Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R1304

    Verordening (EG) nr. 1304/2003 van de Commissie van 11 juli 2003 inzake de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid gevolgde procedure bij haar voorgelegde verzoeken om wetenschappelijk advies (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 185 van 24.7.2003, p. 6–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 13/08/2003

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1304/oj

    32003R1304

    Verordening (EG) nr. 1304/2003 van de Commissie van 11 juli 2003 inzake de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid gevolgde procedure bij haar voorgelegde verzoeken om wetenschappelijk advies (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 185 van 24/07/2003 blz. 0006 - 0008


    Verordening (EG) nr. 1304/2003 van de Commissie

    van 11 juli 2003

    inzake de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid gevolgde procedure bij haar voorgelegde verzoeken om wetenschappelijk advies

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(1), en met name op artikel 29, lid 6, onder a),

    Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Er moeten voorwaarden worden vastgelegd voor de toepassing van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 178/2002 wat betreft de aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna "de Autoriteit" genoemd) voorgelegde verzoeken om advies en de door haar op eigen initiatief uitgebrachte adviezen.

    (2) De communautaire voorschriften betreffende de wetenschappelijke beoordeling van stoffen, producten of procédés waarvoor voorafgaande toestemming of plaatsing op een positieve lijst verplicht is, voorzien in specifieke procedures om vergunningsdossiers aan de Autoriteit voor advies voor te leggen. Gepreciseerd moet worden dat deze verordening die specifieke procedures onverlet laat.

    (3) Met het oog op een goed beheer moet er een register worden opgesteld van de adviezen op verzoek en op eigen initiatief, dat voor het publiek toegankelijk is en aan de hand waarvan de verzoeken om advies en de adviezen op eigen initiatief kunnen worden gevolgd.

    (4) De Autoriteit moet er rekening mee houden dat, ingeval de communautaire wetgeving voorschrijft dat de Commissie de Autoriteit moet raadplegen, het met het oog op de doeltreffendheid van het communautaire wetgevingsproces nodig is dat de Commissie altijd over een wetenschappelijk advies van de Autoriteit kan beschikken, tenzij de Autoriteit over het desbetreffende vraagstuk al een advies heeft uitgebracht en van oordeel is dat er geen nieuwe wetenschappelijke elementen zijn.

    (5) De procedures met betrekking tot de verzoeken om wetenschappelijk advies moeten zodanig zijn dat objectiviteit, transparantie en een goed verloop van de wetenschappelijke adviesprocedure gewaarborgd zijn en de Autoriteit moet in de in artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde gevallen onder vermelding van redenen wijzigingen in het verzoek om advies kunnen voorstellen.

    (6) Bij alle verzoeken om wetenschappelijk advies moet de indiener van het verzoek verantwoordelijk blijven voor de inhoud van het door hem voorgelegde vraagstuk en met een wijziging van zijn verzoek instemmen voordat dat aan het wetenschappelijk comité of een van de permanente wetenschappelijke panels van de Autoriteit wordt voorgelegd.

    (7) Om te vermijden dat in geval van verschillende verzoeken betreffende hetzelfde onderwerp de procedure voor het wijzigen van verzoeken ertoe leidt dat de aan het wetenschappelijk comité of een permanent wetenschappelijk panel verstrekte opdracht herhaaldelijk wordt gewijzigd, moet worden bepaald dat alleen verzoeken die binnen een bepaalde periode zijn ontvangen, in aanmerking worden genomen voor het opstellen van een gewijzigd gezamenlijk verzoek.

    (8) Ook moet ervoor worden gezorgd dat nieuwe wetenschappelijke elementen die eventueel worden aangedragen door latere verzoeken over hetzelfde onderwerp als een al aan het wetenschappelijk comité of een permanent wetenschappelijk panel voorgelegd verzoek, door het comité respectievelijk het betrokken panel in aanmerking genomen kunnen worden.

    (9) Wanneer er verschillende verzoeken zijn die geheel of gedeeltelijk hetzelfde onderwerp betreffen en de indieners geen overeenstemming bereiken over de inhoud van een gezamenlijk verzoek, moet het principe dat de indiener verantwoordelijk is voor de inhoud van zijn verzoek worden gehandhaafd zonder dat daardoor het systeem vastloopt.

    (10) Het recht van de Autoriteit om op eigen initiatief advies uit te brengen is een essentieel onderdeel van de onafhankelijkheid van de Autoriteit. De Autoriteit dient er in haar interne organisatie voor te zorgen dat dit recht wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 178/2002 en deze verordening.

    (11) De Autoriteit moet de haar gevraagde adviezen binnen dusdanige termijnen uitbrengen dat de betrouwbaarheid van de advisering en een efficiënte prioritering in overeenstemming met het belang van de Gemeenschap gewaarborgd zijn. Daarom moeten er regels voor die termijnen en voor noodsituaties worden vastgesteld.

    (12) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Doel

    1. Bij deze verordening wordt de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna "de Autoriteit" genoemd) gevolgde procedure vastgesteld voor de verschillende categorieën verzoeken om wetenschappelijk advies waarin artikel 29 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet, namelijk:

    a) gevallen waarin de Autoriteit om een advies wordt verzocht uit hoofde van communautaire bepalingen waarin raadpleging van de Autoriteit door de Commissie is voorgeschreven;

    b) andere verzoeken van de Commissie over vraagstukken die tot de opdracht van de Autoriteit behoren;

    c) verzoeken van het Europees Parlement aan de Autoriteit om wetenschappelijk advies uit te brengen over aangelegenheden die tot haar opdracht behoren;

    d) verzoeken van een lidstaat aan de Autoriteit om wetenschappelijk advies uit te brengen over aangelegenheden die tot haar opdracht behoren.

    2. Deze verordening is ook van toepassing op de gevallen waarin de Autoriteit besluit op eigen initiatief een wetenschappelijk advies uit te brengen over een aangelegenheid die tot haar opdracht behoort.

    3. Deze verordening is van toepassing onverminderd de specifieke procedures voor aan de Autoriteit gerichte verzoeken om advies uit hoofde van de communautaire voorschriften betreffende de wetenschappelijke beoordeling van stoffen, producten of procédés waarvoor voorafgaande toestemming of plaatsing op een positieve lijst verplicht is.

    Artikel 2

    Registratie van verzoeken om wetenschappelijk advies en adviezen op eigen initiatief

    De Autoriteit stelt een register op van de verzoeken om wetenschappelijk advies en de adviezen op eigen initiatief, dat voor het publiek toegankelijk is. Dit register biedt met name de mogelijkheid om de verzoeken om advies vanaf de datum van ontvangst te volgen.

    Artikel 3

    Weigering van verzoeken om advies

    1. De Autoriteit kan geen wetenschappelijk advies uitbrengen naar aanleiding van verzoeken waarvan de indiener niet bevoegd is om de Autoriteit uit hoofde van de communautaire wetgeving om wetenschappelijk advies te vragen of verzoeken die betrekking hebben op vraagstukken die niet tot de opdracht van de Autoriteit behoren. De Autoriteit stelt de betrokken indiener hier uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het verzoek onder opgave van redenen van in kennis.

    2. De Autoriteit kan een verzoek weigeren in de in artikel 29, leden 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde gevallen.

    3. Verzoeken van de Commissie uit hoofde van communautaire bepalingen waarin de raadpleging van de Autoriteit is voorgeschreven, kunnen echter alleen worden gewijzigd in het in artikel 29, lid 5, van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde geval. In de in artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde gevallen kan de Autoriteit de Commissie om aanvullende informatie vragen of haar voorstellen het verzoek in onderling overleg te wijzigen op de in artikel 5 van deze verordening beschreven wijze.

    4. Wanneer de Autoriteit een verzoek weigert overeenkomstig lid 2 stelt zij de indiener binnen een redelijke termijn in kennis van de redenen voor haar weigering.

    5. Wanneer een andere indiener dan de Commissie een verzoek om advies indient over een vraagstuk waarover de Commissie volgens de communautaire wetgeving de Autoriteit moet raadplegen, pleegt de Autoriteit overleg met de Commissie zodat deze haar eigen verzoek kan indienen overeenkomstig de desbetreffende communautaire bepalingen. Wanneer de Commissie een dergelijk advies indient, is artikel 6 van toepassing.

    Artikel 4

    Aanvaarding van verzoeken om advies

    1. Wanneer de Autoriteit een verzoek aanvaardt, zendt zij dat door aan het wetenschappelijk comité of een van haar permanente wetenschappelijke panels met het oog op de opstelling van een advies.

    2. De Autoriteit kan de indiener om aanvullende informatie vragen wanneer dat voor de behandeling van het verzoek nodig is.

    Artikel 5

    Wijziging van verzoeken om advies

    1. In de in artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde gevallen kan de Autoriteit onder opgave van redenen voorstellen een verzoek om advies te wijzigen.

    2. Een definitief verzoek waarmee de indiener heeft ingestemd, wordt aan het wetenschappelijk comité of een van de permanente wetenschappelijke panels van de Autoriteit doorgezonden met het oog op de opstelling van een advies.

    Artikel 6

    Samenloop van verzoeken

    1. Wanneer verscheidene verzoeken om advies bij de Autoriteit worden ingediend die geheel of gedeeltelijk op hetzelfde onderwerp betrekking hebben, kan de Autoriteit de respectieve indieners voorstellen hun verzoek te wijzigen overeenkomstig artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002.

    2. Wanneer verscheidene verzoeken om advies die geheel of gedeeltelijk op hetzelfde onderwerp betrekking hebben, worden ontvangen binnen eenzelfde tijdsbestek, dat door de Autoriteit al naar de omstandigheden wordt vastgesteld en maximaal 45 dagen bedraagt, stelt de Autoriteit wijzigingen voor om in overleg met de indieners tot een gezamenlijk verzoek te komen. Het door de Autoriteit voor de toepassing van dit artikel vastgestelde tijdsbestek mag geen afbreuk doen aan de prioriteit die dient te worden toegekend aan noodsituaties als bedoeld in artikel 8 en in het bijzonder aan de absolute prioriteit van verzoeken van de Commissie in bedoelde noodsituaties.

    3. Wanneer het overleg uitmondt in een gezamenlijk gewijzigd verzoek waarmee de verschillende indieners instemmen, zendt de Autoriteit dat verzoek door aan het wetenschappelijk comité of een van haar permanente wetenschappelijke panels met het oog op de opstelling van een advies. In de overige gevallen worden de verschillende verzoeken, eventueel nadat zij met instemming van de betrokken aanvrager gewijzigd zijn, aan het wetenschappelijk comité of een van de permanente wetenschappelijke panels doorgezonden met het oog op de opstelling van een advies. Er wordt een gecombineerd advies uitgebracht waarin de elementen van de verschillende verzoeken in aanmerking genomen zijn.

    4. Wanneer de Autoriteit een verzoek ontvangt dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als een verzoek dat al aan het wetenschappelijk comité of een van de permanente wetenschappelijke panels is doorgezonden, zorgt de Autoriteit ervoor dat de eventuele nieuwe wetenschappelijke elementen van het nieuwe verzoek bij de behandeling van het al doorgezonden verzoek in aanmerking worden genomen.

    Artikel 7

    Termijnen

    1. Indien de communautaire wetgeving geen specifieke termijnen voor het uitbrengen van wetenschappelijke adviezen voorschrijft, kan de indiener de gewenste termijnen met een motivering daarvan in zijn verzoek aangeven.

    2. Indien de indiener geen termijnen aangeeft uit hoofde van lid 1, deelt de Autoriteit de indiener mee op welke termijn zij het advies denkt uit te brengen.

    3. Wanneer de indiener uit hoofde van lid 1 een termijn aangeeft en de Autoriteit die termijn niet in acht kan nemen, deelt zij dit onder opgave van redenen aan de indiener mee en stelt zij een nieuwe termijn voor. De definitieve termijn wordt door de Autoriteit vastgesteld met inachtneming van de opmerkingen van de indiener. De Autoriteit deelt de indiener de definitieve termijn mee.

    Artikel 8

    Noodsituaties

    1. De Autoriteit neemt de nodige maatregelen om te waarborgen dat een verzoek of een eigen initiatief om advies uit te brengen zo spoedig mogelijk wordt behandeld als het op grond van het verzoek of het eigen initiatief gerechtvaardigd is dat er op zeer korte termijn een wetenschappelijk advies beschikbaar komt.

    2. Met name de volgende gevallen worden als noodsituatie aangemerkt:

    - een nieuw risico dat een ernstig risico voor de gezondheid van de mens, de gezondheid van dieren of het milieu kan zijn en een communautaire dimensie kan hebben;

    - dringende noodzaak voor de Commissie om te beschikken over een uitvoeriger wetenschappelijke basis voor het managen van een ernstig risico voor de gezondheid van de mens, de gezondheid van dieren of het milieu.

    3. Wanneer de Autoriteit een verzoek ontvangt dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als een al ontvangen dringend verzoek, zorgt de Autoriteit ervoor dat de eventuele nieuwe wetenschappelijke elementen van het nieuwe verzoek bij de behandeling van het al ontvangen dringende verzoek in aanmerking worden genomen.

    Artikel 9

    Kennisgeving door de lidstaten

    Elke lidstaat deelt de Autoriteit mee welke overheidsinstantie(s) bevoegd is (zijn) om bij de Autoriteit een verzoek om wetenschappelijk advies in te dienen.

    Artikel 10

    Herziening

    De Commissie raadpleegt de Autoriteit uiterlijk 30 juni 2005 over de noodzaak om deze verordening op grond van de opgedane ervaring te wijzigen.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 11 juli 2003.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

    Top