikking. |
(23) |
In de categorie van de zeer zware inbreuken is dankzij het scala van mogelijke geldboeten een gedifferentieerde behandeling van de ondernemingen mogelijk. Zo kan rekening worden gehouden met het daadwerkelijke economische vermogen van de inbreukmakers om de mededinging aanzienlijke schade te berokkenen, en kan het bedrag van de geldboete op een zodanig niveau worden vastgesteld dat daarvan een voldoende afschrikkende werking uitgaat. |
(24) |
De Commissie is van mening dat de marktaandeelgegevens die van de adressaten van deze beschikking werden ontvangen voor het laatste volledige jaar dat de inbreuk liep (1999), niet representatief zijn voor hun daadwerkelijke positie op de relevante markt in de betrokken periode. In de periode 1990-1999 zijn de marktaandelen van deze ondernemingen zo goed als verdrievoudigd. Daarom kunnen, op basis van de gemiddelde marktaandelen voor de periode 1990-1999, drie groepen ondernemingen worden onderscheiden, in afnemende orde van hun aanwezigheid op de markt. Tot de eerste groep behoren Feralpi en Valsabbia. In de tweede groep bevinden zich Lucchini/Siderpotenza, Alfa, Riva en Leali (met een gemiddeld marktaandeel van circa 70 % van het aandeel van de ondernemingen uit de eerste groep). Tot de derde en laatste groep behoren Iro en Ferriere Nord (met een gemiddeld marktaandeel van circa 35 % van het aandeel van de ondernemingen uit de eerste groep). |
(25) |
Wat Riva en Lucchini/Siderpotenza betreft, moet het basisbedrag dat werd verkregen uitgaande van het relatieve belang op de relevante markt, worden verhoogd om rekening te houden met de omvang en de algemene mogelijkheden van die ondernemingen. De omzet die deze beide ondernemingen voor EGKS-producten behaalden, overtreft namelijk ruim die van de ondernemingen welke bij deze gedragingen waren betrokken (circa 3,5 miljard EUR voor Riva in 2001 en circa 1,2 miljard EUR voor Lucchini). Bovendien dient ook te worden herhaald dat uit het dossier blijkt dat bij talrijke gelegenheden de top van deze ondernemingen rechtstreeks bij de kwestieuze inbreuken was betrokken. Bijgevolg moet, met het oog op een voldoende afschrikkende werking, het basisbedrag van de geldboete voor Lucchini/Siderpotenza met 225 % worden verhoogd omdat de omzet van de onderneming voor EGKS-producten driemaal hoger ligt dan die van de grootste van de andere ondernemingen, en moet het basisbedrag voor Riva met 375 % worden verhoogd omdat haar totale omzet voor EGKS-producten driemaal meer bedraagt dan die van Lucchini/Siderpotenza. Dankzij deze coëfficiënten wordt rekening gehouden met de aanzienlijke verschillen in omvang en totale mogelijkheden van deze beide ondernemingen in vergelijking met de overige adressaten van deze beschikking. |
(26) |
De inbreuk heeft dus een duur van tien jaar en zes maanden voor alle ondernemingen, met uitzondering van Ferriere Nord SpA waarvoor de duur van de inbreuk meer dan zeven jaar bedraagt. Bijgevolg wordt het basisbedrag van de geldboete verhoogd met 105 % voor alle ondernemingen, behalve voor Ferriere Nord waarvoor het basisbedrag met 70 % wordt verhoogd. |
(27) |
In deze zaak heeft de Commissie als verzwarende omstandigheid alleen het feit in aanmerking genomen dat er bij Ferriere Nord sprake is van recidive. Deze onderneming was reeds een adressaat van een beschikking van de Commissie van 2 augustus 1989 wegens haar betrokkenheid bij een kartel met prijsafspraken en afzetbeperkingen in de sector betonstaalmatten (2). |
(28) |
Daarom acht de Commissie het noodzakelijk het basisbedrag van de geldboete voor Ferriere Nord met 50 % te verhogen. |
(29) |
De Commissie heeft in deze zaak geen verzachtende omstandigheden vastgesteld. |
(30) |
Geen enkele van de ondernemingen tot wie deze beschikking is gericht, komt in aanmerking voor het niet-opleggen, een zeer aanzienlijke of een aanzienlijke vermindering van de geldboete overeenkomstig delen B en C van de clementieregeling van 1996 (3), omdat aan geen van de aldaar genoemde voorwaarden is voldaan. Geen van de ondernemingen heeft vóór noch na een inspectie door de Commissie het bestaan van het kartel aan licht gebracht. Evenmin hebben zij enig doorslaggevend of ander bewijsmateriaal voor het bestaan van het kartel aangedragen. |
(31) |
Wat deel D van de clementieregeling van 1996 betreft, erkent de Commissie dat Ferriere Nord haar dienstige inlichtingen heeft verstrekt die de Commissie in staat stelden de werking van het kartel beter te begrijpen. De Commissie is van oordeel dat hiermee is voldaan aan deel D, punt 2, eerste streepje, van de clementieregeling dat bepaalt dat een belangrijke vermindering kan worden toegekend indien een onderneming, voordat een mededeling van punten van bezwaar is gezonden, aan de Commissie inlichtingen of schriftelijke of andere bewijsstukken verstrekt die bijdragen tot het bewijs van het bestaan van de inbreuk. |
(32) |
De Commissie is van oordeel dat het gerechtvaardigd is Ferriere Nord een vermindering van 20 % van het bedrag van de geldboete toe te kennen. |
Besluit
1. |
De volgende geldboeten worden opgelegd:
|
2. |
Federacciai en de hier genoemde ondernemingen dienen onverwijld een eind te maken aan de inbreuk, voorzover zij zulks nog niet hebben gedaan. Zij moeten zich onthouden van elke handeling of gedraging die hetzelfde of een soortgelijk doel of gevolg heeft als de inbreuk. |
(1) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.
(2) PB L 260 van 6.9.1989, blz. 1.
(3) PB C 45 van 19.2.2002, blz. 3.
(4) Hierbij dient te worden onderscheiden tussen de gedragingen zoals die door Acciaierie en Ferriere Leali Luigi SpA ten uitvoer zijn gelegd tot aan het tijdstip van de tenuitvoerlegging van de vereffening, en de gedragingen zoals die door Leali SpA sinds haar oprichting ten uitvoer zijn gelegd: de eerste gedragingen zijn toe te rekenen aan Acciaierie en Ferriere Leali Luigi SpA in liquidazione en aan Leali SpA waarbij ieder hoofdelijk aansprakelijk is, de tweede zijn daarentegen uitsluitend aan Leali SpA toe te rekenen. Bijgevolg is het bedrag van de geldboete opgesplitst in twee perioden, die proportioneel zijn aan 1) de periode die loopt vanaf de aanvang van de inbreuk tot en met 25.11.1998, en 2) de periode die loopt vanaf dat tijdstip tot en met het einde van de inbreuk. Het bedrag van de geldboete voor de eerste periode wordt toegerekend aan Leali SpA en Acciaierie e Ferriere Leali Luigi SpA in liquidazione, waarbij ieder aansprakelijk is, terwijl het bedrag voor de tweede periode uitsluitend aan Leali SpA wordt toegerekend.