Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R2143

    Verordening (EG) nr. 2143/2004 van de Raad van 13 december 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India

    PB L 370 van 17.12.2004, p. 1–3 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 352M van 31.12.2008, p. 65–67 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/01/2009: This act has been changed. Current consolidated version: 18/12/2004

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/2143/oj

    17.12.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 370/1


    VERORDENING (EG) Nr. 2143/2004 VAN DE RAAD

    van 13 december 2004

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”),

    Gelet op artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad van 13 januari 2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India (2),

    Gelet op het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   VOORAFGAANDE PROCEDURE

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 74/2004 stelde de Raad een definitief compenserend recht in op de invoer in de Gemeenschap van katoenhoudend beddenlinnen van de GN-codes ex 6302 21 00 (TARIC-codes 6302210081, 6302210089), ex 6302 22 90 (TARIC-code 6302229019), ex 6302 31 10 (TARIC-code 6302311090), ex 6302 31 90 (TARIC-code 6302319090) en ex 6302 32 90 (TARIC-code 6302329019), van oorsprong uit India. Gezien het grote aantal medewerkende partijen werd een steekproef van Indiase producenten/exporteurs getrokken en werden individuele compenserende rechten variërend van 4,4  % tot 10,4 % ingesteld op de producten van de ondernemingen in de steekproef terwijl op de producten van andere medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef werden opgenomen een compenserend recht van 7,6 % werd ingesteld. Voorts werd een compenserend recht van 10,4 % ingesteld op de producten van ondernemingen die hetzij zich niet bekendmaakten hetzij geen medewerking aan het onderzoek verleenden.

    (2)

    In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 is bepaald dat wanneer: („het eerste criterium”) een nieuwe producent/exporteur in India ten genoegen van de Commissie aantoont dat hij het in artikel 1, lid 1, omschreven product in het onderzoektijdvak (1 oktober 2001 tot en met 30 september 2002) niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd; („het tweede criterium”) hij geen banden heeft met exporteurs of producenten in India waarop de bij die verordening ingestelde compenserende maatregelen van toepassing zijn; („het derde criterium”) hij het in artikel 1, lid 1, omschreven product nà het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid van dit product naar de Gemeenschap uit te voeren, de Raad artikel 1, lid 3, van die verordening kan wijzigen door op de producten van de nieuwe producent/exporteur het compenserend recht toe te passen dat geldt voor de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen, i.e. 7,6 %.

    B.   VERZOEKEN VAN NIEUWE PRODUCENTEN/EXPORTEURS

    (3)

    Vierentwintig Indiase ondernemingen dienden een verzoek in om op dezelfde wijze te worden behandeld als de ondernemingen die aan het oorspronkelijke onderzoek hadden medegewerkt maar niet in de steekproef waren opgenomen („behandeling als nieuwe exporteur”).

    (4)

    Twee Indiase ondernemingen die om een behandeling als nieuwe exporteur verzochten beantwoordden de vragenlijst niet. Het was derhalve niet mogelijk te verifiëren of deze ondernemingen de criteria van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 vervulden en hun verzoek diende dus van de hand te worden gewezen.

    (5)

    Twee verzoeken om behandeling als nieuwe exporteur liepen te laat binnen en derhalve konden voor deze verzoeken geen conclusies worden getrokken vóór de datum van goedkeuring van onderhavige verordening.

    (6)

    De overige twintig ondernemingen beantwoordden de vragenlijst die ten doel had te verifiëren of de ondernemingen de criteria van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 vervulden.

    (7)

    De bewijzen die ter beschikking werden gesteld door dertien van de bovenvermelde Indiase producenten/ exporteurs worden toereikend geacht om op de producten van deze nieuwe ondernemingen het compenserend recht toe te passen dat geldt voor de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen (i.e. 7,6 %) en om deze dertien Indiase ondernemingen toe te voegen aan de lijst in de bijlage („de bijlage”) bij Verordening (EG) nr. 74/2004.

    (8)

    Van de zeven resterende Indiase producenten/exporteurs waren er twee gelieerd met ondernemingen waarop de huidige compenserende maatregelen van toepassing zijn, voerden er drie het betrokken product uit naar de Gemeenschap gedurende het oorspronkelijke onderzoektijdvak (i.e. van 1 oktober 2001 tot 30 september 2002) en kon één onderneming geen enkele factuur of geen enkel bewijs voorleggen waaruit bleek dat zij het betrokken product naar de Gemeenschap had uitgevoerd nà het oorspronkelijke onderzoektijdvak dan wel onherroepelijke contractuele verplichtingen was aangegaan om het betrokken product naar de Gemeenschap uit te voeren.

    (9)

    Ten/slotte wordt er op gewezen dat één verzoek niet in behandeling kon worden genomen in het kader van dit onderzoek omdat de bewijzen die door de onderneming die dat verzoek indiende werden voorgelegd verder onderzoek noodzakelijk maken.

    (10)

    Derhalve werd geoordeeld dat de zes ondernemingen waarnaar in overweging 8 wordt verwezen minstens één criterium van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 niet vervulden. Derhalve werd het verzoek van deze ondernemingen van de hand gewezen.

    (11)

    De ondernemingen die niet als nieuwe exporteurs werden beschouwd werden van de redenen van dit besluit op de hoogte gebracht en in de gelegenheid gesteld om hun standpunt schriftelijk bekend te maken.

    (12)

    Van de twee ondernemingen die gelieerd waren met ondernemingen waarop de momenteel geldende compenserende rechten van toepassing zijn voerde de ene aan dat de onderneming waarmee zij gelieerd was niet meer bestond en de andere dat ze verwachtte dat op haar producten hetzelfde recht als op de onderneming waarmee ze gelieerd was van toepassing zou zijn.

    (13)

    Wat de eerste onderneming betreft werd geoordeeld dat het feit dat de onderneming waarmee zij gelieerd was niet meer bestond inderdaad een belangrijk element was in onderhavige procedure en dat in dat geval niet geoordeeld kon worden dat de nieuwkomer het tweede criterium niet vervulde. Derhalve werd besloten dat op de producten van deze onderneming ook het recht moest worden toegepast dat geldt voor de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen (i.e. 7,6 %) en dat de onderneming aan de lijst in de bijlage mocht worden toegevoegd.

    (14)

    De tweede onderneming die het verzoek indiende was gelieerd met een onderneming waarop maatregelen van toepassing waren en er werd vastgesteld dat dit er niet automatisch toe mocht leiden dat deze onderneming de toepassing van het gewogen gemiddelde recht werd ontzegd dat geldt voor medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen. Er werd nagegaan of beide gelieerde ondernemingen, als geheel beschouwd, geselecteerd geweest zouden zijn voor de steekproef van producenten/exporteurs volgens het selectiecriterium van overweging 11 van Verordening (EG) nr. 74/2004. Toen bleek dat dit niet het geval was werd besloten dat de band tussen beide ondernemingen geen gevolgen had voor de bevindingen van bovenvermelde verordening. Op deze gronden en rekening houdend met de vaste praktijk van de Commissie om alle gelieerde ondernemingen te beschouwen als één enkele entiteit waarop hetzelfde recht van toepassing is werd besloten dat op de producten van deze onderneming ook het recht moest worden toegepast dat geldt voor de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen (i.e. 7,6 %) en dat deze onderneming derhalve aan de lijst in de bijlage mocht worden toegevoegd.

    (15)

    Alle argumenten en standpunten van belanghebbenden werden onderzocht en waar nodig werd er terdege rekening mee gehouden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De volgende ondernemingen worden toegevoegd aan de lijst van Indiase producenten/exporteurs die in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 74/2004 is opgenomen:

    „Alps Industries Ltd

    Ghaziabad

    Ambaji Marketing Pvt. Ltd

    Ahmedabad

    At Home India Pvt. Ltd

    New Delhi

    Balloons

    New Delhi

    Bhairav India International

    Ahmedabad

    G-2 International export Ltd

    Ahmedabad

    Harimann International

    Mumbai

    Kabra Brothers

    Mumbai

    Mohan Overseas (P) Ltd

    New Delhi

    Pradip Overseas Pvt. Ltd.

    Ahmedabad

    Sarah Exports

    Mumbai

    S.P. Impex

    Indore

    Synergy

    Mumbai

    Texmart Import export

    Ahmedabad

    Valiant Glass Works Private Ltd

    Mumbai”

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 december 2004.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    B. R. BOT


    (1)  PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

    (2)  PB L 12 van 17.1.2004, blz.1.


    Top