Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R0028

    Verordening (EG) nr. 28/2004 van de Commissie van 5 januari 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de gedetailleerde inhoud van het tussentijds en het eindverslag over de kwaliteit betreft

    PB L 5 van 9.1.2004, p. 42–56 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/28/oj

    32004R0028

    Verordening (EG) nr. 28/2004 van de Commissie van 5 januari 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de gedetailleerde inhoud van het tussentijds en het eindverslag over de kwaliteit betreft

    Publicatieblad Nr. L 005 van 09/01/2004 blz. 0042 - 0056


    Verordening (EG) nr. 28/2004 van de Commissie

    van 5 januari 2004

    tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de gedetailleerde inhoud van het tussentijds en het eindverslag over de kwaliteit betreft

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC)(1), en met name op artikel 15, lid 2, onder b),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Bij Verordening (EG) nr. 1177/2003 is een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van een communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden vastgesteld, die vergelijkbare en actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en over het niveau en de structuur van armoede en sociale uitsluiting op nationaal en EU-niveau omvat.

    (2) Ingevolge artikel 15, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1177/2003 zijn uitvoeringsmaatregelen vereist voor de vaststelling van de gedetailleerde inhoud van het tussentijds verslag over de kwaliteit van de gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren op basis van het transversale EU-SILC-onderzoek, alsmede van de gedetailleerde inhoud van het eindverslag over de kwaliteit van het transversale en het longitudinale onderzoek, waarin in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interne nauwkeurigheid.

    (3) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De definities die in het kader van de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) moeten worden toegepast voor het tussentijds verslag en het eindverslag over de kwaliteit, zijn vastgesteld in bijlage I.

    Artikel 2

    De criteria voor de kwaliteitsevaluatie en de gedetailleerde inhoud van het door de lidstaten op te stellen tussentijds verslag over de kwaliteit van de gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren op basis van het transversale EU-SILC-onderzoek zijn vastgesteld in bijlage II.

    Artikel 3

    De criteria voor de kwaliteitsevaluatie en de gedetailleerde inhoud van het door de lidstaten op te stellen eindverslag over de kwaliteit van het transversale en het longitudinale EU-SILC-onderzoek, waarin in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interne nauwkeurigheid, zijn vastgesteld in bijlage III.

    Artikel 4

    De inhoud van het door de Commissie (Eurostat) op te stellen vergelijkend tussentijds en vergelijkend eindverslag over de kwaliteit is vastgesteld in bijlage IV.

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 5 januari 2004.

    Voor de Commissie

    Pedro Solbes Mira

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 165 van 3.7.2003, blz. 1.

    BIJLAGE I

    DEFINITIES

    a) Substitutie: de vervanging van de oorspronkelijke in de steekproef geselecteerde eenheden door andere eenheden, als de oorspronkelijke eenheden de vereiste informatie niet verstrekken, hetzij omdat het desbetreffende adres niet gelokaliseerd kan worden of ontoegankelijk is, hetzij omdat het huishouden medewerking weigert of in zijn geheel tijdelijk afwezig is, hetzij omdat het huishouden niet kan reageren.

    b) Imputatie: de schatting van plausibele (maar kunstmatige) vervangende waarden voor ontbrekende gegevens.

    c) Equivalent beschikbaar inkomen: het totale beschikbare inkomen van het huishouden, gedeeld door de "equivalente omvang" ervan.

    d) Equivalente omvang: de gewijzigde OESO-schaal (waarbij aan de eerste volwassene een gewicht van 1,0, aan de overige in het huishouden woonachtige personen van veertien jaar of ouder een gewicht van 0,5 en aan ieder kind van minder dan veertien jaar een gewicht van 0,3 wordt toegekend).

    e) Steekproefkader: de populatie van eenheden waarvan een steekproef kan worden getrokken.

    f) Nauwkeurigheid: de mate waarin berekeningen of schattingen de exacte of juiste waarden benaderen.

    g) Steekproeffouten: toevallige schommelingen als gevolg van de keuze voor een steekproef in plaats van een telling.

    h) Niet-steekproeffouten: fouten die in alle fasen van de gegevensverzameling en van het productieproces optreden.

    Er bestaan in wezen vier verschillende soorten niet-steekproeffouten:

    - dekkingsfouten: fouten als gevolg van verschillen tussen de doelpopulatie en het steekproefkader. Tot de dekkingsfouten behoren een te ruime dekking, een te geringe dekking en een verkeerde classificatie:

    - te ruime dekking: ofwel verkeerd geclassificeerde eenheden die in werkelijkheid buiten het waarnemingsgebied vallen, ofwel eenheden die in werkelijkheid niet bestaan;

    - te geringe dekking: eenheden die niet in het steekproefkader zijn opgenomen;

    - verkeerde classificatie: onjuiste classificatie van eenheden die tot de doelpopulatie behoren;

    - meetfouten: fouten bij de verzameling van gegevens. Mogelijke foutbronnen zijn het enquête-instrument, het informatiesysteem, de enquêteur en de wijze van gegevensverzameling;

    - verwerkingsfouten: fouten na de verzameling van de gegevens, bijvoorbeeld bij de invoer, intoetsing, bewerking en weging;

    - fouten door non-respons: fouten als gevolg van een vruchteloze poging om bij een geschikte eenheid de gewenste informatie te verzamelen. De twee voornaamste categorieën zijn:

    - unit-non-respons: het ontbreken van gegevens over gehele in de steekproef geselecteerde eenheden (huishoudens en/of personen);

    - item-non-respons: het gegeven dat een steekproefeenheid weliswaar met succes is ondervraagd, maar toch niet alle vereiste informatie is verkregen.

    i) Relevantie: de mate waarin statistieken voorzien in de behoeften van de huidige en van mogelijke gebruikers. Hierbij gaat het erom of alle benodigde statistieken worden opgesteld en om de mate waarin de gehanteerde concepten (definities, classificaties enz.) zijn afgestemd op de gebruikersbehoeften.

    j) Actualiteit en punctualiteit:

    - de actualiteit van informatie: de tijdruimte tussen de beschikbaarheid van informatie enerzijds en de gebeurtenis of het verschijnsel die hierin worden beschreven anderzijds;

    - punctualiteit: de tijdruimte tussen de datum waarop gegevens bij Eurostat zijn ingediend en de termijn waarop ze ingediend hadden moeten zijn. Deze termijn kan bijvoorbeeld zijn vermeld in een officieel tijdschema van een verordening of vooraf zijn overeengekomen tussen partijen onderling.

    k) Toegankelijkheid en duidelijkheid:

    - toegankelijkheid: de fysieke voorwaarden waaronder de gebruiker gegevens kan verkrijgen: plaats waar de informatie gevonden kan worden, bestelwijze, levertijd, transparantie van het prijsbeleid, commerciële restricties (bv. auteursrechten), de beschikbaarheid van micro- of macrogegevens, de vorm (zoals papier, bestanden, cd-rom en internet) enzovoorts;

    - duidelijkheid: het informatiekader van gegevens. Daarbij gaat het erom of de gegevens vergezeld gaan van metagegevens, illustraties zoals grafieken en kaarten, of informatie over de kwaliteit van gegevens (waaronder gebruiksbeperkingen) beschikbaar is en in welke mate de nationale bureaus voor de statistiek extra ondersteuning bieden.

    BIJLAGE II

    Criteria voor de kwaliteitsevaluatie en inhoud van het door de lidstaten op te stellen tussentijds verslag over de kwaliteit

    1. GEMEENSCHAPPELIJKE TRANSVERSALE EU-INDICATOREN

    1.1. Gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren op basis van het transversale EU-SILC-onderzoek

    De lidstaten verstrekken de gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren, die zijn gebaseerd op de transversale steekproefgegevens van jaar N. Deze indicatoren worden opgenomen in het jaarlijkse voorjaarsverslag van jaar N + 2 aan de Europese Raad.

    De gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren zijn de indicatoren die de Raad in het kader van de open coördinatiemethode heeft vastgesteld en die op grond van het EU-SILC-instrument kunnen worden berekend.

    1.2. Overige indicatoren

    1.2.1. Equivalent beschikbaar inkomen

    1.2.2. Niet-gecorrigeerd loonverschil tussen mannen en vrouwen

    Als een lidstaat op basis van de EU-SILC de indicator voor het niet-gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen berekent, verstrekt deze de desbetreffende indicator.

    2. NAUWKEURIGHEID

    2.1. Steekproefopzet

    De volgende informatie wordt verstrekt:

    2.1.1. Type steekproefopzet (gestratificeerd, meertraps, geclusterd)

    2.1.2. Steekproefeenheden (eentraps, tweetraps)

    2.1.3. Stratificatiecriteria

    2.1.4. Steekproefomvang en indelingscriteria

    2.1.5. Steekproefselectieprocedures

    2.1.6. Steekproefverdeling in de tijd

    2.1.7. Vernieuwing van de steekproef: roterende groepen

    2.1.8. Wegingen

    2.1.8.1. Designfactor

    2.1.8.2. Correcties voor non-respons

    2.1.8.3. Correcties aan de hand van externe gegevens (niveau, gebruikte variabelen en bronnen)

    2.1.8.4. Definitief transversaal gewicht

    2.1.9. Substitutie

    Lidstaten die bij unit-non-respons substitutie toepassen, verstrekken de volgende informatie:

    2.1.9.1. Selectiemethode voor vervangende eenheden

    2.1.9.2. Hoofdkenmerken van de vervangende eenheden in vergelijking met de oorspronkelijke eenheden, naar regio (NUTS 2), indien beschikbaar

    2.1.9.3. Verdeling van de vervangende eenheden naar resultaat contactering (DB120), resultaat vragenlijst huishouden (DB130) en aanvaarding interview huishouden (DB135) van de oorspronkelijke eenheden

    2.2. Steekproeffouten

    2.2.1. Standaardfouten en effectieve steekproefomvang

    De volgende informatie wordt verstrekt:

    - effectieve steekproefomvang voor de gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren op basis van het transversale EU-SILC-onderzoek, voor het equivalente beschikbare inkomen en voor het niet-gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen (indien van toepassing);

    - standaardfouten voor de gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren op basis van het transversale EU-SILC-onderzoek, voor het equivalente beschikbare inkomen en voor het niet-gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen (indien van toepassing).

    2.3. Niet-steekproeffouten

    2.3.1. Steekproefkader en fouten bij de dekking

    Er wordt een beschrijving verstrekt van het steekproefkader (met onder meer informatie over de bijwerkingsprocedure voor het kader, over de frequentie en over dubbeltellingen) en van de belangrijkste fouten bij de dekking (verkeerde classificatie, te geringe of te ruime dekking), indien beschikbaar.

    Lidstaten die voor een roterende proefopzet kiezen, verstrekken alleen informatie over de nieuwe replicaties in het steekproefkader.

    2.3.2. Meet- en verwerkingsfouten

    2.3.2.1. Meetfouten

    De volgende informatie wordt verstrekt:

    - een beschrijving van de verschillende bronnen van in de enquête te verwachten meetfouten;

    - een beschrijving van de vragenlijst: opbouw, toetsing in de praktijk, invloed van de opzet, inhoud en formulering; gebruik van een "cognitief laboratorium", indien van toepassing;

    - informatie over de intensiteit en doeltreffendheid van de opleiding in het houden van interviews: aantal opleidingsdagen, toetsing van de vaardigheden voordat het veldwerk van start gaat (succespercentage e.d.);

    - informatie over onderzoek, zoals herhaalde interviews, gegevensverificaties of split-half-experimenten indien beschikbaar;

    - resultaten van modelberekeningen van bijvoorbeeld de gevolgen van de keuze voor een financieel jaar in plaats van een kalenderjaar, indien beschikbaar.

    2.3.2.2. Verwerkingsfouten

    De volgende informatie wordt verstrekt:

    - een beschrijving van de controles op de gegevensinvoer en op de codering, alsmede van de bewerking van gegevens. De voornaamste fouten die na de verzameling van gegevens zijn ontdekt;

    - de foutenmarge bij inkomensvariabelen.

    2.3.3. Non-responsfouten

    De volgende informatie wordt verstrekt:

    2.3.3.1. Gerealiseerde steekproefomvang

    - Aantal huishoudens waarvan het interview voor de gegevensbank is aanvaard. Uitsplitsing in roterende groepen (indien van toepassing) en totaal.

    - Aantal personen van zestien jaar of ouder in het huishouden van wie het interview is aanvaard voor de gegevensbank en met wie een volledig persoonlijk interview heeft plaatsgevonden. Uitsplitsing in roterende groepen (indien van toepassing) en totaal.

    - Aantal geselecteerde respondenten (indien van toepassing) in het huishouden van wie het interview is aanvaard voor de gegevensbank en met wie een volledig persoonlijk interview heeft plaatsgevonden. Uitsplitsing in roterende groepen (indien van toepassing) en totaal.

    2.3.3.2. Unit-non-respons

    Lidstaten die voor een roterende proefopzet kiezen, verstrekken voor de nieuwe replicaties informatie over de unit-non-repons overeenkomstig de onderstaande formules.

    Voor de steekproef als geheel wordt de unit-non-respons berekend door eliminatie van de eenheden die volgens de opsporingsregels niet meer in het waarnemingsgebied vallen, uit de teller en de noemer van deze formules.

    - De non-responspercentages voor huishoudens (NRh) worden als volgt berekend:

    NRh = (1-(Ra * Rh)) * 100.

    Daarbij zijn:

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Ra is het contactpercentage bij huishoudens

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Rh is het aandeel van de volledige interviews met huishoudens dat voor de gegevensbank is aanvaard

    DB120 is het resultaat van de contactering

    DB130 is het resultaat van de vragenlijst over het huishouden

    DB135 is de aanvaarding van het resultaat van het interview met het huishouden

    Lidstaten die bij unit-non-respons substitutie toepassen, berekenen de non-responspercentages voor en na substitutie.

    - De non-responspercentages voor personen (NRp) worden als volgt berekend:

    NRp = (1-(Rp)) * 100

    Daarbij zijn:

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Rp is het aandeel van de volledige persoonlijke interviews dat voor de gegevensbank is aanvaard

    RB245 is de status van de respondenten

    RB250 is de status van gegevens

    - De totale non-responspercentages voor personen (*NRp) worden als volgt berekend:

    *NRp = (1-(Ra * Rh * Rp)) * 100

    Lidstaten die bij unit-non-respons substitutie toepassen, berekenen de non-responspercentages voor en na substitutie.

    In lidstaten waar geen steekproef van huishoudens (adressen), maar een steekproef van personen is getrokken, worden de non-responspercentages voor personen berekend voor de geselecteerde respondent (RB245 = 2), voor alle personen van zestien jaar of ouder (RB245 = 2 + 3) en voor de niet-geselecteerde respondent (RB245 = 3).

    2.3.3.3. Verdeling van huishoudens (oorspronkelijke eenheden) naar resultaat contactering (DB120), resultaat vragenlijst huishouden (DB130) en aanvaarding interview huishouden (DB135) voor elke roterende groep afzonderlijk (indien van toepassing) en voor het totaal

    2.3.3.4. Verdeling van vervangende eenheden (indien van toepassing) naar resultaat contactering (DB120), resultaat vragenlijst huishouden (DB130) en aanvaarding interview huishouden (DB135) voor elke roterende groep afzonderlijk (indien van toepassing) en voor het totaal

    2.3.3.5. Item-non-respons

    Voor de inkomensvariabelen wordt de volgende informatie verstrekt:

    - percentage huishoudens (voor elke op het niveau van het huishouden geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent) en percentage personen (voor elke op het niveau van de persoon geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent) die bij elke inkomenscomponent een bepaald bedrag hebben opgegeven;

    - percentage ontbrekende waarden voor elke op het niveau van het huishouden en van de persoon geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent;

    - percentage onvolledige informatie voor elke op het niveau van het huishouden en van de persoon geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent.

    >PIC FILE= "L_2004005NL.004701.TIF">

    2.3.3.6. De totale item-non-respons en het aantal waarnemingen in de steekproef op het niveau van eenheden voor de gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren op basis van het transversale EU-SILC-onderzoek, voor het equivalente beschikbare inkomen en voor het niet-gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen (indien beschikbaar).

    2.4. Wijze van gegevensverzameling

    Lidstaten die kiezen voor een steekproef van adressen/huishoudens verstrekken informatie over de verdeling van de leden van het huishouden van zestien jaar en ouder naar status van gegevens (RB250) en naar type interview (RB260) voor alle roterende groepen (indien van toepassing) en voor het totaal.

    Lidstaten die voor een steekproef van personen kiezen, geven de verdeling van de geselecteerde respondenten, van de leden van het huishouden van zestien jaar of ouder, alsmede van de niet-geselecteerde respondenten naar status van gegevens (RB250) en naar type interview (RB260) op voor alle roterende groepen (indien van toepassing) en voor het totaal.

    2.5. Duur van het interview

    Er wordt opgegeven hoe lang een interview met een huishouden gemiddeld heeft geduurd.

    De gemiddelde duur van een interview per huishouden is de som van de duur van alle interviews met huishoudens plus de som van de duur van alle persoonlijke interviews, gedeeld door het aantal ingevulde en voor de gegevensbank aanvaarde vragenlijsten over het huishouden.

    3. VERGELIJKBAARHEID

    3.1. Basisconcepten en definities

    Er wordt informatie over de nationale concepten, over de verschillen tussen deze concepten en de standaardconcepten van de EU-SILC en, indien beschikbaar, een analyse van de gevolgen van deze verschillen toegezonden, en wel voor de volgende gebieden:

    - de referentiepopulatie;

    - de definitie van een particulier huishouden;

    - de categorieën personen die tot een huishouden worden gerekend;

    - de inkomstenreferentieperiode(n);

    - de periode voor de inkomstenbelasting en sociale premies;

    - de referentieperiode voor de vermogensbelastingen;

    - de tijdruimte tussen de inkomstenreferentieperiode en de actuele variabelen;

    - de totale duur van de gegevensverzameling voor de steekproef;

    - basisgegevens over de arbeidsstatus tijdens de inkomstenreferentieperiode.

    3.2. Inkomenscomponenten

    3.2.1. Er wordt informatie over de verschillen tussen de nationale definities en de standaarddefinities van de EU-SILC en, indien beschikbaar, een analyse van de gevolgen van deze verschillen toegezonden, en wel voor de volgende doelvariabelen:

    - totaal bruto-inkomen van het huishouden;

    - totaal beschikbaar inkomen van het huishouden;

    - totaal beschikbaar inkomen van het huishouden vóór sociale overdrachten, exclusief ouderdoms- en nabestaandenuitkeringen;

    - totaal beschikbaar inkomen van het huishouden vóór sociale overdrachten, inclusief ouderdoms- en nabestaandenuitkeringen;

    - huurwaarde(1);

    - inkomsten uit de verhuur of de verpachting van gebouwen of grond;

    - gezins- en kindertoelagen;

    - niet elders genoemde uitkeringen in verband met sociale uitsluiting;

    - huisvestingstoelagen;

    - periodiek ontvangen overdrachten tussen huishoudens, in geld;

    - rente, dividenden en winsten uit de kapitaalinbreng in een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid;

    - betaalde rente op hypotheken(2);

    - inkomen van personen jonger dan zestien jaar;

    - periodieke vermogensbelastingen;

    - periodiek betaalde overdrachten tussen huishoudens;

    - inkomstenbelasting en sociale premies;

    - bijbetalingen of teruggaven in verband met fiscale correctie van het inkomen;

    - inkomen uit loondienst, in geld of met geld vergelijkbaar;

    - inkomen uit loondienst, in natura(3);

    - sociale premies ten laste van werkgevers(4);

    - brutowinst of -verlies uit zelfstandige bedrijfsuitoefening (inclusief royalty's), in geld;

    - waarde van voor eigen verbruik geproduceerde goederen(5);

    - werkloosheidsuitkeringen;

    - ouderdomsuitkeringen;

    - nabestaandenuitkeringen;

    - ziekte-uitkeringen;

    - invaliditeitsuitkeringen;

    - onderwijstoelagen;

    - brutomaandloon voor werknemers(6).

    3.2.2. De bron of procedure voor de registratie van inkomensvariabelen

    3.2.3. De vorm waarin variabelen voor inkomenscomponenten zijn geregistreerd (bv. bruto, netto, exclusief aan de bron ingehouden inkomstenbelasting en exclusief sociale premies, netto, exclusief aan de bron ingehouden inkomstenbelasting of netto, exclusief sociale premies)

    3.2.4. De methode voor de registratie van de doelvariabelen voor inkomen in de vereiste vorm (dus als brutowaarden)

    4. SAMENHANG

    4.1. Vergelijking van de doelvariabelen voor inkomen en van het aantal personen die bij een inkomenscomponent een bepaald inkomen opgeven, met externe bronnen

    De lidstaten vergelijken de doelvariabelen voor inkomen, alsmede het aantal personen die bij een inkomenscomponent een bepaald inkomen opgeven, met externe bronnen als zij dergelijke externe gegevens voldoende betrouwbaar achten, en verstrekken hierover informatie.

    (1) Vanaf 2007 verplicht.

    (2) Vanaf 2007 verplicht.

    (3) Deze variabele wordt (met uitzondering van de bedrijfswagen) pas vanaf 2007 geregistreerd.

    (4) Deze variabele wordt pas vanaf 2007 geregistreerd, mits onderzoek de haalbaarheid ervan aantoont.

    (5) Vanaf 2007 verplicht.

    (6) Alleen verplicht voor lidstaten die voor de berekening van het loonverschil tussen mannen en vrouwen over geen andere bron dan de EU-SILC beschikken.

    BIJLAGE III

    Criteria voor de kwaliteitsevaluatie en inhoud van het door de lidstaten op te stellen eindverslag over de kwaliteit

    1. GEMEENSCHAPPELIJKE LONGITUDINALE EU-INDICATOREN OP BASIS VAN HET LONGITUDINALE EU-SILC-ONDERZOEK

    De lidstaten verstrekken de gemeenschappelijke longitudinale EU-indicatoren, die zijn gebaseerd de longitudinale EU-SILC-steekproef.

    De gemeenschappelijke longitudinale EU-indicatoren zijn de indicatoren die de Raad in het kader van de open coördinatiemethode heeft vastgesteld en die op grond van het EU-SILC-instrument kunnen worden berekend.

    2. NAUWKEURIGHEID

    2.1. Steekproefopzet

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de volgende informatie verstrekt:

    2.1.1. Type steekproefopzet (gestratificeerd, meertraps, geclusterd)

    2.1.2. Steekproefeenheden (eentraps, tweetraps)

    2.1.3. Stratificatiecriteria

    2.1.4. Steekproefomvang en indelingscriteria

    2.1.5. Steekproefselectieprocedures

    2.1.6. Steekproefverdeling in de tijd

    2.1.7. Vernieuwing van de steekproef: roterende groepen

    2.1.8. Wegingen

    2.1.8.1. Designfactor

    2.1.8.2. Correcties voor non-respons

    2.1.8.3. Correcties aan de hand van externe gegevens (niveau, gebruikte variabelen en bronnen)

    2.1.8.4. Definitief longitudinaal gewicht

    Voor de tweede en volgende ronden van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de volgende informatie verstrekt:

    2.1.8.5. Correcties voor non-respons

    2.1.8.6. Correcties aan de hand van externe gegevens (niveau, gebruikte variabelen en bronnen)

    2.1.8.7. Definitief longitudinaal gewicht

    2.1.8.8. Definitief transversaal gewicht van het huishouden

    Lidstaten die bij unit-non-respons substitutie toepassen, verstrekken voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek de volgende informatie:

    2.1.9. Substitutie

    2.1.9.1. Selectiemethode voor vervangende eenheden

    2.1.9.2. Hoofdkenmerken van de vervangende eenheden in vergelijking met de oorspronkelijke eenheden, naar regio (NUTS 2), indien beschikbaar

    2.1.9.3. Verdeling van de vervangende eenheden naar resultaat contactering (DB120), resultaat vragenlijst huishouden (DB130) en aanvaarding interview huishouden (DB135) van de oorspronkelijke eenheden

    2.2. Steekproeffouten

    Voor het transversale EU-SILC-onderzoek en voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de volgende informatie verstrekt:

    - het gemiddelde, het totale aantal waarnemingen (voor en na imputatie) en de standaardfouten voor de volgende inkomenscomponenten:

    >PIC FILE= "L_2004005NL.005101.TIF">

    - het gemiddelde, het totale aantal waarnemingen (voor en na imputatie) en de standaardfout voor het equivalente beschikbare inkomen, uitgesplitst naar geslacht, leeftijdsgroep en grootte van het huishouden:

    >PIC FILE= "L_2004005NL.005102.TIF">

    2.3. Niet-steekproeffouten

    2.3.1. Steekproefkader en fouten bij de dekking

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de onder punt 2.3.1 van bijlage II bij deze verordening beschreven informatie over het steekproefkader en fouten bij de dekking verstrekt.

    2.3.2. Meet- en verwerkingsfouten

    Voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de onder punt 2.3.2 van bijlage II bij deze verordening beschreven informatie over de meet- en verwerkingsfouten verstrekt.

    2.3.3. Non-responsfouten

    2.3.3.1. Gerealiseerde steekproefomvang

    Voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de volgende informatie verstrekt:

    - aantal huishoudens waarvan het interview voor de gegevensbank is aanvaard;

    - aantal personen van zestien jaar of ouder, aantal steekproefpersonen en aantal medebewoners die lid zijn van het huishouden waarvan het interview is aanvaard voor de gegevensbank, en met wie een volledig persoonlijk interview heeft plaatsgevonden.

    2.3.3.2. Unit-non-respons

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de volgende informatie verstrekt:

    - de non-responspercentages voor huishoudens (NRh), zoals beschreven onder punt 2.3.3.2 van bijlage II bij deze verordening;

    - de non-responspercentages voor personen (NRp), zoals beschreven onder 2.3.3.2 van bijlage II bij deze verordening;

    - de totale non-responspercentages voor personen (*NRp), zoals beschreven onder 2.3.3.2 van bijlage II bij deze verordening.

    Voor de tweede en volgende ronden van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de volgende informatie verstrekt:

    - het responspercentage voor huishoudens:

    - responspercentage per ronde:

    percentage van ronde t-1 naar ronde t overgehevelde, in ronde t nieuw gevormde of toegevoegde huishoudens dat met succes is ondervraagd (DB135 = 1), met uitzondering van de huishoudens die niet meer in het waarnemingsgebied vallen (volgens de opsporingsregels) of niet meer bestaan;

    - longitudinaal follow-up-percentage:

    percentage voor follow-up naar ronde t + 1 overgehevelde huishoudens die eerder van ronde t - 1 naar ronde t waren doorgegaan, met uitzondering van de huishoudens die niet meer in het waarnemingsgebied vallen (volgens de opsporingsregels) of niet meer bestaan;

    - follow-up-ratio:

    aantal van ronde t naar ronde t + 1 overgehevelde huishoudens in verhouding tot het aantal huishoudens dat van ronde t - 1 afkomstig was en voor follow-up naar ronde t was doorgegaan;

    - ratio gerealiseerde steekproefomvang:

    aantal huishoudens dat in ronde t voor de gegevensbank is aanvaard (DB135 = 1) in verhouding tot het aantal huishoudens dat in ronde t - 1 voor de gegevensbank was aanvaard (DB135 = 1);

    - het responspercentage voor personen:

    - responspercentage per ronde:

    percentage van ronde t - 1 naar ronde t overgehevelde, in ronde t nieuw gevormde of toegevoegde steekproefpersonen die met succes zijn ondervraagd (RB250 = 11,12,13), met uitzondering van hen die niet meer in het waarnemingsgebied vallen (volgens de opsporingsregels);

    percentage in ronde 1 geselecteerde en van ronde t - 1 naar ronde t overgehevelde medebewoners die met succes zijn ondervraagd (RB = 11,12,13);

    - longitudinaal follow-up-percentage:

    percentage geselecteerde steekproefpersonen die in ronde t met succes zijn ondervraagd (RB250 = 11,12,13), met uitzondering van hen die zijn overleden of niet meer geschikt worden geacht (die niet meer in het waarnemingsgebied vallen), uitgesplitst naar reden van non-respons;

    - ratio gerealiseerde steekproefomvang:

    aantal volledige persoonlijke interviews (RB250 = 11,12,13) in ronde t in verhouding tot het aantal volledige persoonlijke interviews in ronde t - 1.

    Deze ratio wordt vastgesteld voor de steekproefpersonen, voor alle personen (onder wie de niet-steekproefpersonen) van zestien jaar en ouder, en voor de in de eerste ronde geselecteerde medebewoners van zestien jaar en ouder;

    - responspercentage voor niet-steekproefpersonen:

    aantal volledige persoonlijke interviews (RB250 = 11,12,13) met niet-steekproefpersonen van zestien jaar en ouder in ronde t in verhouding tot alle niet-steekproefpersonen van zestien jaar en ouder die worden vermeld in de voor de gegevensbank aanvaarde huishoudens (DB135 = 1) van ronde t of in de meest recent gehouden interviews met huishoudens die voor follow-up van ronde t - 1 zijn doorgegaan naar ronde t, maar in ronde t niet met succes konden worden ondervraagd.

    2.3.3.3. Verdeling van huishoudens naar status van het huishouden (DB110), naar resultaat contactering (DB120), naar resultaat vragenlijst huishouden (DB130) en naar aanvaarding interview huishouden (DB135)

    Voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de verdeling van de huishoudens naar status van het huishouden, naar resultaat van de contactering, naar resultaat van de vragenlijst over het huishouden en naar aanvaarding van het interview met het huishouden opgegeven.

    2.3.3.4. Verdeling van de personen naar lidmaatschap van het huishouden (RB110)

    Voor de tweede en volgende ronden van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt de verdeling van de personen naar lidmaatschap van het huishouden opgegeven.

    2.3.3.5. Item-non-respons

    Voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt over de inkomensvariabelen de volgende informatie verstrekt:

    - het percentage huishoudens (voor elke op het niveau van het huishouden geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent) en het percentage personen (voor elke op het niveau van de persoon geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent) die bij elke inkomenscomponent een bepaald bedrag hebben opgegeven;

    - percentage ontbrekende waarden voor elke op het niveau van het huishouden en de persoon geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent;

    - percentage partiële informatie voor elke op het niveau van het huishouden en de persoon geregistreerde of samengestelde inkomenscomponent.

    2.4. Wijze van gegevensverzameling

    Voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt voor alle steekproefpersonen, voor de medebewoners en voor het totaal de verdeling van de leden van het huishouden van zestien jaar en ouder naar status van gegevens (RB250) en naar type interview (RB260) opgegeven.

    2.5. Imputatieprocedure

    Voor het transversale EU-SILC-onderzoek en voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt een beschrijving gegeven van de imputatieprocedure voor item-non-respons, als deze afwijkt van de Eurostat-methode, en worden de geïmputeerde variabelen en het imputatiepercentage over het totale aantal waarnemingen per doelvariabele opgegeven.

    2.6. Huurwaarde

    Voor het transversale EU-SILC-onderzoek en voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt een beschrijving gegeven van de methode voor de berekening van de huurwaarde, als deze afwijkt van de Eurostat-methode.

    2.7. Bedrijfswagens

    Voor het transversale EU-SILC-onderzoek en voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt een beschrijving gegeven van de methode voor de imputatie van de waarde van het privé-gebruik van een bedrijfswagen.

    3. VERGELIJKBAARHEID

    3.1. Basisconcepten en definities

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt informatie verstrekt over de basisconcepten en definities (zoals beschreven onder punt 3.1 van bijlage II bij deze verordening) en over de verschillen tussen de nationale definities en de standaarddefinities van de EU-SILC en wordt, indien beschikbaar, een analyse van de mogelijke gevolgen van deze verschillen toegezonden.

    Voor de tweede en volgende ronden worden alleen eventuele wijzigingen medegedeeld die zich hebben voorgedaan in de basisconcepten en definities die in de eerste ronde werden gehanteerd.

    3.2. Inkomenscomponenten

    3.2.1. Verschillen tussen de nationale definities en de standaarddefinities van de EU-SILC en, indien beschikbaar, een analyse van de gevolgen van deze verschillen

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt informatie verstrekt over de onder punt 3.2.1 van bijlage II bij deze verordening vermelde inkomenscomponenten (met uitzondering van het brutomaandloon voor werknemers).

    Voor de tweede en volgende ronden worden alleen eventuele wijzigingen in de definitie van inkomenscomponenten uit de eerste ronde medegedeeld.

    3.2.2. De bron of procedure voor de registratie van inkomensvariabelen

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt informatie verstrekt over de bron of procedure voor de registratie van inkomensvariabelen.

    Voor de tweede en volgende ronden worden alleen eventuele wijzigingen in de bron of procedure voor de registratie van inkomensvariabelen meegedeeld.

    3.2.3. De vorm waarin de variabelen voor inkomenscomponenten zijn geregistreerd

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt gemeld in welke vorm de variabelen voor inkomenscomponenten zijn geregistreerd (bruto, netto, exclusief aan de bron ingehouden inkomstenbelasting en exclusief sociale premies, netto, exclusief aan de bron ingehouden inkomstenbelasting of netto, exclusief sociale premies).

    Voor de tweede en volgende ronden worden alleen eventuele wijzigingen in de vorm waarin de variabelen voor inkomenscomponenten zijn verkregen, meegedeeld.

    3.2.4. De methode voor de registratie van de doelvariabelen voor inkomen in de vereiste vorm (dus als brutowaarden)

    Voor de eerste ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt informatie verstrekt over de registratiemethode voor de doelvariabelen voor inkomen in de vereiste vorm (dus als brutowaarden).

    Voor de tweede en volgende ronden worden alleen eventuele wijzigingen in de bron of procedure voor de registratie van de doelvariabelen voor inkomen meegedeeld.

    3.3. Opsporingsregels

    Voor het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt informatie verstrekt over de verschillen tussen de nationale opsporingsregels en de standaardopsporingsregels van de EU-SILC.

    4. SAMENHANG

    4.1. Vergelijking van de doelvariabelen voor inkomen en van het aantal personen die bij een inkomenscomponent een bepaald inkomen opgeven, met externe bronnen

    De lidstaten vergelijken de doelvariabelen voor inkomen, alsmede het aantal personen die bij een inkomenscomponent een bepaald inkomen opgeven, met externe bronnen als zij dergelijke externe gegevens voldoende betrouwbaar achten, en verstrekken hierover informatie.

    BIJLAGE IV

    De inhoud van het door de Commissie (Eurostat) op te stellen vergelijkend tussentijds en vergelijkend eindverslag over de kwaliteit

    VERGELIJKEND TUSSENTIJDS VERSLAG OVER DE KWALITEIT

    Op basis van de door de lidstaten ingediende tussentijdse verslagen over de kwaliteit stelt de Commissie (Eurostat) een vergelijkend tussentijds verslag over de kwaliteit op, dat de volgende kwaliteitscriteria omvat:

    1. Nauwkeurigheid

    1.1. Steekproefopzet

    1.2. Steekproeffouten

    1.2.1. De geschatte waarde, de variatiecoëfficiënt, het 95 %-betrouwbaarheidsinterval en de effectieve steekproefomvang voor de gemeenschappelijke transversale EU-indicatoren op basis van het transversale EU-SILC-onderzoek, voor het equivalente beschikbare inkomen en voor het niet-gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen (indien van toepassing)

    1.3. Niet-steekproeffouten

    1.4. Wijze van gegevensverzameling

    1.5. Duur van het interview

    2. Vergelijkbaarheid

    2.1. Basisconcepten en definities

    2.2. Inkomenscomponenten

    3. Samenhang

    VERGELIJKEND EINDVERSLAG OVER DE KWALITEIT

    Op basis van de door de lidstaten ingediende eindverslagen over de kwaliteit stelt de Commissie (Eurostat) een vergelijkend eindverslag over de kwaliteit op, dat de volgende kwaliteitscriteria omvat:

    1. Relevantie

    - een beschrijving en indeling van de gebruikers;

    - een beschrijving van de gebruikersbehoeften (naar gebruikerscategorie)

    2. Nauwkeurigheid

    2.1. Steekproefopzet

    2.2. Steekproeffouten

    Voor het transversale EU-SILC-onderzoek en voor elke ronde van het longitudinale EU-SILC-onderzoek wordt informatie verstrekt over:

    - het gemiddelde, het totale aantal waarnemingen (voor en na imputatie), de variatiecoëfficiënt en het 95 %-betrouwbaarheidsinterval voor de inkomenscomponenten;

    - het gemiddelde, het totale aantal waarnemingen (voor en na imputatie), de variatiecoëfficiënt en het 95 %-betrouwbaarheidsinterval voor het equivalente beschikbare inkomen, uitgesplitst naar geslacht, leeftijdsgroep en grootte van het huishouden.

    2.3. Niet-steekproeffouten

    2.4. Wijze van gegevensverzameling

    2.5. Imputatieprocedure

    2.6. Huurwaarde

    2.7. Bedrijfswagens

    3. Actualiteit en punctualiteit

    - de gemiddelde actualiteit van gegevens;

    - de frequentie van gegevens;

    - het percentage te laat ingediende gegevens aan de hand van de verspreidingsdata, zoals vastgelegd in de EU-SILC-kaderverordening;

    - de gemiddelde vertraging bij de niet op tijd ingediende gegevens (in aantal weken);

    - de redenen van de te late indiening.

    4. Toegankelijkheid en duidelijkheid

    - een beschrijving van de voorwaarden voor toegang tot de gegevens (media, ondersteuning, commerciële en andere restricties, geheimhouding enz.);

    - een beschrijving van de voorwaarden voor publicatie van de gegevens.

    5. Vergelijkbaarheid

    5.1. Basisconcepten en definities

    5.2. Inkomenscomponenten

    5.3. Opsporingsregels

    6. Samenhang

    Top