EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R2232

Verordening (EG) nr. 2232/2004 van de Commissie van 23 december 2004 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong wat altrenogest, beclometasondipropionaat, cloprostenol, r-cloprostenol, sorbitansesquioleaat en toltrazuril betreftVoor de EER relevante tekst

PB L 379 van 24.12.2004, p. 71–74 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 348M van 24.12.2008, p. 30–33 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/07/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0470

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/2232/oj

24.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 379/71


VERORDENING (EG) Nr. 2232/2004 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2004

tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong wat altrenogest, beclometasondipropionaat, cloprostenol, r-cloprostenol, sorbitansesquioleaat en toltrazuril betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op de artikelen 2 en 3 en artikel 4, derde alinea,

Gezien de adviezen van het Europees Geneesmiddelenbureau die zijn opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn om aan voedselproducerende dieren te worden toegediend, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90.

(2)

In afwachting van de voltooiing van wetenschappelijk onderzoek is de substantie altrenogest overeenkomstig Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van ß-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (2) voor varkens en paardachtigen uitsluitend voor zoötechnisch gebruik in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen. Het onderzoek is nu voltooid en altrenogest moet bijgevolg in bijlage I bij die verordening worden opgenomen.

(3)

De substantie beclometasondipropionaat moet voor paardachtigen in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden opgenomen, maar uitsluitend voor gebruik via inhalatie.

(4)

De substanties cloprostenol en r-cloprostenol zijn in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor runderen, varkens en paardachtigen. Die vermeldingen moeten worden uitgebreid tot geiten.

(5)

De substantie sorbitansesquioleaat is nauw verwant aan de substantie sorbitantrioleaat, die in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 is opgenomen voor alle voedselproducerende soorten. Andere sorbitanesters zijn uit hoofde van Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (3) als levensmiddelenadditief toegelaten en daardoor voor alle voedselproducerende soorten in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen. De betrokken sorbitanesters zijn sorbitanmonostearaat (E491), sorbitantristearaat (E492), sorbitanmonolauraat (E493), sorbitanmonooleaat (E494) en sorbitanmonopalmitaat (E495). Sorbitansesquioleaat moet om die reden eveneens voor alle voedselproducerende soorten in bijlage II bij die verordening worden opgenomen.

(6)

De substantie toltrazuril is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor kippen, kalkoenen en varkens. Om de voltooiing van wetenschappelijk onderzoek in verband met de uitbreiding tot runderen mogelijk te maken, moet toltrazuril in bijlage III bij die verordening worden opgenomen, maar niet voor dieren die melk voor menselijke consumptie produceren.

(7)

Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen voor het in de handel brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (4).

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 22 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2004.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1875/2004 van de Commissie (PB L 326 van 29.10.2004, blz. 19).

(2)  PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/74/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 17).

(3)  PB L 61 van 18.3.1995, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(4)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).


BIJLAGE

A.   Aan bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt het volgende toegevoegd:

6.   Stoffen die inwerken op het voortplantingssysteem

6.1.   Progestagenen

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Altrenogest  (1)

Altrenogest

Varkens

1 μg/kg

Huid en vetweefsel

0,4 μg/kg

Lever

Paardachtigen

1 μg/kg

Vetweefsel

0,9 μg/kg

Lever”

B.   Aan bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt het volgende toegevoegd:

2.   Organische stoffen

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Diersoorten

Beclometasondipropionaat

Paardachtigen (2)

Cloprostenol

Geiten

R-cloprostenol

Geiten

Sorbitansesquioleaat

Alle voedselproducerende soorten”

C.   Aan bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt het volgende toegevoegd:

2.   Antiparasitaire middelen

2.4.   Geneesmiddelen tegen protozona

2.4.3.   Triazinederivaten

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Toltrazuril  (3)

Toltrazuril sulfon

Runderen

100 μg/kg

Spier

150 μg/kg

Vetweefsel

500 μg/kg

Lever

250 μg/kg

Nieren”


(1)  Uitsluitend voor zoötechnisch gebruik en overeenkomstig Richtlijn 96/22/EG.

(2)  Uitsluitend voor gebruik via inhalatie.

(3)  De voorlopige maximumwaarden voor residuen zijn slechts van toepassing tot 1 juli 2006; niet voor gebruik bij dieren die melk voor menselijke consumptie produceren.


Top