Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R1618

    Verordening (EG) nr. 1618/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 inzake de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling van structurele bedrijfsstatistieken (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 192 van 24.7.1999, p. 11–13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/1618/oj

    31999R1618

    Verordening (EG) nr. 1618/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 inzake de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling van structurele bedrijfsstatistieken (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 192 van 24/07/1999 blz. 0011 - 0013


    VERORDENING (EG) Nr. 1618/1999 VAN DE COMMISSIE

    van 23 juli 1999

    inzake de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling van structurele bedrijfsstatistieken

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 410/98(2), inzonderheid op artikel 12, onder vi),

    (1) Overwegende dat Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 een gemeenschappelijk kader heeft geschapen voor de opstelling van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen in de Gemeenschap;

    (2) Overwegende dat de Commissie verplicht is bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over deze statistieken in te dienen, en in het bijzonder over de kwaliteit ervan en over de lasten voor het bedrijfsleven;

    (3) Overwegende dat de Commissie de criteria voor de kwalitietsbeoordeling van de structurele bedrijfsstatistieken moet vaststellen;

    (4) Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité statistisch programma,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De criteria voor de kwaliteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 worden in de bijlage bij deze verordening uiteengezet.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 23 juli 1999.

    Voor de Commissie

    Yves-Thibault DE SILGUY

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1.

    (2) PB L 52 van 21.2.1998, blz. 1.

    BIJLAGE

    KWALITEITSINDICATOREN EN BELANGRIJKSTE KENMERKEN

    Sectie 1

    Doel

    Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor een jaarlijkse meting op communautair niveau van de kwaliteit van de structurele bedrijfsstatistieken die worden opgesteld ingevolge Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad inzake structurele bedrijfsstatistieken, hierna te noemen "de sb-verordening".

    Sectie 2

    Dekking

    1. De hieronder beschreven kwaliteitsindicatoren en verslagen worden ingediend voor alle in bijlage 1, sectie 3, van de sb-verordening bedoelde activiteiten, met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2699/98 van de Commissie(1) toegestane afwijkingen.

    2. De lidstaten waarvan de totale toegevoegde waarde tegen factorkosten gewoonlijk minder dan 1 % van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, zijn niet verplicht de in deze bijlage genoemde gegevens in het kader van deze verordening in te dienen. Deze drempel is van toepassing op iedere NACE (Rev. 1)-activiteit waarvoor een kwaliteitsindicator of een verslag is vereist.

    Sectie 3

    Eerste referentiejaar

    Het eerste referentiejaar waarvoor de in deze bijlage genoemde gegevens moeten worden ingediend, is het kalenderjaar 1997. Indien de gegevens voor het eerste referentiejaar niet binnen de in sectie 4, punt 2, vastgelegde indieningstermijnen beschikbaar zijn, moet gebruikt worden gemaakt van het dichtst bij 1997 gelegen referentiejaar waarover wel gegevens beschikbaar zijn.

    Sectie 4

    Indiening van gegevens

    1. De in deze bijlage bedoelde kwaliteitsindicatoren en verslagen worden ingediend binnen 24 maanden vanaf het eind van het referentiejaar.

    Deze indieningstermijn kan worden verlengd met een even lange periode als de aanvullende termijn die in Verordening (EG) nr. 2699/98 wordt toegestaan, voorzover die aanvullende termijn betrekking heeft op een van de in sectie 5 van deze bijlage vermelde kenmerken.

    2. Kwaliteitsindicatoren (sectie 5, punten 1, 2, 3 en 4) en verslagen (sectie 6) worden vóór het einde van december 1999 voor het eerst ingediend.

    Sectie 5

    Kwaliteitsindicatoren: variatiecoëfficiënt en non-respons

    De lidstaten verstrekken de gegevens over de kenmerken, de niveaus en de reeksen op de hieronder aangegeven wijze, met inachtneming van de eventueel voor het referentiejaar toegestane afwijkingen.

    Voor alle hieronder genoemde reeksen, kenmerken en activiteiten vermelden de lidstaten de totale variatiecoëfficiënt met daarbij, afhankelijk van de gebruikte onderzoeksstrategie, de non-respons en de classificatie- en eventueel de steekproeffouten.

    De variatiecoëfficiënt is de verhouding tussen de wortel van de variantie van de schatter en de verwachtingswaarde ervan.

    1. Reeks 1A (jaarlijkse bedrijfsstatistieken):

    - zes kenmerken (11 11 0; 12 11 0; 12 15 0; 13 31 0; 15 11 0; 16 13 0);

    - NACE (Rev. 1): niveau met drie cijfers (groepen) of samenvoegingen van activiteiten overeenkomstig bijlage 1, sectie 9, van de sb-verordening.

    2. Reeks 1B (jaarlijkse bedrijfsstatistieken per grootteklasse):

    - drie kenmerken (11 11 0; 12 11 0; 12 15 0);

    - NACE (Rev. 1): niveau met drie cijfers (groepen) of samenvoegingen van activiteiten overeenkomstig bijlage 1, sectie 9, van de sb-verordening en de volgende samenvoegingen van grootteklassen: 1-19; 20-249; 250-999; >1000.

    3. Reeks 1C (jaarlijkse regionale statistieken):

    - twee kenmerken (11 21 0; 13 32 0);

    - NACE (Rev. 1): niveau met twee cijfers (afdelingen) en NUTS 2.

    4. Non-respons

    De lidstaten verstrekken het percentage van de non-respons van de statistische eenheden op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers of voor de samenvoegingen overeenkomstig bijlage 1, sectie 9, van de sb-verordening.

    5. Gedeeltelijke non-respons

    De lidstaten verstrekken het percentage van de non-respons voor iedere variabele op het NACE (Rev. 1)-niveau met drie cijfers of voor de samenvoegingen overeenkomstig bijlage 1, sectie 9, van de sb-verordening voor de volgende kenmerken: 12 11 0, 12 15 0, 13 31 0, 15 11 0 en 16 13 0.

    Sectie 6

    Specifieke verslagen

    De lidstaten verstrekken de hieronder omschreven specifieke verslagen.

    1. Onderzoeksstrategie

    In dit verslag wordt voor iedere subpopulatie van bedrijven ten minste aangegeven of er gebruik is gemaakt van een telling of een steekproef en van administratieve bronnen of van statistische enquêtes.

    2. Hoofdactiviteit

    In dit verslag wordt aangegeven hoe de hoofdactiviteit is bepaald van de waarnemingseenheden die zijn gebruikt om tot de resultaten te komen die overeenkomstig de sb-verordening bij Eurostat zijn ingediend. Het verslag bevat met name gegevens over de frequentie waarmee de hoofdactiviteit van de eenheid wordt geactualiseerd in relatie tot de wijze waarop deze wordt vastgesteld (door een statistische enquête of aan de hand van een administratieve bron).

    Sectie 7

    Verspreiding van nationale gegevens over de kwaliteit door Eurostat

    In geen geval worden nationale gegevens over de kwaliteit openbaar gemaakt zonder toestemming van de betrokken lidstaat.

    Sectie 8

    Overgangsperiode

    De in sectie 5, punt 5, genoemde gegevens zijn facultatief voor de eerste twee referentiejaren, namelijk 1997 en 1998.

    (1) PB L 344 van 18.12.1998, blz. 1.

    Top