Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22010D0636

    2010/636/EU: Besluit nr. 1/2010 van de Stabilisatie- en associatieraad EU-Kroatië van 25 mei 2010 inzake de deelname van Kroatië als waarnemer bij de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de modaliteiten daarvoor

    PB L 279 van 23.10.2010, p. 68–70 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/636/oj

    23.10.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 279/68


    BESLUIT Nr. 1/2010 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-KROATIË

    van 25 mei 2010

    inzake de deelname van Kroatië als waarnemer bij de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de modaliteiten daarvoor

    (2010/636/EU)

    DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-KROATIE,

    Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (1),

    Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (2), en met name artikel 28, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Gemeenschap een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit kunnen deelnemen aan communautaire agentschappen”.

    (2)

    Kroatië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna: „het Bureau” te noemen) en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als neergelegd in Verordening (EG) nr. 168/2007.

    (3)

    Het is passend de de deelname van Kroatië als waarnemer bij de taken van het Bureau mogelijk te maken, en de modaliteiten daarvoor vast te stellen, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de door het Bureau ontwikkelde initiatieven, de financiële bijdrage en het personeel.

    (4)

    Het is tevens aangewezen dat het Bureau zich bezighoudt met onder Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Kroatië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Gemeenschapsrecht,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Kroatië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.

    Artikel 2

    1.   Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Kroatië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Gemeenschapsrecht.

    2.   Tot dit doel zal het Bureau in staat worden gesteld de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 neergelegde taken in Kroatië te vervullen.

    Artikel 3

    Kroatië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 4

    1.   Kroatië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007, respectievelijk als waarnemers en plaatsvervangende waarnemers. Zij kunnen deelnemen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.

    2.   Kroatië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.

    3.   Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt Kroatië de Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 genoemde personen.

    Artikel 5

    De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen Kroatië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Gemeenschap.

    Artikel 6

    Het Bureau beschikt in Kroatië over dezelfde status als rechtspersonen volgens Kroatisch recht.

    Artikel 7

    Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent Kroatië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 6 en 7, 11 tot en met 14, 16, 18 en 19 van Protocol nr. 36 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, dat is gehecht aan de Verdragen betreffende de oprichting van de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

    Artikel 8

    In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, als bedoeld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3), kunnen staatsburgers van Kroatië die over hun volledige burgerrechten beschikken, door de uitvoerend directeur van het Bureau onder contract worden aangeworven.

    Artikel 9

    De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en associatieraad.

    Artikel 10

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt aangenomen.

    Gedaan te Brussel, 25 mei 2010.

    Voor de Stabilisatie- en associatieraad EU-Kroatië

    De voorzitter

    G. JANDROKOVIĆ


    (1)  PB L 26 van 28.1.2005, blz. 3.

    (2)  PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.

    (3)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.


    BIJLAGE

    FINANCIËLE BIJDRAGE VAN KROATIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN

    1.

    De door Kroatië te betalen financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna: „het Bureau” te noemen) zoals bedoeld onder punt 2 vormt haar volledige bijdrage hieraan.

    2.

    De financiële bijdrage van Kroatië aan de algemene begroting van de Europese Unie is als volgt:

    Jaar 1:

    180 020 EUR

    Jaar 2:

    180 020 EUR

    Jaar 3:

    180 020 EUR

    Jaar 4:

    205 020 EUR

    Jaar 5:

    205 020 EUR

    3.

    Tot mogelijke financiële steun uit de communautaire steunprogramma’s wordt afzonderlijk besloten volgens het relevante communautaire programma.

    4.

    De bijdrage van Kroatië wordt beheerd overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 betreffende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1).

    5.

    De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van Kroatië voor deelname aan activiteiten en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures welke momenteel gelden voor de lidstaten van de Europese Unie.

    6.

    Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie Kroatië een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de bijdrage van dat land aan het onder dit besluit vallende Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van zijn deelname betaalt Kroatië een bijdrage die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van zijn deelname tot het jaareinde. De hierop volgende jaren stemt de bijdrage overeen met de bepalingen van dit besluit.

    7.

    Deze bijdrage wordt uitgedrukt in EUR en betaald op een EUR-bankrekening.

    8.

    Kroatië betaalt zijn bijdrage overeenkomstig het verzoek tot storting uiterlijk binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden.

    9.

    Elk uitstel van betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door Kroatië van interesten op het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar EUR-transacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunten.


    (1)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


    Top