Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001Y0120(01)

    Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector

    PB C 19 van 20.1.2001, p. 7–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    32001Y0120(01)

    Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector

    Publicatieblad Nr. C 019 van 20/01/2001 blz. 0007 - 0015


    Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector

    (2001/C 19/05)

    INLEIDING

    Vrije en onvervalste mededinging is een van de grondbeginselen van de Europese Gemeenschap. Het communautaire beleid ten aanzien van steunmaatregelen van de staten is erop gericht vrije mededinging, doeltreffende allocatie van de productiemiddelen en eenheid van de communautaire markt te waarborgen. Daarom is de Commissie, sedert de oprichting van de gemeenschappelijke markt, altijd zeer attent geweest op deze punten.

    Ofschoon in artikel 36 EG is bepaald dat de regels inzake mededinging slechts in zoverre op de voortbrenging van en de handel in visserijproducten van toepassing zijn als door de Raad wordt bepaald, is in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad(1) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten bepaald dat de regels inzake staatssteun van toepassing zijn op de productie van en de handel in visserijproducten. Bovendien is in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad(2) tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector bepaald dat de artikelen 87 tot en met 89 van toepassing zijn op steunregelingen die de lidstaten treffen ter ondersteuning van deze sectoren.

    Het gemeenschappelijk visserijbeleid is erop gericht de voorwaarden te scheppen om een rationele en verantwoorde exploitatie van de visbestanden op duurzame basis te waarborgen. De marktordening stabiliseert de prijzen en maakt de markt van de Gemeenschap tot één geheel. De communautaire regels voor de uitoefening van de visserij garanderen de instandhouding en een optimaal gebruik van de beschikbare bestanden. Meerjarige oriëntatieprogramma's voorzien in beperkingen van de omvang van de nationale vissersvloten om te zorgen voor evenwicht tussen instandhouding en exploitatie van de bestanden. Het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij, een van de Structuurfondsen van de Gemeenschap, verleent financiële steun voor de structurele aanpassing die nodig is om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te bereiken.

    Steunmaatregelen van de staten zijn alleen te rechtvaardigen indien zij in overeenstemming zijn met de doelstellingen van zowel het mededingings- als het visserijbeleid.

    In de verordeningen inzake de activiteiten van de Structuurfondsen is ook bepaald dat deze activiteiten in overeenstemming moeten zijn met de regels van de Gemeenschap inzake mededinging.

    Gelet op de ernstige biologische beperkingen is het noodzakelijk om te waarborgen dat de visbestanden op rationele en verantwoorde wijze worden geëxploiteerd. Derhalve is bijzondere voorzichtigheid geboden bij de toekenning van staatssteun in de visserijsector. Alle staatssteun die afwijkt van de regelingen voor communautaire steun, moet zorgvuldig worden onderzocht en kan uitsluitend worden goedgekeurd als kan worden aangetoond dat deze steun niet bijdraagt tot de instandhouding of verdere ontwikkeling van de vangstcapaciteit in visserijtakken met een overcapaciteit en niet bijdraagt tot een vermindering van de biodiversiteit.

    Dit is het kader dat de Commissie wil hanteren om de in artikel 87 EG, lid 2 en lid 3, en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen bedoelde uitzonderingen op het principe van onverenigbaarheid van steunmaatregelen van de staten met de gemeenschappelijke markt (artikel 87 EG, lid 1) toe te staan.

    Met het oog op de goede werking en de totstandbrenging van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid stelt de Commissie op grond van artikel 88 EG, lid l, aan de lidstaten voor om ten aanzien van de reeds door de Commissie goedgekeurde steunregelingen voor de visserijsector de criteria toe te passen die zijn vastgesteld in deze richtsnoeren.

    In verband met de ontwikkelingen in het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 2792/1999, vervangen deze richtsnoeren de versie van 1997(3).

    De Commissie zal deze richtsnoeren aanvullen of wijzigen in het licht van de ervaring bij het periodieke onderzoek van de inventaris van steunmaatregelen van de staten en van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    1. WERKINGSSFEER EN ALGEMENE PRINCIPES

    1.1. Werkingssfeer

    Deze richtsnoeren gelden voor alle maatregelen die moeten worden beschouwd als steunmaatregelen in de zin van artikel 87 EG, lid l, met inbegrip van maatregelen waarbij direct of indirect uit begrotingsmiddelen van gelijk welke overheidsinstantie (nationaal, regionaal, provinciaal, departementaal of plaatselijk) of uit andere openbare middelen, gefinancierde financiële voordelen worden verleend in welke vorm dan ook. Als steunmaatregelen kunnen bijvoorbeeld worden beschouwd: kapitaaloverdrachten, goedkope leningen, rentesubsidies, bepaalde vormen van overheidsparticipatie in het kapitaal van ondernemingen, steun die wordt gefinancierd uit bestemmingsheffingen of parafiscale heffingen en steun in de vorm van staatsgaranties voor leningen bij banken of in de vorm van verlaging of vrijstelling van heffingen of belastingen, inclusief versnelde afschrijvingen en verlaging van sociale lasten.

    De hiernavolgende richtsnoeren gelden voor de visserijsector als geheel, dat wil zeggen de exploitatie van alle levende aquatische rijkdommen en van de producten van de aquacultuur, alsmede de productiemiddelen en de middelen voor verwerking en afzet van de producten, met uitzondering echter van de recreatie- en sportvisserij waarvan de vangst niet wordt verkocht.

    1.2. Algemene principes

    Staatssteun mag alleen worden verleend indien hij verenigbaar is met de doeleinden van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    De steunmaatregelen mogen niet behoudend van opzet zijn; zij moeten er integendeel toe bijdragen de productie en de afzet van visserijproducten te rationaliseren en doelmatiger te maken, teneinde de aanpassing van deze sector aan de nieuwe situatie, met name wat de visschaarste betreft, te bevorderen en te versnellen.

    De steun moet steeds leiden tot duurzame verbeteringen die de visserijsector in staat stellen zijn verdere ontwikkeling uitsluitend uit marktopbrengsten te bekostigen. De steunmaatregelen dienen dus tijdelijk te zijn en mogen niet langer worden toegepast dan noodzakelijk is om de gewenste verbeteringen en aanpassingen tot stand te brengen.

    Bijgevolg gelden de volgende principes:

    - steunmaatregelen van de staten mogen de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid niet belemmeren. Met name steun voor de uitvoer en het intracommunautaire handelsverkeer van visserijproducten is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt;

    - er zijn communautaire bepalingen inzake het structuurbeleid vastgesteld met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    Wanneer de financiële middelen van de Gemeenschap ontoereikend zijn voor de medefinanciering van de voor bijstand in aanmerking komende maatregelen, mag het niveau van de staatssteun worden gecumuleerd met dat van de communautaire medefinanciering tot maximaal het steunniveau dat in de gemeenschapsvoorschriften vastgesteld is.

    Staatssteun die dit maximale steunniveau overschrijdt, is alleen toegestaan indien aan de onderstaande voorwaarden is voldaan;

    - staatssteun die wordt verleend zonder dat de begunstigden enige verplichting wordt opgelegd, die bestemd is voor verbetering van de kaspositie van het bedrijf, of waarvan het bedrag afhankelijk is van de geproduceerde of verkochte hoeveelheid, de prijzen van de producten, de geproduceerde eenheid of de productiemiddelen, en waarvan het resultaat bestaat in een verlaging van de productiekosten of een verbetering van de inkomenspositie van de begunstigde, is, omdat sprake is van steun voor de bedrijfsvoering, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    1.3. Voor het onderzoek van de steunmaatregelen wordt uitgegaan van de totale hoeveelheid steun. Wel wordt rekening gehouden met alle elementen aan de hand waarvan het reële voordeel voor de begunstigde kan worden bepaald.

    Bij de toetsing van staatssteun wordt rekening gehouden met het gecumuleerde effect voor de begunstigde van alle maatregelen met een subsidie-element die door de overheid op grond van communautaire, nationale, regionale of lokale wetgeving worden toegepast, en met name van de maatregelen ter bevordering van de regionale ontwikkeling.

    1.4. Steunregelingen die worden gefinancierd door middel van speciale heffingen, bijvoorbeeld parafiscale heffingen, op bepaalde visserij- en aquacultuurproducten, ongeacht hun oorsprong, kunnen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd voor zover dergelijke regelingen zowel binnenlandse als ingevoerde producten ten goede komen.

    1.5. De richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen van de lidstaten zijn niet van toepassing op deze sector(4). Onderdelen van regionale steunregelingen die betrekking hebben op de visserijsector zullen worden getoetst aan deze richtsnoeren.

    1.6. Gezien het bestaan van het gemeenschappelijk visserijbeleid, kan iedere vorm van steun ten voordele van bepaalde bedrijven of producten, ongeacht de omvang ervan, de mededinging verstoren en het handelsverkeer tussen lidstaten nadelig beïnvloeden. Derhalve is de zogenaamde de minimis-regel(5) niet van toepassing op uitgaven in verband met de visserij- en de aquacultuursector.

    2. ANALYSE VAN DE DIVERSE CATEGORIEËN STEUNMAATREGELEN

    2.1. Algemene steunmaatregelen

    2.1.1. Onder de in de volgende punten vastgelegde voorwaarden kan steun met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden geacht mits deze niet hoger is dan strikt noodzakelijk is om de doelstelling van de steun te verwezenlijken, en van tijdelijke aard is. Voor geen enkele van de in dit hoofstuk genoemde categorieën maatregelen mag de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, hoger zijn dan de maxima die in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2792/1999 voor nationale en communautaire subsidies zijn aangegeven.

    2.1.2. Steun voor opleiding en voorlichting

    2.1.2.1. Steun voor technische en economische opleiding in de visserijsector en steun voor het geven van voorlichting over nieuwe technieken en voor technische of economische bijstand worden als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt beschouwd voor zover met de steun uitsluitend wordt beoogd de begunstigden de nodige kennis te verschaffen om hun bedrijf doeltreffender te laten functioneren en om hen beter bewust te maken van het belang van het behoud van de visbestanden. Deze steun moet voor alle betrokkenen op basis van objectief vastgestelde voorwaarden toegankelijk zijn.

    De relevante richtsnoeren van de Commissie inzake staatssteun zijn van toepassing.

    2.1.2.2. Steun in de vorm van adviezen aan ondernemingen

    Steun voor een beter gebruik van de bedrijfsinstallaties, met name bestaande in advisering inzake economisch en technisch beheer en gegevensverwerking, is in principe verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, mits de betrokken advisering geen doorlopende of periodieke activiteit is en niet onder de reguliere bedrijfskosten van de onderneming valt.

    2.1.3. Steun voor onderzoek en experimentele visserij

    2.1.3.1. Steunmaatregelen met betrekking tot onderzoek kunnen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd als zij in overeenstemming zijn met de bepalingen van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling(6).

    2.1.3.2. Steun voor experimentele visserijprojecten kan worden toegestaan mits deze projecten zijn gericht op de instandhouding van de visbestanden en gebruik maken van meer selectieve technieken.

    2.1.4. Steun voor verkoopbevordering en reclame

    2.1.4.1. Steun voor verkoopbevordering en reclame kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd indien:

    a) hij betrekking heeft op een gehele sector of de hele productie van een product of van een groep producten, zonder dat de verkoop van producten van bepaalde bedrijven bevoordeeld wordt;

    b) hij overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de betrokkenheid van de lidstaten bij acties ter bevordering van de verkoop van landbouw- en visserijproducten, inclusief aquacultuurproducten(7) verenigbaar is met artikel 28 EG;

    c) de toekenningsvoorwaarden vergelijkbaar zijn met die van artikel 14 en van bijlage III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 en minstens even streng zijn.

    2.1.4.2. Steun kan ook worden goedgekeurd wanneer het betrokken product officieel is erkend overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2081/92, vanaf de datum waarop de naam is ingeschreven in het bij artikel 6, lid 3, van laatstgenoemde verordening ingestelde register.

    2.1.5. Steun voor de bevordering van nieuwe afzetmogelijkheden

    Steun voor het zoeken en bevorderen van nieuwe afzetmogelijkheden voor visserij- en aquacultuurproducten kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd indien wordt voldaan aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 2792/1999 en van artikel 28 van het EG-Verdrag.

    2.2. Steun voor de zeevisserij

    2.2.1. Steun voor het definitief uit de vaart nemen van vissersvaartuigen

    Steun voor het definitief uit de vaart nemen van een vissersvaartuig, wanneer dat niet gepaard gaat met de aankoop of de bouw van een nieuw vaartuig, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt als wordt voldaan aan alle voorwaarden van Verordening (EG) nr. 2792/1999 om voor communautaire bijstand in aanmerking te komen.

    Steun voor de definitieve overbrenging van vissersvaartuigen naar ontwikkelingslanden moet in overeenstemming zijn met de doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 2792/1999.

    Steun voor het definitief uit de vaart nemen van een vissersvaartuig onder andere dan de in Verordening (EG) nr. 2792/1999 vastgelegde voorwaarden, wordt geval per geval onderzocht. Dergelijke steun moet van tijdelijke aard zijn.

    2.2.2. Steun voor de tijdelijke stillegging van vissersvaartuigen

    Steun voor de tijdelijke stillegging van vissersvaartuigen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, als hij bestemd is voor de gedeeltelijke compensatie van de inkomstenderving die verband houdt met een tijdelijke stopzetting van een visserijactiviteit in de in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 vermelde omstandigheden.

    Begeleidende sociale maatregelen voor vissers om de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten in het kader van een plan voor de bescherming van de aquatische rijkdommen te vergemakkelijken, overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2792/1999, zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, mits het betrokken plan aan de Commissie wordt gemeld met vermelding van nauwkeurige en meetbare doelstellingen en een tijdschema. Ook moeten gegevens worden verstrekt om de sociale impact van het plan aan te tonen en om speciale maatregelen die verder gaan dan de normale socialezekerheidsregelingen, te rechtvaardigen. Onder vissers worden alleen personen verstaan die in het kader van een hoofdactiviteit werkzaam zijn aan boord van operationele zeegaande vissersvaartuigen.

    ln beide bovengenoemde gevallen mag ook aan de eigenaren van de vaartuigen steun worden verleend ter compensatie van de sociale lasten.

    De aanmelding van de steun bij de Commissie moet vergezeld gaan van wetenschappelijke en, in voorkomend geval, economische gegevens ter rechtvaardiging van dergelijke steun. De steun mag niet hoger zijn dan het bedrag dat strikt noodzakelijk is om de doelstelling van de steun te verwezenlijken en moet van tijdelijke aard zijn. Overcompensatie moet worden voorkomen.

    Niet toegestaan is steun ter beperking van de visserijactiviteiten die erop gericht is de met de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloot van de Gemeenschap nagestreefde vermindering van de visserijinspanning te helpen bewerkstelligen.

    2.2.3. Investeringssteun voor de vissersvloot

    2.2.3.1. Steun voor de bouw van nieuwe vissersvaartuigen kan, voor zover aan de in de artikelen 6, 7, 9 en 10 en in bijlage III, punt 1.3, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 vastgestelde voorwaarden is voldaan, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd als de totale staatssteun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage IV van genoemde verordening vastgestelde totale niveau voor nationale en communautaire subsidies.

    Er mag geen steun aan scheepswerven worden toegekend voor de bouw van vissersvaartuigen.

    2.2.3.2. Steun voor de modernisering van vaarklare vissersvaartuigen kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd als aan alle in de artikelen 6, 7, 9 en 10 en in bijlage III, punt 1.4, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 vastgestelde voorwaarden is voldaan en de totale staatssteun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage IV van genoemde verordening vastgestelde totale niveau voor nationale en communautaire subsidies.

    2.2.3.3. Steun voor de aankoop van tweedehandsvaartuigen is alleen verenigbaar met de gemeenschappelijke markt indien:

    a) het betrokken vaartuig nog ten minste tien jaar voor de visserij kan worden gebruikt en op het moment van de aankoop nog niet ouder is dan twintig jaar;

    b) de aankoop bedoeld is om vissers de mogelijkheid te geven mede-eigenaar te worden van een vaartuig of om vaartuigen te vervangen die volledig verloren zijn gegaan;

    c) de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet meer bedraagt dan 20 % van de werkelijke kosten van de aankoop van het vaartuig.

    Alle steun die in de voorgaande tien jaar is verleend voor de bouw of de modemisering van het betrokken vaartuig of voor de vorige aankoop van hetzelfde vaartuig, moet worden terugbetaald pro rata temporis. De lidstaat kan evenwel afzien van deze terugbetaling als de koper zelf de voorwaarden voor toekenning van de steun vervult en zich ertoe verbindt de rechten en verplichtingen van de vorige begunstigde over te nemen. Cumulatie van steun is niet toegestaan.

    Het in punt 3.3 genoemde jaarverslag moet een lijst bevatten van alle individuele steun die is verleend voor de aankoop van tweedehandsvaartuigen.

    2.2.3.4. De in punt 2.3.3.3. bedoelde steun mag worden gecumuleerd met de in artikel 12, lid 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 bedoelde premie aan vissers jonger dan 35 jaar, mits aan alle voorwaarden van genoemd punt d) en van artikel 12, lid 4, onder f), van laatstgenoemde verordening is voldaan.

    Het in punt 3.3. genoemde jaarverslag moet een lijst bevatten van alle individuele steun die is verleend in het kader van deze regeling.

    2.2.4. Steun voor de redding en herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden

    Steun voor de redding en herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden wordt onderzocht in het licht van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(8).

    Steun voor de herstructurering van ondernemingen met als hoofdactiviteit de zeevisserij kan alleen worden goedgekeurd als bij de Commissie een plan voor de vermindering van de capaciteit van de vloot is ingediend.

    2.2.5. Steun voor samenwerkingsacties

    Steun voor samenwerkingsacties kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, als aan de in artikel 8 en bijlage III van Verordening (EG) nr. 2792/1999 vastgestelde voorwaarden is voldaan, en de totale steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het op grond van bijlage IV bij genoemde verordening toegestane totale niveau van nationale en communautaire subsidies.

    2.2.6. Steun om het beheer van de visbestanden en de controle op de visserij te verbeteren

    Wanneer een lidstaat, om het beheer van de visbestanden en de controle op de visserij te verbeteren, maatregelen neemt die stringenter zijn dan de in de betrokken communautaire verordening vastgestelde minimumvereisten, kunnen dergelijke maatregelen, onder voorbehoud van een onderzoek van geval tot geval, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd. De steun mag niet verder gaan dan strikt nodig is om het beoogde doel te bereiken en mag ten hoogste drie jaar duren. Overcompensatie moet worden voorkomen.

    2.3. Steun voor de verwerking en de afzet in de visserijsector

    Steun voor investeringen op het gebied van de behandeling, de verwerking en de afzet van visserijproducten is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, op voorwaarde dat:

    a) de voorwaarden voor de toekenning vergelijkbaar zijn met die welke in bijlage III, punt 2.4, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 zijn vastgesteld en ten minste even stringent zijn,

    b) de totale staatssteun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage IV van laatstgenoemde verordening vastgestelde totaal aan nationale en communautaire subsidies.

    2.4. Steun voor de uitrusting van havens

    Steun voor de uitrusting van vissershavens, die bestemd is om het lossen en de bevoorrading van vissersvaartuigen te vergemakkelijken, kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd indien:

    a) de voorwaarden voor de toekenning vergelijkbaar zijn met die welke in bijlage III, punt 2.3, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 zijn vastgesteld en ten minste even stringent zijn,

    b) de totale staatssteun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bij lage IV van laatstgenoemde verordening vastgestelde totaal aan nationale en communautaire subsidies.

    Steun aan havens voor de bouw van vissersvaartuigen is niet toegestaan.

    2.5. Steun voor de bescherming en ontwikkeling van de aquatische rijkdommen

    Steun voor de bescherming en ontwikkeling van de aquatische rijkdommen in de kustwateren kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd indien:

    a) de voorwaarden voor de toekenning vergelijkbaar zijn met die welke in bijlage III, punt 2.1, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 zijn vastgesteld en ten minste even stringent zijn,

    b) de totale staatssteun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage IV van laatstgenoemde verordening vastgestelde totaal aan nationale en communautaire subsidies.

    Het uitzetten van pootvis op zee kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd.

    2.6. Steun voor producentenorganisaties

    Steun ter stimulering van de oprichting en ter vergemakkelijking van de werking van op grond van de communautaire wetgeving erkende producentenorganisaties is toegestaan mits aan de voorwaarden van artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 wordt voldaan.

    Steun voor verbetering of ondersteuning van de werking van andere producentengroeperingen of producentenorganisaties dan de op grond van de communautaire wetgeving erkende producentenorganisaties, kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, op voorwaarde dat de steun dezelfde vorm heeft en aan dezelfde voorwaarden voldoet als steun voor de op Gemeenschapsniveau wel erkende organisaties, en voor zover die steun niet meer bedraagt dan 80 % van de steun aan laatstgenoemde organisaties.

    Steun voor maatregelen van het bedrijfsleven of van de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 genoemde organisaties kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, voor zover deze voldoet aan de voorwaarden van artikel 15, de leden 2 en 3, van deze verordening.

    2.7. Aquacultuur en zoetwatervisserij

    Steun ten behoeve van de aquacultuur en investeringssteun ten behoeve van de beroepsmatige zoetwatervisserij (het uitzetten van pootvis, herstel van de vispopulatie, werkzaamheden aan waterlopen en vijvers) kunnen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd indien:

    - de toekenningsvoorwaarden vergelijkbaar zijn met die welke in artikel 13 en bijlage III van Verordening (EG) nr. 2792/1999 zijn vastgesteld, en ten minste even stringent zijn,

    - de totale staatssteun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage IV van laatstgenoemde verordening vastgestelde totaal aan nationale en communautaire subsidies.

    2.8. Steun op veterinair en sanitair gebied

    Steun op veterinair en sanitair gebied (bijv. voor veterinaire kosten, gezondheidscontroles, analyses, opsporing van ziekten, preventieve maatregelen, geneesmiddelen, ziekte-uitroeiingsmaatregelen) kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd op voorwaarde dat uit nationale of communautaire bepalingen blijkt dat de bevoegde overheidsinstantie zich ernstig met de betrokken ziekte bezighoudt doordat zij, hetzij de bestrijding of uitroeiing ervan organiseert via, met name, dwingende maatregelen waarvoor een compensatie wordt verleend, hetzij in een eerste fase een waarschuwingssysteem opzet, eventueel gecombineerd met steun om particulieren ertoe aan te zetten vrijwillig aan profylactische maatregelen deel te nemen.

    Zodoende kan ervoor worden gezorgd dat alleen steun wordt verleend voor maatregelen die, met name gezien het besmettingsgevaar, het algemeen belang dienen, en niet voor gevallen die redelijkerwijze als een normaal en dus door de bedrijven zelf te dragen, ondernemersrisico moeten worden aangemerkt.

    De steunmaatregelen moeten hetzij op preventie gericht zijn, hetzij ten doel hebben een compensatie te verlenen, of zowel compenserend als preventief werken en in overeenstemming zijn met de toepasselijke beginselen inzake de bestrijding van dierziekten als vastgelegd in Beschikking 90/424/EEG(9) betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied.

    2.9. Bijzondere gevallen

    2.9.1. Overheidsbedrijven

    Deze richtsnoeren gelden ook voor overheidsbedrijven of bedrijven met overheidsparticipatie in de visserijsector.

    2.9.2. Inkomenssteun

    Als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt beschouwd de inkomenssteun die aan werknemers in de visserij- en aquacultuursector en in de verwerkende industrie en de sector van de afzet van visserijproducten wordt verleend in het kader van begeleidende sociaal-economische maatregelen in verband met de aanpassing of vermindering van de capaciteit of met uitzonderlijke omstandigheden die geval per geval worden onderzocht.

    Op steun in verband met de tijdelijke stillegging van de activiteiten zijn de voorwaarden van punt 2.2.2 van toepassing.

    Steun bij vervroegde uittreding van vissers en forfaitaire individuele premies zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt als de bepalingen van artikel 12, lid 3, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 in acht worden genomen. Steun onder andere dan de in artikel 12 van deze verordening genoemde voorwaarden wordt geval per geval bestudeerd.

    2.9.3. Steun tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurampen of andere buitengewone gebeurtenissen

    Volgens artikel 87 EG, lid 2, onder b), is steun tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen met de gemeenschappelijke markt verenigbaar. Als eenmaal is bewezen dat een natuurramp of een buitengewone gebeurtenis heeft plaatsgevonden, is steun ten bedrage van 100 % van de geleden schade toegestaan.

    De hoogte van de compensatie moet normaliter voor iedere begunstigde afzonderlijk worden berekend en overcompensatie moet worden voorkomen. Bedragen die in het kader van een verzekeringsregeling worden uitgekeerd of normale kosten die niet ten laste van de begunstigde komen, moeten in mindering worden gebracht.

    Schade die kan worden gedekt door een reguliere commerciële verzekering of die als normaal bedrijfsrisico kan worden aangemerkt, komt niet voor steun in aanmerking.

    Compensatie moet steeds binnen drie jaar na de datum van de betrokken gebeurtenis worden toegekend.

    Als de Commissie een algemene steunregeling in verband met natuurrampen goedkeurt, worden de lidstaten verzocht de Commissie te informeren over hun voornemen om naar aanleiding van een natuurramp steun te verlenen. Wanneer lidstaten compensatie willen toekennen voor schade die is veroorzaakt door een buitengewone gebeurtenis, moeten zij de Commïssie steeds in kennis stellen van hun voornemen om steun te verlenen.

    2.9.4. Verzekeringspremies

    Steun van ten hoogste 80 % van de kosten van verzekeringspremies ter dekking van het risico van verlies als gevolg van buitengewone gebeurtenissen of natuurrampen, kan worden toegestaan.

    Steun voor de betaling van verzekeringspremies mag de werking of de ontwikkeling van de interne markt voor verzekeringsdiensten niet verhinderen of belemmeren. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn indien alleen bij een bepaalde verzekeraar of groep van verzekeraars een verzekering zou kunnen worden genomen, of indien is vastgelegd dat het verzekeringscontract moet worden gesloten met een in de betrokken lidstaat gevestigde verzekeraar.

    2.9.5. Perifere regio's

    Steunmaatregelen ten behoeve van deze gebieden worden geval per geval beoordeeld, waarbij wordt gelet op de bepalingen van artikel 299 EG, lid 2, en waarbij wordt nagegaan of de betrokken maatregelen verenigbaar zijn met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en welk effect de maatregel zou kunnen hebben op de mededinging in deze gebieden en in andere regio's van de Gemeenschap.

    2.9.6. Werkgelegenheidssteun

    Werkgelegenheidssteun zal worden getoetst aan de geldende communautaire richtsnoeren betreffende werkgelegenheidssteun(10).

    3. PROCEDURELE AANGELEGENHEDEN

    3.1. De tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren vereist een strikte discipline zowel van de lidstaten als van de Commissie, met name ten aanzien van de verplichting tot kennisgeving en de daarvoor geldende termijnen.

    De Commissie herinnert de lidstaten aan hun verplichting bij het melden van ontwerpsteunmaatregelen overeenkomstig artikel 88 EG, lid 3, alle voor de beoordeling nodige gegevens te verstrekken.

    Met het oog op een snelle afwikkeling van het onderzoek van de steunmaatregelen wordt de lidstaten geadviseerd het formulier in bijlage I in te vullen.

    Op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 moeten de lidstaten de Commissie op de hoogte brengen van elk voornemen om staatssteun te verlenen, inclusief steun die voor medefinanciering door de Gemeenschap in aanmerking komt.

    Voor steun die wordt verleend zonder dat de meldingsplicht is nagekomen of voordat de Commissie een standpunt over de ontwerpmaatregel heeft kunnen innemen, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 659/1999(11) tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag, een beschikking geven waarbij de lidstaat wordt gelast alle onrechtmatige steun voorlopig terug te vorderen. Als de Commissie in het geval van onrechtmatige steun een negatieve beslissing heeft genomen, wordt de betrokken lidstaat gelast de steun van de begunstigde terug te vorderen volgens de procedure van artikel 14 van laatstgenoemde verordening.

    Met de eventuele effecten van onrechtmatig verleende steun op de activiteiten die door het EOGFL-Garantie worden gefinancierd, en dus op de uitgaven van die instantie, zal rekening worden gehouden bij de goedkeuring van de rekeningen.

    3.2. Voorstellen voor dienstige maatregelen

    Overeenkomstig artikel 88 EG, lid 1, stelt de Commissie de lidstaten voor hun bestaande regelingen voor steun in de visserijsector uiterlijk 1 juli 2001 aan deze richtsnoeren aan te passen.

    De lidstaten wordt verzocht uiterlijk 1 maart 2001 schriftelijk te bevestigen dat zij deze voorstellen voor dienstige maatregelen aanvaarden.

    Als een lidstaat verzuimt dit voor deze datum schriftelijk te bevestigen, gaat de Commissie ervan uit dat de betrokken lidstaat de voorgestelde maatregelen goedkeurt, tenzij de lidstaat hiertegen uitdrukkelijk schriftelijk bezwaar maakt.

    Als een lidstaat de voorgestelde maatregelen geheel of ten dele verwerpt, zal de Commissie de procedure van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 659/1999 volgen.

    3.3. Jaarliikse verslagen

    In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 659/1999 is bepaald dat de lidstaten bij de Commissie jaarlijks een verslag indienen over alle bestaande steunregelingen en over alle niet in het kader van een goedgekeurde steunregeling verleende steun ten aanzien waarvan geen specifieke verslagleggingsplicht is vastgelegd bij een voorwaardelijke beschikking. Het jaarverslag moet alle relevante informatie bevatten als aangegeven in het formulier in bijlage II.

    Voorts wordt de lidstaten verzocht de in de relevante FIOV-Verordening van de Commissie bedoelde gegevens te verstrekken.

    3.4. Inwerkingtreding

    De Commissie past deze richtsnoeren met ingang van 1 januari 2001 toe bij het onderzoek van alle steunmaatregelen van de lidstaten die op of na die datum worden gemeld.

    Onrechtmatige steun in de zin van artikel 1, onder f), van Verordening EG) nr. 659/1999 zal worden beoordeeld overeenkomstig de op het moment van toekenning van de steun geldende richtsnoeren.

    (1) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

    (2) PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10.

    (3) PB C 100 van 27.3.1997, blz. 12.

    (4) PB C 74 van 10.2.1998, blz. 9.

    (5) Mededeling van de Commissie inzake de minimis-steun (PB C 68 van 6.3.1996, blz. 6).

    (6) PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.

    (7) PB C 272 van 28.10.1986, blz. 3.

    (8) PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.

    (9) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

    (10) PB C 334 van 12.12.1995, blz. 4.

    (11) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

    BIJLAGE I

    Bij aanmeldingen overeenkomstig artikel 88 EG, lid 3, te verstrekken gegevens

    >PIC FILE= "C_2001019NL.001402.EPS">

    >PIC FILE= "C_2001019NL.001501.EPS">

    BIJLAGE II

    In het jaarlijks verslag te vermelden gegevens

    1. Referentienummer van de steunregeling bij de Commissie en van de beschikking van de Commissie.

    2. Titel/benaming van de steunregeling.

    3. Uitgaven op grond van de steunregeling in een bepaald jaar; de gegevens moeten worden uitgesplitst voor iedere vorm van steun (zie punt 7.2 van bijlage I) en voor iedere doelstelling van de steunregeling (zie punt 6 van bijlage I)

    4. Aantal begunstigden.

    5. Evaluatie van de resultaten.

    Top