This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 21993A0702(01)
Agreement on fisheries and the marine environment between the European Economic Community and the Republic of Iceland
Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland inzake de visserij en het mariene milieu
Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland inzake de visserij en het mariene milieu
PB L 161 van 2.7.1993, p. 2–3
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force
ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1993/1737/oj
Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland inzake de visserij en het mariene milieu
Publicatieblad Nr. L 161 van 02/07/1993 blz. 0002 - 0003
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 5 blz. 0028
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 5 blz. 0028
OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK IJSLAND INZAKE DE VISSERIJ EN HET MARIENE MILIEU DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, hierna "de Gemeenschap" te noemen, en DE REPUBLIEK IJSLAND, hierna "IJsland" te noemen, HERINNEREND AAN de nauwe betrekkingen tussen de Gemeenschap en IJsland, welke betrekkingen nog zijn versterkt door de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; GEZIEN hun gemeenschappelijke wens toe te zien op de instandhouding en het rationele beheer van de visbestanden in de wateren onder hun visserijjurisdictie gezien hun beider besef dat het in dit verband noodzakelijk is het mariene milieu te beschermen; GELET OP de bepalingen van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties, dat door beide partijen is ondertekend; GELET OP het feit dat IJsland een economische zone heeft ingesteld die zich uitstrekt tot 200 zeemijl vanaf zijn kust en waarbinnen het soevereine rechten uitoefent wat betreft de exploratie, de exploitatie, de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen en op het feit dat de Gemeenschap is overeengekomen dat als grens van het visserijrechtsgebied van haar Lid-Staten, hierna "de visserijzone van de Gemeenschap" te noemen, de 200-mijlsgrens zal gelden en dat voor de uitoefening van de visserij in dit gebied de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid van toepassing zijn; REKENING HOUDENDE met het feit dat een gedeelte van de visbestanden in deze gebieden bestaat uit gezamenlijke bestanden of sterk onderling afhankelijke bestanden die zich uitstrekken buiten de respectieve visserijzones van beide partijen en waarbij beide partijen een wederzijds belang hebben, alsmede met het feit dat een efficiënte instandhouding en een rationeel beheer van deze bestanden alleen mogelijk is door samenwerking van de betrokken partijen; rekening houdende voorts met de omstandigheid dat de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan is opgericht om door middel van internationale samenwerking en overleg de instandhouding en het optimale gebruik van de visbestanden in de Noordatlantische wateren te bevorderen; GEZIEN de op 2 mei 1992 ondertekende Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republik IJsland met betrekking tot de visserij, waarin met name is bepaald dat een visserijovereenkomst zal worden gesloten volgens de daarin uiteengezette voorwaarden; MET ERKENNING VAN de vitale betekenis voor IJsland van de visserij, die de belangrijkste economische activiteit is van dit land; VERLANGENDE de bepalingen en de voorwaarden vast te stellen ten aanzien van de visserijactiviteiten die voor beide partijen van belang zijn, ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN: Artikel 1 1. Partijen werken samen met het oog op de instandhouding en een rationeel beheer van de visbestanden in hun visserijrechtsgebieden en de daaraan grenzende gebieden. Partijen streven hetzij rechtstreeks, hetzij via de betrokken regionale organisaties, naar overeenstemming met derde partijen over maatregelen voor de instandhouding en een rationeel gebruik van deze bestanden, met inbegrip van maatregelen ten aanzien van de totaal toegestane vangst en de toewijzing daarvan. 2. Bij de bepaling van de totaal toegestane vangst voor de in lid 1 bedoelde bestanden houden de partijen rekening met de beste wetenschappelijke adviezen waarover zij beschikken, de onderlinge afhankelijkheid van de bestanden, de werkzaamheden van de betrokken internationale organisaties en andere relevante factoren. Artikel 2 Partijen vergemakkelijken ook het vereiste wetenschappelijke onderzoek, met name wat betreft visbestanden die voorkomen in hun visserijrechtsgebieden en de daaraan grenzende gebieden. Artikel 3 In het kader van de instandhouding en een rationeel beheer van de visbestanden van de zee wordt door partijen bilateraal en in de relevante regionale of internationale organisaties overleg gepleegd over aangelegenheden met betrekking tot het mariene milieu. Artikel 4 1. Partijen overleggen jaarlijks over de toewijzing van de vangstmogelijkheden voor elke partij en streven daarbij naar een wederzijds bevredigend evenwicht in hun betrekkingen op visserijgebied. 2. Elke partij verleent de vissersvaartuigen van de andere partij toegang tot zijn visserijzone voor het vangen van de hoeveelheden die zijn vastgesteld als resultaat van het in lid 1 bedoelde overleg. Artikel 5 Elke partij kan verlangen dat vissersvaartuigen van de andere partij die de visserij uitoefenen in haar visserijrechtsgebied in het bezit zijn van een vergunning. De grenzen waarbinnen deze vergunningen worden afgegeven, worden in overleg tussen de partijen bepaald, rekening houdend met de vastgestelde quota. De bevoegde autoriteiten van elke partij verstrekken de andere partij tijdig de naam, het registratienummer en andere relevante gegevens over de vissersvaartuigen die de visserij mogen uitoefenen binnen het visserijrechtsgebied van de andere partij. Laatstgenoemde partij verstrekt vervolgens vergunningen binnen de overeengekomen grenzen. Artikel 6 1. Elke partij neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen zich houden aan de op grond van deze Overeenkomst tussen de partijen overeengekomen instandhoudingsmaatregelen. 2. Vissersvaartuigen van een partij die in de visserijzone van de andere partij vissen, moeten zich houden aan de instandhoudingsmaatregelen, toezichtmaatregelen en alle andere bepalingen, voorwaarden en regels voor de uitoefening van de visserij in dat gebied. Elke partij kan verlangen dat een inspecteur van die partij op kosten van het vaartuig aan boord is van een vaartuig dat vist in haar visserijzone. 3. Elke partij stelt de andere partij tijdig in kennis van nieuwe maatregelen of voorwaarden voor de uitoefening van de visserij in haar visserijrechtsgebied. 4. De maatregelen die elke partij neemt met het oog op de instandhouding van de visbestanden, zijn gebaseerd op objectieve en wetenschappelijke criteria en mogen noch in feite, noch in rechte discriminatie inhouden van de andere partij. 5. Elke partij kan, overeenkomstig het internationale recht, in haar visserijrechtsgebied de maatregelen nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze Overeenkomst door de vaartuigen van de andere partij worden nageleefd. Artikel 7 1. Partijen plegen overleg over kwesties in verband met de uitvoering en de werking van deze Overeenkomst. 2. Elke partij verstrekt de andere partij met een in overleg te bepalen frequentie statistieken over de vangsten door haar vaartuigen uit de in de artikelen 1 en 4 bedoelde bestanden. Artikel 8 Geen enkele bepaling in deze Overeenkomst is van enigerlei invloed op het standpunt van partijen met betrekking tot vraagstukken inzake het zeerecht. Artikel 9 Deze Overeenkomst laat onverlet de rechten en verplichtingen in het kader van bestaande visserijovereenkomsten tussen Lid-Staten van de Gemeenschap en IJsland. Artikel 10 Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap geldt onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek IJsland. Artikel 11 Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop partijen elkaar ervan kennis geven dat de hiertoe vereiste procedures zijn voltooid. Artikel 12 1. Deze Overeenkomst blijft van kracht voor een eerste periode van tien jaar na de datum van inwerkingtreding. Als de Overeenkomst niet door een der partijen wordt beëindigd door opzegging ten minste negen maanden vóór het verstrijken van deze periode, wordt zij telkens met periodes van zes jaar verlengd, tenzij ten minste negen maanden vóór het verstrijken van een dergelijke periode een kennisgeving van opzegging is gedaan. 2. Wanneer de Overeenkomst overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid wordt opgezegd, beginnen de partijen op grond van de Overeenkomst die is gesloten in de op 2 mei 1992 ondertekende briefwisseling onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst. Voor de Europese Economische Gemeenschap Voor de Republiek IJsland