This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31970L0357
Council Directive 70/357/EEC of 13 July 1970 on the approximation of the laws of the Member States concerning the antioxidants authorized for use in foodstuffs intended for human consumption
Richtlijn 70/357/EEG van de Raad van 13 juli 1970 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake oxydatie tegengaande stoffen waarvan het gebruik in levensmiddelen is toegestaan
Richtlijn 70/357/EEG van de Raad van 13 juli 1970 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake oxydatie tegengaande stoffen waarvan het gebruik in levensmiddelen is toegestaan
PB L 157 van 18.7.1970, p. 31–35
(DE, FR, IT, NL) Andere speciale editie(s)
(DA, EL, ES, PT, FI, SV)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1970(II) blz. 429 - 433
No longer in force, Date of end of validity: 25/03/1995; afgeschaft en vervangen door 31995L0002
Richtlijn 70/357/EEG van de Raad van 13 juli 1970 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake oxydatie tegengaande stoffen waarvan het gebruik in levensmiddelen is toegestaan
Publicatieblad Nr. L 157 van 18/07/1970 blz. 0031 - 0035
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0143
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1970(II) blz. 0372
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0143
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1970(II) blz. 0429
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 5 blz. 0130
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0225
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0225
++++ RICHTLIJN VAN DE RAAD van 13 juli 1970 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake oxydatie tegengaande stoffen waarvan het gebruik in levensmiddelen is toegestaan ( 70/357/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 100 en 227 , lid 2 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité , Overwegende dat in elk wettelijk voorschrift betreffende oxydatie tegengaande stoffen waarvan het gebruik in levensmiddelen is toegestaan , in de eerste plaats rekening dient te worden gehouden met de eisen die de bescherming van de gezondheid van de mens stelt en voorts met de noodzaak de verbruikers tegen vervalsingen te beschermen , alsmede met de economische en technologische behoeften , binnen de door de bescherming van de volksgezondheid gestelde grenzen ; Overwegende dat de verschillen tussen de wettelijke voorschriften der Lid-Staten betreffende deze stoffen het vrije verkeer van levensmiddelen belemmeren , ongelijke concurrentievoorwaarden kunnen scheppen en aldus rechtstreeks van invloed zijn op de instelling of de werking van de gemeenschappelijke markt ; Overwegende dat met het oog op het vrije verkeer van levensmiddelen de onderlinge aanpassing van deze wettelijke voorschriften noodzakelijk is ; Overwegende dat deze aanpassing in eerste instantie de opstelling impliceert van één enkele lijst van de betrokken stoffen waarvan het gebruik is toegestaan om levensmiddelen te beschermen tegen aantasting door oxydatie , alsmede de vaststelling van zuiverheidseisen waaraan deze stoffen moeten voldoen ; Overwegende dat , ten einde rekening te houden met de economische en technologische behoeften in sommige Lid-Staten , een termijn dient te worden gesteld binnen welke deze Lid-Staten voor sommige van deze stoffen de huidige wettelijke voorschriften mogen handhaven ; Overwegende dat voor alle gevallen waarin de Raad de bevoegdheid voor de tenuitvoerlegging van de voorschriften op het gebied van levensmiddelen aan de Commissie overdraagt , moet worden voorzien in een procedure voor een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie in het kader van het bij besluit van de Raad van 13 november 1969 ( 1 ) ingesteld Permanent Comité voor levensmiddelen ; Overwegende dat de Raad in een tweede stadium zal moeten beslissen over de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften betreffende de afzonderlijke levensmiddelen waaraan de in de bijlage van deze richtlijn vermelde oxydatie tegengaande stoffen mogen worden toegevoegd , alsmede over de voorwaarden waaronder deze toevoeging dient plaats te vinden , rekening houdende met de wetenschappelijke gegevens ter zake ; Overwegende dat de onderlinge aanpassing van de nationale wettelijke voorschriften waarin deze richtlijn voorziet , niet afdoet aan de toepassing van de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van het Verdrag , HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1 De Lid-Staten mogen voor de bescherming van voor menselijke voeding bestemde waren , hierna te noemen " levensmiddelen " , tegen aantasting door oxydatie , zoals bederf van vetten en verkleuring van levensmiddelen door auto-oxydatie , slechts het gebruik toestaan van de in de bijlage , delen I tot en met III , vermelde stoffen - eventueel opgelost in of verdund met de in de bijlage , deel IV , genoemde stoffen . Artikel 2 In afwijking van artikel 1 mogen de Lid-Staten gedurende een periode van drie jaar vanaf de kennisgeving van deze richtlijn , de nationale wettelijke voorschriften handhaven krachtens welke het gebruik van synthetisch beta-tocopherol , calcium-di-natriumethyleendiamine tetra-acetaat , propylgallaat en de esters van l-ascorbinezuur van de onvertakte vetzuren C14 en C18 in levensmiddelen is toegestaan . Voor het aflopen van de in de eerste alinea bedoelde periode kan de Raad overeenkomstig de bepalingen van artikel 100 van het Verdrag een besluit nemen ten aanzien van een voorstel voor een richtlijn die ertoe strekt , de in de eerste alinea genoemde stoffen op te nemen in de bijlage . Tot opneming van deze stoffen in de bijlage kan slechts worden besloten indien uit wetenschappelijke onderzoekingen is gebleken dat deze stoffen onschadelijk zijn voor de gezondheid van de mens en mits het gebruik ervan uit economisch oogpunt noodzakelijk is . Artikel 3 1 . Wanneer het gevaar bestaat dat het gebruik in levensmiddelen van een van de in de bijlage vermelde stoffen of het gehalte daarvan aan een of meer van de in artikel 4 genoemde elementen schadelijk is voor de gezondheid van de mens , kan een Lid-Staat ten hoogste voor een tijdvak van een jaar de toelating van het gebruik van deze stof schorsen of het toegelaten maximumgehalte aan een of meer van de betrokken elementen verlagen . Hij brengt dit onmiddellijk ter kennis van de Commissie en deze raadpleegt de Lid-Staten . 2 . Op voorstel van de Commissie besluit de Raad onverwijld met eenparigheid van stemmen , of de in de bijlage opgenomen lijst dient te worden gewijzigd en stelt eventueel door middel van een richtlijn de noodzakelijke wijzigingen vast . Zo nodig kan de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid , eveneens het in lid 1 , eerste zin , aangegeven tijdvak met ten hoogste een jaar verlengen . Artikel 4 De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om te bewerkstelligen dat de in de bijlage genoemde en voor gebruik in levensmiddelen bestemde stoffen voldoen aan : a ) de volgende algemene zuiverheidseisen : - zij mogen niet meer dan 3 mg/kg arsenicum , noch meer dan 10 mg/kg lood bevatten , - zij mogen aan koper en zink in totaal niet meer dan 50 mg/kg bevatten , waarbij het zinkgehalte niet hoger mag zijn dan 25 mg/kg , behoudens afwijkingen voortvloeiend uit de vaststelling van de bijzondere eisen bedoeld onder b ) , - zij mogen geen aantoonbare sporen bevatten van bestanddelen die uit toxicologisch oogpunt gevaar kunnen opleveren , met name van andere zware metalen , behoudens afwijkingen voortvloeiend uit de vaststelling van de bijzondere eisen bedoeld onder b ) ; b ) de bijzondere zuiverheidseisen die overeenkomstig artikel 5 , lid 1 , zijn vastgesteld . Artikel 5 1 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met eenparigheid van stemmen , door middel van een richtlijn de bijzondere zuiverheidseisen vast voor de in de bijlage , delen I tot en met III , en deel IV , punt 4 tot en met 7 , genoemde stoffen . 2 . Volgens de procedure van artikel 6 worden vastgesteld : - de analysemethoden voor de controle op de in artikel 4 bedoelde algemene en bijzondere zuiverheidseisen , - de wijze van motisterneming en de analysemethoden voor het opsporen en identificeren van antioxydantia in en op levensmiddelen . Artikel 6 1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , wordt deze procedure bij het bij besluit van de Raad van 13 november 1969 ingestelde Permanente Comité voor levensmiddelen , hierna te noemen het " Comité " , ingeleid door de Voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van een Vertegenwoordiger van een Lid-Staat . 2 . De Vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van te nemen maatregelen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de Voorzitter kan bepalen naargelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk . Het spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De Voorzitter neemt geen deel aan de stemming . 3 . a ) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité . b ) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies , doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen maatregelen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen . c ) Indien na verloop van een termijn van drie maanden , te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad , deze geen besluit heeft genomen , worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld . Artikel 7 Artikel 6 is van toepassing gedurende een periode van achttien maanden met ingang van de datum waarop de procedure , hetzij uit hoofde van artikel 6 , lid 1 , hetzij op basis van enige andere soortgelijke regeling , voor de eerste maal bij het Comité is ingeleid . Artikel 8 1 . De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om te bewerkstellingen dat de in de bijlage , delen I tot en met III , genoemde stoffen , bestemd om in levensmiddelen te worden gebruikt voor de in artikel 1 vermelde doeleinden , uitsluitend in de handel kunnen worden gebracht , indien op de verpakking of omhulsels de volgende aanduidingen voorkomen : a ) naam en adres van de fabrikant of van een verkoper die verantwoordelijk is in de zin van de wetgeving van de Lid-Staat waar hij verblijft ; degene die een produkt uit een derde land invoert , wordt met de fabrikant op één lijn gesteld ; b ) het nummer en de benaming van de stoffen , zoals in de bijlage aangegeven ; c ) de vermelding " voor levensmiddelen ( beperkt gebruik ) " ; d ) bij menging , onderling of met andere stoffen , van de in de bijlage genoemde stoffen - de benaming van elk der bestanddelen of in voorkomende gevallen hun nummer , zoals in de bijlage aangegeven , - alsmede de percentages van deze bestanddelen , indien het gaat om een of meer van de in de bijlage , delen I tot en met III en IV , punt 7 , genoemde stoffen of indien deze verplichting wordt voorgeschreven in de bepalingen betreffende andere soorten toevoegingen . 2 . De Lid-Staten mogen de overbrenging naar hun grondgebied en het in de handel brengen van de in de bijlage genoemde stoffen niet verbieden uitsluitend op grond van het feit dat zij de etikettering onvoldoende achten , indien de in lid 1 voorgeschreven aanduidingen voorkomen op de verpakking of omhulsels en indien de in lid 1 , onder b ) en c ) , voorgeschreven aanduidingen zijn gesteld in twee officiële talen van de Gemeenschap , en wel in een taal van Germaanse en in een taal van Latijnse oorsprong . Artikel 9 Deze richtlijn laat onverlet de nationale wettelijke voorschriften waarbij wordt aangegeven aan welke levensmiddelen de in de bijlage , delen I tot en met III , vermelde stoffen mogen worden toegevoegd en onder welke voorwaarden deze toevoeging is toegestaan . Deze voorschriften mogen echter niet tot gevolg hebben dat het gebruik van één der in de bijlage vermelde stoffen in levensmiddelen geheel wordt uitgesloten . Artikel 10 1 . Deze richtlijn is eveneens van toepassing op de in de bijlage genoemde stoffen , bestemd voor het gebruik in levensmiddelen , en op levensmiddelen , die in de Gemeenschap worden ingevoerd . 2 . Deze richtlijn is niet van toepassing op in de bijlage genoemde stoffen en op levensmiddelen , die zijn bestemd om uit de Gemeenschap te worden uitgevoerd . Artikel 11 1 . Binnen een jaar na de kennisgeving van deze richtlijn wijzigen de Lid-Staten hun wettelijke voorschriften overeenkomstig de voorgaande bepalingen . Zij doen hiervan onverwijld mededeling aan de Commissie . De aldus gewijzigde wettelijke voorschriften worden uiterlijk twee jaar na die kennisgeving van toepassing . 2 . Indien artikel 2 , eerste alinea , wordt toegepast , gaan de in het vorige lid vermelde termijnen in na het verstrijken van de in bedoelde alinea genoemde termijn . Artikel 12 Deze richtlijn geldt eveneens voor de Franse overzeese departementen . Artikel 13 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel , 13 juli 1970 . Voor de Raad De Voorzitter J . ERTL ( 1 ) PB nr . L 291 van 19 . 11 . 1969 , blz . 9 . BIJLAGE DEEL I Antioxydantia E.E.G.-nummering * Benaming * E 300 * l-Ascorbinezuur * E 301 * Natrium-l-ascorbaat ( natriumzout van l-ascorbinezuur ) * E 302 * Calcium-l-ascorbaat ( calciumzout van l-ascorbinezuur ) * E 303 * 5,6-Diacetyl-l-ascorbinezuur ( ascorbyldiacetaat ) * E 304 * 6-Palmityl-l-ascorbinezuur ( ascorbylpalmitaat ) * E 306 * Sterk tocoferolhoudende extracten van natuurlijke oorsprong * E 307 * Synthetisch alfa-tocoferol * E 308 * Synthetisch gamma-tocoferol * E 309 * Synthetisch delta-tocoferol * E 311 * Octylgallaat * E 312 * Dodecylgallaat * E 320 * Butylhydroxyanisol ( BHA ) * E 321 * Butylhydroxytolueen ( BHT ) * DEEL II Oxydatie tegengaande stoffen die tevens een andere functie hebben E.E.G.-nummering * Benaming * E 220 * Zwaveldioxyde * E 221 * Natriumsulfiet * E 222 * Natriumwaterstofsulfiet ( natriumbisulfiet ) * E 223 * Natriumdisulfiet ( natriumpyrosulfiet of natriummetabisulfiet ) * E 224 * Kaliumdisulfiet ( kaliumpyrosulfiet of kaliummetabisulfiet ) * E 226 * Calciumsulfiet * E 322 * Lecithinen * DEEL III Stoffen die de oxydatie tegengaande werking van andere stoffen kunnen versterken E.E.G.-nummering * Benaming * E 270 * Melkzuur * E 325 * Natriumlactaat ( natriumzout van melkzuur ) * E 326 * Kaliumlactaat ( kaliumzout van melkzuur ) * E 327 * Calciumlactaat ( calciumzout van melkzuur ) * E 330 * Citroenzuur * E 331 * Natriumcitraten ( natriumzouten van citroenzuur ) * E 332 * Kaliumcitraten ( kaliumzouten van citroenzuur ) * E 333 * Calciumcitraten ( calciumzouten van citroenzuur ) * E 334 * Wijnsteenzuur * E 335 * Natriumtartraten ( natriumzouten van wijnsteenzuur ) * E 336 * Kaliumtartraten ( kaliumzouten van wijnsteenzuur ) * E 337 * Natrium-kaliumtartraat * E 338 * Orthofosforzuur * E 339 * Natriumorthofosfaten ( natriumzouten van orthofosforzuur ) * E 340 * Kaliumorthofosfaten ( kaliumzouten van orthofosforzuur ) * E 341 * Calciumorthofosfaten ( calciumzouten van orthofosforzuur ) * E 372 c * Citroenzure ester van de mono - en digliceriden van eetbare vetzuren * DEEL IV Stoffen waarin de bovengenoemde stoffen kunnen worden opgelost of waarmee ze kunnen worden verdund Benaming 1 . Drinkwater ( van mineralen gezuiverd water , gedistilleerd water ) 2 . Spijsoliën 3 . Spijsvetten 4 . Ethylalcohol 5 . Glycerol 6 . Sorbitol 7 . Propyleen-glycol ( Propaandiol-1,2 )