Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005E0797

    Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB van de Raad van 14 november 2005 betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden

    PB L 300 van 17.11.2005, p. 65–69 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 175M van 29.6.2006, p. 13–17 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2014: This act has been changed. Current consolidated version: 15/12/2009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2005/797/oj

    17.11.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 300/65


    GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/797/GBVB VAN DE RAAD

    van 14 november 2005

    betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14 en artikel 25, derde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Europese Unie heeft zich, als deelnemer in het Kwartet, verbonden tot het assisteren bij en het faciliteren van de uitvoering van de routekaart, waarin de wederzijdse stappen van de Israëlische regering en van de Palestijnse Autoriteit zijn vastgelegd op politiek, veiligheids-, economisch en humanitair gebied en op het gebied van de opbouw van een institutionele structuur hetgeen moet leiden tot een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat die zij aan zij en in vrede en veiligheid met Israël en zijn andere buurlanden bestaat.

    (2)

    De Europese Raad van 17 en 18 juni 2004 herhaalde dat de Europese Unie bereid blijft de Palestijnse Autoriteit steun te bieden bij het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor de openbare orde en, in het bijzonder, bij de verbetering van de civiele politie en van de wetshandhaving.

    (3)

    Het Coördinatiebureau van de Europese Unie voor de ondersteuning van de Palestijnse politie (EUPOL COPPS) is formeel opgericht bij briefwisseling van 20 april 2005 tussen de Palestijnse premier Ahmed Qurei en de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het vredesproces in het Midden-Oosten, Marc Otte.

    (4)

    De Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 juli 2005 herhaalde dat de Europese Unie, in samenwerking met de Verenigde Staten-veiligheidscoördinator, zal bijdragen aan de ontwikkeling van de Palestijnse veiligheidscapaciteit door middel van de Palestijnse civiele politie (PCP). De Raad is voorts in beginsel overeengekomen dat de steun van de Europese Unie voor de Palestijnse civiele politie de vorm moet krijgen van een EVDB-missie die, in samenwerking met alle betrokken partijen, voortbouwt op de werkzaamheden van het Coördinatiebureau van de Europese Unie voor de ondersteuning van de Palestijnse politie.

    (5)

    De start van EUPOL COPPS brengt tot uitdrukking hoezeer de Europese Unie ertoe bereid blijft de Palestijnse Autoriteit te steunen bij het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van de routekaart, in het bijzonder wat veiligheid en institutionele opbouw betreft, met inbegrip van het consolideren van de Palestijnse veiligheidsorganisaties tot drie diensten die verantwoording afleggen aan een gemachtigde minister van Binnenlandse Zaken. Voorts heeft de steun van de Europese Unie voor de PCP ten doel de veiligheid van de Palestijnse bevolking te vergroten en de uitvoering van de binnenlandse agenda van de Palestijnse Autoriteit ter versterking van de rechtsstaat te bevorderen.

    (6)

    In een uitnodigingsbrief van 25 oktober 2005 heeft de Palestijnse Autoriteit de Europese Unie verzocht een politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden in te stellen.

    (7)

    De missie zal een complementair karakter dragen, meerwaarde verlenen aan de huidige internationale inspanningen en synergieën ontwikkelen met de lopende inspanningen van de Gemeenschap en de lidstaten. De missie zal streven naar samenhang en coördinatie met de EG-acties inzake capaciteitsopbouw, met name op het gebied van de strafrechtspleging.

    (8)

    De bijstandverlening van de Europese Unie zal afhangen van de mate waarin de Palestijnse Autoriteit (PA) zich committeert en de reorganisatie en de hervorming van de politie ondersteunt. Tijdens de planningsfase zal er een passend mechanisme voor coördinatie en samenwerking met de bevoegde Palestijnse autoriteiten worden opgezet om hen bij de ontwikkeling en de follow-up van de missie te betrekken. Er zal een passend mechanisme voor coördinatie en samenwerking met de bevoegde Israëlische autoriteiten worden opgezet om te bewerkstelligen dat deze de werkzaamheden van de missie faciliteren.

    (9)

    EUPOL COPPS zal worden geplaatst in de ruimere context van het streven van de internationale gemeenschap om de PA te steunen bij het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor openbare orde en, in het bijzonder, bij de verbetering van de capaciteit van de civiele politie en van de wetshandhaving. Er zal worden gezorgd voor nauwe coördinatie tussen de missie en de andere internationale actoren die bij de bijstand ten behoeve van de veiligheid betrokken zijn, waaronder de Verenigde Staten-veiligheidscoördinator, alsook degenen die steun verlenen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken.

    (10)

    EUPOL COPPS zal haar mandaat uitvoeren in een situatie die bedreigend is voor de openbare orde, voor de beveiliging en de veiligheid van personen, en voor de stabiliteit van de regio, en waarin de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zoals omschreven in artikel 11 van het Verdrag, geschaad zouden kunnen worden.

    (11)

    Overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice van 7 tot en met 9 december 2000 moet in dit gemeenschappelijk optreden de rol van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (hierna „SG/HV” genoemd) worden bepaald, overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van het Verdrag.

    (12)

    Krachtens artikel 14, lid 1, van het Verdrag moet voor de gehele duur van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden een financieel referentiebedrag worden bepaald. De vermelding van uit de Gemeenschapsbegroting te financieren bedragen geldt als blijk van de bereidheid van de wetgever en is afhankelijk van de beschikbaarheid van vastleggingskredieten tijdens het betrokken begrotingsjaar,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Missie

    1.   De Europese Unie stelt hierbij een politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden in (hierna Coördinatiebureau van de Europese Unie voor de ondersteuning van de Palestijnse politie (EUPOL COPPS) genoemd), waarvan de operationele fase uiterlijk op 1 januari 2006 aanvangt.

    2.   EUPOLL COPPS functioneert overeenkomstig de taakomschrijving in artikel 2.

    Artikel 2

    Taakomschrijving

    1.   Het doel van de missie is bij te dragen tot de totstandbrenging van een duurzame en doeltreffende politiestructuur onder Palestijns gezag die aan de hoogste internationale normen voldoet, in samenwerking met de programma’s van de Europese Gemeenschap voor institutionele opbouw en andere internationale inspanningen in de ruimere context van de veiligheidssector, met inbegrip van de hervorming van het strafrechtstelsel.

    Daartoe zal EUPOL COPPS:

    a)

    de Palestijnse civiele politie bijstaan bij de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma voor de politie door advies en intensieve begeleiding te bieden aan de Palestijnse civiele politie, in het bijzonder aan hoge functionarissen op het niveau van de districten, het hoofdbureau en het ministerie;

    b)

    de bijstand van de Europese Unie en de lidstaten en, desgevraagd, internationale bijstand aan de Palestijnse civiele politie coördineren en faciliteren;

    c)

    advies uitbrengen over strafrechtelijke aangelegenheden in verband met de politie.

    Artikel 3

    Duur

    De missie heeft een duur van drie jaar.

    Artikel 4

    Evaluatie

    Door middel van een halfjaarlijkse beoordelingsprocedure, in overeenstemming met de beoordelingscriteria in het operationele concept (CONOPS) en in het operatieplan (OPLAN) en in het licht van de ontwikkelingen op het terrein, kunnen de omvang en het toepassingsgebied van de missie zo nodig worden aangepast.

    Artikel 5

    Structuur

    Voor de uitvoering van zijn taak zal EUPOL COPPS bestaan uit de volgende onderdelen:

    1)

    Hoofd van de missie/directeur van politie

    2)

    Afdeling advies

    3)

    Afdeling programmacoördinatie

    4)

    Afdeling administratie.

    Deze opzet van onderdelen wordt nader uitgewerkt in het CONOPS en in het OPLAN. De Raad keurt het CONOPS en het OPLAN goed.

    Artikel 6

    Hoofd van de missie

    1.   Het hoofd van de missie/directeur van politie oefent het operationele toezicht (OPCON) op EUPOL COPPS uit en draagt zorg voor het dagelijkse beheer van EUPOL COPPS en de coordinatie van de activiteiten van EUPOL COPPS, met inbegrip van het beheer van de beveiliging van het personeel, de middelen en de informatie van de missie.

    2.   Het hoofd van de missie/directeur van politie is verantwoordelijk voor het disciplinaire toezicht op het personeel. Wat gedetacheerd personeel betreft, berust disciplinair optreden bij de betreffende nationale of EU-instantie.

    3.   Het hoofd van de missie/directeur van politie ondertekent een contract met de Commissie.

    Artikel 7

    Planningsfase

    1.   Tijdens de voorbereidende fase van de missie wordt een planningsteam opgericht, dat bestaat uit het hoofd van de missie/directeur van politie, onder wiens leiding het planningsteam staat, en het nodige personeel voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit de vastgestelde behoeften van de missie.

    2.   Als prioriteit in het planningsproces zal een alomvattende risicobeoordeling worden verricht die eventueel kan worden bijgesteld.

    3.   Het planningsteam stelt een OPLAN op en ontwikkelt alle nodige technische instrumenten om de missie uit te voeren. In het OPLAN wordt rekening gehouden met de alomvattende risicobeoordeling en wordt een beveiligingsplan opgenomen.

    Artikel 8

    Personeel

    1.   De getalsterkte en het competentieniveau van het EUPOL COPPS-personeel zijn in overeenstemming met de in artikel 2 vastgelegde taakomschrijving en met de in artikel 4 beschreven structuur.

    2.   Het personeel van EUPOL COPPS wordt door de lidstaten of instellingen van de Europese Unie gedetacheerd. Elke lidstaat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerde personeel van EUPOL COPPS, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, reiskosten van en naar het gebied van de missie en vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen.

    3.   Internationaal personeel en lokaal personeel wordt door EUPOL COPPS naar gelang van de behoeften op contractbasis aangeworven.

    4.   Derde staten kunnen in voorkomend geval eveneens personeel bij de missie detacheren. Elke detacherende derde staat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerde personeel van de missie, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico’s en reiskosten van en naar het gebied van de missie.

    5.   Alle personeelsleden blijven onder het gezag staan van de betrokken zendstaat of zendende instelling en vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Het personeel neemt de beveiligingsbeginselen en minimumnormen zoals bedoeld in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (1) in acht.

    Artikel 9

    Status van het personeel

    1.   Indien noodzakelijk wordt over de status van het personeel van EUPOL COPPS, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van EUPOL COPPS, een overeenkomst gesloten volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over een dergelijke regeling onderhandelen.

    2.   De EU-lidstaat of -instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van de met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken EU-lidstaat of -instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid in.

    3.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en verplichtingen van het internationale en het plaatselijke tijdelijke personeel worden neergelegd in contracten tussen het hoofd van de missie/directeur van politie en het betrokken personeelslid.

    Artikel 10

    Commandostructuur

    1.   EUPOL COPPS heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

    2.   Het PVC draagt zorgt voor politieke controle en de strategische sturing.

    3.   De SG/HV geeft via de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) sturing aan het hoofd van de missie/directeur van politie van EUPOL COPPS.

    4.   Het hoofd van de missie/directeur van politie van EUPOL COPPS leidt de missie en draagt zorg voor het dagelijkse beheer ervan.

    5.   Het hoofd van de missie/directeur van politie van EUPOL COPPS legt via de SVEU verantwoording af aan de SG/HV.

    6.   De SVEU brengt via de SG/HV verslag uit aan de Raad.

    Artikel 11

    Politieke controle en strategische sturing

    1.   Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, voor de politieke controle op en de strategische sturing van de missie.

    2.   De Raad machtigt het PVC om overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om, op voorstel van de SG/HV, een hoofd van de missie/directeur van politie te benoemen en het OPLAN en de commandostructuur te wijzigen. De Raad, bijgestaan door de SG/HV, neemt besluiten met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de operatie.

    3.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

    4.   Het PVC ontvangt op geregelde tijdstippen verslagen van het hoofd van de missie/directeur van politie over bijdragen tot de missie en het verloop van de missie. Het PVC kan het hoofd van de missie/directeur van politie in voorkomend geval voor zijn vergaderingen uitnodigen.

    Artikel 12

    Deelneming van derde staten

    1.   Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de Europese Unie en het ene institutionele kader van de Unie worden de toetredende landen uitgenodigd en kunnen derde staten worden uitgenodigd om bij te dragen aan EUPOL COPPS, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het door hen gedetacheerde personeel, waaronder de salarissen, vergoedingen en reiskosten van en naar het gebied van de missie, en dat zij in voorkomend geval in de bedrijfskosten van EUPOL COPPS bijdragen.

    2.   Derde staten die bijdragen aan EUPOL COPPS hebben in verband met de dagelijkse leiding van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

    3.   De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een comité van contribuanten op te richten.

    4.   De nadere regelingen voor wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in een overeenkomst, die volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag wordt aangegaan. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen. Wanneer de Europese Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan EU-crisisbeheersingsoperaties hebben gesloten, zijn in het kader van EUPOL COPPS de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

    Artikel 13

    Veiligheid

    1.   Het hoofd van de missie/directeur van politie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EUPOL COPPS en is, in overleg met de dienst Beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad, hierna „SGR-dienst Beveiliging” genoemd, verantwoordelijk voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten, conform de beveiligingsvoorschriften van de Raad.

    2.   EUPOL COPPS beschikt over een speciaal voor de missie bestemde veiligheidsfunctionaris, die aan het hoofd van de missie/directeur van politie rapporteert.

    3.   Het hoofd van de missie/directeur van politie overlegt met het PVC over beveiligingskwesties die betrekking hebben op de inzet van de missie overeenkomstig de door de SG/HV verstrekte richtsnoeren.

    4.   Vóór hun inzet of reis naar het gebied van de missie volgen de EUPOL COPPS-personeelsleden een verplichte, door de SGR-dienst Beveiliging georganiseerde beveiligingsopleiding en ondergaan zij een medisch onderzoek.

    Artikel 14

    Financiële regelingen

    1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de missie moet dekken, bedraagt 2,5 miljoen EUR voor 2005 en 3,6 miljoen EUR voor 2006.

    2.   De Raad neemt op jaarbasis een besluit over de definitieve begroting voor de jaren 2006, 2007 en 2008.

    3.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie, behalve dat eventuele prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven. Onderdanen van derde staten die een financiële bijdrage aan de missie leveren, van gastlanden en, indien nodig om aan de operationele behoeften van de missie te voldoen, van buurlanden mogen inschrijven bij aanbestedingen.

    4.   Het hoofd van de missie/directeur van politie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

    5.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EUPOL COPPS, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams.

    6.   Uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

    Artikel 15

    Optreden van de Gemeenschap

    1.   De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

    2.   De nodige coördinatieregelingen worden ingesteld in het gebied van de missie, voorzover van toepassing, alsmede in Brussel.

    Artikel 16

    Vrijgave van gerubriceerde gegevens

    1.   De SG/HV is gemachtigd om, naar gelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten.

    2.   Indien er sprake is van een concrete en onmiddellijke operationele behoefte, is de SG/HV voorts gemachtigd om ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de plaatselijke autoriteiten. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan de plaatselijke autoriteiten volgens de daartoe bestemde procedures op het niveau van hun samenwerking met de Europese Unie.

    3.   De SG/HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie, die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (2) vallen, vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten en aan de plaatselijke autoriteiten.

    Artikel 17

    Inwerkingtreding

    Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

    Het verstrijkt op 31 december 2008.

    Artikel 18

    Bekendmaking

    Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 14 november 2005.

    Voor de Raad

    De voorzitster

    T. JOWELL


    (1)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/571/EG (PB L 193 van 23.7.2005, blz. 31).

    (2)  Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van het reglement van orde van de Raad (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22). Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/701/EG, Euratom (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 15).


    Top