6.8.2005
|
NL
|
Publicatieblad van de Europese Unie
|
L 205/3
|
VERORDENING (EG) Nr. 1292/2005 VAN DE COMMISSIE
van 5 augustus 2005
tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft diervoeding
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name op artikel 23, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
|
Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften voor het vervoederen van eiwitten, afkomstig van dieren, teneinde de verspreiding van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij dieren te voorkomen.
|
(2)
|
Verordening (EG) nr. 999/2001 verbiedt het gebruik van bepaalde dierlijke eiwitten in de voeding van landbouwhuisdieren omdat die eiwitten TSE-infectiviteit kunnen vertonen dan wel de opsporing van geringe hoeveelheden mogelijk met TSE's besmette eiwitten in diervoeders kunnen storen. Bij die verordening is ook een nultolerantie voor verboden dierlijke bestanddelen in diervoeders ingevoerd.
|
(3)
|
Richtlijn 2003/126/EG van de Commissie van 23 december 2003 inzake de analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de officiële controle van diervoeders (2) bepaalt dat de officiële analyses van diervoeders in het kader van de officiële controle op de aanwezigheid en de identificatie van, of de schatting van het gehalte aan, bestanddelen van dierlijke oorsprong in diervoeders overeenkomstig die richtlijn moeten worden uitgevoerd. Uit proficiency tests die overeenkomstig die richtlijn onder laboratoria zijn uitgevoerd door het Instituut voor referentiematerialen en -metingen (IRMM-JRC) van de Commissie is gebleken dat de laboratoria geringe hoeveelheden zoogdiereiwitten in diervoeders nu aanzienlijk beter kunnen opsporen.
|
(4)
|
Als gevolg van die verbeterde prestaties van de laboratoria zijn met name in knol- en wortelgewassen onvoorziene botfragmenten aangetroffen. Er is wetenschappelijk aangetoond dat contaminatie van die gewassen met in de bodem aanwezige botfragmenten niet te vermijden is. Zendingen gecontamineerde knol- en wortelgewassen moeten worden verwijderd overeenkomstig Richtlijn 95/53/EG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (3) en moeten daarom vaak worden vernietigd. Om te voorkomen dat de toepassing van die richtlijn disproportioneel wordt, moet het de lidstaten worden toegestaan een risicobeoordeling omtrent de aanwezigheid van dierlijke bestanddelen in knol- en wortelgewassen uit te voeren alvorens te besluiten of er sprake is van een overtreding van het voederverbod.
|
(5)
|
Op 25 en 26 mei 2000 heeft de Wetenschappelijke Stuurgroep (WS) een geactualiseerde versie goedgekeurd van het rapport en advies over de veiligheid van uit runderhuiden verkregen gehydrolyseerde eiwitten dat de WS op zijn bijeenkomst van 22 en 23 oktober 1998 had goedgekeurd. De voorwaarden waaronder gehydrolyseerde eiwitten overeenkomstig dat advies als veilig kunnen worden beschouwd, zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (4). Sinds 1 mei 2004 zijn die voorwaarden ook van toepassing op gehydrolyseerde eiwitten die uit derde landen worden ingevoerd. Daarom dient het vervoederen van gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van huiden van herkauwers aan herkauwers niet langer verboden te worden.
|
(6)
|
In zijn advies van 17 september 1999 inzake hergebruik binnen dezelfde soort en nogmaals in zijn advies van 27 en 28 november 2000 over de wetenschappelijke basis voor het verbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in alle voeder voor landbouwhuisdieren heeft de WS verklaard dat er geen aanwijzingen zijn dat TSE's van nature voorkomen bij niet-herkauwende landbouwhuisdieren die voor de voedselproductie worden gehouden, zoals varkens en pluimvee. Aangezien verder de controle op het verbod op dierlijke eiwitten berust op het aantonen van bot en spierweefsel in diervoeders, zullen van niet-herkauwers afkomstige bloedproducten en gehydrolyseerde eiwitten geen problemen opleveren voor de controle op de aanwezigheid van mogelijk met TSE's besmette eiwitten. Daarom moeten de beperkingen op het vervoederen van bloedproducten en gehydrolyseerde eiwitten van niet-herkauwers aan landbouwhuisdieren worden versoepeld.
|
(7)
|
De voorwaarden voor het vervoeren, opslaan en verpakken van diervoeders in bulk die verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, moeten duidelijker worden.
|
(8)
|
Om de kwaliteit van de officiële controles op peil te houden of te verbeteren moeten de vakbekwaamheid en opleiding van het laboratoriumpersoneel permanent geëvalueerd worden.
|
(9)
|
Verordening (EG) nr. 999/2001 moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. Om praktische redenen en voor de duidelijkheid moet de gewijzigde bijlage IV in zijn geheel worden vervangen.
|
(10)
|
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
|
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 augustus 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 260/2005 van de Commissie (PB L 46 van 17.2.2005, blz. 31).
(2) PB L 339 van 24.12.2003, blz. 78.
(3) PB L 265 van 8.11.1995, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 55).
(4) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 416/2005 van de Commissie (PB L 66 van 12.3.2005, blz. 10).
BIJLAGE
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt vervangen door de volgende tekst:
„BIJLAGE IV
DIERVOEDERS
I. Uitbreiding van het verbod van artikel 7, lid 1
De verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, gelden ook voor het vervoederen:
a)
|
aan landbouwhuisdieren, met uitzondering van vleesetende pelsdieren, van
i)
|
verwerkte dierlijke eiwitten;
|
ii)
|
van herkauwers afkomstige gelatine;
|
iv)
|
gehydrolyseerde eiwitten;
|
v)
|
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong („dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat”);
|
vi)
|
diervoeders die de onder i) tot en met v) genoemde producten bevatten;
|
|
b)
|
aan herkauwers, van dierlijke eiwitten en diervoeders die dergelijke eiwitten bevatten.
|
II. Afwijkingen van de verbodsbepalingen van artikel 7, leden 1 en 2, en specifieke voorwaarden voor de toepassing van die afwijkingen
A.
|
De verbodsbepalingen van artikel 7, leden 1 en 2, gelden niet voor:
a)
|
het vervoederen aan landbouwhuisdieren van de onder i), ii), iii) en iv) bedoelde producten en van daarmee vervaardigde diervoeders:
i)
|
melk, producten op basis van melk, en colostrum;
|
ii)
|
eieren en eiproducten;
|
iii)
|
van niet-herkauwers afkomstige gelatine;
|
iv)
|
gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van delen van niet-herkauwers en van huiden van herkauwers;
|
|
b)
|
het vervoederen aan niet-herkauwende landbouwhuisdieren van de onder i), ii) en iii) bedoelde producten en van daarmee vervaardigde producten:
i)
|
vismeel, overeenkomstig de in punt B vermelde voorwaarden;
|
ii)
|
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat, overeenkomstig de in punt C vermelde voorwaarden;
|
iii)
|
van niet-herkauwers afkomstige bloedproducten, overeenkomstig de in punt D vermelde voorwaarden;
|
|
c)
|
het vervoederen aan vis van bloedmeel afkomstig van niet-herkauwers, overeenkomstig de in punt D vermelde voorwaarden;
|
d)
|
het vervoederen aan landbouwhuisdieren van knol- en wortelgewassen en diervoeders die dergelijke producten bevatten, wanneer daarin botfragmenten zijn aangetroffen, mits de lidstaten dit op grond van een gunstige risicobeoordeling hebben toegestaan. Bij de risicobeoordeling wordt minimaal rekening gehouden met de hoeveelheid en de mogelijke bron van de contaminatie en met de eindbestemming van de zending.
|
|
B.
|
Voor het gebruik van vismeel als bedoeld in punt A, onder b) i), en vismeel bevattende diervoeders in de voeding van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, afgezien van vleesetende pelsdieren, gelden de volgende voorwaarden:
a)
|
het vismeel wordt geproduceerd in verwerkingsbedrijven die uitsluitend van vis afgeleide producten produceren;
|
b)
|
alvorens in de Gemeenschap in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt elke zending ingevoerd vismeel door middel van microscopisch onderzoek geanalyseerd overeenkomstig Richtlijn 2003/126/EG;
|
c)
|
diervoeders die vismeel bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die geen diervoeders voor herkauwers vervaardigen en door de bevoegde autoriteit zijn erkend.
In afwijking van het bepaalde onder c):
i)
|
is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit vismeel bevattende diervoeders niet vereist voor zelfmengende veehouders die:
—
|
door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
|
—
|
uitsluitend niet-herkauwers houden, en
|
—
|
volledige diervoeders uitsluitend voor gebruik op hetzelfde bedrijf produceren, mits
|
—
|
de vismeel bevattende diervoeders die voor de productie worden gebruikt, minder dan 50 % ruw eiwit bevatten;
|
|
ii)
|
mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van diervoeders voor herkauwers in inrichtingen die ook vismeel bevattende diervoeders voor andere diersoorten produceren, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
—
|
de opslag, het vervoer en de verpakking van diervoeders voor herkauwers, in bulk en verpakt, vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor vismeel in bulk en vismeel bevattende diervoeders in bulk;
|
—
|
diervoeders voor herkauwers worden geproduceerd in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar vismeel bevattende diervoeders worden geproduceerd;
|
—
|
de administratie betreffende de aankopen en het gebruik van vismeel en de verkopen van diervoeders die vismeel bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
|
—
|
er worden routinetests uitgevoerd op diervoeders die voor herkauwers bestemd zijn, teneinde te garanderen dat er geen verboden eiwitten, met inbegrip van vismeel, in voorkomen;
|
|
|
d)
|
op het etiket en het begeleidend document van diervoeders die vismeel bevatten, worden duidelijk de woorden „Bevat vismeel — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers” vermeld;
|
e)
|
diervoeders in bulk die vismeel bevatten, worden vervoerd in voertuigen die niet tegelijkertijd diervoeders voor herkauwers vervoeren. Indien het voertuig vervolgens voor het vervoer van diervoeders voor herkauwers wordt gebruikt, moet het grondig worden gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde reinigingsprocedure om versleping te voorkomen;
|
f)
|
het gebruik en de opslag van vismeel bevattende diervoeders op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, zijn verboden.
In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het gebruik en de opslag van diervoeders die vismeel bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, mits zij zich ervan heeft vergewist dat er op het bedrijf maatregelen worden genomen om te voorkomen dat diervoeders die vismeel bevatten, aan herkauwers worden vervoederd.
|
|
C.
|
Voor het gebruik van dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat zoals bedoeld in punt A, onder b) ii), en diervoeders die die producten bevatten, in de voeding van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, afgezien van vleesetende pelsdieren, gelden de volgende voorwaarden:
a)
|
diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die geen diervoeders voor herkauwers vervaardigen en door de bevoegde autoriteit zijn erkend.
In afwijking van die voorwaarde:
i)
|
is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, niet vereist voor zelfmengende veehouders die:
—
|
door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
|
—
|
uitsluitend niet-herkauwers houden, en
|
—
|
volledige diervoeders uitsluitend voor gebruik op hetzelfde bedrijf produceren, mits
|
—
|
de dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevattende diervoeders die voor de productie worden gebruikt, minder dan 10 % totaal fosfor bevatten;
|
|
ii)
|
mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van diervoeders voor herkauwers in inrichtingen die ook dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevattende diervoeders voor andere diersoorten produceren, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
—
|
diervoeders voor herkauwers, in bulk en verpakt, worden geproduceerd in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevattende diervoeders worden geproduceerd;
|
—
|
de opslag, het vervoer en de verpakking van diervoeders voor herkauwers in bulk vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat in bulk en diervoeders in bulk die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten;
|
—
|
de administratie betreffende de aankopen en het gebruik van dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat en de verkopen van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
|
|
|
b)
|
op het etiket en het begeleidend document van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, worden duidelijk de woorden „Bevat dicalciumfosfaat/tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers” vermeld;
|
c)
|
diervoeders in bulk die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, worden vervoerd in voertuigen die niet tegelijkertijd diervoeders voor herkauwers vervoeren. Indien het voertuig vervolgens voor het vervoer van diervoeders voor herkauwers wordt gebruikt, moet het grondig worden gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde reinigingsprocedure om versleping te voorkomen;
|
d)
|
het gebruik en de opslag van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, zijn verboden.
In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het gebruik en de opslag van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, mits zij zich ervan heeft vergewist dat er op het bedrijf maatregelen worden genomen om te voorkomen dat diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, aan herkauwers worden vervoederd.
|
|
D.
|
Voor het gebruik van bloedproducten zoals bedoeld in punt A, onder b) iii), bloedmeel als bedoeld in punt A, onder c), en diervoeders die die producten bevatten, in de voeding van niet-herkauwende landbouwhuisdieren respectievelijk vis gelden de volgende voorwaarden:
a)
|
het bloed is afkomstig van door de Europese Unie erkende slachthuizen die geen herkauwers slachten en als zodanig zijn geregistreerd, en wordt rechtstreeks naar het verwerkingsbedrijf vervoerd in voertuigen die speciaal bestemd zijn voor het vervoer van bloed van niet-herkauwers. Indien het voertuig eerder voor het vervoer van bloed van herkauwers is gebruikt, wordt het vóór het vervoer van bloed van niet-herkauwers na reiniging door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd.
In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het slachten van herkauwers in een slachthuis dat bloed van niet-herkauwers verzamelt met het oog op de productie van bloedproducten en bloedmeel voor gebruik in diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren respectievelijk vis, indien dat slachthuis over een erkend controlesysteem beschikt. Dat controlesysteem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:
—
|
het slachten van niet-herkauwers gebeurt fysiek gescheiden van het slachten van herkauwers;
|
—
|
de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van bloed van niet-herkauwers vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor bloed van herkauwers;
|
—
|
het bloed van niet-herkauwers wordt regelmatig bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers;
|
|
b)
|
de bloedproducten en het bloedmeel worden geproduceerd in een inrichting die uitsluitend bloed van niet-herkauwers verwerkt.
In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van bloedproducten en bloedmeel voor gebruik in diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren respectievelijk vis in inrichtingen die bloed van herkauwers verwerken en die over een erkend controlesysteem beschikken om versleping te voorkomen. Dat controlesysteem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:
—
|
de verwerking van bloed van niet-herkauwers gebeurt in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van de verwerking van bloed van herkauwers;
|
—
|
de opslag, het vervoer en de verpakking van de grondstoffen in bulk en eindproducten in bulk, afkomstig van niet-herkauwers, vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor grondstoffen in bulk en eindproducten in bulk, afkomstig van herkauwers;
|
—
|
de bloedproducten en het bloedmeel van niet-herkauwers worden regelmatig bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers;
|
|
c)
|
diervoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die geen diervoeders voor herkauwers respectievelijk andere landbouwhuisdieren dan vis vervaardigen en door de bevoegde autoriteit zijn erkend.
In afwijking van die voorwaarde:
i)
|
is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit diervoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten, niet vereist voor zelfmengende veehouders die:
—
|
door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
|
—
|
uitsluitend niet-herkauwers houden, indien het gaat om bloedproducten, dan wel uitsluitend vis, indien het gaat om bloedmeel, en
|
—
|
volledige diervoeders uitsluitend voor gebruik op hetzelfde bedrijf produceren, mits
|
—
|
de bloedproducten of bloedmeel bevattende diervoeders die voor de productie worden gebruikt, minder dan 50 % totaal eiwit bevatten;
|
|
ii)
|
mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van diervoeders voor herkauwers in inrichtingen die ook bloedproducten of bloedmeel bevattende diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren respectievelijk vis produceren, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
—
|
diervoeders voor herkauwers of voor andere landbouwhuisdieren dan vis, in bulk en verpakt, worden geproduceerd in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar diervoeders die bloedproducten respectievelijk bloedmeel bevatten, worden geproduceerd;
|
—
|
de opslag, het vervoer en de verpakking van diervoeders in bulk vinden plaats in fysiek gescheiden faciliteiten, en wel als volgt:
a)
|
diervoeders voor herkauwers worden gescheiden gehouden van bloedproducten en diervoeders die bloedproducten bevatten;
|
b)
|
diervoeders voor andere landbouwhuisdieren dan vis worden gescheiden gehouden van bloedmeel en diervoeders die bloedmeel bevatten;
|
|
—
|
de administratie betreffende de aankopen en het gebruik van bloedproducten en bloedmeel en de verkopen van diervoeders die die producten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
|
|
|
d)
|
op het etiket, het begeleidend document of het gezondheidscertificaat, al naar het geval, van diervoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten, worden duidelijk de woorden „Bevat bloedproducten — mag niet aan herkauwers worden vervoederd”, respectievelijk „Bevat bloedmeel — mag alleen aan vis worden vervoederd”, vermeld;
|
e)
|
diervoeders in bulk die bloedproducten bevatten, worden vervoerd in voertuigen die niet tegelijkertijd diervoeders voor herkauwers vervoeren, en diervoeders in bulk die bloedmeel bevatten, worden vervoerd in voertuigen die niet tegelijkertijd diervoeders voor andere landbouwhuisdieren dan vis bevatten. Indien het voertuig vervolgens voor het vervoer van diervoeders voor herkauwers respectievelijk andere landbouwhuisdieren dan vis wordt gebruikt, moet het grondig worden gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde reinigingsprocedure om versleping te voorkomen;
|
f)
|
het gebruik en de opslag van diervoeders die bloedproducten bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, en van diervoeders die bloedmeel bevatten, op bedrijven waar andere landbouwhuisdieren dan vis worden gehouden, zijn verboden.
In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het gebruik en de opslag van diervoeders die bloedproducten respectievelijk bloedmeel bevatten, op bedrijven waar herkauwers respectievelijk andere landbouwhuisdieren dan vis worden gehouden, mits zij zich ervan heeft vergewist dat er op het bedrijf maatregelen worden genomen om te voorkomen dat diervoeders die bloedproducten respectievelijk bloedmeel bevatten, aan herkauwers respectievelijk andere diersoorten dan vis worden vervoederd.
|
|
III. Algemene uitvoeringsvoorwaarden
A.
|
Deze bijlage is van toepassing onverminderd Verordening (EG) nr. 1774/2002.
|
B.
|
De lidstaten houden lijsten bij van:
a)
|
slachthuizen die voor de verzameling van bloed zijn erkend overeenkomstig deel II, punt D, onder a);
|
b)
|
erkende verwerkingsbedrijven voor de productie van dicalciumfosfaat, tricalciumfosfaat, bloedproducten of bloedmeel;
|
c)
|
inrichtingen, met uitzondering van zelfmengende veehouders, die toestemming hebben verkregen voor de vervaardiging van diervoeders die vismeel en de onder b) bedoelde producten bevatten en die voldoen aan de in deel II, punt B, onder c), punt C, onder a), en punt D, onder c), vermelde voorwaarden.
|
|
C.
|
a)
|
Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk, met uitzondering van vismeel, en producten in bulk, waaronder diervoeders, biologische meststoffen en bodemverbeteraars, die dergelijke eiwitten bevatten, worden opgeslagen en vervoerd in speciaal daarvoor bestemde faciliteiten. De opslagruimten en voertuigen mogen alleen voor andere doeleinden worden gebruikt nadat zij gereinigd en door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd zijn.
|
b)
|
Vismeel zoals bedoeld in deel II, punt A, onder b) i), in bulk, dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat zoals bedoeld in deel II, punt A, onder b) ii), in bulk, bloedproducten zoals bedoeld in deel II, punt A, onder b) iii), en bloedmeel als bedoeld in deel II, punt A, onder c), worden opgeslagen en vervoerd in speciaal daarvoor bestemde opslagruimten respectievelijk vervoermiddelen.
|
c)
|
In afwijking van het bepaalde onder b):
i)
|
mogen opslagruimten en voertuigen worden gebruikt voor de opslag respectievelijk het vervoer van diervoeders die hetzelfde product bevatten;
|
ii)
|
mogen opslagruimten en voertuigen nadat zij gereinigd en door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd zijn, voor andere doeleinden worden gebruikt;
|
iii)
|
mogen opslagruimten en voertuigen die vismeel vervoeren voor andere doeleinden worden gebruikt indien het bedrijf beschikt over een door de bevoegde autoriteit erkend controlesysteem om versleping te voorkomen. Dit controlesysteem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:
—
|
een administratie van het vervoerde materiaal en de reiniging van het voertuig;
|
—
|
regelmatige bemonstering en analyse van de vervoerde diervoeders op de aanwezigheid van vismeel.
|
De bevoegde autoriteit verricht frequente controles ter plaatse om na te gaan of het hierboven beschreven controlesysteem correct wordt toegepast.
|
|
|
D.
|
Diervoeders, met inbegrip van voeder voor gezelschapsdieren, die bloedproducten afkomstig van herkauwers of verwerkte dierlijke eiwitten, met uitzondering van vismeel, bevatten, mogen niet geproduceerd worden in inrichtingen die diervoeders voor landbouwhuisdieren, afgezien van diervoeders voor vleesetende pelsdieren, produceren.
De opslag, het vervoer en de verpakking van diervoeders, met inbegrip van voeder voor gezelschapsdieren, die bloedproducten afkomstig van herkauwers of verwerkte dierlijke eiwitten, met uitzondering van vismeel, bevatten, vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor diervoeders in bulk voor landbouwhuisdieren, afgezien van diervoeders voor vleesetende pelsdieren.
Voeders voor gezelschapsdieren en diervoeders voor vleesetende pelsdieren, die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat zoals bedoeld in deel II, punt A, onder b) ii), bevatten, en bloedproducten zoals bedoeld in deel II, punt A, onder b) iii), worden vervaardigd en vervoerd overeenkomstig deel II, punt C, onder a) en c), respectievelijk punt D, onder c) en e).
|
E.
|
1.
|
De uitvoer naar derde landen van van herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, is verboden.
|
2.
|
De uitvoer van van niet-herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke eiwitten bevatten, wordt door de bevoegde autoriteit alleen onder de volgende voorwaarden toegestaan:
—
|
zij zijn bestemd voor gebruik dat niet krachtens artikel 7 is verboden;
|
—
|
voorafgaande aan de uitvoer wordt een schriftelijke overeenkomst met het derde land gesloten, waarin het derde land zich ertoe verbindt zich aan het eindgebruik te houden en de verwerkte dierlijke eiwitten of producten die dergelijke eiwitten bevatten, niet opnieuw uit te voeren voor gebruik dat krachtens artikel 7 is verboden.
|
|
3.
|
Met het oog op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van deze verordening stellen de lidstaten die een dergelijke uitvoer overeenkomstig punt 2 toestaan, de Commissie en de overige lidstaten in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op de hoogte van alle met het betrokken derde land overeengekomen voorwaarden.
|
De punten 2 en 3 zijn niet van toepassing op:
—
|
de uitvoer van vismeel, mits aan de in deel II, punt B, vermelde voorwaarden wordt voldaan;
|
—
|
producten die vismeel bevatten;
|
—
|
voeder voor gezelschapsdieren.
|
|
F.
|
De bevoegde autoriteit zorgt in de hele productie- en distributieketen voor controles van de documenten en fysieke controles, inclusief tests op diervoeders, overeenkomstig Richtlijn 95/53/EG, teneinde de naleving van die richtlijn en van deze verordening te controleren. Ingeval verboden dierlijke eiwitten worden aangetroffen, is Richtlijn 95/53/EG van toepassing. De bevoegde autoriteit controleert op gezette tijden de prestaties van de laboratoria die de analyses voor deze officiële controles verrichten, met name door de resultaten van ringonderzoeken te evalueren. Als de prestaties niet toereikend worden geacht, wordt als minimum gezorgd voor bij- en nascholing van het laboratoriumpersoneel om de situatie te corrigeren.”.
|