This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31990R3446
Commission Regulation (EEC) No 3446/90 of 27 November 1990 laying down detailed rules for granting private storage aid for sheepmeat and goatmeat
Verordening (EEG) nr. 3446/90 van de Commissie van 27 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor de particuliere opslag van schape- en geitevlees
Verordening (EEG) nr. 3446/90 van de Commissie van 27 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor de particuliere opslag van schape- en geitevlees
PB L 333 van 30.11.1990, p. 39–45
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 24/01/2008; opgeheven door 32008R0006
Verordening (EEG) nr. 3446/90 van de Commissie van 27 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor de particuliere opslag van schape- en geitevlees
Publicatieblad Nr. L 333 van 30/11/1990 blz. 0039 - 0045
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 35 blz. 0154
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 35 blz. 0154
***** VERORDENING ( EEG ) Nr . 3446/90 VAN DE COMMISSIE van 27 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor de particuliere opslag van schape - en geitevlees DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape - en geitevlees ( 1 ), en met name op artikel 7, lid 4, en op artikel 28, Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1676/85 van de Raad van 11 juni 1985 inzake de waarde van de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast ( 2 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2205/90 ( 3 ), en met name op artikel 5, lid 3, en op artikel 12, Overwegende dat de bij Verordening ( EEG ) nr . 2644/80 van de Raad ( 4 ) vastgestelde algemene regels voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van schape - en geitevlees met uitvoeringsbepalingen moeten worden aangevuld; Overwegende dat het, om de met de toekenning van genoemde steun nagestreefde doeleinden te bereiken, dienstig voorkomt deze steun slechts toe te kennen aan die binnen de Gemeenschap gevestigde natuurlijke personen of rechtspersonen die door hun tot dusverre verrichte werkzaamheden en hun beroepservaring in staat zijn te waarborgen dat de opslag op bevredigende wijze geschiedt en die binnen de Gemeenschap over voldoende gekoelde opslagruimte beschikken; Overwegende dat het om diezelfde reden dienstig is slechts steun toe te kennen voor de opslag van produkten in bevroren staat, van gezonde handelskwaliteit, die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap in de zin van Verordening ( EEG ) nr . 964/71 van de Commissie ( 5 ) en waarvan de radioactiviteit niet hoger is dan de maximale toleranties die zijn vastgesteld bij Verordening ( EEG ) nr . 737/90 van de Raad van 22 maart 1990 betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwprodukten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl ( 6 ); Overwegende dat de bepalingen dienen te worden vastgesteld die erop gericht zijn de waarborg te bieden dat de betrokken dieren uitsluitend in overeenkomstig Richtlijn 64/433/EEG van de Raad ( 7 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/662/EEG ( 8 ), erkende en gecontroleerde slachthuizen worden geslacht; Overwegende dat ter vergroting van de doelmatigheid van de steunverlening de contracten dienen te worden afgesloten voor een bepaalde minimumhoeveelheid, die in voorkomend geval per produkt een andere kan zijn en dat de verplichtingen van de contractant moeten worden omschreven en met name die welke het interventiebureau de mogelijkheid bieden om de omstandigheden bij de opslag doeltreffend te controleren; Overwegende dat het bedrag van de zekerheid ter nakoming van de aangegane verplichtingen op een percentage van het steunbedrag dient te worden gesteld; Overwegende dat in Verordening ( EEG ) nr . 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwprodukten ( 9 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3745/89 ( 10 ), is bepaald dat met het oog op het vrijgeven van de zekerheid de na te leven primaire eisen dienen te worden vastgesteld; dat de opslag van de contractueel overeengekomen hoeveelheid voor de contractuele opslagperiode één van de primaire eisen vormt voor toekenning van de steun voor de particuliere opslag van schape - en geitevlees; dat, om met de handelsgebruiken en de praktische omstandigheden rekening te houden, een zekere tolerantie ten opzichte van de overeengekomen hoeveelheid dient te worden toegestaan; Overwegende dat het, wanneer bepaalde verplichtingen inzake de hoeveelheden die dienen te worden opgeslagen, niet worden nagekomen, passend is zowel ten aanzien van de hoogte van de vrij te geven zekerheid als tevens ten aanzien die van de toe te kennen steun een zekere mate van evenredigheid toe te passen; Overwegende dat, om de doeltreffendheid van de regeling te vergroten, de mogelijkheid dient te worden geopend om aan de contractanten een voorschot op het steunbedrag te kunnen verlenen, waarvoor zekerheid dient te worden gesteld en tevens voorschriften dienen te worden vastgesteld voor de indiening van de aanvragen om betaling van de steun, de over te leggen bewijsstukken en de betalingstermijn; Overwegende dat krachtens artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 1676/85 dient te worden bepaald dat voor de particuliere opslag de dag waarop het opslagcontract is gesloten of de dag waarop de termijn voor het indienen van offertes bij een inschrijvingsprocedure verstrijkt, voor de bepaling van het bedrag van de zekerheid en dat van de steun in nationale munteenheid als ontstaansfeit geldt; Overwegende dat uit de met de onderscheiden regelingen voor de particuliere opslag van landbouwprodukten opgedane ervaring uitwijst dat dient te worden bepaald in hoeverre Verordening ( EEG, Euratom ) nr . 1182/71 van de Raad ( 1 ) voor de vaststelling van de in deze regelingen bedoelde termijnen, data en aanvangs - en vervaltijden geldt en dat de tijdstippen van het begin en van het einde van de contractuele opslag nauwkeurig dienen te worden omschreven; Overwegende dat in artikel 3, lid 4, van Verordening ( EEG, Euratom ) nr . 1182/71 met name is bepaald dat de termijnen waarvan de laatste dag een feestdag, een zondag of een zaterdag is, aan het einde van het laatste uur van de volgende werkdag verstrijken; dat het mogelijk is dat de toepassing van deze bepaling bij opslagcontracten niet in het belang van de handelaren is en zelfs tot ongelijke behandeling bij die handelaren kan leiden; dat het derhalve dienstig is om voor de bepaling van de laatste dag van de contractuele opslag van genoemde regel af te wijken; Overwegende dat in een zekere mate van evenredigheid bij de verlening van de steun dient te worden voorzien, wanneer namelijk de opslagperiode niet volledig in acht wordt genomen; Overwegende dat in artikel 4, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 2644/80 ook is bepaald dat het bedrag van de steun voor de particuliere opslag langs de weg van een inschrijvingsprocedure kan worden vastgesteld; dat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, leden 2 en 3, van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89, de inschrijvingsprocedure van toepassing is wanneer bepaalde marktvoorwaarden zijn vervuld; dat het besluit tot bekendmaking van berichten van inschrijving door de Commissie moet worden genomen volgens de procedure van artikel 30 van die verordening; dat de artikelen 4 en 5 van Verordening ( EEG ) nr . 2644/80 een aantal voorschriften behelzen die bij een inschrijvingsprocedure in acht moeten worden genomen; dat nadere bepalingen evenwel nodig blijken; Overwegende dat het voorwerp van de inschrijving door het steunbedrag wordt gevormd; dat wordt toegewezen volgens de offertes die voor de Gemeenschap het gunstigst zijn; dat hiertoe een maximumbedrag voor de steun kan worden vastgesteld waarop of waaronder de offertes worden aanvaard; dat, indien geen enkele offerte voordelig lijkt, de mogelijkheid bestaat de inschrijving af te breken; Overwegende dat controlemaatregelen dienen te worden vastgesteld ten einde te waarborgen dat de steun niet ten onrechte wordt verleend; dat daarom met name dient te worden bepaald dat de Lid-Staten controles uitvoeren die aan de verschillende stadia van de opslag aangepast zijn; Overwegende dat onregelmatigheden en fraude moeten worden voorkomen en, in voorkomend geval, bestraft; dat het daartoe dienstig is de contractant bij een valse verklaring uit te sluiten van steunverlening voor particuliere opslag voor het kalenderjaar volgende op dat waarin een valse verklaring is geconstateerd; Overwegende dat, om de Commissie in staat te stellen zich een algemeen beeld te vormen van de uitwerking van de steun voor de particuliere opslag, erin dient te worden voorzien dat de Lid-Staten haar de nodige gegevens verstrekken; Overwegende dat Verordening ( EEG ) nr . 2659/80 van de Commissie van 17 oktober 1980 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun aan de particuliere opslag van schape - en geitevlees ( 2 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3496/88 ( 3 ), belangrijke inhoudelijke wijzigingen heeft ondergaan; dat naar aanleiding van thans nogmaals nieuwe wijzigingen tot een algehele herziening van de ter zake geldende bepalingen dient te worden overgegaan; dat de nieuwe bepalingen evenwel slechts gelden voor particuliere opsla die na de inwerkingtreding van deze verordening wordt opengesteld; Overwegende dat het Comité van beheer "schapen en geiten" geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 De steun voor de in artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 bedoelde particuliere opslag wordt toegekend overeenkomstig de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden . TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 2 1 . Het contract betreffende de particuliere opslag van schape - en geitevlees wordt gesloten tussen de interventiebureaus van de Lid-Staten en natuurlijke of rechtspersonen, hierna "contractant" te noemen, die : _ in de sector vee en vlees sedert ten minste twaalf maanden werkzaam zijn en die in één van de door de Lid-Staten te bepalen openbare registers zijn opgenomen en _ binnen de Gemeenschap over adequate installaties voor de opslag beschikken . 2 . Steun voor de particuliere opslag mag slechts worden toegekend voor geslachte lammeren van minder dan twaalf maanden oud en voordelen daarvan, voor zover het betrokken vlees is geproduceerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt A, onder a ) tot en met e ), van Richtlijn 64/433/EEG, van gezonde handelskwaliteit is en afkomstig van dieren die sedert ten minste de twee voorafgaande maanden in de Gemeenschap zijn gehouden en die ten hoogste tien dagen voor de datum van inslag als bedoeld in artikel 4, lid 3, zijn geslacht . 3 . Voor vlees mag geen opslagcontract worden gesloten, wanneer de radioactieve besmetting ervan de in de communautaire wetgeving vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus overschrijdt . De niveaus die voor produkten van oorsprong uit de Gemeenschap gelden, zijn die welke bij artikel 3 van Verordening ( EEG ) nr . 737/90 zijn vastgesteld . Het niveau van radioactieve besmetting wordt slechts gecontroleerd indien de situatie het vergt en zolang het nodig is . De periode waarin de controlemaatregelen gelden en de omvang van die maatregelen worden zo nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 30 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 . 4 . Het contract mag slechts betrekking hebben op een hoeveelheid die gelijk is aan of groter is dan een voor elk produkt te bepalen minimumhoeveelheid . 5 . Vlees moet in verse staat worden ingeslagen en in bevroren staat worden opgeslagen . Artikel 3 1 . De aanvraag om een contract te sluiten of de offerte voor een openbare inschrijving en het contract zelf hebben betrekking op slechts één van de produkten waarvoor steun mag worden toegekend . 2 . De aanvraag om een contract te sluiten of de offerte voor een openbare inschrijving is slechts ontvankelijk wanneer zij de in lid 3, punten a ), b ), d ) en e ), bedoelde onderdelen bevat en het bewijs is geleverd dat een zekerheid is gesteld . 3 . Het contract dient met name de volgende onderdelen te bevatten : a ) een verklaring waarbij de contractant zich ertoe verbindt slechts produkten in te slaan en op te slaan die aan de in de artikel 2, leden 2 en 3, bedoelde voorwaarden voldoen, b ) de omschrijving en hoeveelheid van het produkt dat wordt opgeslagen, c ) de in artikel 4, lid 3, bedoelde uiterste datum waarop de totale, onder b ) bedoelde hoeveelheid dient te worden ingeslagen, d ) de opslagperiode, e ) het steunbedrag per gewichtseenheid, f ) het bedrag van de zekerheid, g ) de mogelijkheid om de opslagperiode onder de in de communautaire regeling voorziene voorwaarden te verkorten of te verlengen . 4 . Het contract houdt voor de contractant ten minste de volgende verplichtingen in : a ) de overeengekomen hoeveelheid van het betrokken produkt voor eigen rekening en risico binnen de in artikel 4 gestelde termijnen in te slaan en deze tijdens de contractueel overeengekomen periode zodanig op te slaan dat is gewaarborgd dat de in artikel 2, lid 2, bedoelde kenmerken van de produkten behouden blijven, en om voorts de opgeslagen produkten niet te veranderen, niet te vervangen, noch naar een andere opslagplaats over te brengen; in uitzonderingsgevallen kan het interventiebureau echter op een behoorlijk met redenen omkleed verzoek overbrenging van de opgeslagen produkten toestaan; b ) het interventiebureau waarmee het contract is gesloten, tijdig voor het begin van de inslag van iedere afzonderlijke partij als bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea, de dag en plaats van inslag alsook de aard en hoeveelheid van het produkt dat zal worden ingeslagen, mede te delen; het interventiebureau kan de eis stellen dat deze gegevens ten minste twee werkdagen voor de inslag van elke afzonderlijke partij worden verstrekt; c ) de op de inslag betrekking hebbende bewijsstukken niet later dan één maand na het in artikel 4, lid 4, bedoelde tijdstip bij het interventiebureau in te dienen; d ) het produkt met inachtneming van de in artikel 13, lid 4, bedoelde identificatievoorschriften op te slaan; e ) het interventiebureau gelegenheid te bieden om te allen tijde te controleren of alle in de overeenkomst opgenomen verplichtingen worden nagekomen . Artikel 4 1 . De inslagverrichtingen moeten uiterlijk 28 dagen na de datum waarop het contract is gesloten, zijn beëindigd . De inslag mag in afzonderlijke partijen gebeuren waarvan elke partij de op een bepaalde dag per contract en per opslagplaats ingeslagen hoeveelheid vertegenwoordigt . 2 . De contractant mag tijdens de inslagverrichtingen alle betrokken produkten of een gedeelte daarvan versnijden, op voorwaarde dat slechts de hoeveelheid waarvoor het contract is gesloten, wordt verwerkt en dat alle bij het versnijden verkregen produkten worden opgeslagen . Uiterlijk bij het begin van de inslagverrichtingen geeft de contractant kennis van zijn voornemen om van deze mogelijkheid gebruik te maken . Het interventiebureau kan echter de eis stellen ten minste twee werkdagen voor de inslag van elke afzonderlijke partij van dit voornemen in kennis te worden gesteld . Pezen, kraakbenen, stukken vet en andere afvallen van de opmaak die bij het versnijden zijn verkregen, mogen niet worden opgeslagen . 3 . De inslagverrichtingen beginnen voor elke afzonderlijke partij van de in het contract bepaalde hoeveelheid op de dag waarop die partij onder toezicht van het interventiebureau wordt gebracht . De bedoelde dag is die waarop het nettogewicht van het verse of gekoelde produkt wordt vastgesteld, _ op de plaats van opslag, wanneer het vlees ter plaatse wordt ingevroren; _ op de plaats van invriezing, wanneer het vlees in daartoe geschikte installaties buiten de plaats van opslag wordt ingevroren . ( 1 ) PB nr . L 289 van 7 . 10 . 1989, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 164 van 29 . 6 . 1985, blz . 1 . ( 3 ) PB nr . L 201 van 31 . 7 . 1990, blz . 9 . ( 4 ) PB nr . L 275 van 18 . 10 . 1980, blz . 8 . ( 5 ) PB nr . L 104 van 11 . 5 . 1971, blz . 12 . ( 6 ) PB nr . L 82 van 29 . 3 . 1990, blz . 12 . ( 7 ) PB nr . 121 van 29 . 7 . 1964, blz . 2012/64 . ( 8 ) PB nr . L 395 van 30 . 12 . 1989, blz . 13 . ( 9 ) PB nr . L 205 van 3 . 8 . 1985, blz . 5 . ( 10 ) PB nr . L 364 van 14 . 12 . 1989, blz . 54 . ( 1 ) PB nr . L 124 van 8 . 6 . 1971, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 276 van 20 . 10 . 1980, blz . 12 . ( 3 ) PB nr . L 306 van 11 . 11 . 1988, blz . 28 . Voor produkten die uitgesneden worden ingeslagen, mag het gewicht echter ook in de uitsnijderij worden vastgesteld . De vaststelling van het gewicht van de produkten die dienen te worden ingeslagen, mag niet voor de sluiting van het contract gebeuren . 4 . De inslagverrichtingen eindigen op de dag waarop de laatste partij van de in het contract bepaalde hoeveelheid wordt ingeslagen . De bedoelde dag is die waarop alle produkten waarop het contract betrekking heeft, geleverd naar gelang van het geval in verse of in bevroren toestand, in de definitieve opslagplaats zijn overgebracht . Artikel 5 1 . Het bedrag van de in artikel 3, lid 2, bedoelde zekerheid mag niet meer bedragen dan 30 % van het gevraagde steunbedrag . 2 . De primaire eisen in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 2220/85 zijn de verplichtingen om _ een aanvraag voor het sluiten van een contract of een offerte voor een openbare inschrijving niet in te trekken, _ ten minste 90 % van de in het contract bepaalde hoeveelheid tijdens de contractueel overeengekomen opslagperiode voor eigen risico in opslag te houden overeenkomstig de voorwaarden in artikel 3, lid 4, punt a ). 3 . Artikel 27, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 2220/85 is niet van toepassing . 4 . Wanneer de aanvraag om een contract te sluiten of de offerte voor een openbare inschrijving niet wordt aanvaard, wordt de zekerheid onmiddellijk vrijgegeven . 5 . Wanneer de uiterste datum voor inslag als bedoeld in artikel 4, lid 1, met tien dagen wordt overschreden, is het contract nietig en is de zekerheid verbeurd overeenkomstig de bepalingen van artikel 23 van Verordening ( EEG ) nr . 2220/85 . Artikel 6 1 . Het steunbedrag wordt vastgesteld per gewichtseenheid en geldt voor het gewicht dat overeenkomstig artikel 4, lid 3, is vastgesteld . 2 . Onverminderd het bepaalde in lid 3 heeft de contractant recht op de steun indien aan de in artikel 5, lid 2, bedoelde primaire eisen is voldaan . 3 . De steun wordt ten hoogste voor de in het contract vastgestelde hoeveelheden betaald . Indien de feitelijk tijdens de contractuele opslagperiode opgeslagen hoeveelheid geringer is dan de in het contract vastgestelde hoeveelheid, doch : a ) groter is dan of gelijk is aan 90 % van deze hoeveelheid, wordt de steun verhoudingsgewijs verlaagd; b ) geringer is dan 90 %, maar groter is dan of gelijk is aan 80 % van deze hoeveelheid, wordt de steun voor de feitelijk opgeslagen hoeveelheid met de helft verlaagd; c ) geringer is dan 80 % van deze hoeveelheid, wordt geen steun betaald . 4 . Na drie maanden van contractuele opslag mag op verzoek van de contractant één enkel voorschot op de steun worden uitgekeerd op voorwaarde dat de contractant zekerheid stelt die gelijk is aan het bedrag van het voorschot vermeerderd met 20 %. Het voorschot mag niet hoger zijn dan de steun voor een opslagperiode van drie maanden . Artikel 7 1 . De aanvraag om betaling van steun, alsmede de bewijsstukken moeten, behalve in geval van overmacht, binnen zes maanden na afloop van de maximale periode voor de contractuele opslag bij de bevoegde instantie worden ingediend . Wanneer de bewijsstukken niet binnen de vastgestelde termijn kunnen worden overgelegd, hoewel de contractant ter zake zich heeft beijverd om zich deze binnen deze termijn te verschaffen, mogen hem voor een totale duur van niet meer dan zes maanden aanvullende termijnen voor het overleggen van de documenten worden toegestaan . 2 . Behoudens de in artikel 10 bedoelde gevallen van overmacht en de gevallen waarin een onderzoek met betrekking tot het recht op de steun is geopend, betalen de bevoegde instanties de steun zo spoedig mogelijk uit, uiterlijk binnen d maanden na de dag waarop de contractant de deugdelijk gestaafde aanvraag om betaling heeft ingediend . Artikel 8 De koers die voor de omrekening van de steunbedragen en de bedragen van de zekerheid dient te worden gebruikt, is de landbouwomrekeningskoers die geldt op de dag waarop het contract wordt gesloten in het geval waarin het bedrag van de steun vooraf forfaitair wordt vastgesteld of de dag waarop de termijn voor het indienen van de offertes verstrijkt, wanneer de steun langs de weg van een openbare inschrijving wordt verleend . Artikel 9 1 . De in deze verordening bedoelde termijnen, data en aanvangs - en vervaltijden worden vastgesteld overeenkomstig Verordening ( EEG, Euratom ) nr . 1182/71 . Artikel 3, lid 4, van genoemde verordening is evenwel niet van toepassing voor de bepaling van de contractuele opslagperiode bedoeld in artikel 3, lid 3, punt d ), van de onderhavige verordening, of gewijzigd overeenkomstig artikel 3, lid 3, punt g ), van de onderhavige verordening . 2 . De eerste dag van de contractuele opslagperiode is de dag volgende op die van de beëindiging van de inslagverrichtingen . 3 . Met de uitslagverrichtingen van de produkten mag worden begonnen op de dag volgende op de laatste dag van de contractuele opslagperiode . 4 . Bij toepassing van het bepaalde in de leden 4 en 5 waarschuwt de contractant het interventiebureau tijdig voor het begin van de uitslagverrichtingen . Het interventiebureau kan de eis stellen dat deze waarschuwing hem ten minste twee werkdagen voor de betrokken datum bereikt . Indien de verplichting tot voorafgaande kennisgeving niet wordt nagekomen, doch ten genoegen van de bevoegde instanties binnen dertig dagen na de uitslag met betrekking tot de datum van uitslag en de betrokken hoeveelheden voldoende bewijsstukken zijn verstrekt, _ wordt het bedrag van de steun betaald onverminderd het bepaalde in artikel 6, lid 3, en _ is voor de betrokken hoeveelheid 15 % van de zekerheid verbeurd . In de andere gevallen waarin niet aan deze eis is voldaan, _ wordt voor het betrokken contract geen steun betaald en _ is voor het betrokken contract de zekerheid volledig verbeurd . 5 . Behoudens in de in artikel 10 bedoelde gevallen van overmacht, wordt, wanneer de contractuele opslagperiode door de contractant niet in acht wordt genomen voor de totale opgeslagen hoeveelheid, het voor het betrokken contract verschuldigde steunbedrag met 10 % voor elke kalenderdag van niet-nakoming verlaagd . Artikel 10 Wanneer de contractant zijn verplichtingen door overmacht niet kan nakomen, stelt de bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat de maatregelen vast die zij op grond van de aangevoerde omstandigheden noodzakelijk acht . Deze instantie stelt de Commissie van ieder geval van overmacht en van de naar aanleiding daarvan getroffen maatregelen in kennis . TITEL II BIJZONDERE BEPALINGEN Artikel 11 Wanneer het steunbedrag vooraf forfaitair wordt vastgesteld : a ) moet de aanvraag om een contract te sluiten bij het bevoegde interventiebureau worden ingediend overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2; b ) deelt het bevoegde interventiebureau elke aanvrager binnen vijf werkdagen volgende op de dag waarop de aanvraag bij dat bureau is ingediend, per aangetekende brief, per telex, per telefax of tegen ontvangstbevestiging, zijn beslissing over de aanvraag om een contract te sluiten mede . Bij aanvaarding van de aanvraag geldt de dag van de in punt b ) bedoelde beslissing als de dag waarop het contract is gesloten . Het interventiebureau stelt de in artikel 3, lid 3, punt c ), bedoelde datum dienovereenkomstig vast . Artikel 12 1 . Wanneer de steun langs de weg van openbare inschrijving wordt toegekend : a ) behelst de verordening tot openstelling van de openbare inschrijving overeenkomstig artikel 7 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 de algemene voorwaarden, de produkten die moeten worden opgeslagen, de uiterste termijn ( dag en uur ) voor het indienen van de offertes en de minimumhoeveelheid waarop de offertes betrekking moeten hebben; b ) de in ecu luidende offerte moet overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, bij het bevoegde interventiebureau worden ingediend; c ) de offertes worden door de bevoegde diensten van de Lid-Staten verwerkt . Hierbij wordt geen publiek toegelaten . De aanwezige personen zijn tot geheimhouding verplicht; d ) de ingediende offertes moeten door tussenkomst van de Lid-Staten anoniem en uiterlijk de tweede werkdag volgende op die van het verstrijken van de in het bericht van openbare inschrijving vastgestelde termijn voor het indienen van de offertes de Commissie bereiken; e ) bij ontbreken van offertes stellen de Lid-Staten de Commissie binnen de in punt d ) vastgestelde termijn daarvan in kennis; f ) op grond van de ontvangen offertes besluit de Commissie volgens de procedure van artikel 30 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 een maximumbedrag voor de steun vast te stellen, waarbij o.m . rekening wordt gehouden met de in artikel 4, lid 2, van Verordening ( EEG ) nr . 2644/80 vastgestelde voorwaarden, of besluit zij geen gevolg te geven aan de openbare inschrijving; g ) wanneer een maximumbedrag voor de steun wordt vastgesteld, worden de offertes die lager zijn dan of gelijk zijn aan dat bedrag aanvaard . 2 . Het bevoegde interventiebureau deelt binnen vijf werkdagen na de dag waarop de Lid-Staten van het besluit van de Commissie in kennis zijn gesteld alle inschrijvers per aangetekende brief, per telex, per telefax of tegen ontvangstbevestiging het resultaat van hun deelneming aan de inschrijving mede . Bij aanvaarding van de offerte geldt de dag van de in de eerste alinea bedoelde mededeling van het interventiebureau aan de inschrijver als de dag waarop het contract is gesloten . Het interventiebureau stelt de in artikel 3, lid 3, punt c ), bedoelde datum dienovereenkomstig vast . TITEL III CONTROLE EN SANCTIES Artikel 13 1 . De Lid-Staten zien erop toe dat de voorwaarden om voor de steun in aanmerking te komen, in acht worden genomen . Daartoe wijzen zij de nationale instantie aan die voor de controle op de opslag verantwoordelijk is . 2 . De contractant houdt voor de controle-instantie ter beschikking alle per contract voor particuliere opslag geordende documenten die haar in staat stellen zich te vergewissen van : a ) het eigenaarschap op het tijdstip van de inslag; b ) de inslagdatum; c ) gewicht en aantal kartons of anders verpakte deelstukken; d ) de aanwezigheid van de produkten in de opslagplaats; e ) de berekende datum waarop de minimale contractuele opslagperiode verstrijkt, in geval van toepassing van artikel 9, lid 5, aangevuld met de datum van de feitelijke uitslag . 3 . De contractant of, in voorkomend geval, in zijn plaats de opslaghouder, voert een in het koelhuis beschikbaar gehouden voorraadboekhouding, waarin per contractnummer zijn vermeld : a ) de identificatie van de produkten de zich in particuliere opslag bevinden; b ) de datum van inslag en de berekende datum waarop de minimale opslagperiode verstrijkt, ingeval van toepassing van artikel 9, lid 4, aangevuld, met de datum van de feitelijke uitslag; c ) het aantal hele of halve geslachte dieren, kartons of andere afzonderlijk verpakt opgeslagen stukken, de omschrijving ervan, het gewicht van elk pallet of van afzonderlijk verpakt opgeslagen stukken, in voorkomend geval geregistreerd per afzonderlijke partij; d ) de plaats waar de produkten zich in de opslagplaats bevinden . 4 . De opgeslagen produkten moeten gemakkelijk en per contract identificeerbaar zijn . Elk pallet en, in voorkomend geval, elk afzonderlijk verpakt opgeslagen stuk moet zodanig zijn gemerkt dat het nummer van het contract, de benaming van het produkt en het gewicht kunnen worden afgelezen . De inslagdatum moet op elke op een gegeven dag ingeslagen afzonderlijke partij worden vermeld . De controle-instantie controleert bij inslag de in de eerste alinea bedoelde merktekens en kan tot verzegeling van de ingeslagen produkten overgaan . 5 . De controle-instantie : a ) controleert voor elk contract, of alle in artikel 3, lid 4, bedoelde verplichtingen zijn nagekomen; b ) voert in de laatste week van de contractuele opslagpe - riode een verplichte controle uit om na te gaan of de produkten zich in de opslagplaats bevinden; c ) _ verzegelt alle overeenkomstig lid 4, tweede alinea, onder contract opgeslagen produkten of _ voert onaangekondigd en steekproefsgewijs controle uit op de aanwezigheid van de produkten in de opslagplaats . De steekproef moet representatief zijn en betrekking hebben op minstens 10 % van de in elke Lid-Staat in het raam van een steunmaatregel voor de particuliere opslag ingeslagen hoeveelheid . Deze controle omvat niet alleen een onderzoek van de in lid 3 bedoelde boekhouding doch ook een fysieke controle met betrekking tot de aard en het gewicht van de produkten en de identificatie van de produkten . Deze fysieke controles worden uitgevoerd bij minstens 5 % van de hoeveelheid waarop de onaangekondigde controle betrekking heeft . De door de controlehandelingen veroorzaakte verzegelings - of handelingskosten zijn voor rekening van de contractant . 6 . Over de op grond van lid 5 uitgevoerde controles wordt een verslag opgesteld waarin wordt vermeld : _ de controledatum, _ de duur van de controle en _ de uitgevoerde controlewerkzaamheden . Het controleverslag wordt ondertekend door de controleur en medeondertekend door de contractant of, in voorkomend geval, door de opslaghouder . Dit verslag wordt bij het betalingsdossier gevoegd . 7 . Wanneer belangrijke onregelmatigheden aan het licht komen die betrekking hebben op 5 % of meer van de gecontroleerde hoeveelheid waarvoor eenzelfde contract geldt, wordt de controle uitgebreid tot een grotere, door de controle-instantie te bepalen steekproef . De Lid-Staten stellen de Commissie binnen vier weken van deze onregelmatigheden in kennis . Artikel 14 Wanneer door de voor controle op de opslag verantwoordelijke instantie is geconstateerd en geverifieerd dat de in artikel 3, lid 3, punt a ), bedoelde verklaring opzettelijk of als gevolg van een grove nalatigheid vals is, wordt de betrokken contractant van de steunregelig voor particuliere opslag uitgesloten voor de duur van zes maanden volgende op de maand van de constatering . TITEL IV SLOTBEPALINGEN Artikel 15 1 . De Lid-Staten delen de Commissie alle voor de uitvoering van deze verordening vastgestelde bepalingen mede . 2 . De Lid-Staten melden de Commissie per telex of telefax : a ) wekelijks voor donderdag, onderverdeeld naar opslagperiode, voor welke produkten en hoeveelheden opslagcontracten zijn aangevraagd, voor welke produkten en hoeveelheden in de voorafgaande week contracten zijn afgesloten waarbij zij tevens een totaalopgave van de produkten en de hoeveelheden waarvoor contracten zijn afgesloten, verstrekken; b ) maandelijks, welke produkten en hoeveelheden in totaal zijn ingeslagen; c ) maandelijks, welke produkten en hoeveelheden in totaal werkelijk in opslag zijn en voor welke produkten en hoeveelheden in totaal de contractuele opslagperiode is verstreken; d ) maandelijks, in geval van verkorting of verlenging van de opslagperiode overeenkomstig artikel 3, lid 3, punt g ), of, in geval van verkorting van de opslagperiode overeenkomstig artikel 9, lid 5, de produkten en de hoeveelheden waarvoor de opslagperiode is gewijzigd, alsmede de oorspronkelijke en de nieuwe maand van uitslag . 3 . De toepassing van de in deze verordening vervatte maatregelen wordt volgens de procedure van artikel 30 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 periodiek onderzocht . Artikel 16 1 . Verordening ( EEG ) nr . 2659/80 wordt ingetrokken . 2 . Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening . Verwijzingen naar bepalingen van de ingetrokken verordening worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage . Artikel 17 Deze verordening treedt in werking op 1 december 1990 . Zij is van toepassing voor particuliere opslag op of na de voornoemde datum . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Brussel, 27 november 1990 . Voor de Commissie Ray MAC SHARRY Lid van de Commissie BIJLAGE CONCORDANTIETABEL 1.2Verordening ( EEG ) nr . 2659/80 Deze verordening // // 1.2Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 _ Artikel 5 Artikel 6 _ Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 _ _ Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3, leden 3 en 4 Artikel 3, leden 1 en 2 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17