Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R2493

Verordening (EG) nr. 2493/2001 van de Commissie van 19 december 2001 betreffende de afzet van bepaalde uit de markt genomen visserijproducten

PB L 337 van 20.12.2001, p. 20–21 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1420

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/2493/oj

32001R2493

Verordening (EG) nr. 2493/2001 van de Commissie van 19 december 2001 betreffende de afzet van bepaalde uit de markt genomen visserijproducten

Publicatieblad Nr. L 337 van 20/12/2001 blz. 0020 - 0021


Verordening (EG) nr. 2493/2001 van de Commissie

van 19 december 2001

betreffende de afzet van bepaalde uit de markt genomen visserijproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur(1), en met name op artikel 17, lid 5, en op artikel 21, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Volgens Verordening (EG) nr. 104/2000 moeten de uit de markt genomen visserijproducten een zodanige bestemming krijgen dat de normale afzet van de andere producten er niet door wordt gehinderd. Er kan een financiële vergoeding worden verleend op voorwaarde dat aan de vorenbedoelde eis inzake de bestemming van de uit de markt genomen producten is voldaan.

(2) De maatregelen ter regulering van de markt kunnen hun volle effect alleen sorteren als de uit de markt genomen producten niet opnieuw in het gebruikelijke handelscircuit voor deze producten komen. Daarom moet elke bestemming die, via substitutie, het verbruiksniveau voor producten waarvoor geen marktregulerende maatregelen zijn genomen, zou kunnen beïnvloeden, worden uitgesloten.

(3) Het is derhalve noodzakelijk om voor de uit de markt genomen producten afzetmogelijkheden vast te stellen die aan deze verplichting voldoen en de voorwaarden te bepalen waaronder van deze mogelijkheden gebruik kan worden gemaakt.

(4) Verordening (EEG) nr. 1501/83 van de Commissie van 9 juni 1983 betreffende de afzet van bepaalde visserijproducten waarvoor maatregelen tot regulering van de markt zijn getroffen(2) moet derhalve worden ingetrokken en vervangen.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserijproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De door producentenorganisaties in de visserijsector overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 104/2000 uit de markt genomen producten die niet bestemd zijn om in aanmerking te komen voor de in artikel 23 van voornoemde verordening bedoelde steun voor verkoopuitstel, worden afgezet op één van de volgende wijzen:

a) onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, gratis uitreiking in ongewijzigde staat, aan in de Gemeenschap gevestigde liefdadigheidsinstellingen of -stichtingen, voor eigen gebruik, en aan personen die door de nationale wetgeving van hun land zijn erkend als rechthebbende op overheidssteun;

b) gebruik in verse of verduurzaamde staat voor diervoeding;

c) gebruik voor diervoeding, na verwerking tot meel;

d) gebruik als aas;

e) gebruik voor andere dan voedingsdoeleinden.

2. De Commissie kan voor specifieke gevallen, op verzoek van een lidstaat, andere afzetmogelijkheden toestaan dan die welke in lid 1 zijn vermeld.

Artikel 2

1. Producten mogen op de in artikel 1, lid 1, onder b), c), d) en e) bedoelde wijze worden afgezet op voorwaarde dat ze:

a) onmiddellijk nadat ze uit de markt zijn genomen ongeschikt worden gemaakt voor menselijke consumptie;

b) te koop worden aangeboden op zodanige wijze dat ze door alle geïnteresseerde marktdeelnemers kunnen worden aangekocht volgens de regionale en plaatselijke gebruiken. De kopers moeten aangeven hoe zij de aangekochte producten zullen gebruiken en moeten zich ertoe verbinden de producten voor dat doel te gebruiken.

2. Bij de in lid 1 bedoelde verkopen wordt onmiddellijk een factuur of een ontvangstbewijs afgegeven, waarin met name de identiteit van verkoper en koper, de bestemming van de producten, de verkoopprijs en de betrokken hoeveelheden worden vermeld. Ten minste éénmaal in de drie maanden worden door de producentenorganisatie exemplaren van de facturen of ontvangstbewijzen aan de bevoegde instanties van de lidstaat meegedeeld.

3. Indien de producentenorganisaties ten genoegen van de betrokken lidstaat aantonen dat er bij de in lid 1 bedoelde verkopen voor bepaalde producten geen kopers waren, worden de producten door de producentenorganisaties onder toezicht van de lidstaten onbruikbaar gemaakt. De betrokken hoeveelheden worden door de producentenorganisaties aan de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat meegedeeld volgens de in lid 2, tweede zin, aangegeven periodiciteit.

Artikel 3

De lidstaten nemen alle dienstige maatregelen om fraude met betrekking tot de bij deze verordening ingestelde regeling te voorkomen en te bestraffen. Zij zien nog toe dat de afgezette producten niet voor een ander dan het vooraf bepaalde doel worden gebruikt. Elke lidstaat deelt de Commissie uiterlijk één maand na de inwerkingtreding van deze verordening de voor de tenuitvoerleging ervan genomen maatregelen mede.

Artikel 4

Verordening (EEG) nr. 1501/83 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

(2) PB L 152 van 10.6.1983, blz. 22.

Top