This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006D0269
2006/269/EC: Commission Decision of 8 February 2006 — State aid C 22/2004 (ex N 648/2001) on tax deductions for professional fishermen (Sweden) (notified under document number C(2006) 265) (Text with EEA relevance)
2006/269/EG: Beschikking van de Commissie van 8 februari 2006 — Steunmaatregel van de staten nr. C 22/2004 (ex N 648/2001) inzake belastingaftrek voor beroepsvissers (Zweden) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 265) (Voor de EER relevante tekst)
2006/269/EG: Beschikking van de Commissie van 8 februari 2006 — Steunmaatregel van de staten nr. C 22/2004 (ex N 648/2001) inzake belastingaftrek voor beroepsvissers (Zweden) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 265) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 99 van 7.4.2006, p. 21–26
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
In force
7.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/21 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 8 februari 2006
Steunmaatregel van de staten nr. C 22/2004 (ex N 648/2001) inzake belastingaftrek voor beroepsvissers (Zweden)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 265)
(Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/269/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,
Gelet op Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (1), en met name op artikel 14,
Na de belanghebbenden te hebben verzocht om overeenkomstig het bepaalde in artikel 88, lid 2, eerste alinea, van het EG-Verdrag hun opmerkingen kenbaar te maken,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 4 september 2001 hebben de Zweedse autoriteiten een ontwerp-wet tot wijziging van de wet op de inkomstenbelasting (1999:1229) bij de Commissie aangemeld. De Commissie heeft om nadere gegevens betreffende de ontwerp-wet verzocht bij brieven van 10 december 2001, 25 april 2002, 23 juli 2002, 4 oktober 2002, 11 maart 2003, 24 juli 2003 en 3 februari 2004, waarop de Zweedse autoriteiten hebben geantwoord bij brieven van respectievelijk 26 februari 2002, 7 juni 2002, 29 juli 2002, 19 december 2002, 19 mei 2003, 19 december 2003 en 8 maart 2004. |
(2) |
De Commissie heeft Zweden bij brief van 16 juni 2004 in kennis gesteld van haar besluit om de formele onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de ontwerp-wet. |
(3) |
Het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 20 oktober 2004 (2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel kenbaar te maken. De Zweedse autoriteiten hebben hierop gereageerd bij brief van 9 november 2004. Er zijn geen verdere opmerkingen ontvangen. |
(4) |
De aangemelde ontwerp-wet, met name het voorstel tot wijziging van de wet op de inkomstenbelasting (1999:1229), strekt ertoe de kosten die door vissers met een vergunning bij de visvangst zijn gemaakt, te vergoeden. Dit resulteert in een wijziging van het bestaande systeem van belastingvoordelen voor vissers. |
(5) |
In 2002 heeft de Zweedse nationale belastingdienst een nieuw algemeen advies inzake belastingaftrek voor beroepsvissers ingevoerd, dat nog steeds van toepassing is en er in principe in bestaat het algemene, voor alle sectoren geldende belastingstelsel op de visserijsector toe te passen. De sinds dat jaar geldende belastingvoordelen voor vissers worden derhalve niet als steun beschouwd. |
(6) |
Op grond van het advies van 2002 moeten vissers, om in aanmerking te komen voor een belastingaftrek, tijdens hun visreis een nacht weg van huis hebben doorgebracht; dit is namelijk een algemene voorwaarde van het algemene belastingstelsel. Overeenkomstig datzelfde advies kunnen vissers voor de verhoogde kosten van het levensonderhoud dezelfde belastingaftrek toepassen als andere zelfstandigen, en voor dezelfde bedragen. De Zweedse autoriteiten merken op dat 99 % van de beroepsvissers in Zweden zelfstandigen, dus eenmansbedrijven zijn. |
(7) |
Voor de accommodatiekosten gelden momenteel dezelfde voorwaarden voor vissers als voor zelfstandigen. Normaliter wordt voor elke nacht die weg van huis is doorgebracht, de standaardaftrek toegepast. Dit betekent dat vissers of anderen geen specifiek bewijs hoeven over te leggen van de daadwerkelijk verrichte uitgaven om in aanmerking te komen voor de standaardaftrek van 95 SEK per dag. |
(8) |
Zelfstandigen van andere sectoren moeten een bevredigende verklaring voor hun verhoogde kosten verstrekken, met gegevens betreffende de data, het doel en de bestemming van de dienstreis, alsook het uur van de heen- en terugreis. |
(9) |
Vissers hoeven geen dergelijke verklaring over te leggen, doch komen slechts in aanmerking voor een belastingaftrek wanneer de visreizen een nacht weg van huis omvatten. Teneinde de belastingautoriteiten in staat te stellen de hoogte van de standaardaftrek te berekenen, moeten vissers gegevens verstrekken over de data van de visreizen en de duur daarvan. De Zweedse autoriteiten hebben dit criterium gekozen om het belastingstelsel en de toepassing ervan niet ingewikkelder te maken, aangezien visreizen van nature de beroepsactiviteit van een visser vormen. |
(10) |
Wanneer vissers en zelfstandigen menen dat de verhoogde kosten van het levensonderhoud hoger liggen dan het forfaitaire bedrag van 95 SEK per dag, dan kunnen zij ervoor kiezen dit te bewijzen door een rapport van alle reizen in het betrokken belastingjaar over te leggen. Wordt voor deze optie gekozen, dan geldt deze voor het hele jaar en is het derhalve niet mogelijk binnen eenzelfde belastingjaar voor een aantal reizen een forfaitair bedrag en voor andere de daadwerkelijke uitgaven toe te passen. |
(11) |
Op grond van de nieuwe, bij de Commissie aangemelde regeling hoeft niet langer een nacht weg van huis te worden doorgebracht om in aanmerking te komen voor de belastingaftrek voor verhoogde kosten van het levensonderhoud. Deze regeling, die uitsluitend geldt voor vissers, brengt vissers die geen nacht weg van huis doorbrengen, uit fiscaal oogpunt dus op gelijke voet met diegenen die dit wel doen. |
(12) |
De aangemelde regeling beoogt een gelijkschakeling van de concurrentievoorwaarden tussen de Zweedse, Deense en Noorse vissers en een herstel van het evenwicht tussen de vissers die in aanmerking komen voor deze belastingaftrek en de overigen. |
(13) |
Bovendien zal de administratieve last voor zowel de vissers als de belastingautoriteiten worden verminderd, aangezien er wordt van uitgegaan dat een aftrek met een bepaald op het inkomen gebaseerd percentage gemakkelijker te beheren en te controleren is dan een aftrek op basis van het aantal visdagen. |
(14) |
Dankzij de nieuwe regeling zullen ook kust- en meervissers van het systeem voor belastingaftrek kunnen profiteren, wat momenteel niet het geval is. De nieuwe regeling zal dus ten goede komen aan deze vissers ook wanneer zij geen nacht weg van huis hebben doorgebracht (en eventueel kosten hebben gemaakt), aangezien de enige betalingsvoorwaarde is dat de vissers in het bezit moeten zijn van een vergunning voor het beoefenen van de professionele visserij. |
(15) |
Net zoals in het kader van de huidige, voor alle sectoren geldende regeling zouden vissers die gebruik maken van de aangemelde regeling, geen aanspraak kunnen maken op andere vormen van belastingaftrek voor verhoogde kosten van het levensonderhoud. |
(16) |
De in het kader van de huidige regeling toegepaste vermindering van de belastingdruk per visser van 95 SEK per dag wordt gewijzigd en zal worden berekend op basis van een percentage van het inkomen, waarbij een maximum van 40 000 SEK (4 444 euro) per jaar zal gelden. Voorts mag de aftrek niet meer bedragen dan 20 % van het jaarlijkse inkomen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de aftrek voor een jaarlijks inkomen van 100 000 SEK (11 111 euro) 20 000 SEK (2 222 euro) zal bedragen, en dat de maximale aftrek slechts kan worden toegepast wanneer het jaarlijkse inkomen 200 000 SEK (22 222 euro) of meer bedraagt. |
(17) |
Bij brief van 4 oktober 2002 heeft de Commissie de Zweedse autoriteiten verzocht bij benadering aan te geven hoeveel van de 2 000 beroepsvissers die in aanmerking zullen komen voor de ontwerp-wet, aanspraak zullen kunnen maken op de maximale aftrek van 40 000 SEK, d.w.z. vissers met een jaarlijks inkomen van ten minste 200 000 SEK. |
(18) |
Bij brief van 19 december 2002 hebben de Zweedse autoriteiten geantwoord dat er geen statistieken beschikbaar zijn over het inkomen van beroepsvissers uit de visserijactiviteit alleen, en dat zij dus geen antwoord op deze specifieke vraag konden geven. |
(19) |
Volgens de in de aanmeldingen verstrekte gegevens zou toepassing van de aangemelde regeling resulteren in een verlies voor de Zweedse schatkist van 34 400 000 SEK (3 822 222 euro) per jaar, waarvan 18 200 000 SEK (2 022 222 euro) aan gederfde sociale bijdragen op nationaal niveau en 16 200 000 SEK (1 800 000 euro) door een vermindering van de regionale belastinginkomsten van elke betrokken regio. |
(20) |
In Zweden zijn ongeveer 3 000 professionele vissers in het bezit van een vergunning, 2 000 daarvan zijn momenteel actief. Op het ogenblik van de inleiding van de formele onderzoeksprocedure beschikten de Zweedse autoriteiten niet over gegevens waaruit bleek hoeveel van de 2 000 actieve vissers met een vergunning visreizen ondernamen die een nacht weg van huis omvatten. Het was derhalve niet mogelijk in te schatten hoeveel vissers op dat ogenblik konden profiteren van de bestaande belastingvoordelen voor vissers. |
(21) |
De Commissie was van oordeel dat het bestaande systeem voor belastingaftrek op dezelfde wijze voor alle sectoren van de economie gold en het dus geen selectief voordeel voor de visserijsector, maar wel een algemene maatregel betrof. Het toepassen van een belastingaftrek zonder dat de vissers ertoe worden verplicht een nacht weg van huis door te brengen, zou volgens de Commissie voor de visserijsector een selectief voordeel opleveren waarvoor andere sectoren niet in aanmerking komen. Dit voordeel lijkt te worden toegekend zonder dat de begunstigden enige verplichting wordt opgelegd. De maatregelen leken te zijn bestemd om zowel de situatie en de kaspositie van het bedrijf als de inkomenspositie van de begunstigde te verbeteren en zijn derhalve, omdat sprake is van steun voor de bedrijfsvoering, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. |
(22) |
Volgens de Zweedse autoriteiten is de maatregel voorgesteld om het evenwicht tussen de vissers die in aanmerking komen voor het huidige systeem voor belastingaftrek (d.i. voor wie de visreis een nacht van huis omvat) en de overigen (kust- en meervissers) te herstellen en het belastingstelsel af te stemmen op dat van de buurlanden. |
(23) |
De Zweedse autoriteiten schatten dat van de 2 000 momenteel actieve vissers met een vergunning 1 500 visreizen ondernemen die een nacht weg van huis omvatten en dat derhalve 500 vissers die momenteel niet in aanmerking komen voor een belastingaftrek, van de voorgestelde regeling zullen profiteren. |
(24) |
In het kader van de huidige regeling kunnen vissers een vast bedrag voor maaltijden, kleine uitgaven en accomodatie aftrekken. Zoals hierboven aangegeven voeren de Zweedse autoriteiten aan dat veel beroepsvissers in Zweden lange visreizen maken, wat in het kader van het huidige systeem voor belastingaftrek voor de belastingautoriteiten resulteert in een groot aantal dossiers inzake aftrek voor verhoogde kosten van het levensonderhoud in verband met visreizen. |
(25) |
De Zweedse autoriteiten houden vol dat de regeling zou moeten worden toegestaan omdat zij de belastingsituatie van beroepsvissers die een nacht weg van huis doorbrengen en de overigen, gelijkschakelt; aangezien de kosten voor beide groepen gelijk zijn, moeten zij redelijkerwijs dezelfde fiscale behandeling krijgen. |
(26) |
De Zweedse autoriteiten argumenteren voorts dat de bijzondere aard van de behoeften van beroepsvissers de speciale fiscale bepaling rechtvaardigen en dat, aangezien de vissers doorgaans op kleine schaal opereren, een vereenvouding van de aftrek de administratie zal vergemakkelijken voor zowel de belastingautoriteiten als de vissers zelf. De Zweedse autoriteiten houden dan ook vol dat de voorgestelde regeling nodig is voor de doeltreffendheid van het Zweedse belastingsysteem en gerechtvaardigd wordt door de aard of de algemene opzet van het Zweedse belastingsysteem. |
(27) |
Met betrekking tot het budget voeren de Zweedse autoriteiten ten slotte aan dat de berekening van het verlies voor de Zweedse schatkist onjuist is en dat het effect als marginaal moet worden beschouwd. Zij beweren dat de bestaande regeling resulteert in een verlies van 41 100 000 SEK (4 566 667 euro) en dat, als alle beroepsvissers gebruik zouden maken van de nieuw aangemelde regeling, het belastingverlies slechts 34 300 000 SEK (3 811 111 euro) zou bedragen. Aangezien de regeling bepaalde vissers die momenteel gebruik maken van de huidige regels, zou benadelen, wordt voorts aangenomen dat ongeveer 500 vissers geen gebruik zouden maken van de volgende regeling en de bestaande regels zouden blijven toepassen. |
(28) |
Op basis daarvan hebben de Zweedse autoriteiten berekend dat de impact op de overheidsfinanciën voor 2005 op 49 700 000 SEK (5 522 222 euro) zou komen, wat overeenkomt met een aftrek van 41 100 000 SEK (4 566 667 euro) in het kader van de bestaande regeling en 8 600 000 (955 556 euro) in het kader van de voorgestelde regeling. |
A. Het bestaan van staatssteun
(29) |
Om als staatssteun te worden aangemerkt, moet de maatregel de begunstigden in de eerste plaats een voordeel verschaffen dat de lasten verlicht die zij normaliter uit eigen middelen moeten dragen. Een dergelijk voordeel kan worden verschaft door een vermindering van de belastingdruk in verschillende vormen, inclusief een vermindering van de belastinggrondslag, zoals in het geval van de aangemelde regeling. |
(30) |
In de tweede plaats moet het voordeel worden toegekend door de Staat of uit staatsmiddelen. Een verlies aan belastingopbrengsten komt op hetzelfde neer als het verbruik van staatsmiddelen in de vorm van fiscale uitgaven. Dit is ook het geval bij de aangemelde regeling. |
(31) |
In de derde plaats moet de maatregel het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen. Iedere steunmaatregel die een bepaalde sector begunstigt, vervalst de mededinging of dreigt deze te vervalsen. Het handelsverkeer tussen de lidstaten wordt ongunstig beïnvloed wanneer de betrokken sector een economische activiteit verricht waarvoor handel tussen lidstaten bestaat, wat het geval is voor de visserijsector. |
(32) |
Het feit dat een maatregel de lasten in de betrokken sector afstemt op die van de concurrenten in andere lidstaten, doet niet af aan het feit dat het om steun gaat (3). |
(33) |
Ten slotte moet de maatregel specifiek of selectief zijn, in die zin dat hij bepaalde ondernemingen of bepaalde producties begunstigt. Het selectieve karakter van een maatregel kan evenwel worden gerechtvaardigd door de aard of de opzet van het stelsel. Het is echter aan de lidstaat om een dergelijke rechtvaardiging te verstrekken. |
(34) |
In de eerste plaats moet duidelijk worden gemaakt dat het bestaande systeem voor belastingaftrek op dezelfde wijze voor alle sectoren van de economie wordt toegepast. Het gaat dus niet om een selectief voordeel voor de visserijsector en bijgevolg niet om staatssteun, maar wel om een algemene maatregel. |
(35) |
Het toepassen van een belastingaftrek zonder dat de vissers ertoe worden verplicht een nacht weg van huis door te brengen, zou voor de visserijsector een selectief voordeel opleveren waarvoor andere sectoren niet in aanmerking komen; de regeling vormt derhalve staatssteun. |
B. Verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt
(36) |
Aangezien de aangemelde maatregel staatssteun vormt, moet worden nagegaan of deze steun op grond van de uitzonderingen van artikel 87, leden 2 en 3, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd. |
(37) |
Geen van de uitzonderingen van artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag is in dit geval van toepassing, aangezien de hervorming van het belastingstelsel niet gericht is op de in deze bepalingen vermelde doelstellingen. |
(38) |
De uitzonderingen van artikel 87, lid 3, onder a), b) of d), van het EG-Verdrag zijn evenmin van toepassing, aangezien de steunmaatregel niet bestemd is voor streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst. De steunmaatregel is niet bedoeld om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de economie van Zweden op te heffen, en evenmin om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen. |
(39) |
De maatregel moet ook worden getoetst aan de Richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (4). Volgens punt 1.2 van die richtsnoeren is staatssteun die wordt verleend zonder dat de begunstigden enige verplichting wordt opgelegd en die bestemd is voor verbetering van de situatie en de kaspositie van het bedrijf, en waarvan het resultaat bestaat in een verbetering van de inkomenspositie van de begunstigde, omdat sprake is van steun voor de bedrijfsvoering, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. |
(40) |
Met het oog op de vaststelling van de verenigbaarheid van de maatregel met de gemeenschappelijke markt heeft het Hof van Justitie verklaard dat de Commissie gebonden is aan de door haar op het gebied van toezicht op staatssteun uitgevaardigde richtsnoeren en mededelingen, voor zover deze niet afwijken van de regels van het Verdrag en door de lidstaten worden geaccepteerd (5). In de tweede plaats moet de Commissie haar beschikkingen, inclusief die waarbij zij weigert steun op grond van artikel 92, lid 3, onder c), van het Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren, overeenkomstig artikel 253 van het EG-Verdrag met redenen omkleden (6). Aangezien Zweden nog meer argumenten heeft verstrekt, zal de Commissie deze overeenkomstig haar verplichtingen uit hoofde van artikel 10 van het EG-Verdrag bestuderen in het kader van haar beoordeling van de verenigbaarheid van de regeling met de gemeenschappelijke markt. |
(41) |
Volgens de Zweedse autoriteiten is de regeling voorgesteld om het evenwicht tussen de vissers die in aanmerking komen voor de belastingaftrek (d.w.z. die een nacht weg van huis hebben doorgebracht) en de overigen (kust- en meervissers) te herstellen. In het kader van de regeling zullen vissers die een nacht weg van huis doorbrengen, uit fiscaal oogpunt op gelijke voet worden gebracht met diegenen die dit niet doen. Voor de andere sectoren blijven de bestaande regels inzake de aftrek voor verhoogde kosten van het levensonderhoud ongewijzigd. |
(42) |
De Zweedse autoriteiten zijn van oordeel dat de kosten van vissers wier visreizen geen nacht weg van huis omvatten, algemeen gesproken niet lager uitvallen dan die van beroepsvissers die langere visreizen ondernemen met een nacht weg van huis. Zij zijn dan ook van oordeel dat beide groepen vissers redelijkerwijs dezelfde fiscale behandeling moeten krijgen. |
(43) |
Hoewel dit een van de belangrijkste argumenten voor de aangemelde regeling was, konden de Zweedse autoriteiten slechts bij benadering aangeven hoeveel van de 2 000 actieve vissers met een vergunning visreizen ondernemen die een nacht weg van huis omvatten. Bovendien zijn zij niet eens in staat gegevens te verstrekken over de aard van de betrokken kosten, aan de hand waarvan een vergelijking zou kunnen worden gemaakt tussen de door beide groepen vissers gedragen kosten. |
(44) |
Bij gebrek aan gegevens waaruit blijkt dat de kosten van beide groepen beroepsvissers inderdaad vergelijkbaar zijn, ongeacht of hun reizen al dan niet een nacht weg van huis omvatten, moet ervan worden uitgegaan dat de voorgestelde regeling de voorwaarden van het handelsverkeer in de Zweedse visserijsector verandert en dus onverenigbaar is met artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag. |
(45) |
Het argument dat het nieuwe systeem een neutrale concurrentiesituatie voor de Zweedse vissers ten opzichte van Deense en Noorse vissers zou creëren, is in dit verband irrelevant, aangezien de regeling op zich nadelige gevolgen heeft voor de handelsvoorwaarden binnen de Zweedse visserijsector. |
(46) |
Het argument van de Zweedse autoriteiten dat vele beroepsvissers in Zweden lange visreizen ondernemen alleen al omdat Zweden geografisch gezien een lang land is met lange kustlijnen zowel aan de Noordzee als met name aan de Oostzee, kan niet worden beschouwd als ondersteuning van het argument dat het systeem het evenwicht tussen zee- en kustvissers herstelt wat de toegang tot het systeem voor belastingaftrek betreft. Integendeel, hieruit blijkt juist dat er een significant verschil is tussen de visserijactiviteiten van beide groepen, wat een verschillende fiscale behandeling rechtvaardigt. |
(47) |
Tot slot stellen de Zweedse autoriteiten dat het voorgestelde systeem voor belastingaftrek tot een beter gebruik van de administratieve middelen zal leiden, aangezien de aftrek niet langer zal moeten worden berekend op basis van het totale aantal visdagen, doch zal bestaan in een op basis van de jaarlijkse inkomsten uit de visserij berekend forfaitair bedrag. |
(48) |
Men kan er inderdaad van uitgaan dat het op een forfaitair bedrag voor het hele jaar gebaseerd systeem een beter gebruik van de administratieve middelen mogelijk maakt dan een per dag berekend forfaitair bedrag. Er bestaan echter geen specifieke regels voor beroepsvissers inzake accountancy en boekhouding, en de Zweedse autoriteiten waren niet in staat statistieken over de inkomsten van beroepsvissers uit louter de visserij te verstrekken. Gelet op het feit dat de meeste vissers inkomsten hebben uit meer dan een beroepsactiviteit, moet er bijgevolg van worden uitgegaan dat het op de jaarlijkse inkomsten uit de visserij gebaseerde forfaitaire bedrag voor het jaar moeilijk vast te stellen is. Aangezien het aantal visdagen overeenkomstig de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt geregisteerd en dus zeer toegankelijk is, ziet de Commissie geen voordeel in een overschakeling op een op de jaarlijkse inkomsten gebaseerd systeem. |
(49) |
Voorts suggereren de Zweedse autoriteiten in hun brief van 9 november 2004 dat het voor ongeveer 1 500 vissers wellicht nog steeds voordeliger zou zijn een aftrek van de daadwerkelijke kosten aan te vragen, zoals aangegeven in punt 10. De nieuwe regeling zal dus naar alle waarschijnlijkheid slechts worden toegepast voor de 500 vissers die in het kader van de bestaande regeling niet in aanmerking komen voor deze aftrek. Hoewel het toegepaste systeem wellicht efficiënter is, zou het vergeleken bij de huidige situatie, waarbij voor deze vissers geen dergelijke aftrek wordt toegepast, dus toch tot een zwaardere administratieve last leiden. |
(50) |
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de regeling staatssteun vormt die onverenigbaar is met artikel 87 van het EG-Verdrag. |
(51) |
In het licht van de beoordeling in punt V is de Commissie van oordeel dat deze steunregeling onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt voor zover zij voorziet in een belastingaftrek voor de verhoogde kosten van het levensonderhoud van beroepsvissers ongeacht of hun visserijactiviteiten al dan niet een nacht weg van huis omvatten. |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De door Zweden voorgestelde ontwerp-wet tot wijziging van de wet op de inkomstenbelasting (1999:1229) „belastingaftrek voor beroepsvissers” is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
Zweden mag de in het eerste lid genoemde steunregeling niet ten uitvoer leggen.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Zweden.
Gedaan te Brussel, 8 februari 2006.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(2) PB C 258 van 20.10.2004, blz. 2.
(3) Zaak 173/73, Italië/Commissie, jurispr. 1974, 709, r.o. 17.
(4) PB C 19 van 20.1.2001, blz. 7.
(5) Zaak C 313/90 Comité international de la rayonne et des fibres synthétiques/Commissie [1993] Jurispr. I-1125.
(6) Zaak C-482/99, Frankrijk/Commissie, [2003] Jurispr. I-1487.