Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0858

Verordening (EU) 2022/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie, en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU (Voor de EER relevante tekst)

PE/88/2021/REV/2

PB L 151 van 2.6.2022, p. 1–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/858/oj

2.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 151/1


VERORDENING (EU) 2022/858 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 30 mei 2022

betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie, en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de Uniewetgeving inzake financiële diensten geschikt is voor het digitale tijdperk en bijdraagt aan een toekomstbestendige economie die werkt voor de burgers, onder meer door het gebruik van innovatieve technologieën mogelijk te maken. De Unie heeft een beleidsbelang bij het onderzoeken, ontwikkelen en bevorderen van het brede gebruik van transformatieve technologieën in de financiële sector, inclusief het brede gebruik van distributed ledger-technologie (“DLT”). Cryptoactiva zijn een van de belangrijkste toepassingen van distributed ledger-technologie in de financiële sector.

(2)

De meeste cryptoactiva vallen buiten het toepassingsgebied van de Uniewetgeving inzake financiële diensten en doen onder meer problemen ontstaan met betrekking tot beleggersbescherming, marktintegriteit, energieverbruik en financiële stabiliteit. Dergelijke cryptoactiva vereisen derhalve een specifiek regelgevingskader op het niveau van de Unie. Andere cryptoactiva kunnen dan weer worden beschouwd als financiële instrumenten in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (4).Voor zover cryptoactiva in het kader van die richtlijn kunnen worden beschouwd als financiële instrumenten, geldt potentieel een volledige set Uniewetgeving inzake financiële diensten, waaronder Verordeningen (EU) nr. 236/2012 (5), (EU) nr. 596/2014 (6), (EU) nr. 909/2014 (7) en (EU) 2017/1129 (8), en Richtlijnen 98/26/EG (9) en 2013/50/EU (10) van het Europees Parlement en de Raad, voor de instellingen die deze cryptoactiva uitgeven en ondernemingen die aan deze cryptoactiva verbonden activiteiten uitvoeren.

(3)

Van de zogenoemde “tokenisatie” van financiële instrumenten, dat wil zeggen de digitale weergave van financiële instrumenten in distributed ledgers of de uitgifte van traditionele categorieën activa in tokenvorm om ze in een distributed ledger te kunnen uitgeven, opslaan en overdragen, wordt verwacht dat zij kansen biedt voor efficiëntieverbeteringen in het handels- en posttransactionele proces. Aangezien echter ook in een getokeniseerde wereld sprake zal blijven van fundamentele met kredietrisico en liquiditeit verband houdende compromissen, zal het succes van op tokens gebaseerde systemen afhangen van hoe goed hun interactie is met traditionele op rekeningen gebaseerde systemen, ten minste voorlopig.

(4)

Bij het opstellen van de Uniewetgeving inzake financiële diensten werd nog niet gedacht aan distributed ledger-technologie en cryptoactiva; de Uniewetgeving inzake financiële diensten bevat zelfs bepalingen waardoor het gebruik van distributed ledger-technologie bij de uitgifte en afwikkeling van of handel in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, potentieel wordt uitgesloten of ingeperkt. Er is momenteel ook een gebrek aan vergunninghoudende financiëlemarktinfrastructuren die distributed ledger-technologie gebruiken om handels- of afwikkelingsdiensten of een combinatie van dergelijke diensten aan te bieden voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. De ontwikkeling van een secundaire markt voor deze cryptoactiva kan tal van voordelen opleveren, zoals een grotere efficiëntie, transparantie en concurrentie met betrekking tot handels- en afwikkelingsactiviteiten.

(5)

Tegelijkertijd bestaan er lacunes in de regelgeving als gevolg van juridische, technologische en operationele bijzonderheden in verband met het gebruik van distributed ledger-technologie en cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. Zo worden geen transparantie-, betrouwbaarheids- of veiligheidseisen opgelegd aan de protocollen en slimme contracten (“smart contracts”) die ten grondslag liggen aan cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. De onderliggende technologie zou ook een aantal nieuwe vormen van risico kunnen opleveren die door de huidige regels niet op passende wijze worden aangepakt. In de Unie zijn meerdere projecten ontwikkeld voor de handel in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd en voor hieraan gerelateerde posttransactionele diensten en activiteiten, maar er zijn nog maar weinig projecten al in werking, en de projecten die al in werking zijn, hebben slechts een beperkte schaal. Bovendien zou het gebruik van distributed ledger-technologie, zoals benadrukt door de adviesgroep van de Europese Centrale Bank (ECB) inzake marktinfrastructuur voor effecten en zakelijke zekerheden en haar adviesgroep inzake marktinfrastructuur voor betalingen, soortgelijke uitdagingen met zich meebrengen als het gebruik van conventionele technologie, zoals fragmentatie- en interoperabiliteitsproblemen, en ook nieuwe problemen kunnen creëren, bijvoorbeeld met betrekking tot de rechtsgeldigheid van tokens. Gezien de beperkte ervaring met betrekking tot de handel in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd en de hieraan gerelateerde posttransactionele diensten en activiteiten, is het te vroeg om nu al aanzienlijke wijzigingen aan te brengen in de Uniewetgeving inzake financiële diensten om de volledige uitrol van dergelijke cryptoactiva en de onderliggende technologie mogelijk te maken. Tegelijkertijd wordt de totstandbrenging van financiëlemarktinfrastructuur voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, momenteel beperkt door vereisten in de Uniewetgeving inzake financiële diensten, die niet volledig aangepast zijn aan cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, noch aan het gebruik van distributed ledger-technologie. Zo geven platformen voor het verhandelen van cryptoactiva gewoonlijk rechtstreekse toegang aan niet-professionele beleggers, terwijl traditionele handelsplatformen niet-professionele beleggers gewoonlijk alleen toegang verlenen via financiële intermediairs.

(6)

Om de ontwikkeling van cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd en de ontwikkeling van distributed ledger-technologie mogelijk te maken en tegelijkertijd een hoog niveau van beleggersbescherming, marktintegriteit, financiële stabiliteit en transparantie te behouden, en regelgevingsarbitrage en lacunes te voorkomen, zou het nuttig zijn een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie te creëren om zulke DLT-marktinfrastructuren te testen (“de proefregeling”). Met een proefregeling zou bepaalde DLT-marktinfrastructuur tijdelijk kunnen worden vrijgesteld van bepaalde specifieke vereisten die zijn neergelegd in de Uniewetgeving inzake financiële diensten en die exploitanten anders zouden kunnen beletten om oplossingen te ontwikkelen voor de handel in en de afwikkeling van transacties in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, zonder dat bestaande vereisten of waarborgen die van toepassing zijn op traditionele marktinfrastructuren worden afgezwakt. DLT-marktinfrastructuren en de exploitanten ervan moeten over passende waarborgen beschikken in verband met het gebruik van distributed ledger-technologie om te garanderen dat beleggers doeltreffend worden beschermd, met inbegrip van duidelijk omschreven aansprakelijkheidsketens jegens cliënten voor eventuele verliezen als gevolg van operationele tekortkomingen. De proefregeling moet de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (11) (ESMA) en bevoegde autoriteiten ook de kans geven lessen te trekken uit de proefregeling en ervaring op te doen met betrekking tot de kansen en specifieke risico’s in verband met cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, en met de onderliggende technologieën. De met de proefregeling opgedane ervaring moet ertoe bijdragen dat mogelijke praktische voorstellen voor een geschikt regelgevingskader geformuleerd kunnen worden om gerichte aanpassingen aan te brengen in Uniewetgeving met betrekking tot de uitgifte, bewaring, asset servicing en handel in alsmede afwikkeling van financiële instrumenten op basis van distributed ledger-technologie.

(7)

Om de doelstellingen van de proefregeling te bereiken, moet binnen de Unie een nieuwe status van DLT-marktinfrastructuur worden gecreëerd, zodat de Unie een voortrekkersrol kan spelen op het gebied van financiële instrumenten in getokeniseerde vorm en kan bijdragen tot de ontwikkeling van een secundaire markt voor deze activa. De status van DLT-marktinfrastructuur moet optioneel zijn en mag financiële marktinfrastructuren zoals handelsplatformen, centrale effectenbewaarinstellingen (central securities depositories — CSD’s) en centrale tegenpartijen (CTP’s) niet beletten om krachtens de bestaande Uniewetgeving inzake financiële diensten handels- en posttransactionele diensten en activiteiten te ontwikkelen voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd of op distributed ledger-technologie zijn gebaseerd.

(8)

DLT-marktinfrastructuren mogen alleen op DLT gebaseerde financiële instrumenten tot de handel toelaten of in een distributed ledger registreren. Op DLT gebaseerde financiële instrumenten moeten cryptoactiva zijn die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd en die worden uitgegeven, overgedragen en opgeslagen in een distributed ledger.

(9)

De Uniewetgeving inzake financiële diensten is bedoeld om neutraal te zijn ten aanzien van het gebruik van een bepaalde technologie boven een andere. Daarom moeten verwijzingen naar een specifiek type distributed ledger-technologie worden vermeden. Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren moeten ervoor zorgen dat zij kunnen voldoen aan alle toepasselijke vereisten, ongeacht de gebruikte technologie.

(10)

Bij de toepassing van deze verordening moet rekening gehouden worden met de beginselen van technologische neutraliteit, evenredigheid, een gelijk speelveld en “dezelfde activiteit, dezelfde risico’s, dezelfde regels” om ervoor te zorgen dat marktdeelnemers over de regelgevende ruimte beschikken om te innoveren, om de waarden van transparantie, billijkheid, stabiliteit, beleggersbescherming, verantwoordingsplicht en marktintegriteit te eerbiedigen en om bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van persoonsgegevens te garanderen, zoals gewaarborgd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(11)

De toegang tot de proefregeling mag niet beperkt blijven tot gevestigde exploitanten, maar moet ook openstaan voor nieuwkomers. Een entiteit waaraan geen vergunning is verleend op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 of Richtlijn 2014/65/EU kan een vergunning aanvragen uit hoofde van respectievelijk die verordening of die richtlijn, en tegelijkertijd een specifieke toestemming aanvragen uit hoofde van deze verordening. In dergelijke gevallen mag de bevoegde autoriteit niet beoordelen of een dergelijke entiteit voldoet aan de in Verordening (EU) nr. 909/2014 of Richtlijn 2014/65/EU neergelegde vereisten waarvoor uit hoofde van deze verordening om een vrijstelling is verzocht. Dergelijke entiteiten mogen alleen DLT-marktinfrastructuren kunnen exploiteren overeenkomstig deze verordening, en hun vergunning moet worden ingetrokken zodra hun specifieke toestemming is verstreken, tenzij de entiteiten een volledige vergunningsaanvraag indienen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 of Richtlijn 2014/65/EU.

(12)

Het concept van DLT-marktinfrastructuur omvat multilaterale DLT-handelsfaciliteiten (DLT multilateral trading facilities — DLT MTF), DLT-afwikkelingssystemen (DLT settlement systems — DLT SS) en DLT-handels- en afwikkelingssystemen (DLT trading and settlement systems — DLT TSS). DLT-marktinfrastructuren moeten met andere marktdeelnemers kunnen samenwerken om innovatieve oplossingen te testen op basis van distributed ledger-technologie in verschillende segmenten van de waardeketen voor financiële diensten.

(13)

Een DLT MTF moet een multilaterale handelsfaciliteit zijn die wordt geëxploiteerd door een beleggingsonderneming of een markexploitant, waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU en die krachtens deze verordening een specifieke toestemming heeft gekregen. Een kredietinstelling waaraan een vergunning is verleend op grond van richtlijn 2013/36/EU en die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht mag enkel worden toegestaan een DLT MTF te exploiteren indien haar op grond van richtlijn 2014/65/EU een vergunning is verleend als beleggingsonderneming of als marktexploitant. DLT MTF’s en hun exploitanten moeten onderworpen zijn aan alle vereisten die van toepassing zijn op multilaterale handelsfaciliteiten en hun exploitanten in het kader van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (12), Richtlijn 2014/65/EU of enige andere toepasselijke Uniewetgeving inzake financiële diensten, met uitzondering van de vereisten waarvoor een vrijstelling is verleend door de bevoegde autoriteit overeenkomstig deze Verordening.

(14)

Het gebruik van distributed ledger-technologie, waarbij alle transacties in een distributed ledger worden geregistreerd, kan de handel en afwikkeling versnellen en combineren in bijna-realtime en zou de combinatie van handels- en posttransactionele diensten en activiteiten mogelijk kunnen maken. In de combinatie van handels- en posttransactionele activiteiten binnen één entiteit is echter niet voorzien in de bestaande regels, ongeacht de gebruikte technologie, als gevolg van beleidskeuzen met betrekking tot risicospecialisatie en opsplitsing met het oog op het stimuleren van de mededinging. De proefregeling mag geen precedent zijn om een fundamentele herziening te verantwoorden van de scheiding van handels- en posttransactionele activiteiten of van het landschap van financiëlemarktinfrastructuren. Gezien de potentiële voordelen van distributed ledger-technologie voor het combineren van handel en afwikkeling is het echter gerechtvaardigd om in de proefregeling te voorzien in een specifieke DLT-marktinfrastructuur, namelijk het DLT TSS, die de activiteiten combineert die gewoonlijk worden verricht door multilaterale handelsfaciliteiten en effectenafwikkelingssystemen.

(15)

Een DLT TSS moet ofwel een DLT MTF zijn die de door een DLT MTF en door een DLT SS verrichte diensten combineert, en moet worden geëxploiteerd door een beleggingsonderneming of marktexploitant die een specifieke toestemming heeft gekregen om een DLT TSS te exploiteren uit hoofde van deze verordening, ofwel een DLT SS zijn die de door een DLT MTF en een DLT SS verrichte diensten combineert, en moet worden geëxploiteerd door een CSD die een specifieke toestemming heeft gekregen om een DLT TSS te exploiteren uit hoofde van deze verordening. Een kredietinstelling waaraan een vergunning is verleend op grond van richtlijn 2013/36/EU en die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht mag enkel worden toegestaan een DLT TSS te exploiteren indien haar op grond van richtlijn 2014/65/EU een vergunning is verleend als beleggingsonderneming of als marktexploitant. Een beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT TSS exploiteert, moet onderworpen zijn aan de vereisten die van toepassing zijn op een DLT MTF, en een CSD die een DLT TSS exploiteert, moet onderworpen zijn aan de vereisten die van toepassing zijn op een DLT SS. Aangezien een DLT TSS een beleggingsonderneming of marktexploitant in staat zou stellen ook afwikkelingsdiensten te verlenen en een CSD in staat zou stellen ook handelsdiensten te verlenen, is het noodzakelijk dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten ook voldoen aan de vereisten die van toepassing zijn op een DLT SS, en dat CSD’s ook voldoen aan de vereisten die van toepassing zijn op een DLT MTF.Aangezien CSD’s bij het verlenen van beleggingsdiensten of -activiteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 niet onderworpen zijn aan bepaalde vergunnings- en organisatorische vereisten uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU, is het passend om in de proefregeling een soortgelijke benadering te volgen, zowel voor beleggingsondernemingen en marktexploitanten als voor CSD’s die een DLT TSS exploiteren. Daarom moet een beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT TSS exploiteert, worden vrijgesteld van een beperkte reeks vergunnings- en organisatorische vereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, aangezien de beleggingsonderneming of marktexploitant zal moeten voldoen aan de vergunnings- en organisatorische vereisten uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU. Omgekeerd moet een CSD die een DLT TSS exploiteert, worden vrijgesteld van een beperkte reeks vergunnings- en organisatorische vereisten uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU, aangezien de CSD zal moeten voldoen aan de vergunnings- en organisatorische vereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014. Deze vrijstellingen moeten tijdelijk zijn en mogen niet van toepassing zijn op een DLT-marktinfrastructuur die actief is buiten de proefregeling. De ESMA moet op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde technische normen inzake het bijhouden van gegevens en operationele risico’s kunnen beoordelen om ervoor te zorgen dat deze normen evenredig worden toegepast op beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een DLT TSS exploiteren.

(16)

Exploitanten van DLT TSS’en moeten om dezelfde vrijstellingen kunnen verzoeken als die welke beschikbaar zijn voor exploitanten van DLT MTF’s en DLT SS’en, mits zij voldoen aan zowel de voorwaarden die aan de vrijstellingen zijn verbonden als aan alle door de bevoegde autoriteiten vereiste compenserende maatregelen. Voor de vrijstellingen die beschikbaar zijn voor DLT TSS’en, voor de aan die vrijstellingen verbonden voorwaarden, en voor compenserende maatregelen, moeten soortgelijke overwegingen gelden als die welke van toepassing zijn op DLT MTF’s en DLT SS’en.

(17)

Om te zorgen voor extra flexibiliteit bij de toepassing van bepaalde vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 op beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een DLT TSS exploiteren en tegelijkertijd te zorgen voor een gelijk speelveld met CSD’s die afwikkelingsdiensten verlenen in het kader van de proefregeling, moeten bepaalde vrijstellingen van de vereisten van die verordening met betrekking tot maatregelen om mislukte afwikkelingsoperaties te voorkomen en aan te pakken, van vereisten inzake deelname en transparantie en van vereisten om bepaalde communicatieprocedures met deelnemers en andere marktinfrastructuren te gebruiken, beschikbaar zijn voor CSD’s die een DLT SS of een DLT TSS exploiteren en voor beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een DLT TSS exploiteren. Die vrijstellingen moeten worden onderworpen aan de eraan verbonden voorwaarden, met inbegrip van bepaalde minimumvereisten, en de door de bevoegde autoriteit vereiste compenserende maatregelen, teneinde de doelstellingen van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 ten aanzien waarvan om vrijstelling wordt verzocht te halen of teneinde de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen. De exploitant van een DLT TSS moet aantonen dat de gevraagde vrijstelling evenredig is en gerechtvaardigd door het gebruik van distributed ledger-technologie.

(18)

Een DLT SS moet een afwikkelingssysteem zijn dat wordt geëxploiteerd door een CSD waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 en die krachtens deze verordening een specifieke toestemming heeft gekregen om DLT SS te exploiteren. Een DLT SS en de CSD die dit systeem exploiteert, moeten onderworpen zijn aan alle desbetreffende vereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 en alle andere toepasselijke Uniewetgeving inzake financiële diensten, met uitzondering van de vereisten waarvoor een vrijstelling is verleend overeenkomstig deze Verordening.

(19)

Indien de ECB en de nationale centrale banken, of andere door de lidstaten gerunde instanties die soortgelijke functies verrichten, dan wel andere overheidsorganen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van overheidsschuld in de Unie, een DLT SS exploiteren, mogen zij niet verplicht worden een specifieke toestemming aan te vragen bij een bevoegde autoriteit om een vrijstelling uit hoofde van deze verordening te genieten, aangezien deze entiteiten niet verplicht zijn aan de bevoegde autoriteiten verslag uit te brengen of hun instructies uit te voeren, en onderworpen zijn aan een beperkte reeks vereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014.

(20)

De invoering van de proefregeling mag geen afbreuk doen aan de taken en verantwoordelijkheden van de ECB en de nationale centrale banken binnen het Europees Stelsel van centrale banken, zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en Protocol nr. 4 betreffende de statuten van het Europees stelsel van centrale banken en van de Europese centrale bank, teneinde de goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen en te zorgen voor doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Unie en met derde landen.

(21)

De toewijzing van toezichtverantwoordelijkheden waarin in deze verordening is voorzien, wordt gerechtvaardigd door de specifieke kenmerken en risico’s van de proefregeling. Daarom mag de toezichtarchitectuur van de proefregeling niet worden opgevat als een precedent voor toekomstige handelingen in het kader van de Uniewetgeving inzake financiële diensten.

(22)

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren moeten aansprakelijk zijn in geval van verlies van middelen, zekerheden of een op distributed ledger-technologie gebaseerd financieel instrument. De aansprakelijkheid van de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur moet worden beperkt tot de marktwaarde van het verloren activum vanaf het tijdstip waarop het verlies werd geleden. De exploitant van een DLT-marktinfrastructuur mag niet aansprakelijk zijn voor gebeurtenissen die niet aan de exploitant kunnen worden toegerekend, met name elke gebeurtenis waarvan de exploitant aantoont dat zij onafhankelijk van zijn activiteiten heeft plaatsgevonden, met inbegrip van problemen die het gevolg zijn van een externe gebeurtenis waar hij geen redelijke controle over heeft.

(23)

Om innovatie en experimenten in een gezond regelgevingsklimaat mogelijk te maken en tegelijkertijd de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te vrijwaren, moeten de soorten financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten of die geregistreerd zijn op een DLT-marktinfrastructuur, worden beperkt tot aandelen, obligaties en rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die de “execution only”-vrijstelling uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU genieten. Deze verordening moet grenswaarden bevatten die in bepaalde situaties kunnen worden verlaagd. Met name moet, om te voorkomen dat een risico voor de financiële stabiliteit ontstaat, de totale marktwaarde worden beperkt van op DLT gebaseerde financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten of op een DLT-marktinfrastructuur worden geregistreerd.

(24)

Om meer in de richting te bewegen van een gelijk speelveld voor financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een traditioneel handelsplatform in de zin van Richtlijn 2014/65/EU en te zorgen voor een hoge mate van beleggersbescherming, marktintegriteit en financiële stabiliteit, moeten op DLT gebaseerde financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten op een DLT MTF of op een DLT TSS, onderworpen zijn aan de bepalingen ter voorkoming van marktmisbruik uit hoofde van Verordening (EU) nr. 596/2014.

(25)

Op verzoek van een exploitant van een DLT MTF moet de bevoegde autoriteit op tijdelijke basis een of meer vrijstellingen kunnen verlenen, als de exploitant voldoet aan de voorwaarden die bij dergelijke vrijstellingen horen en aan eventuele aanvullende vereisten die bij deze verordening zijn vastgesteld om nieuwe vormen van risico’s als gevolg van het gebruik van distributed ledger-technologie aan te pakken. Een exploitant van een DLT MTF moet ook voldoen aan alle compenserende maatregelen die door de bevoegde autoriteit worden vereist om de doelstellingen te halen van de bepaling waarvoor om vrijstelling is verzocht of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen.

(26)

Op verzoek van een exploitant van een DLT MTF moet de bevoegde autoriteit een vrijstelling kunnen verlenen van de verplichting tot bemiddeling uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU. Momenteel mogen traditionele multilaterale handelsfaciliteiten alleen beleggingsondernemingen, kredietinstellingen en andere personen die over toereikende handelscapaciteiten en bevoegdheid beschikken en die gepaste organisatorische regelingen en middelen hanteren, toelaten als lid of deelnemer. Heel wat platformen voor het verhandelen van cryptoactiva bieden echter toegang zonder intermediair en geven niet-professionele beleggers rechtstreeks toegang. Bijgevolg zou een mogelijke regelgevingsbelemmering voor de ontwikkeling van multilaterale handelsfaciliteiten voor op DLT gebaseerde financiële instrumenten de in Richtlijn 2014/65/EU vervatte verplichting tot bemiddeling kunnen zijn. Op verzoek van een exploitant van een DLT MTF moet de bevoegde autoriteit derhalve een tijdelijke vrijstelling kunnen verlenen van die verplichting tot bemiddeling, teneinde rechtstreeks toegang te verlenen aan niet-professionele beleggers en hen in staat te stellen voor eigen rekening te handelen, op voorwaarde dat passende waarborgen inzake beleggersbescherming worden geboden, deze niet-professionele beleggers voldoen aan bepaalde voorwaarden en die exploitant eventuele aanvullende beleggersbeschermingsmaatregelen naleeft die de bevoegde autoriteit vereist. Niet-professionele beleggers die rechtstreeks toegang hebben tot een DLT MTF als lid of deelnemer op grond van een vrijstelling van de verplichting tot bemiddeling, mogen niet worden beschouwd als beleggingsondernemingen in de zin van Richtlijn 2014/65/EU louter omdat zij lid zijn van of deelnemer zijn aan een DLT MTF.

(27)

Op verzoek van een exploitant van een DLT MTF moet de bevoegde autoriteit ook een vrijstelling kunnen verlenen van de vereisten voor het melden van transacties uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 kunnen verzoeken, mits de DLT MTF voldoet aan bepaalde voorwaarden.

(28)

Om in aanmerking te komen voor een vrijstelling krachtens deze verordening, moet een exploitant van een DLT MTF aantonen dat de gevraagde vrijstelling evenredig is en beperkt tot het gebruik van distributed ledger-technologie zoals beschreven in haar businessplan, en dat de gevraagde vrijstelling beperkt is tot de DLT MTF en zich niet uitstrekt tot andere door dezelfde beleggingsonderneming of marktexploitant geëxploiteerde multilaterale handelsfaciliteiten.

(29)

Het moet de bevoegde autoriteiten worden toegestaan om, op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, op tijdelijke basis een of meer vrijstellingen te verlenen, als deze CSD voldoet aan de voorwaarden die aan dergelijke vrijstellingen verbonden zijn en aan eventuele aanvullende vereisten die bij deze verordening zijn vastgesteld om nieuwe vormen van risico’s als gevolg van het gebruik van distributed ledger-technologie te adresseren. De CSD die een DLT SS exploiteert, moet ook voldoen aan alle compenserende maatregelen die door de bevoegde autoriteit worden vereist om de doelstellingen te halen van de bepaling waarvoor om vrijstelling werd verzocht of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen.

(30)

Het moet toegestaan zijn om CSD’s die een DLT SS exploiteren vrij te stellen van een aantal bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 die wellicht regelgevende belemmeringen kunnen opwerpen voor de ontwikkeling van DLT SS’en. Vrijstellingen moeten bijvoorbeeld mogelijk zijn in zoverre de regels van die verordening die van toepassing zijn op CSD’s en die verwijzen naar de begrippen “gedematerialiseerde vorm”, “effectenrekening” of “overboekingsopdrachten” niet gelden voor CSD’s die een DLT SS exploiteren, met uitzondering van de vereisten voor CSD-koppelingen die van overeenkomstige toepassing moeten zijn. Wat het begrip “effectenrekening” betreft, zou de vrijstelling betrekking hebben op de regels inzake de registratie van effecten, de integriteit van de uitgifte en de scheiding van rekeningen. Terwijl CSD’s effectenafwikkelingssystemen exploiteren door de effectenrekeningen van hun deelnemers te crediteren en te debiteren, zijn in een DLT SS effectenrekeningen met dubbele boeking of meerdere boekingen mogelijkerwijs niet altijd haalbaar. Bijgevolg moet een CSD die een DLT SS exploiteert, ook kunnen worden vrijgesteld van de regels in Verordening (EU) nr. 909/2014 die verwijzen naar het begrip “in girale vorm” als deze vrijstelling nodig is om de registratie van op DLT gebaseerde financiële instrumenten in een distributed ledger mogelijk te maken. Een CSD die een DLT SS exploiteert, moet echter nog steeds de integriteit van de uitgifte van op DLT gebaseerde financiële instrumenten op de distributed ledger en de scheiding van de aan de verschillende deelnemers toebehorende op DLT gebaseerde financiële instrumenten waarborgen.

(31)

Een CSD die een DLT SS exploiteert, moet altijd onderworpen blijven aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014, op grond waarvan een CSD die diensten of activiteiten aan een derde uitbesteedt, volledig verantwoordelijk blijft voor het vervullen van al haar verplichtingen uit hoofde van die verordening en ervoor moet zorgen dat uitbesteding geen delegatie van haar verantwoordelijkheid tot gevolg heeft. Krachtens Verordening (EU) nr. 909/2014 mag een CSD die een DLT SS exploiteert, een kerndienst of -activiteit alleen uitbesteden nadat zij daarvoor van de bevoegde autoriteit een vergunning heeft gekregen. Een CSD die een DLT SS exploiteert, moet daarom kunnen verzoeken om een vrijstelling van dat vergunningsvereiste als de CSD aantoont dat het vereiste onverenigbaar is met het gebruik van distributed ledger-technologie zoals aangegeven in haar businessplan. De delegatie van taken in verband met de werking van een DLT SS of in verband met het gebruik van distributed ledger-technologie voor het uitvoeren van afwikkelingsactiviteiten mag niet worden beschouwd als uitbesteding in de zin van Verordening (EU) nr. 909/2014.

(32)

De verplichting tot bemiddeling via een kredietinstelling of een beleggingsonderneming om te voorkomen dat niet-professionele beleggers rechtstreekse toegang krijgen tot de door een CSD geëxploiteerde afwikkelings- en leveringssystemen, zou een regelgevingsbelemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling van alternatieve afwikkelingsmodellen op basis van distributed ledger-technologie die directe toegang voor niet-professionele beleggers mogelijk maakt. Bijgevolg moet een vrijstelling worden toegestaan voor CSD’s die een DLT SS exploiteren, in die zin dat de term “deelnemer” in Richtlijn 98/26/EG geacht wordt onder bepaalde voorwaarden andere personen te omvatten dan die welke in die richtlijn zijn bedoeld. Als een CSD die een DLT SS exploiteert, een vrijstelling vraagt van de verplichting tot bemiddeling uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, moet zij ervoor zorgen dat de personen die als deelnemer worden toegelaten, voldoen aan bepaalde voorwaarden. Een CSD die een DLT SS exploiteert, moet ervoor zorgen dat de deelnemers hieraan over voldoende bekwaamheid, bevoegdheid, ervaring en kennis beschikken op het gebied van posttransactionele activiteiten en de werking van distributed ledger-technologie.

(33)

Entiteiten die in aanmerking komen om deel te nemen aan een CSD uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, komen overeen met de entiteiten die in aanmerking komen om deel te nemen aan een overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG aangewezen en aangemeld effectenafwikkelingssysteem, omdat Verordening (EU) nr. 909/2014 vereist dat door CSD’s geëxploiteerde effectenafwikkelingssystemen worden aangemerkt en aangemeld overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG. Dienovereenkomstig zou een exploitant van een op distributed ledger-technologie gebaseerd effectenafwikkelingssysteem die om vrijstelling verzoekt van de deelnemingsvereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014, bijgevolg niet voldoen aan de deelnemingsvereisten van Richtlijn 98/26/EG. Bijgevolg kan dat effectenafwikkelingssysteem niet worden aangemerkt en aangemeld overeenkomstig die richtlijn en wordt het om die reden in deze verordening niet aangeduid als een DLT-effectenafwikkelingssysteem, maar als een DLT SS. Deze verordening moet een CSD in staat stellen een DLT SS te exploiteren dat niet kan worden beschouwd als een effectenafwikkelingssysteem dat op grond van Richtlijn 98/26/EG als zodanig is aangemerkt, en een vrijstelling van de in Verordening (EU) nr. 909/2014 vervatte regels inzake het definitieve karakter van de afwikkeling moet beschikbaar zijn, met inachtneming van bepaalde compenserende maatregelen, met inbegrip van specifieke compenserende maatregelen ter mitigatie van risico’s die voortvloeien uit insolventie, aangezien maatregelen ter bescherming tegen insolventie uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG niet gelden. Een dergelijke vrijstelling zou echter niet uitsluiten dat een DLT SS dat aan alle vereisten van Richtlijn 98/26/EG voldoet, kan worden aangemerkt en aangemeld als een effectenafwikkelingssysteem overeenkomstig die richtlijn.

(34)

Verordening (EU) nr. 909/2014 stimuleert de afwikkeling van transacties in centralebankgeld. Als de afwikkeling van contante betalingen in centralebankgeld niet praktisch en mogelijk is, moet afwikkeling kunnen plaatsvinden via de eigen rekeningen van de CSD overeenkomstig die verordening of via rekeningen die zijn geopend bij een kredietinstelling (“commerciëlebankgeld”). De toepassing van deze regel kan evenwel moeilijk zijn voor een CSD die een DLT SS exploiteert, omdat de CSD tegelijkertijd met de levering van de op de distributed ledger geregistreerde effecten transacties op geldrekeningen zou moeten doorvoeren. Daarom moet CSD’s die een DLT SS exploiteren een tijdelijke vrijstelling worden toegestaan met betrekking tot het voorschrift van die verordening inzake afwikkeling in contanten om in het kader van de proefregeling innovatieve oplossingen te ontwikkelen door de toegang te faciliteren tot commerciëlebankgeld, of het gebruik van “elektronischgeldtokens”. Afwikkeling in centralebankgeld zou als niet praktisch en niet mogelijk kunnen worden beschouwd indien afwikkeling in centralebankgeld niet kan plaatsvinden op een distributed ledger.

(35)

Afgezien van de vereisten die in een omgeving van distributed ledger-technologie onpraktisch zijn gebleken, blijven de vereisten in verband met de afwikkeling in contanten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 van toepassing buiten de proefregeling. Exploitanten van DLT-marktinfrastructuur moeten daarom in hun businessplan beschrijven hoe zij voornemens zijn aan titel IV van Verordening (EU) nr. 909/2014 te voldoen indien zij eventueel uit de proefregeling stappen.

(36)

Verordening (EU) nr. 909/2014 vereist dat een CSD toegang verleent tot een andere CSD of tot andere marktinfrastructuren op niet-discriminerende en transparante wijze. Verlening van toegang tot een CSD die een DLT SS exploiteert, kan technisch ingewikkelder, omslachtiger of moeilijker te verwezenlijken zijn, aangezien de interoperabiliteit van oude systemen met distributed ledger-technologie nog niet is getest. Het moet daarom ook mogelijk zijn een DLT SS een vrijstelling te verlenen van dat vereiste als het aantoont dat de toepassing van het vereiste niet in verhouding staat tot de schaal van de activiteiten van het DLT SS.

(37)

Ongeacht voor welk vereiste om vrijstelling is verzocht, moet een CSD die een DLT SS exploiteert, aantonen dat de gevraagde vrijstelling evenredig is en gerechtvaardigd door het gebruik van distributed ledger-technologie. De vrijstelling moet beperkt blijven tot het DLT SS en mag geen betrekking hebben op andere afwikkelingssystemen die door dezelfde CSD worden geëxploiteerd.

(38)

DLT-marktinfrastructuren en hun exploitanten moeten onderworpen zijn aan meer vereisten dan traditionele marktinfrastructuren. De aanvullende vereisten zijn noodzakelijk om risico’s te vermijden in verband met het gebruik van distributed ledger-technologie of de manier waarop de DLT-marktinfrastructuur zou functioneren. Een exploitant van DLT-marktinfrastructuur moet dus een duidelijk businessplan opstellen waarin wordt uiteengezet hoe de distributed ledger-technologie zou worden gebruikt en welke juridische bepalingen van toepassing zijn.

(39)

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren moeten regels vaststellen of documenteren, naargelang van het geval, voor de werking van de door hen gebruikte distributed ledger-technologie, met inbegrip van regels voor toegang tot en toelating tot de handel op de distributed ledger, regels voor de deelname van de validerende knooppunten (nodes) en regels voor het aanpakken van potentiële belangenconflicten, evenals risicobeheersmaatregelen.

(40)

Van een exploitant van DLT-marktinfrastructuur moet worden vereist dat hij leden, deelnemers, emittenten en cliënten informatie verstrekt over de wijze waarop hij van plan is zijn activiteiten uit te voeren en hoe het gebruik van distributed ledger-technologie afwijkt van de manier waarop diensten gewoonlijk worden verleend door een traditionele multilaterale handelsfaciliteit of door een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert.

(41)

DLT-marktinfrastructuren moeten beschikken over specifieke en robuuste IT- en cyberregelingen met betrekking tot het gebruik van distributed ledger-technologie. Deze regelingen moeten in verhouding staan tot de aard, schaal en complexiteit van het businessplan van de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur. Die regelingen moeten ook zorgen voor de continuïteit en de continue transparantie, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van de geleverde diensten, met inbegrip van de betrouwbaarheid van de eventueel gebruikte slimme contracten, ongeacht of deze slimme contracten worden gecreëerd door de DLT-marktinfrastructuur zelf of door een derde partij als gevolg van uitbestedingsprocedures. DLT-marktinfrastructuren moeten ook de integriteit, veiligheid, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid van op de distributed ledger opgeslagen gegevens waarborgen. De voor een DLT-marktinfrastructuur bevoegde autoriteit moet een audit kunnen eisen om ervoor te zorgen dat de algemene IT- en cyberregelingen van de DLT-marktinfrastructuur geschikt zijn voor het beoogde doel. De kosten van de audit moeten worden gedragen door de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur.

(42)

Als het businessplan van de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur de bescherming inhoudt van de middelen van cliënten, zoals contant geld of equivalenten, van op DLT gebaseerde financiële instrumenten of van de middelen voor toegang tot dergelijke op DLT gebaseerde financiële instrumenten, ook in de vorm van cryptografische sleutels, moet de DLT-marktinfrastructuur beschikken over passende regelingen om die activa te beschermen. Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren mogen de activa van cliënten niet voor eigen rekening gebruiken zonder de uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van hun cliënten. DLT-marktinfrastructuren moeten de geldmiddelen en op DLT gebaseerde financiële instrumenten van cliënten en de middelen voor toegang tot die activa, scheiden van hun eigen activa en van de activa van andere cliënten. De algemene IT- en cyberregelingen van DLT-marktinfrastructuren moeten ervoor zorgen dat de activa van cliënten beschermd zijn tegen fraude, cyberaanvallen en andere ernstige operationele storingen.

(43)

Op het moment dat een specifieke toestemming wordt verleend, moeten exploitanten van DLT-marktinfrastructuren ook beschikken over een geloofwaardige exitstrategie indien de proefregeling wordt stopgezet, de specifieke toestemming of sommige vrijstellingen worden ingetrokken of de in deze verordening vastgestelde grenswaarden worden overschreden. Die strategie moet de overgang of terugkeer van hun operaties op basis van distributed ledger-technologie naar traditionele marktinfrastructuren omvatten. Daartoe moeten nieuwkomers of exploitanten van DLT TSS die geen traditionele marktinfrastructuur exploiteren waaraan zij op DLT gebaseerde financiële instrumenten kunnen overdragen, ernaar streven regelingen te treffen met exploitanten van traditionele marktinfrastructuren. Dit is van bijzonder belang voor de registratie van op DLT gebaseerde financiële instrumenten. Daarom moeten CSD’s worden onderworpen aan bepaalde vereisten om dergelijke regelingen in te voeren. Daarnaast moeten CSD’s dergelijke regelingen sluiten op niet-discriminerende wijze en moeten zij een redelijke commerciële vergoeding kunnen aanrekenen op basis van de reële kosten.

(44)

Een specifieke toestemming die aan een exploitant van DLT-marktinfrastructuur wordt verleend, moet in grote lijnen dezelfde procedures volgen als die voor een vergunning uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 of Richtlijn 2014/65/EU. Bij het aanvragen van een specifieke toestemming uit hoofde van deze verordening moet de aanvrager echter aangeven welke vrijstellingen hij wenst. Voordat een specifieke toestemming wordt verleend aan een DLT-marktinfrastructuur, moet de bevoegde autoriteit de ESMA alle relevante informatie verstrekken. Indien nodig moet de ESMA een niet-bindend advies uitbrengen over de gevraagde vrijstellingen of over de adequaatheid van de distributed ledger-technologie voor de toepassing van deze verordening. Een dergelijk niet-bindend advies mag niet worden beschouwd als een advies in de zin van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA moet bij het opstellen van haar advies de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten raadplegen. Met haar niet-bindende advies moet de ESMA ernaar streven de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te waarborgen. Om een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie in de eengemaakte markt te waarborgen, moeten het niet-bindende advies en de richtsnoeren van de ESMA erop gericht zijn de consistentie en evenredigheid van de door de verschillende bevoegde autoriteiten in de Unie verleende vrijstellingen te waarborgen, onder meer bij de beoordeling van het adequate karakter van de verschillende soorten distributed ledger-technologie die door marktexploitanten worden gebruikt voor de toepassing van deze verordening.

(45)

De registratie van effecten, het aanhouden van effectenrekeningen en het beheer van afwikkelingssystemen zijn activiteiten die ook vallen onder niet-geharmoniseerde bepalingen van nationaal recht, zoals het vennootschaps- en het effectenrecht. Het is daarom belangrijk dat exploitanten van DLT-marktinfrastructuren voldoen aan alle toepasselijke regels en hun gebruikers in staat stellen dit te doen.

(46)

De bevoegde autoriteit die een door een exploitant van een DLT-marktinfrastructuur ingediende aanvraag onderzoekt, moet de mogelijkheid hebben om te weigeren een specifieke toestemming te verlenen indien er redenen zijn om aan te nemen dat de DLT-marktinfrastructuur niet in staat zou zijn te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van het Unierecht of aan bepalingen van nationaal recht die buiten het toepassingsgebied van het Unierecht vallen, indien er redenen zijn om aan te nemen dat de DLT-marktinfrastructuur een bedreiging zou vormen voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit, of als de aanvraag een poging is om bestaande vereisten te omzeilen.

(47)

Een specifieke toestemming die een bevoegde autoriteit aan een exploitant van een DLT-marktinfrastructuur afgeeft, moet aangeven welke vrijstellingen aan die DLT-marktinfrastructuur zijn verleend. Zij moet geldig zijn in de hele Unie, maar alleen voor de duur van de proefregeling. De ESMA moet op haar website een lijst van DLT-marktinfrastructuren en een lijst van de aan elk daarvan verleende vrijstellingen publiceren.

(48)

Specifieke toestemmingen en vrijstellingen moeten tijdelijk worden verleend, voor een periode van maximaal zes jaar vanaf de datum waarop de specifieke toestemming wordt verleend, en mogen slechts geldig zijn voor de duur van de proefregeling. Deze periode van zes jaar moet exploitanten van DLT-marktinfrastructuren voldoende tijd bieden om hun bedrijfsmodellen aan eventuele wijzigingen van de proefregeling aan te passen en in het kader van de proefregeling op commercieel levensvatbare wijze te werken. Op die manier kunnen de ESMA en de Commissie nadat een kritische massa aan specifieke toestemmingen en bijbehorende vrijstellingen is verleend, ook een nuttige reeks gegevens verzamelen over de werking van de proefregeling, en daarover verslag uitbrengen. Tot slot zouden de exploitanten van DLT-marktinfrastructuren zo ook de tijd krijgen om de nodige stappen te ondernemen om hun activiteiten stop te zetten dan wel over te stappen op een nieuw regelgevingskader na de verslagen die de ESMA en de Commissie moeten uitbrengen.

(49)

Onverminderd Verordening (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU moeten de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben een specifieke toestemming of vrijstellingen die aan de DLT-marktinfrastructuur zijn verleend, in te trekken wanneer een tekortkoming in de onderliggende technologie of in de door de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur verleende diensten en activiteiten is ontdekt, als deze tekortkoming groter is dan de voordelen van de verleende diensten en verrichte activiteiten, of wanneer de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur verplichtingen niet is nagekomen die hoorden bij de door de bevoegde autoriteit verleende toestemmingen of vrijstellingen, of wanneer de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur financiële instrumenten heeft geregistreerd die de bij deze verordening vastgestelde grenswaarden overschrijden of die niet voldoen aan andere voorwaarden die gelden voor op DLT gebaseerde financiële instrumenten in het kader van deze verordening. Tijdens zijn activiteiten moet de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur de mogelijkheid hebben om te verzoeken om aanvullende vrijstellingen boven op de vrijstellingen die op het moment van de initiële aanvraag werden aangevraagd. In dat geval moeten de aanvullende vrijstellingen bij de bevoegde autoriteit worden aangevraagd op dezelfde manier als die welke zijn gevraagd ten tijde van de initiële aanvraag van een toestemming voor de DLT-marktinfrastructuur.

(50)

Aangezien exploitanten van DLT-marktinfrastructuren in het kader van de proefregeling tijdelijke vrijstellingen van een aantal bepalingen van de bestaande Uniewetgeving zouden kunnen krijgen, moeten zij nauw samenwerken met de bevoegde autoriteiten en met de ESMA gedurende de periode waarin hun specifieke toestemming geldig is. Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren moeten de bevoegde autoriteiten in kennis stellen van materiële wijzigingen in hun businessplan of hun kritiek personeel, van bewijs van cyberaanvallen of andere cyberdreigingen, fraude of andere ernstige wanpraktijken, van wijzigingen in de informatie in de oorspronkelijke aanvraag van een specifieke toestemming, van technische of operationele moeilijkheden, met name die welke verband houden met het gebruik van distributed ledger-technologie en van eventuele risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit die niet waren voorzien op het moment dat de specifieke toestemming werd verleend. Als zij van een dergelijke materiële wijziging in kennis wordt gesteld, moet de bevoegde autoriteit, ter waarborging van de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit, kunnen eisen dat de DLT-marktinfrastructuur een nieuwe specifieke toestemming of vrijstelling aanvraagt dan wel corrigerende maatregelen neemt die de bevoegde autoriteit passend acht. De exploitanten van DLT-marktinfrastructuren moeten ook alle relevante informatie verstrekken aan de bevoegde autoriteit als daarom wordt verzocht. De bevoegde autoriteiten moeten de van exploitanten van DLT-marktinfrastructuren ontvangen informatie en de informatie over corrigerende maatregelen doorsturen naar de ESMA.

(51)

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren moeten regelmatig verslag uitbrengen aan hun bevoegde autoriteiten. De ESMA moet besprekingen over die verslagen organiseren om alle bevoegde autoriteiten in de hele Unie in staat te stellen ervaring op te doen met het effect van distributed ledger-technologie en na te gaan of er eventuele aanpassingen van de Uniewetgeving inzake financiële diensten zijn die nodig kunnen zijn om het gebruik van distributed ledger-technologie op grotere schaal mogelijk te maken.

(52)

Tijdens de looptijd van de proefregeling is het belangrijk dat het kader en de werking ervan frequent worden gecontroleerd en geëvalueerd, teneinde zo veel mogelijk informatie te verkrijgen voor exploitanten van DLT-marktinfrastructuren. De ESMA moet jaarverslagen publiceren om marktdeelnemers een beter inzicht te verschaffen in de werking en ontwikkeling van de markten en om duidelijkheid te verschaffen over de toepassing van de proefregeling. Die jaarverslagen moeten updates bevatten over de belangrijkste trends en risico’s. Die jaarverslagen moeten worden ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

(53)

Drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening moet de ESMA bij de Commissie een verslag indienen met haar beoordeling van deze proefregeling. Op basis van het verslag van de ESMA moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen. Dat verslag moet de kosten en baten beoordelen van de verlenging van de proefregeling met een aanvullende periode, van de uitbreiding van de proefregeling naar andere soorten financiële instrumenten, van andere wijzigingen van de proefregeling, van het permanent maken van de proefregeling door passende wijzigingen voor te stellen in de Uniewetgeving inzake financiële diensten of van het beëindigen van deze regeling. Het zou niet wenselijk zijn twee parallelle regelingen voor op DLT gebaseerde en niet op DLT gebaseerde marktinfrastructuren te hebben. Als de proefregeling een succes is, kan deze permanent worden gemaakt door de desbetreffende Uniewetgeving inzake financiële diensten zodanig te wijzigen dat er één samenhangend kader wordt gecreëerd.

(54)

In de bestaande Uniewetgeving inzake financiële diensten zijn een aantal mogelijke lacunes vastgesteld met betrekking tot de toepassing ervan op cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. Met name de technische reguleringsnormen krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014 met betrekking tot bepaalde vereisten inzake gegevensrapportage en vereisten inzake transparantie voor en na de handel zijn niet goed aangepast aan financiële instrumenten die door middel van distributed ledger-technologie worden uitgegeven. Secundaire markten voor door middel van distributed ledger-technologie of soortgelijke technologie uitgegeven financiële instrumenten bevinden zich nog in een beginfase en de kenmerken ervan kunnen dus verschillen van die voor financiële instrumenten die gebruikmaken van traditionele technologie. De in die technische reguleringsnormen bepaalde regels moeten worden toegepast op alle financiële instrumenten, ongeacht de gebruikte technologie. Daarom moet de ESMA, in overeenstemming met de bestaande mandaten in Verordening (EU) nr. 600/2014 om ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen, een uitgebreide beoordeling van die technische reguleringsnormen uitvoeren en zo nodig wijzigingen voorstellen om ervoor te zorgen dat de daarin vervatte regels effectief kunnen worden toegepast op op DLT gebaseerde financiële instrumenten. Bij die beoordeling moet de ESMA rekening houden met de specifieke kenmerken van op DLT gebaseerde financiële instrumenten en nagaan of de normen hiervoor moeten worden aangepast om de ontwikkeling van die financiële instrumenten mogelijk te maken zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen van de regels waarin de krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde technische reguleringsnormen voorzien.

(55)

Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege het feit dat de regelgevende belemmeringen voor de ontwikkeling van DLT-marktinfrastructuren voor cryptoactiva die kunnen worden beschouwd als financiële instrumenten voortspruiten uit de Uniewetgeving inzake financiële diensten, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(56)

Deze verordening laat Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad (13) onverlet. Desalniettemin moet met betrekking tot entiteiten waaraan op grond van Richtlijn 2014/65/EU vergunning is verleend, gebruik worden gemaakt van de mechanismen voor het melden van inbreuken op Verordening (EU) nr. 600/2014 of Richtlijn 2014/65/EU zoals die bij die richtlijn zijn ingesteld. Met betrekking tot entiteiten waaraan op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 een vergunning is verleend, moeten de bij die verordening ingestelde mechanismen voor het melden van inbreuken op die verordening worden gebruikt.

(57)

De exploitatie van DLT-marktinfrastructuren kan de verwerking van persoonsgegevens omvatten. Wanneer het met het oog op de toepassing van deze verordening noodzakelijk is persoonsgegevens te verwerken, moet dat gebeuren overeenkomstig het toepasselijke recht van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening doet geen afbreuk aan de Verordeningen (EU) 2016/679 (14) en (EU) 2018/1725 (15) van het Europees Parlement en de Raad. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werd geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 en heeft op 23 april 2021 zijn advies uitgebracht.

(58)

Verordening (EU) nr. 600/2014 voorziet in een overgangsperiode tijdens welke niet-discriminerende toegang tot een CTP of handelsplatform uit hoofde van die verordening niet van toepassing is op de CTP’s of handelsplatformen die bij hun bevoegde autoriteiten een verzoek hebben ingediend om te profiteren van de overgangsregelingen met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten. De periode waarin een CTP of een handelsplatform door zijn bevoegde autoriteit voor op de beurs verhandelde derivaten kan worden vrijgesteld van de regels inzake niet-discriminerende toegang, is op 3 juli 2020 verstreken. De toegenomen onzekerheid en volatiliteit van de markten heeft een negatief effect gehad op de operationele risico’s van CTP’s en handelsplatformen, zodat de datum van toepassing van de nieuwe regeling voor open toegang voor CTP’s en handelsplatformen die handels- en clearingdiensten met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten aanbieden, bij artikel 95 van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (16) met één jaar werd uitgesteld, tot en met 3 juli 2021. De redenen voor het uitstellen van de toepassingsdatum van de nieuwe regeling voor open toegang blijven bestaan. Bovendien zou de regeling voor open toegang in strijd kunnen zijn met parallelle beleidsdoelstellingen om handel en innovatie binnen de Unie te bevorderen, aangezien zij innovatie in op de beurs verhandelde derivaten zou kunnen ontmoedigen door concurrenten die begunstigden van open toegang zijn, in staat te stellen gebruik te maken van de infrastructuur en investeringen van gevestigde exploitanten om concurrerende producten met lage aanloopkosten aan te bieden. Het in stand houden van een systeem waarbij derivaten worden gecleard en verhandeld in een verticaal geïntegreerde entiteit is ook in overeenstemming met reeds lang bestaande internationale trends. De datum van toepassing van de nieuwe regeling voor open toegang moet daarom met nog eens twee jaar worden uitgesteld, tot en met 3 juli 2023.

(59)

Momenteel omvat de definitie van financieel instrument in Richtlijn 2014/65/EU niet expliciet financiële instrumenten die worden uitgegeven door middel van een categorie technologieën die de gedistribueerde registratie van versleutelde gegevens ondersteunen, namelijk distributed ledger-technologie. Om ervoor te zorgen dat dergelijke financiële instrumenten binnen het bestaande rechtskader kunnen worden verhandeld op de markt, moet de definitie van financiële instrumenten in Richtlijn 2014/65/EU worden gewijzigd om deze er ook in op te nemen.

(60)

Hoewel deze verordening het regelgevingskader vaststelt voor DLT-marktinfrastructuren, met inbegrip van die welke afwikkelingsdiensten verlenen, is het algemene regelgevingskader voor door CSD’s geëxploiteerde effectenafwikkelingssystemen neergelegd in Verordening (EU) nr. 909/2014, die bepalingen inzake afwikkelingsdiscipline bevat. De regeling inzake afwikkelingsdiscipline omvat regels voor de rapportage van mislukte afwikkelingsoperaties, de inning en verdeling van geldboetes en verplichte buy-ins. Krachtens uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde technische reguleringsnormen gelden de bepalingen betreffende afwikkelingsdiscipline vanaf 1 februari 2022. Belanghebbenden hebben evenwel het bewijs geleverd dat verplichte buy-ins de liquiditeitsdruk en de kosten van effecten die het risico lopen te worden ingekocht, kunnen verhogen. Dit effect zou nog kunnen worden verergerd in het geval van marktvolatiliteit. Tegen die achtergrond zou de toepassing van de regels inzake verplichte buy-ins van Verordening (EU) nr. 909/2014 een negatief effect kunnen hebben op de efficiëntie en het concurrentievermogen van de kapitaalmarkten in de Unie. Dat effect zou op zijn beurt kunnen leiden tot bredere spreads tussen bied- en laatprijzen, verminderde marktefficiëntie en minder prikkels om effecten te lenen op de effectenuitleen- en repomarkten en om transacties met in de Unie gevestigde CSD’s af te wikkelen. De kosten van de toepassing van de regels inzake verplichte buy-ins zullen daarom naar verwachting groter zijn dan de potentiële voordelen. Rekening houdend met dit mogelijke negatieve effect moet Verordening (EU) nr. 909/2014 worden gewijzigd om voor elke afwikkelingsdiscipline een andere toepassingsdatum mogelijk te maken, zodat de datum van toepassing van de regels inzake verplichte buy-ins verder kan worden uitgesteld.Dat uitstel zou de Commissie in staat stellen om in het kader van het komende wetgevingsvoorstel tot herziening van Verordening (EU) nr. 909/2014 te beoordelen hoe het kader voor afwikkelingsdiscipline, en met name de regels inzake verplichte buy-ins, moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de bovengenoemde kwesties en deze aan te pakken. Bovendien zou een dergelijk uitstel ervoor zorgen dat marktdeelnemers, met inbegrip van DLT-marktinfrastructuren die onder de regeling inzake afwikkelingsdiscipline zouden vallen, niet twee keer uitvoeringskosten hoeven te maken indien die regels worden gewijzigd als gevolg van de herziening van Verordening (EU) nr. 909/2014.

(61)

De exploitatie van een DLT-marktinfrastructuur mag het klimaatbeleid van de lidstaten niet ondermijnen. Daarom is het belangrijk de ontwikkeling van en investeringen in emissiearme of emissievrije distributed ledger-technologieën verder aan te moedigen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden vereisten vastgesteld in verband met DLT-marktinfrastructuren en de exploitanten daarvan met betrekking tot:

a)

het verlenen en intrekken van specifieke toestemmingen voor het exploiteren van DLT-marktinfrastructuren overeenkomstig deze verordening;

b)

het verlenen, wijzigen en intrekken van met specifieke toestemmingen verband houdende uitzonderingen;

c)

het opleggen, wijzigen en intrekken van de aan vrijstellingen verbonden voorwaarden en met betrekking tot het opleggen, wijzigen en intrekken van compenserende of corrigerende maatregelen;

d)

het exploiteren van DLT-marktinfrastructuren;

e)

het toezicht houden op DLT-marktinfrastructuren, en

f)

het samenwerken tussen exploitanten van DLT-marktinfrastructuren, bevoegde autoriteiten en de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten; ESMA).

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1)

“distributed ledger technology” of “DLT”: een technologie die de exploitatie en het gebruik van distributed ledgers mogelijk maakt;

2)

“distributed ledger”: een informatieopslagplaats waar transacties worden geregistreerd en die wordt gedeeld over en gesynchroniseerd tussen een reeks DLT-netwerkknooppunten (DLT network nodes) door middel van een consensusmechanisme;

3)

“consensusmechanisme”: de regels en procedures volgens welke een overeenkomst tussen DLT-netwerkknooppunten wordt bereikt dat een transactie wordt gevalideerd;

4)

“DLT-netwerkknooppunt”: een apparaat of proces dat deel uitmaakt van een netwerk en een volledige of gedeeltelijke replica bevat van de registers met alle transacties in een distributed ledger;

5)

“DLT-marktinfrastructuur”: een multilaterale DLT-handelsfaciliteit, een DLT-afwikkelingssysteem of een DLT-handels- en afwikkelingssysteem;

6)

“multilaterale DLT-handelsfaciliteit” of “DLT MTF”: een multilaterale handelsfaciliteit die alleen in op DLT gebaseerde financiële instrumenten mag handelen;

7)

“DLT-afwikkelingssysteem” of “DLT SS”: een afwikkelingssysteem dat transacties in op DLT gebaseerde financiële instrumenten afwikkelt tegen betaling of tegen levering, ongeacht of dat afwikkelingssysteem is aangewezen en aangemeld overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG, en dat de initiële registratie van op DLT gebaseerde financiële instrumenten toestaat of de verlening van bewaarnemingsdiensten met betrekking tot op DLT gebaseerde financiële instrumenten toestaat;

8)

“afwikkeling”: afwikkeling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

9)

“mislukte afwikkelingsoperatie”: mislukte afwikkelingsoperatie in de zin van artikel 2, lid 1, punt 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

10)

“DLT-handels- en afwikkelingssysteem” of “DLT TSS”: een DLT MTF of DLT SS die de door een DLT MTF en een DLT SS verleende diensten combineert;

11)

“op DLT gebaseerd financieel instrument”: een financieel instrument dat met behulp van distributed ledger-technologie wordt uitgegeven, geregistreerd, overgedragen en opgeslagen;

12)

“financieel instrument”: een financieel instrument in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU;

13)

“multilaterale handelsfaciliteit”: een multilaterale handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, van Richtlijn 2014/65/EU;

14)

“centrale effectenbewaarinstelling” of “CSD”: een centrale effectenbewaarinstelling in de zin van artikel 2, lid 1, punt l, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

15)

“effectenafwikkelingssysteem”: een effectenafwikkelingssysteem in de zin van artikel 2, lid 1, punt 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

16)

“werkdag”: werkdag in de zin van artikel 2, lid 1, punt 14, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

17)

“levering tegen betaling”: levering tegen betaling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 27, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

18)

“kredietinstelling”: een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17);

19)

“beleggingsonderneming”: een beleggingsonderneming in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU;

20)

“marktexploitant”: een marktexploitant in de zin van artikel 4, lid 1, punt 18, van Richtlijn 2014/65/EU;

21)

“bevoegde autoriteit”: een of meer bevoegde autoriteiten die:

a)

zijn aangewezen overeenkomstig artikel 67 van Richtlijn 2014/65/EU;

b)

zijn aangewezen overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) nr. 909/2014, of

c)

anderszins door een lidstaat zijn aangewezen om toezicht te houden op de toepassing van deze verordening.

Artikel 3

Beperkingen inzake de financiële instrumenten die tot de handel op een DLT-marktinfrastructuur zijn toegelaten of geregistreerd zijn op DLT-marktinfrastructuur

1.   Op DLT gebaseerde financiële instrumenten worden alleen toegelaten tot de handel op een DLT-marktinfrastructuur of geregistreerd op een DLT-marktinfrastructuur als op het moment van toelating tot de handel of het moment van registratie in een distributed ledger, de op DLT gebaseerde financiële instrumenten bestaan uit:

a)

aandelen waarvan de emittent een marktkapitalisatie of een voorlopige marktkapitalisatie heeft van minder dan 500 miljoen EUR;

b)

obligaties, andere vormen van gesecuritiseerde schuld, met inbegrip van certificaten (depositary receipts) betreffende dergelijke effecten, of geldmarktinstrumenten, met een uitgifteomvang van minder dan 1 miljard EUR, met uitsluiting van instrumenten die een derivaat bevatten of die een structuur hebben die het voor de cliënt moeilijk maakt om het betrokken risico te begrijpen, of

c)

rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 25, lid 4, punt a), iv), van Richtlijn 2014/65/EU, waarvan de marktwaarde van de beheerde activa minder dan 500 miljoen EUR bedraagt.

Bedrijfsobligaties die zijn uitgegeven door emittenten waarvan de marktkapitalisatie ten tijde van de uitgifte niet meer dan 200 miljoen EUR bedroeg, zijn uitgesloten van de berekening van de in de eerste alinea, punt b), vastgestelde grenswaarde.

2.   De totale marktwaarde van alle op DLT gebaseerde financiële instrumenten die tot de handel op een DLT-marktinfrastructuur zijn toegelaten of die op een DLT-marktinfrastructuur zijn geregistreerd, mag niet meer bedragen dan 6 miljard EUR op het moment van toelating tot de handel of initiële registratie van een nieuw op DLT gebaseerd financieel instrument.

Als de toelating tot de handel of de eerste registratie van een nieuw op DLT gebaseerd financieel instrument ertoe zou leiden dat de in de eerste alinea bedoelde totale marktwaarde meer dan 6 miljard EUR bedraagt, mag de DLT-marktinfrastructuur dat op DLT gebaseerd financieel instrument niet tot de handel toelaten of registreren.

3.   Als de totale marktwaarde van alle op DLT gebaseerde financiële instrumenten die tot de handel op een DLT-marktinfrastructuur zijn toegelaten of die op een DLT-marktinfrastructuur zijn geregistreerd, meer bedraagt dan 9 miljard EUR, activeert de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur de in artikel 7, lid 7, bedoelde overgangsstrategie. De exploitant van de DLT-marktinfrastructuur stelt de bevoegde autoriteit in kennis van de activering van zijn overgangsstrategie en van het tijdschema voor de overgang in het maandelijkse verslag als bedoeld in lid 5.

4.   De exploitant van een DLT-marktinfrastructuur berekent de maandelijkse gemiddelde totale marktwaarde van de op DLT gebaseerde financiële instrumenten die in het kader van die DLT-marktinfrastructuur zijn verhandeld of geregistreerd. Dat maandgemiddelde wordt berekend als het gemiddelde van de dagelijkse slotkoersen van elk op DLT gebaseerd financieel instrument, vermenigvuldigd met het aantal op DLT gebaseerde financiële instrumenten die op die DLT-marktinfrastructuur met hetzelfde internationale effectenidentificatienummer (ISIN) zijn verhandeld of geregistreerd.

De exploitant van de DLT-marktinfrastructuur gebruikt dat maandgemiddelde:

a)

bij de beoordeling van de vraag of de toelating tot de handel of de registratie van een nieuw op DLT gebaseerd financieel instrument in de volgende maand ertoe zou leiden dat de totale marktwaarde van op DLT gebaseerde financiële instrumenten de in lid 2 van dit artikel bedoelde grenswaarde haalt, en

b)

bij de beslissing of de overgangsstrategie als bedoeld in artikel 7, lid 7, wordt geactiveerd.

5.   De exploitant van een DLT-marktinfrastructuur dient maandelijks bij zijn bevoegde autoriteit verslagen in waaruit blijkt dat alle op DLT gebaseerde financiële instrumenten die op de DLT-marktinfrastructuur zijn toegelaten tot de handel of geregistreerd, de in de leden 2 en 3 bedoelde grenswaarden niet overschrijden.

6.   Een bevoegde autoriteit kan lagere grenswaarden vaststellen dan de waarden welke vastgesteld zijn in de leden 1 en 2. Indien een bevoegde autoriteit de in lid 2 bedoelde grenswaarde verlaagt, wordt de in lid 3 vastgestelde waarde geacht ook te zijn verlaagd.

Voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid houdt de bevoegde autoriteit rekening met de marktomvang en de gemiddelde kapitalisatie van op DLT gebaseerde financiële instrumenten van een bepaald type die zijn toegelaten tot handelsplatformen in de lidstaten waar de diensten en activiteiten zullen worden uitgevoerd, en houdt zij rekening met de risico’s die verband houden met de uitgevende instellingen, het soort distributed ledger-technologie dat wordt gebruikt en de diensten en activiteiten van de DLT-marktinfrastructuur.

7.   Verordening (EU) nr. 596/2014 is van toepassing op op DLT gebaseerde financiële instrumenten die tot de handel op een DLT MTF of op een DLT TSS zijn toegelaten.

Artikel 4

Vereisten en vrijstellingen met betrekking tot DLT MTF’s

1.   Een DLT MTF is onderworpen aan de vereisten die van toepassing zijn op een multilaterale handelsfaciliteit in het kader van Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU.

De eerste alinea geldt niet met betrekking tot de vereisten waarvoor de beleggingsonderneming of de marktexploitant die de DLT MTF exploiteert een vrijstelling heeft verkregen uit hoofde van de leden 2 en 3 van dit artikel, op voorwaarde dat die beleggingsonderneming of de marktexploitant voldoet aan:

a)

artikel 7;

b)

de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, en

c)

alle compenserende maatregelen die de bevoegde autoriteit passend acht om de doelstellingen te verwezenlijken van de bepalingen waarvan een vrijstelling is gevraagd, of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen.

2.   Naast de in artikel 53, lid 3, van Richtlijn 2014/65/EU genoemde personen, kan de bevoegde autoriteit, op verzoek van een exploitant van een DLT MTF, die exploitant toestaan natuurlijke en rechtspersonen toe te laten om voor eigen rekening als lid of deelnemer te handelen, op voorwaarde dat die personen voldoen aan de volgende vereisten:

a)

zij staan bekend als voldoende betrouwbaar;

b)

zij beschikken over voldoende bekwaamheid, bevoegdheid en ervaring op het gebied van de handel, met inbegrip van kennis van de werking van distributed ledger-technologie;

c)

zij zijn geen market makers op de DLT MTF;

d)

zij maken geen gebruik van een techniek van hoogfrequente algoritmische handel op de DLT MTF;

e)

zij bieden andere personen geen rechtstreekse elektronische toegang tot de DLT MTF;

f)

zij handelen niet voor eigen rekening bij het uitvoeren van cliëntenorders op de DLT-marktinfrastructuur, en

g)

zij hebben geïnformeerde toestemming gegeven voor de handel op de DLT MTF als leden of deelnemers en zijn door de DLT MTF geïnformeerd over de potentiële risico’s van het gebruik van haar systemen voor de handel in op DLT gebaseerde financiële instrumenten.

Als de bevoegde autoriteit de in de eerste alinea van dit lid bedoelde vrijstelling verleent, kan zij aanvullende maatregelen vereisen ter bescherming van natuurlijke personen die als leden of deelnemers tot de DLT MTF worden toegelaten. Dergelijke maatregelen staan in verhouding tot het risicoprofiel van die leden of deelnemers.

3.   Op verzoek van een exploitant van een DLT MTF kan de bevoegde autoriteit die exploitant of de leden of deelnemers ervan vrijstellen van artikel 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014.

Als de bevoegde autoriteit een vrijstelling verleent als bedoeld in de eerste alinea van dit lid, houdt de DLT MTF registers bij van alle via haar systemen uitgevoerde transacties. Die registers bevatten alle in artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 gespecificeerde details die relevant zijn met betrekking tot het door de DLT MTF gebruikte systeem en het lid of de deelnemer die de transactie uitvoert. De DLT MTF zorgt er ook voor dat de bevoegde autoriteiten die gerechtigd zijn om de gegevens rechtstreeks van de multilaterale handelsfaciliteit te ontvangen overeenkomstig artikel 26 van die verordening, rechtstreekse en onmiddellijke toegang tot die gegevens hebben. Om toegang te krijgen tot die registers, wordt de bevoegde autoriteit in kwestie tot de DLT MTF toegelaten als deelnemer met de status van wettelijk waarnemer.

De bevoegde autoriteit stelt alle informatie waartoe zij zich overeenkomstig dit artikel toegang heeft verschaft onverwijld ter beschikking van de ESMA.

4.   Een exploitant van een DLT MTF die uit hoofde van lid 2 of lid 3 om een vrijstelling verzoekt, toont aan dat de gevraagde vrijstelling:

a)

evenredig is met en gerechtvaardigd is door het gebruik van distributed ledger-technologie, en

b)

beperkt is tot de DLT MTF en geen betrekking heeft op een andere door die exploitant geëxploiteerde multilaterale handelsfaciliteit.

5.   De leden 2, 3 en 4 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een CSD die een DLT TSS exploiteert overeenkomstig artikel 6, lid 2.

6.   De ESMA stelt richtsnoeren op voor de in lid 1, tweede alinea, punt c), bedoelde compenserende maatregelen.

Artikel 5

Vereisten en vrijstellingen met betrekking tot DLT SS’en

1.   Een CSD die een DLT SS exploiteert, is onderworpen aan de vereisten die van toepassing zijn op een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert krachtens Verordening (EU) nr. 909/2014.

De eerste alinea geldt niet met betrekking tot de vereisten waarvoor de CSD die het DLT SS exploiteert een vrijstelling heeft verkregen uit hoofde van de leden 2 tot en met 9 van dit artikel, op voorwaarde dat die CSD voldoet aan:

a)

artikel 7;

b)

de leden 2 tot en met 10 van dit artikel, en

c)

alle compenserende maatregelen die de bevoegde autoriteit passend acht om de doelstellingen te verwezenlijken van de bepalingen waarvan een vrijstelling is gevraagd, of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen.

2.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD vrijstellen van artikel 2, lid 1, punt 4, 9 of 28, of artikel 3, 37 of 38 van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat die CSD:

a)

aantoont dat het gebruik van een “effectenrekening” als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 28, van die verordening of het gebruik van de girale vorm als bedoeld in artikel 3 van die verordening onverenigbaar is met het gebruik van de specifieke distributed ledger-technologie;

b)

compenserende maatregelen voorstelt om de doelstellingen te behalen van de bepalingen waarvoor om vrijstelling is verzocht, en er ten minste voor zorgt dat:

i)

de op DLT gebaseerde financiële instrumenten op de distributed ledger worden geregistreerd;

ii)

het aantal op DLT gebaseerde financiële instrumenten in een uitgifte of een deel van een uitgifte die door de CSD die het DLT SS exploiteert, wordt geregistreerd, gelijk is aan het totale aantal van de op DLT gebaseerde financiële instrumenten welke deel uitmaken van een dergelijke uitgifte of deel van een uitgifte die op om het even welk moment op de distributed ledger zijn geregistreerd;

iii)

zij registers bijhoudt die de CSD die het DLT SS exploiteert in staat stellen op om het even welk moment meteen de op DLT gebaseerde financiële instrumenten van een lid, deelnemer, emittent of cliënt te onderscheiden van die van andere leden, deelnemers, emittenten of cliënten, en

iv)

zij geen effectenkredieten, debetsaldo’s of onrechtmatige uitgiften van nieuwe of intrekkingen van bestaande effecten toestaat.

3.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD vrijstellen van artikel 6 of 7 van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat die CSD er door middel van degelijke procedures en regelingen ten minste voor zorgt dat het DLT SS:

a)

een duidelijke, accurate en tijdige bevestiging mogelijk maakt van de details van de transacties in op DLT gebaseerde financiële instrumenten, met inbegrip van alle betalingen in verband met op DLT gebaseerde financiële instrumenten en het vrijgeven van zekerheden met betrekking tot die instrumenten dan wel het opvragen van zekerheden met betrekking tot op DLT gebaseerde financiële instrumenten, en

b)

mislukte afwikkelingsoperaties voorkomt of, als voorkoming niet mogelijk is, deze aanpakt.

4.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD vrijstellen van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 909/2014 louter met betrekking tot de uitbesteding van een kerndienst aan een derde partij, op voorwaarde dat de toepassing van dat artikel onverenigbaar is met het gebruik van distributed ledger-technologie zoals beoogd door het DLT SS dat door die CSD wordt geëxploiteerd.

5.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD toestemming verlenen om behalve de in artikel 2, punt f), van richtlijn 98/26/EG opgesomde natuurlijke en rechtspersonen nog andere natuurlijke en rechtspersonen als deelnemers aan het DLT SS toe te laten, op voorwaarde dat deze personen:

a)

als voldoende betrouwbaar bekendstaan;

b)

over voldoende bekwaamheid, bevoegdheid, ervaring en kennis beschikken met betrekking tot afwikkeling, de werking van distributed ledger-technologie en risicobeoordeling, en

c)

geïnformeerde toestemming hebben gegeven om deel te nemen aan de proefregeling waarin deze verordening voorziet, en voldoende geïnformeerd zijn over de experimentele aard ervan en over de potentiële risico’s die eraan verbonden zijn.

6.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD vrijstellen van artikel 33, 34 of 35 van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat die CSD compenserende maatregelen voorstelt om de doelstellingen in die artikelen te behalen, en er ten minste voor zorgt dat:

a)

het DLT SS criteria voor deelname openbaar maakt die eerlijke en open toegang mogelijk maken voor alle personen die voornemens zijn deelnemer te worden, en dat die criteria transparant, objectief en niet-discriminerend zijn, en

b)

het DLT SS de prijzen en vergoedingen in verband met de afwikkelingsdiensten die het aanbiedt, openbaar maakt.

7.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD vrijstellen van artikel 39 van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat die CSD compenserende maatregelen voorstelt om de doelstellingen in dat artikel te behalen, en er ten minste voor zorgt, door middel van degelijke procedures en regelingen, dat

a)

het DLT SS transacties in op DLT gebaseerde financiële instrumenten nagenoeg realtime of binnen dezelfde handelsdag afwikkelt en in ieder geval uiterlijk op de tweede werkdag na de sluiting van de transactie;

b)

het DLT SS de regels voor het afwikkelingssysteem openbaar maakt, en

c)

het DLT SS alle risico’s beperkt die voortvloeien uit de niet-aanwijzing van het DLT SS als systeem voor de toepassing van Richtlijn 98/26/EG, met name met betrekking tot insolventieprocedures.

Voor de exploitatie van een DLT SS mag de definitie van een CSD in Verordening (EU) nr. 909/2014 als een rechtspersoon die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert, er niet toe leiden dat de lidstaten verplicht zijn een DLT SS aan te merken en aan te melden als effectenafwikkelingssysteem uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG. Het staat de lidstaten evenwel vrij om een DLT SS aan te merken en aan te melden als effectenafwikkelingssysteem uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG, als het DLT SS aan de vereisten van die richtlijn voldoet.

Als een DLT SS niet is aangemerkt en aangemeld als effectenafwikkelingssysteem uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG, stelt de CSD die dat DLT SS exploiteert compenserende maatregelen voor om de risico’s die voortvloeien uit insolventie te beperken.

8.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD vrijstellen van artikel 40 van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat die CSD afwikkelt op basis van levering tegen betaling.

De betalingen worden afgewikkeld via centralebankgeld, inclusief in getokeniseerde vorm, als dat praktisch en mogelijk is, en anders via de rekening van de CSD overeenkomstig titel IV van Verordening (EU) nr. 909/2014 of via commerciëlebankgeld, inclusief in getokeniseerde vorm, overeenkomstig die titel, of met gebruikmaking van “elektronischgeldtokens”.

In afwijking van de tweede alinea van dit lid is titel IV van Verordening (EU) nr. 909/2014 niet van toepassing op een kredietinstelling wanneer deze de afwikkeling van betalingen verricht met commerciëlebankgeld aan een DLT-marktinfrastructuur die op DLT gebaseerde financiële instrumenten registreert waarvan de totale marktwaarde, op het moment van de eerste registratie van een nieuw op DLT gebaseerd financieel instrument, niet meer bedraagt dan 6 miljard EUR, zoals berekend overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze verordening.

Als de afwikkeling plaatsvindt met behulp van commerciëlebankgeld dat is verstrekt door een kredietinstelling waarop titel IV van Verordening (EU) nr. 909/2014 niet van toepassing is op grond van de derde alinea van dit lid, of indien de afwikkeling van betalingen plaatsvindt met behulp van “elektronischgeldtokens”, zorgt de CSD die het DLT SS exploiteert voor de identificatie, de meting, het toezicht, het beheer en de beperking van enigerlei risico dat voortvloeit uit het gebruik van dergelijke middelen.

Met “elektronischgeldtokens” verband houdende diensten die gelijkwaardig zijn aan de diensten die zijn opgenomen in afdeling C, punten b) en c), van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 909/2014, worden verleend door de CSD die het DLT SS exploiteert overeenkomstig titel IV van Verordening (EU) nr. 909/2014 of door een kredietinstelling.

9.   Op verzoek van een CSD die een DLT SS exploiteert, kan de bevoegde autoriteit die CSD vrijstellen van artikel 50, 51 of 53 van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat die CSD aantoont dat het gebruik van distributed ledger-technologie onverenigbaar is met oude systemen van andere CSD’s of andere marktinfrastructuren, of dat het verlenen van toegang aan een andere CSD of toegang tot andere marktinfrastructuur die gebruikmaakt van oude systemen, kosten zou veroorzaken die onevenredig zijn met de schaal van de activiteiten van het DLT SS.

Als een CSD die een DLT SS exploiteert, overeenkomstig de eerste alinea van dit lid is vrijgesteld, verleent zij andere exploitanten van DLT SS’en of andere exploitanten van DLT TSS’en toegang tot haar DLT SS. De CSD die het DLT SS exploiteert, stelt de bevoegde autoriteit in kennis van haar voornemen dergelijke toegang te verlenen. De bevoegde autoriteit kan dergelijke toegang verbieden voor zover die toegang schadelijk zou zijn voor de stabiliteit van het financiële stelsel van de Unie of van het financiële stelsel van de betrokken lidstaat.

10.   Als een CSD die een DLT SS exploiteert, uit hoofde van de leden 2 tot en met 9 om vrijstelling verzoekt, toont zij aan dat de gevraagde vrijstelling:

a)

evenredig is met en gerechtvaardigd is door het gebruik van distributed ledger-technologie, en

b)

beperkt is tot het DLT SS en geen betrekking heeft op een effectenafwikkelingssysteem dat door dezelfde CSD wordt geëxploiteerd.

11.   De leden 2 tot en met 10 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT TSS exploiteert overeenkomstig artikel 6, lid 1.

12.   De ESMA stelt richtsnoeren op voor de in lid 1, tweede alinea, punt c), van dit artikel bedoelde compenserende maatregelen.

Artikel 6

Vereisten en vrijstellingen met betrekking tot DLT TSS’en

1.   Een beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT TSS exploiteert, is onderworpen aan:

a)

de vereisten die van toepassing zijn op een multilaterale handelsfaciliteit uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU, en

b)

mutatis mutandis, de vereisten die van toepassing zijn op een CSD uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, met uitzondering van de artikelen 9, 16, 17, 18, 20, 26, 27, 28, 31, 42, 43, 44, 46 en 47 van die verordening.

De eerste alinea geldt niet met betrekking tot de vereisten waarvoor de beleggingsonderneming of marktexploitant die het DLT TSS exploiteert een vrijstelling heeft verkregen uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, en artikel 5, leden 2 tot en met 9, op voorwaarde dat die beleggingsonderneming of marktexploitant voldoet aan:

a)

artikel 7;

b)

artikel 4, leden 2, 3 en 4, en artikel 5, leden 2 tot en met 10, en

c)

eventuele compenserende maatregelen die de bevoegde autoriteit passend acht om de doelstellingen te verwezenlijken van de bepalingen waarvan een vrijstelling is gevraagd, of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen.

2.   Een CSD die een DLT TSS exploiteert, is onderworpen aan:

a)

de vereisten die van toepassing zijn op een CSD uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, en

b)

mutatis mutandis, de vereisten die van toepassing zijn op een multilaterale handelsfaciliteit uit hoofde van Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU, met uitzondering van de artikelen 5 tot en met 13 van die richtlijn.

De eerste alinea geldt niet met betrekking tot de vereisten waarvoor de CSD die het DLT TSS exploiteert een vrijstelling heeft verkregen uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, en artikel 5, leden 2 tot en met 9, op voorwaarde dat die CSD voldoet aan:

a)

artikel 7,

b)

artikel 4, leden 2, 3 en 4, en artikel 5, leden 2 tot en met 10, en

c)

eventuele compenserende maatregelen die de bevoegde autoriteit passend acht om de doelstellingen te verwezenlijken van de bepalingen waarvan een vrijstelling is gevraagd, of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen.

Artikel 7

Aanvullende vereisten voor DLT-marktinfrastructuren

1.   Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren stellen een duidelijk en gedetailleerd businessplan op waarin zij beschrijven hoe zij van plan zijn hun diensten en activiteiten uit te voeren, met inbegrip van een beschrijving van hun essentieel personeel, de technische aspecten en het gebruik van de distributed ledger-technologie en de krachtens lid 3 vereiste informatie.

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren maken tevens actuele, duidelijke en gedetailleerde schriftelijke documentatie openbaar waarin de regels voor de exploitatie van de DLT-marktinfrastructuren en voor de exploitanten daarvan worden omschreven, met inbegrip van de wettelijke bepalingen waarin de rechten, plichten, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van de exploitanten van DLT-marktinfrastructuren worden omschreven, evenals die van de leden, deelnemers, emittenten en cliënten die van hun DLT-marktinfrastructuren gebruikmaken. In deze wettelijke bepalingen worden het toepasselijke recht, eventuele precontentieuze geschillenbeslechtingsmechanismen, eventuele beschermingsmaatregelen tegen insolventie uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG en de rechtsgebieden waar rechtsvorderingen mogen worden ingesteld, gespecificeerd. Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren kunnen hun schriftelijke informatie langs elektronische weg beschikbaar stellen.

2.   Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren zorgen voor de vaststelling of documentatie, naargelang het geval, van regels voor de werking van de door hen gebruikte distributed ledger-technologie, met inbegrip van regels voor toegang tot de distributed ledger, voor de deelname van de validerende knooppunten, voor de aanpak van mogelijke belangenconflicten, en voor het risicobeheer met inbegrip van eventuele risicobeperkende maatregelen om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te waarborgen.

3.   Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren verstrekken hun leden, deelnemers, emittenten en cliënten op hun website duidelijke en ondubbelzinnige informatie over hoe de exploitanten hun functies, diensten en activiteiten uitvoeren en hoe hun uitoefening van die functies, diensten en activiteiten afwijkt van die van een multilaterale handelsfaciliteit die of een effectenafwikkelingssysteem dat niet gebaseerd is op distributed ledger-technologie. Die informatie omvat de gebruikte soort distributed ledger-technologie.

4.   Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren zorgen ervoor dat de algemene IT- en cyberregelingen met betrekking tot het gebruik van hun distributed ledger-technologie in verhouding staan tot de aard, omvang en complexiteit van hun activiteiten. Die regelingen waarborgen de continuïteit en voortdurende transparantie, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van hun diensten en activiteiten, met inbegrip van de betrouwbaarheid van slimme contracten die op de DLT-marktinfrastructuur worden gebruikt. Die regelingen waarborgen tevens de integriteit, veiligheid en vertrouwelijkheid van door die exploitanten opgeslagen gegevens en waarborgen dat die gegevens beschikbaar en toegankelijk zijn.

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren beschikken over specifieke procedures voor operationeel risicobeheer voor de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van distributed ledger-technologie en cryptoactiva en voor de wijze waarop die risico’s worden aangepakt als ze werkelijkheid worden.

Om de betrouwbaarheid van de algemene IT- en cyberregelingen van een DLT-marktinfrastructuur te beoordelen, kan de bevoegde autoriteit een audit van die regelingen eisen. Indien de bevoegde autoriteit een audit eist, wijst zij een onafhankelijke auditor aan om deze uit te voeren. De DLT-marktinfrastructuur draagt de kosten van de audit.

5.   Wanneer een exploitant van een DLT-marktinfrastructuur voor de bewaring zorgt van de geldmiddelen, zekerheden of op DLT gebaseerde financiële instrumenten van leden, deelnemers, emittenten of cliënten en ervoor zorgt dat zij over de middelen beschikken om toegang te krijgen tot deze activa, met inbegrip van cryptografische sleutels, beschikt die exploitant over adequate regelingen om te voorkomen dat deze activa voor eigen rekening van de exploitant worden gebruikt, tenzij met de uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van het lid, de deelnemer, de emittent of de cliënt in kwestie, die elektronisch kan worden gegeven.

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuur houden veilige, accurate, betrouwbare en opvraagbare registers bij van de geldmiddelen, zekerheden en op DLT gebaseerde financiële instrumenten die door hun DLT-marktinfrastructuur worden aangehouden voor hun leden, deelnemers, emittenten of cliënten, evenals van de middelen om toegang te krijgen tot die geldmiddelen, zekerheden en op DLT gebaseerde financiële instrumenten.

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuur scheiden de geldmiddelen, zekerheden en op DLT gebaseerde financiële instrumenten van de leden, deelnemers, emittenten of cliënten die de DLT-marktinfrastructuur gebruiken en de middelen om toegang te krijgen tot deze activa, van die van de exploitant, alsook van die van andere leden, deelnemers, emittenten en cliënten.

De in lid 4 bedoelde algemene IT- en cyberregelingen zorgen ervoor dat die geldmiddelen, zekerheden en op DLT gebaseerde financiële instrumenten die door een DLT-marktinfrastructuur worden aangehouden voor haar leden, deelnemers, emittenten of cliënten, evenals de middelen om hier toegang toe te krijgen, beschermd zijn tegen het risico van ongeoorloofde toegang, hacking, beschadiging, verlies, cyberaanval, diefstal, fraude, nalatigheid en andere ernstige operationele verstoringen.

6.   In het geval van een verlies van geldmiddelen, een verlies van zekerheden of een verlies van een op DLT gebaseerd financieel instrument, is de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur die de geldmiddelen, zekerheden of het op DLT gebaseerd financieel instrument heeft verloren, aansprakelijk voor het verlies tot maximaal de marktwaarde van de verloren activa. De exploitant van de DLT-marktinfrastructuur is niet aansprakelijk voor het verlies indien hij aantoont dat het verlies is ontstaan als gevolg van een externe gebeurtenis waar hij geen redelijke controle over heeft en waarvan de gevolgen onvermijdelijk waren, ondanks alle redelijke inspanningen om dit te voorkomen.

Exploitanten van DLT-marktinfrastructuur stellen transparante en adequate regelingen vast om de beleggersbescherming te waarborgen en stellen mechanismen in voor de behandeling van klachten van cliënten en schadeloosstellings- of verhaalprocedures voor gevallen waarin een belegger verlies lijdt als gevolg van een van de omstandigheden bedoeld in de eerste alinea van dit lid of als gevolg van de stopzetting van de activiteiten ingevolge een van de omstandigheden bedoeld in artikel 8, lid 13, artikel 9, lid 11, en artikel 10, lid 10.

Een bevoegde autoriteit kan per geval besluiten om van de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur aanvullende prudentiële waarborgen in de vorm van eigen geldmiddelen of een verzekering te vereisen indien de bevoegde autoriteit oordeelt dat potentiële aansprakelijkheden voor aan cliënten van de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur toegebrachte schade als gevolg van een van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde omstandigheden, niet afdoende worden gedekt door de prudentiële vereisten waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 909/2014, Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad (18), Richtlijn 2014/65/EU of Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad (19), teneinde de beleggersbescherming te waarborgen.

7.   Een exploitant van een DLT-marktinfrastructuur zorgt voor de vaststelling en openbaarmaking van een duidelijke en gedetailleerde strategie voor de beperking van de activiteiten van een bepaalde DLT-marktinfrastructuur of voor de overgang uit of de stopzetting van de activiteiten van een bepaalde DLT-marktinfrastructuur (een “overgangsstrategie”), met inbegrip van de overgang of terugkeer van zijn operaties op basis van distributed ledger-technologie naar traditionele marktinfrastructuren, in de volgende gevallen:

a)

als de in artikel 3, lid 3, vastgestelde grenswaarde is overschreden;

b)

als een uit hoofde van deze verordening verleende specifieke toestemming of vrijstelling moet worden ingetrokken of anderszins worden beëindigd, ook wanneer de specifieke toestemming of vrijstelling is beëindigd als gevolg van de uit hoofde van artikel 14, lid 2, beoogde gebeurtenissen, of

c)

bij een vrijwillige of onvrijwillige stopzetting van de activiteiten van de DLT-marktinfrastructuur.

De overgangsstrategie is klaar om tijdig te worden ingezet.

In de overgangsstrategie wordt uiteengezet hoe leden, deelnemers, emittenten en cliënten worden behandeld in het geval van intrekking of beëindiging van een specifieke toestemming of in het geval van stopzetting van de activiteiten als bedoeld in de eerste alinea van dit lid. In de overgangsstrategie wordt uiteengezet hoe cliënten, met name niet-professionele beleggers, moeten worden beschermd tegen de onevenredige effecten van de intrekking of beëindiging van een specifieke toestemming of de stopzetting van de activiteiten. De overgangsstrategie wordt voortdurend geactualiseerd na voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit.

In de overgangsstrategie wordt gespecificeerd wat moet worden gedaan indien de in artikel 3, lid 3, bedoelde grenswaarde wordt overschreden.

8.   Beleggingsondernemingen of marktexploitanten die alleen een vergunning hebben om een DLT MTF uit hoofde van artikel 8, lid 2, van deze verordening te exploiteren en die in hun overgangsstrategieën niet aangeven dat zij voornemens zijn een vergunning te verkrijgen om een multilaterale handelsfaciliteit uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU te exploiteren, alsook CSD’s die een DLT TSS exploiteren, stellen alles in het werk om regelingen te treffen met beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een multilaterale handelsfaciliteit uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU exploiteren om hun activiteiten over te nemen, en specificeren die regelingen in hun overgangsstrategieën.

9.   CSD’s die een DLT SS exploiteren en die alleen een vergunning hebben om een DLT SS uit hoofde van artikel 9, lid 2, van deze verordening te exploiteren en in hun overgangsstrategieën niet aangeven dat zij voornemens zijn een vergunning te verkrijgen om een effectenafwikkelingssysteem uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 te exploiteren, alsook beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een DLT TSS exploiteren, stellen alles in het werk om regelingen te treffen met CSD’s die een effectenafwikkelingssysteem exploiteren om hun activiteiten over te nemen, en specificeren die regelingen in hun overgangsstrategieën.

CSD’s die een effectenafwikkelingssysteem exploiteren en die een verzoek ontvangen om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde regelingen te treffen, reageren binnen drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek. De CSD die het effectenafwikkelingssysteem exploiteert, treft de regelingen op niet-discriminerende wijze en kan een redelijke commerciële vergoeding in rekening brengen op basis van de werkelijke kosten. De CSD wijst een dergelijk verzoek alleen af indien zij van oordeel is dat de regelingen een bedreiging zouden vormen voor de soepele en ordelijke werking van de financiële markten of tot een systeemrisico zouden leiden. Zij wijst een verzoek niet af op grond van verlies van marktaandeel. Indien zij een verzoek afwijst, stelt zij de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur die het verzoek heeft gedaan schriftelijk in kennis van haar redenen.

10.   De in de leden 8 en 9 bedoelde regelingen worden uiterlijk vijf jaar na de datum van verlening van de specifieke toestemming ingevoerd, of worden op een eerdere datum ingevoerd indien de bevoegde autoriteit dit vereist om een eventueel risico van vroegtijdige beëindiging van de specifieke toestemming aan te pakken.

Artikel 8

Specifieke toestemming om een DLT MTF te exploiteren

1.   Een rechtspersoon met een vergunning als beleggingsonderneming of een vergunning voor het exploiteren van een gereglementeerde markt uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU, kan een specifieke toestemming aanvragen om een DLT MTF te exploiteren op grond van deze verordening.

2.   Wanneer een rechtspersoon een vergunning als beleggingsonderneming of een vergunning voor het exploiteren van een gereglementeerde markt aanvraagt uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU en tegelijkertijd op grond van dit artikel een specifieke toestemming aanvraagt, met als enig doel een DLT MTF te exploiteren, gaat de bevoegde autoriteit niet na of de aanvrager voldoet aan de vereisten van Richtlijn 2014/65/EU ten aanzien waarvan de aanvrager om een vrijstelling heeft verzocht overeenkomstig artikel 4 van deze verordening.

3.   Wanneer een rechtspersoon, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, tegelijkertijd een vergunning als beleggingsonderneming, of een vergunning voor het exploiteren van een gereglementeerde markt, en een specifieke toestemming aanvraagt, dient hij in zijn aanvraag de uit hoofde van artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU vereiste informatie in, met uitzondering van informatie die nodig zou zijn om aan te tonen dat is voldaan aan de vereisten ten aanzien waarvan de aanvrager overeenkomstig artikel 4 van deze verordening om een vrijstelling heeft verzocht.

4.   Een aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT MTF te exploiteren op grond van deze verordening bevat de volgende informatie:

a)

het businessplan van de aanvrager, de regels van de DLT MTF en eventuele wettelijke bepalingen als bedoeld in artikel 7, lid 1, evenals informatie over de werking, diensten en activiteiten van de DLT MTF als bedoeld in artikel 7, lid 3;

b)

een beschrijving van de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie als bedoeld in artikel 7, lid 2;

c)

een beschrijving van de algemene IT- en cyberregelingen van de aanvrager als bedoeld in artikel 7, lid 4;

d)

bewijs dat de aanvrager over voldoende prudentiële waarborgen beschikt om aan zijn aansprakelijkheden te voldoen en zijn cliënten schadeloos te stellen als bedoeld in artikel 7, lid 6, derde alinea;

e)

in voorkomend geval een beschrijving van de bewaringsregelingen voor de op DLT gebaseerde financiële instrumenten van cliënten als bedoeld in artikel 7, lid 5;

f)

een beschrijving van de regelingen om de beleggersbescherming te waarborgen en een beschrijving van de mechanismen voor de behandeling van klachten van cliënten en de verhaalmogelijkheden als bedoeld in artikel 7, lid 6, tweede alinea;

g)

de overgangsstrategie van de aanvrager, en

h)

de vrijstellingen waarom de aanvrager uit hoofde van artikel 4 verzoekt, de rechtvaardiging van elke gevraagde vrijstelling en eventuele voorgestelde compenserende maatregelen, en de middelen waarmee de aanvrager voornemens is te voldoen aan de voorwaarden die aan deze vrijstellingen zijn verbonden.

5.   Uiterlijk op 23 maart 2023 ontwikkelt de ESMA richtsnoeren voor de vaststelling van standaardformulieren, formats en templates voor de toepassing van lid 4.

6.   Binnen dertig werkdagen na de datum van ontvangst van een aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT MTF te exploiteren, beoordeelt de bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag niet volledig is, stelt de bevoegde autoriteit een termijn vast waarbinnen de aanvrager de ontbrekende of eventuele aanvullende informatie moet verstrekken. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager in kennis wanneer zij de aanvraag als volledig beschouwt.

Zodra de bevoegde autoriteit de aanvraag als volledig beschouwt, doet zij een kopie van die aanvraag toekomen aan de ESMA.

7.   Waar dit nodig is om de consistentie en evenredigheid van vrijstellingen te bevorderen, of waar dit nodig is om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te waarborgen, verstrekt de ESMA de bevoegde autoriteit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de kopie van die aanvraag een niet-bindend advies over de gevraagde vrijstellingen of over de adequaatheid van de gebruikte soort distributed ledger-technologie voor de toepassing van deze verordening.

Vóór het uitbrengen van een niet-bindend advies raadpleegt de ESMA de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, en zij houdt bij het uitbrengen van haar advies zo veel mogelijk rekening met hun standpunten.

Wanneer de ESMA een niet-bindend advies uitbrengt, neemt de bevoegde autoriteit dat advies naar behoren in overweging en verstrekt zij de ESMA een verklaring over eventuele significante afwijkingen van dat advies indien de ESMA daarom verzoekt. Het advies van de ESMA en de verklaring van de bevoegde autoriteit worden niet openbaar gemaakt.

8.   Uiterlijk op 24 maart 2025 ontwikkelt de ESMA richtsnoeren ter bevordering van de consistentie en evenredigheid van:

a)

vrijstellingen die zijn verleend aan exploitanten van DLT MTF’s in de hele Unie, onder meer in het kader van de beoordeling van de adequaatheid van de verschillende soorten distributed ledger-technologie die door exploitanten van DLT MTF’s worden gebruikt voor de toepassing van deze verordening, en

b)

de uitoefening van de optie waarin is voorzien in artikel 3, lid 6.

Die richtsnoeren waarborgen de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit.

De ESMA werkt die richtsnoeren periodiek bij.

9.   Binnen negentig werkdagen na de datum van ontvangst van een volledige aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT MTF te exploiteren, verricht de bevoegde autoriteit een beoordeling van de aanvraag en besluit zij of de specifieke toestemming wordt verleend. Wanneer een aanvrager tegelijkertijd een vergunning uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU en een specifieke toestemming uit hoofde van deze verordening aanvraagt, kan de beoordelingsperiode worden verlengd met een maximale periode als gespecificeerd in artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2014/65/EU.

10.   Onverminderd de artikelen 7 en 44 van Richtlijn 2014/65/EU weigert de bevoegde autoriteit de toekenning van een specifieke toestemming om een DLT MTF te exploiteren indien er redenen zijn om aan te nemen dat:

a)

er aanzienlijke risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit bestaan die niet naar behoren worden aangepakt en beperkt door de aanvrager;

b)

de specifieke toestemming om een DLT MTF te exploiteren en de gevraagde vrijstellingen bedoeld zijn om wettelijke of regelgevingsvereisten te omzeilen, of

c)

de exploitant van de DLT MTF niet in staat zal zijn te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van Unierecht of bepalingen van het nationaal recht die buiten het toepassingsgebied van het Unierecht vallen, of de gebruikers ervan niet in staat zal stellen hieraan te voldoen.

11.   Een specifieke toestemming is in de hele Unie geldig voor een periode van ten hoogste zes jaar vanaf de datum van afgifte. In de specifieke toestemming worden de overeenkomstig artikel 4 verleende vrijstellingen, eventuele compenserende maatregelen en eventuele lagere grenswaarden die overeenkomstig artikel 3, lid 6, door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld, gespecificeerd.

De bevoegde autoriteit stelt de ESMA onverwijld in kennis van de verlening, weigering of intrekking van een specifieke toestemming uit hoofde van dit artikel, met inbegrip van alle in de eerste alinea van dit lid vermelde informatie.

De ESMA publiceert op haar website:

a)

de lijst van DLT MTF’s, de begin- en einddatum van hun specifieke toestemmingen, de lijst van de aan elk ervan verleende vrijstellingen en de door bevoegde autoriteiten voor elk ervan vastgestelde lagere grenswaarden, en

b)

het totale aantal verzoeken om vrijstelling dat uit hoofde van artikel 4 is ingediend, met vermelding van het aantal en de soorten vrijstellingen die zijn verleend of geweigerd, samen met de rechtvaardiging van eventuele weigeringen.

De in de derde alinea, punt b), bedoelde informatie wordt in een geanonimiseerde vorm bekendgemaakt.

12.   Onverminderd de artikelen 8 en 44 van Richtlijn 2014/65/EU trekt de bevoegde autoriteit een specifieke toestemming of in dit verband verleende vrijstellingen in wanneer:

a)

in de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie of in de door de exploitant van de DLT MTF aangeboden diensten en activiteiten een tekortkoming is geconstateerd die voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit een risico vormt, waarbij dat risico zwaarder weegt dan de voordelen van de diensten en activiteiten in het kader van het experiment;

b)

de exploitant van de DLT MTF de aan de vrijstellingen verbonden voorwaarden niet heeft nageleefd;

c)

de exploitant van de DLT MTF het verhandelen van financiële instrumenten heeft toegelaten die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1;

d)

de exploitant van de DLT MTF een in artikel 3, lid 2, vastgestelde grenswaarde heeft overschreden;

e)

de exploitant van de DLT MTF de in artikel 3, lid 3, vastgestelde grenswaarden heeft overschreden en de overgangsstrategie niet heeft geactiveerd, of

f)

de exploitant van de DLT MTF de specifieke toestemming of in dit verband verleende vrijstellingen heeft verkregen op basis van misleidende informatie of een materiële omissie.

13.   Wanneer een exploitant van een DLT MTF voornemens is een wezenlijke wijziging door te voeren in de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie of in de diensten of activiteiten van die exploitant, en wanneer die wezenlijke wijziging een nieuwe specifieke toestemming, een nieuwe vrijstelling dan wel de wijziging van een of meer van de bestaande vrijstellingen van de exploitant of de daaraan verbonden voorwaarden vereist, vraagt de exploitant van de DLT MTF een nieuwe specifieke toestemming, vrijstelling of wijziging aan.

Wanneer een exploitant van een DLT MTF om een nieuwe specifieke toestemming, vrijstelling of wijziging verzoekt, is de procedure van artikel 4 van toepassing. Dat verzoek wordt door de bevoegde autoriteit verwerkt overeenkomstig dit artikel.

Artikel 9

Specifieke toestemming om een DLT SS te exploiteren

1.   Een rechtspersoon met een vergunning als CSD uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 kan een specifieke toestemming aanvragen om een DLT SS te exploiteren uit hoofde van deze verordening.

2.   Wanneer een rechtspersoon een vergunning als CSD aanvraagt uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 en tegelijkertijd op grond van dit artikel een specifieke toestemming aanvraagt, met als enig doel een DLT SS te exploiteren, gaat de bevoegde autoriteit niet na of de aanvrager voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 ten aanzien waarvan de aanvrager om een vrijstelling heeft verzocht overeenkomstig artikel 5 van deze verordening.

3.   Wanneer een rechtspersoon, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, tegelijkertijd een vergunning als CSD en een specifieke toestemming aanvraagt, dient hij in zijn aanvraag de in artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde informatie in, met uitzondering van informatie die nodig zou zijn om aan te tonen dat is voldaan aan de vereisten ten aanzien waarvan de aanvrager overeenkomstig artikel 5 van deze verordening om een vrijstelling heeft verzocht.

4.   Een aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT SS te exploiteren uit hoofde van deze verordening bevat de volgende informatie:

a)

het businessplan van de aanvrager, de regels van het DLT SS en eventuele wettelijke bepalingen als bedoeld in artikel 7, lid 1, evenals informatie over de werking, diensten en activiteiten van het DLT SS als bedoeld in artikel 7, lid 3;

b)

een beschrijving van de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie als bedoeld in artikel 7, lid 2;

c)

een beschrijving van de algemene IT- en cyberregelingen van de aanvrager als bedoeld in artikel 7, lid 4;

d)

bewijs dat de aanvrager over voldoende prudentiële waarborgen beschikt om aan zijn aansprakelijkheden te voldoen en zijn cliënten schadeloos te stellen als bedoeld in artikel 7, lid 6, derde alinea;

e)

in voorkomend geval een beschrijving van de bewaringsregelingen voor de op DLT gebaseerde financiële instrumenten van cliënten als bedoeld in artikel 7, lid 5;

f)

een beschrijving van de regelingen om de beleggersbescherming te waarborgen en een beschrijving van de mechanismen voor de behandeling van klachten van cliënten en verhaalmogelijkheden als bedoeld in artikel 7, lid 6, tweede alinea;

g)

de overgangsstrategie van de aanvrager, en

h)

de vrijstellingen waarom de aanvrager uit hoofde van artikel 5 verzoekt, de rechtvaardiging van elke gevraagde vrijstelling en eventuele voorgestelde compenserende maatregelen, en de middelen waarmee de aanvrager voornemens is te voldoen aan de voorwaarden die aan deze vrijstellingen zijn verbonden.

5.   Uiterlijk op 23 maart 2023 ontwikkelt de ESMA richtsnoeren voor de vaststelling van standaardformulieren, formats en templates voor de toepassing van lid 4.

6.   Binnen dertig werkdagen na de datum van ontvangst van een aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT SS te exploiteren, beoordeelt de bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag niet volledig is, stelt de bevoegde autoriteit een termijn vast waarbinnen de aanvrager de ontbrekende of eventuele aanvullende informatie moet verstrekken. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager in kennis wanneer zij de aanvraag als volledig beschouwt.

Zodra de bevoegde autoriteit de aanvraag als volledig beschouwt, doet zij een kopie van die aanvraag toekomen aan:

a)

de ESMA, en

b)

de in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 909/2014 vermelde relevante autoriteiten.

7.   Waar dit nodig is om de consistentie en evenredigheid van vrijstellingen te bevorderen, of waar dit nodig is om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te waarborgen, verstrekt de ESMA de bevoegde autoriteit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van een kopie van die aanvraag een niet-bindend advies over de gevraagde vrijstellingen of over de adequaatheid van de gebruikte soort distributed ledger-technologie voor de toepassing van deze verordening.

Vóór het uitbrengen van een niet-bindend advies raadpleegt de ESMA de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, en zij houdt bij het uitbrengen van haar advies zo veel mogelijk rekening met hun standpunten.

Wanneer de ESMA een niet-bindend advies uitbrengt, neemt de bevoegde autoriteit dat advies naar behoren in overweging en verstrekt zij de ESMA een verklaring over significante afwijkingen van dat advies indien de ESMA daarom verzoekt. Het advies van de ESMA en de verklaring van de bevoegde autoriteit worden niet openbaar gemaakt.

De in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 909/2014 gespecificeerde relevante autoriteiten verstrekken de bevoegde autoriteit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van een kopie van die aanvraag een niet-bindend advies over de kenmerken van het DLT SS dat door de aanvrager wordt geëxploiteerd.

8.   Uiterlijk op 24 maart 2025 ontwikkelt de ESMA richtsnoeren ter bevordering van de consistentie en evenredigheid van:

a)

vrijstellingen die zijn verleend aan CSD’s die een DLT SS exploiteren in de hele Unie, onder meer in het kader van de beoordeling van de adequaatheid van de verschillende soorten distributed ledger-technologie die door marktexploitanten worden gebruikt voor de toepassing van deze verordening, en

b)

de uitoefening van de optie waarin is voorzien in artikel 3, lid 6.

Die richtsnoeren waarborgen de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit.

De ESMA werkt die richtsnoeren periodiek bij.

9.   Binnen negentig werkdagen na de datum van ontvangst van een volledige aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT SS te exploiteren, verricht de bevoegde autoriteit een beoordeling van de aanvraag en besluit zij of de toestemming vergunning wordt verleend. Wanneer de aanvrager tegelijkertijd een vergunning als CSD uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 en een specifieke toestemming uit hoofde van deze verordening aanvraagt, kan de beoordelingsperiode worden verlengd met een maximale periode als gespecificeerd in artikel 17, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

10.   Onverminderd artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 weigert de bevoegde autoriteit de toekenning van een specifieke toestemming om een DLT SS te exploiteren indien er redenen zijn om aan te nemen dat:

a)

er aanzienlijke risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit bestaan die niet naar behoren worden aangepakt en beperkt door de aanvrager;

b)

de specifieke toestemming om een DLT SS te exploiteren en de gevraagde vrijstellingen bedoeld zijn om wettelijke of regelgevingsvereisten te omzeilen, of

c)

de CSD niet in staat zal zijn te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van Unierecht of bepalingen van het nationaal recht die buiten het toepassingsgebied van het Unierecht vallen, of de gebruikers ervan niet in staat zal stellen hieraan te voldoen.

11.   Een specifieke toestemming is in de hele Unie geldig voor een periode van ten hoogste zes jaar vanaf de datum van afgifte. In de specifieke toestemming worden de overeenkomstig artikel 5 verleende vrijstellingen, eventuele compenserende maatregelen en eventuele lagere grenswaarden die overeenkomstig artikel 3, lid 6, door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld, gespecificeerd.

De bevoegde autoriteit stelt de ESMA en de in lid 7 van dit artikel vermelde relevante autoriteiten onverwijld in kennis van de verlening, weigering of intrekking van een specifieke toestemming uit hoofde van dit artikel, met inbegrip van alle in de eerste alinea van dit lid vermelde informatie.

De ESMA publiceert op haar website:

a)

de lijst van DLT SS’en, de begin- en einddatum van hun specifieke toestemmingen, de lijst van de aan elk ervan verleende vrijstellingen en alle door de bevoegde autoriteiten voor elk ervan vastgestelde lagere grenswaarden, en

b)

het totale aantal verzoeken om vrijstelling dat uit hoofde van artikel 5 is ingediend, met vermelding van het aantal en de soorten vrijstellingen die zijn verleend of geweigerd, samen met de rechtvaardiging van eventuele weigeringen.

De in de derde alinea, punt b), bedoelde informatie wordt in een geanonimiseerde vorm bekendgemaakt.

12.   Onverminderd artikel 20 van Verordening (EU) nr. 909/2014 trekt de bevoegde autoriteit een specifieke toestemming of in dit verband verleende vrijstellingen in wanneer:

a)

in de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie of in de door de CSD die het DLT SS exploiteert aangeboden diensten en activiteiten een tekortkoming is geconstateerd die voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit een risico vormt, waarbij dat risico zwaarder weegt dan de voordelen van de diensten en activiteiten in het kader van het experiment;

b)

de CSD die het DLT SS exploiteert de aan de vrijstellingen verbonden voorwaarden niet heeft nageleefd;

c)

de CSD die het DLT SS exploiteert financiële instrumenten heeft geregistreerd die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1;

d)

de CSD die het DLT SS exploiteert de in artikel 3, lid 2, vastgestelde grenswaarde heeft overschreden;

e)

de CSD die het DLT SS exploiteert de in artikel 3, lid 3, bedoelde grenswaarden heeft overschreden en de overgangsstrategie niet heeft geactiveerd, of

f)

de CSD die het DLT SS exploiteert de specifieke toestemming of in dit verband verleende vrijstellingen heeft verkregen op basis van misleidende informatie of een materiële omissie.

13.   Wanneer een CSD die een DLT SS exploiteert voornemens is een wezenlijke wijziging door te voeren in de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie of in de diensten of activiteiten van die CSD, en wanneer die wezenlijke wijziging een nieuwe specifieke toestemming, een nieuwe vrijstelling dan wel de wijziging van een of meer van de bestaande vrijstellingen van die CSD of de daaraan verbonden voorwaarden vereist, vraagt de CSD die het DLT SS exploiteert een nieuwe specifieke toestemming, vrijstelling of wijziging aan.

Wanneer een CSD die een DLT SS exploiteert om een nieuwe specifieke toestemming, vrijstelling of wijziging verzoekt, is de procedure van artikel 5 van toepassing. Dat verzoek wordt door de bevoegde autoriteit verwerkt overeenkomstig dit artikel.

Artikel 10

Specifieke toestemming om een DLT TSS te exploiteren

1.   Een rechtspersoon met een vergunning als beleggingsonderneming of een vergunning voor het exploiteren van een gereglementeerde markt, uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU, of met een vergunning als CSD uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, kan een specifieke toestemming aanvragen om een DLT TSS te exploiteren uit hoofde van deze verordening.

2.   Wanneer een rechtspersoon een vergunning als beleggingsonderneming of een vergunning voor het exploiteren van een gereglementeerde markt aanvraagt uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU, of als CSD uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, en tegelijkertijd op grond van dit artikel een specifieke toestemming aanvraagt, met als enig doel een DLT TSS te exploiteren, gaat de bevoegde autoriteit niet na of de aanvrager voldoet aan de vereisten van Richtlijn 2014/65/EU of van Verordening (EU) nr. 909/2014 ten aanzien waarvan de aanvrager om een vrijstelling heeft verzocht overeenkomstig artikel 6 van deze verordening.

3.   Wanneer een rechtspersoon, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, tegelijkertijd een vergunning als beleggingsonderneming of een vergunning voor het exploiteren van een gereglementeerde markt of een vergunning als CSD, en een specifieke toestemming aanvraagt, dient hij in zijn aanvraag de uit hoofde van respectievelijk artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU of artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 vereiste informatie in, met uitzondering van informatie die nodig zou zijn om aan te tonen dat is voldaan aan de vereisten ten aanzien waarvan de aanvrager overeenkomstig artikel 6 van deze verordening om een vrijstelling heeft verzocht.

4.   Een aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT TSS te exploiteren uit hoofde van deze verordening bevat de volgende informatie:

a)

het businessplan van de aanvrager, de regels van het DLT TSS en eventuele wettelijke bepalingen als bedoeld in artikel 7, lid 1, evenals informatie over de werking, diensten en activiteiten van het DLT TSS als bedoeld in artikel 7, lid 3;

b)

een beschrijving van de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie als bedoeld in artikel 7, lid 2;

c)

een beschrijving van de algemene IT- en cyberregelingen van de aanvrager als bedoeld in artikel 7, lid 4;

d)

bewijs dat de aanvrager over voldoende prudentiële waarborgen beschikt om aan zijn aansprakelijkheden te voldoen en zijn cliënten schadeloos te stellen als bedoeld in artikel 7, lid 6, derde alinea;

e)

in voorkomend geval een beschrijving van de bewaringsregelingen voor de op DLT gebaseerde financiële instrumenten van cliënten als bedoeld in artikel 7, lid 5;

f)

een beschrijving van de regelingen om de beleggersbescherming te waarborgen en een beschrijving van de mechanismen voor de behandeling van klachten van cliënten en verhaalmogelijkheden als bedoeld in artikel 7, lid 6, tweede alinea;

g)

de overgangsstrategie van de aanvrager, en

h)

de vrijstellingen waarom de aanvrager uit hoofde van artikel 6 verzoekt, de rechtvaardiging van elke gevraagde vrijstelling en eventuele voorgestelde compenserende maatregelen, en de middelen waarmee de aanvrager voornemens is te voldoen aan de voorwaarden die aan deze vrijstellingen zijn verbonden.

5.   Naast de in lid 4 van dit artikel bedoelde informatie dient een aanvrager die voornemens is een DLT TSS te exploiteren als beleggingsonderneming of marktexploitant, de informatie in over de wijze waarop hij voornemens is te voldoen aan de toepasselijke vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 als bedoeld in artikel 6, lid 1, van deze verordening, met uitzondering van informatie die nodig zou zijn om aan te tonen dat is voldaan aan de vereisten ten aanzien waarvan de aanvrager overeenkomstig dat artikel om een vrijstelling heeft verzocht.

Naast de in lid 4 van dit artikel bedoelde informatie dient een aanvrager die voornemens is een DLT TSS te exploiteren als CSD, de informatie in over de wijze waarop hij voornemens is te voldoen aan de toepasselijke vereisten van Richtlijn 2014/65/EU als bedoeld in artikel 6, lid 2, van deze verordening, met uitzondering van informatie die nodig zou zijn om aan te tonen dat is voldaan aan de vereisten ten aanzien waarvan de aanvrager overeenkomstig dat artikel om een vrijstelling heeft verzocht.

6.   Uiterlijk op 23 maart 2023 ontwikkelt de ESMA richtsnoeren voor de vaststelling van standaardformulieren, formats en templates voor de toepassing van lid 4.

7.   Binnen dertig werkdagen na de datum van ontvangst van een aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT TSS te exploiteren, beoordeelt de bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag niet volledig is, stelt de bevoegde autoriteit een termijn vast waarbinnen de aanvrager de ontbrekende of eventuele aanvullende informatie moet verstrekken. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager in kennis wanneer zij de aanvraag als volledig beschouwt.

Zodra de bevoegde autoriteit de aanvraag als volledig beschouwt, doet zij een kopie van die aanvraag toekomen aan:

a)

de ESMA, en

b)

de in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 909/2014 vermelde relevante autoriteiten.

8.   Waar dit nodig is om de consistentie en evenredigheid van vrijstellingen te bevorderen, of waar dit nodig is om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te waarborgen, verstrekt de ESMA de bevoegde autoriteit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van een kopie van die aanvraag een niet-bindend advies over de gevraagde vrijstellingen of over de adequaatheid van de gebruikte soort distributed ledger-technologie voor de toepassing van deze verordening.

Vóór het uitbrengen van een niet-bindend advies raadpleegt de ESMA de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, en zij houdt bij het uitbrengen van haar advies zo veel mogelijk rekening met hun standpunten.

Wanneer de ESMA een niet-bindend advies uitbrengt, neemt de bevoegde autoriteit dat advies naar behoren in overweging en verstrekt zij de ESMA een verklaring over significante afwijkingen van dat advies indien de ESMA daarom verzoekt. Het advies van de ESMA en de verklaring van de bevoegde autoriteit worden niet openbaar gemaakt.

De in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 909/2014 gespecificeerde relevante autoriteiten verstrekken de bevoegde autoriteit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van een kopie van die aanvraag een niet-bindend advies over de kenmerken van het DLT TSS dat door de aanvrager wordt geëxploiteerd.

9.   Binnen negentig werkdagen na de datum van ontvangst van een volledige aanvraag voor een specifieke toestemming om een DLT TSS te exploiteren, verricht de bevoegde autoriteit een beoordeling van de aanvraag en besluit zij of de specifieke toestemming wordt verleend. Wanneer de aanvrager tegelijkertijd een vergunning uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU of Verordening (EU) nr. 909/2014 en een specifieke toestemming uit hoofde van dit artikel aanvraagt, kan de beoordelingsperiode worden verlengd met een maximale periode als gespecificeerd in respectievelijk artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2014/65/EU of artikel 17, lid 8, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

10.   Onverminderd de artikelen 7 en 44 van Richtlijn 2014/65/EU en artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014 weigert de bevoegde autoriteit een specifieke toestemming om een DLT TSS te exploiteren indien er redenen zijn om aan te nemen dat:

a)

er aanzienlijke risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit bestaan die niet naar behoren worden aangepakt en beperkt door de aanvrager;

b)

de specifieke toestemming om een DLT TSS te exploiteren en de gevraagde vrijstellingen bedoeld zijn om wettelijke of regelgevingsvereisten te omzeilen, of

c)

de exploitant van het DLT TSS niet in staat zal zijn te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van Unierecht of bepalingen van het nationaal recht die buiten het toepassingsgebied van het Unierecht vallen, of de gebruikers ervan niet in staat zal stellen hieraan te voldoen.

11.   Een specifieke toestemming is in de hele Unie geldig voor een periode van ten hoogste zes jaar vanaf de datum van afgifte. In de specifieke toestemming worden de overeenkomstig artikel 6 verleende vrijstellingen, eventuele compenserende maatregelen en eventuele lagere grenswaarden die overeenkomstig artikel 3, lid 6, zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteit, gespecificeerd.

De bevoegde autoriteit stelt de ESMA en de in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 909/2014 vermelde relevante autoriteiten onverwijld in kennis van de verlening, weigering of intrekking van een specifieke toestemming uit hoofde van dit artikel, met inbegrip van alle in de eerste alinea van dit lid vermelde informatie.

De ESMA publiceert op haar website:

a)

de lijst van DLT TSS’en, de begin- en einddatum van hun specifieke toestemmingen, de lijst van de aan elk ervan verleende vrijstellingen en alle door de bevoegde autoriteiten voor elk ervan vastgestelde lagere grenswaarden, en

b)

het totale aantal verzoeken om vrijstelling dat uit hoofde van artikel 6 is ingediend, met vermelding van het aantal en de soorten vrijstellingen die zijn verleend of geweigerd, samen met de rechtvaardiging van eventuele weigeringen.

De in de derde alinea, punt b), bedoelde informatie wordt in een geanonimiseerde vorm bekendgemaakt.

12.   Onverminderd de artikelen 8 en 44 van Richtlijn 2014/65/EU en artikel 20 van Verordening (EU) nr. 909/2014 trekt de bevoegde autoriteit een specifieke toestemming of in dit verband verleende vrijstellingen in wanneer:

a)

in de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie of in de door de exploitant van een DLT TSS aangeboden diensten en activiteiten een tekortkoming is geconstateerd die voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit een risico vormt, waarbij dat risico zwaarder weegt dan de voordelen van de diensten en activiteiten in het kader van het experiment;

b)

de exploitant van het DLT TSS de aan de vrijstellingen verbonden voorwaarden niet heeft nageleefd;

c)

de exploitant van het DLT TSS het verhandelen van financiële instrumenten die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, heeft toegelaten of dergelijke financiële instrumenten heeft geregistreerd;

d)

de exploitant van het DLT TSS de in artikel 3, lid 2, bedoelde grenswaarde heeft overschreden;

e)

de exploitant van het DLT TSS de in artikel 3, lid 3, bedoelde grenswaarden heeft overschreden en de overgangsstrategie niet heeft geactiveerd, of

f)

de exploitant van het DLT TSS de specifieke toestemming of in dit verband verleende vrijstellingen heeft verkregen op basis van misleidende informatie of een materiële omissie.

13.   Wanneer een exploitant van een DLT TSS voornemens is een wezenlijke wijziging door te voeren in de werking van de gebruikte distributed ledger-technologie of in de diensten of activiteiten van die exploitant, en wanneer die wezenlijke wijziging een nieuwe specifieke toestemming, een nieuwe vrijstelling dan wel de wijziging van een of meer van de bestaande vrijstellingen van de exploitant of de daaraan verbonden voorwaarden vereist, vraagt de exploitant van het DLT TSS een nieuwe specifieke toestemming, vrijstelling of wijziging aan.

Wanneer een exploitant van een DLT TSS om een nieuwe specifieke toestemming, vrijstelling of wijziging verzoekt, is de procedure van artikel 6 van toepassing. Dat verzoek wordt door de bevoegde autoriteit verwerkt overeenkomstig dit artikel.

Artikel 11

Samenwerking tussen exploitanten van DLT-marktinfrastructuren, bevoegde autoriteiten en de ESMA

1.   Onverminderd de toepassing van Verordening (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU werken exploitanten van DLT-marktinfrastructuren samen met de bevoegde autoriteiten.

Met name stellen exploitanten van DLT-marktinfrastructuren hun bevoegde autoriteiten in kennis van de hieronder vermelde aangelegenheden, meteen nadat zij er kennis van hebben genomen:

a)

voorgestelde materiële wijzigingen in het businessplan, met inbegrip van wijzigingen met betrekking tot essentieel personeel, de regels van de DLT-marktinfrastructuur en de wettelijke bepalingen;

b)

bewijs van ongeoorloofde toegang, materiële storing, verlies, cyberaanvallen of andere cyberdreigingen, fraude, diefstal of andere ernstige wanpraktijken die door de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur worden ondervonden;

c)

een materiële wijziging van de informatie die is verstrekt aan de bevoegde autoriteit;

d)

technische of operationele moeilijkheden bij het verrichten van de activiteiten of diensten waarvoor de specifieke toestemming is verleend, met inbegrip van moeilijkheden in verband met de ontwikkeling of het gebruik van de distributed ledger-technologie en op DLT gebaseerde financiële instrumenten, of

e)

risico’s die gevolgen hebben voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit die zich hebben voorgedaan en waarmee nog geen rekening was gehouden in de aanvraag om een specifieke toestemming of die niet waren voorzien toen de specifieke toestemming werd verleend.

De in de tweede alinea, punt a), bedoelde wijzigingen worden ten minste vier maanden voordat de wijziging is gepland meegedeeld, ongeacht of de voorgestelde materiële wijziging een wijziging van de specifieke toestemming of daarmee verband houdende vrijstellingen of voorwaarden vereist die overeenkomstig artikel 8, 9 of 10 aan die vrijstellingen zijn verbonden.

Wanneer zij in kennis wordt gesteld van de in de tweede alinea, punten a) tot en met e), vermelde aangelegenheden, kan de bevoegde autoriteit eisen dat de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur een aanvraag indient overeenkomstig artikel 8, lid 13, artikel 9, lid 13, of artikel 10, lid 13, of eisen dat de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur corrigerende maatregelen neemt als bedoeld in lid 3 van dit artikel.

2.   De exploitant van de DLT-marktinfrastructuur verstrekt de bevoegde autoriteit alle relevante informatie waar deze om verzoekt.

3.   De bevoegde autoriteit kan eisen dat corrigerende maatregelen worden doorgevoerd met betrekking tot het businessplan van de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur, de regels voor de DLT-marktinfrastructuur en de wettelijke bepalingen om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen. De exploitant van de DLT-marktinfrastructuur brengt in zijn verslagen als bedoeld in lid 4 verslag uit over de uitvoering van eventuele door de bevoegde autoriteit vereiste corrigerende maatregelen.

4.   Om de zes maanden vanaf de datum van de specifieke toestemming dient de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur een verslag in bij de bevoegde autoriteit. Dat verslag omvat:

a)

een samenvatting van de in lid 1, tweede alinea, vermelde informatie;

b)

het aantal en de waarde van tot de handel op de DLT MTF of het DLT TSS toegelaten op DLT gebaseerde financiële instrumenten, en het aantal en de waarde van de op DLT gebaseerde financiële instrumenten geregistreerd door de exploitant van het DLT SS of het DLT TSS;

c)

het aantal en de waarde van de transacties die op de DLT MTF of het DLT TSS worden verhandeld en worden afgewikkeld door de exploitant van het DLT SS of het DLT TSS;

d)

een beredeneerde beoordeling van eventuele moeilijkheden bij de toepassing van de Uniewetgeving inzake financiële diensten of het nationale recht, en

e)

eventuele handelingen die zijn verricht om de aan de vrijstellingen verbonden voorwaarden ten uitvoer te leggen of om de door de bevoegde autoriteit vereiste compenserende of corrigerende maatregelen ten uitvoer te leggen.

5.   De ESMA vervult een coördinerende rol ten aanzien van de bevoegde autoriteiten met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijk inzicht in distributed ledger-technologie en DLT-marktinfrastructuur, de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtcultuur en convergente toezichtpraktijken, en het waarborgen van consistente benaderingen en convergentie van toezichtresultaten.

De bevoegde autoriteiten zenden de informatie en verslagen die zij overeenkomstig de leden 1, 2 en 4 van dit artikel van exploitanten van DLT-marktinfrastructuren hebben ontvangen tijdig toe aan de ESMA, en stellen de ESMA in kennis van eventuele maatregelen die overeenkomstig lid 3 van dit artikel zijn genomen.

De ESMA informeert alle bevoegde autoriteiten regelmatig over:

a)

overeenkomstig lid 4 van dit artikel ingediende verslagen;

b)

specifieke toestemmingen en vrijstellingen die zijn verleend uit hoofde van deze verordening, alsook de aan die vrijstellingen verbonden voorwaarden;

c)

weigeringen door een bevoegde autoriteit om een specifieke toestemming of vrijstelling te verlenen, intrekkingen van een specifieke toestemming of van vrijstellingen, en stopzettingen van de bedrijfsactiviteiten van een DLT-marktinfrastructuur.

6.   De ESMA houdt toezicht op de toepassing van specifieke toestemmingen, daarmee verband houdende vrijstellingen en aan de vrijstellingen verbonden voorwaarden, alsook eventuele door de bevoegde autoriteiten vereiste compenserende of corrigerende maatregelen. De ESMA brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over hoe deze specifieke toestemmingen, vrijstellingen, voorwaarden en compenserende of corrigerende maatregelen in de praktijk worden toegepast.

Artikel 12

Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten

1.   De bevoegde autoriteit voor een beleggingsonderneming die een DLT MTF of DLT TSS exploiteert, is de bevoegde autoriteit die is aangewezen door de lidstaat bepaald overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 55), a), ii) en iii), van Richtlijn 2014/65/EU.

2.   De bevoegde autoriteit voor een marktexploitant die een DLT MTF of DLT TSS exploiteert is de bevoegde autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de statutaire zetel van de marktexploitant die de DLT MTF of het DLT TSS exploiteert is gelegen of, indien de marktexploitant overeenkomstig de wetgeving van deze lidstaat geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar het hoofdkantoor van de marktexploitant die de DLT MTF of het DLT TSS exploiteert is gelegen.

3.   De bevoegde autoriteit voor een CSD die een DLT SS of DLT TSS exploiteert, is de bevoegde autoriteit die is aangewezen door de lidstaat bepaald overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 23, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

Artikel 13

Kennisgeving van de bevoegde autoriteiten

De lidstaten stellen de ESMA en de Commissie in kennis van de bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 2, punt 21), c). De ESMA publiceert op haar website een lijst van die bevoegde autoriteiten.

Artikel 14

Verslag en toetsing

1.   Uiterlijk op 24 maart 2026 dient de ESMA bij de Commissie een verslag in over:

a)

de werking van DLT-marktinfrastructuren in de hele Unie;

b)

het aantal DLT-marktinfrastructuren;

c)

de soorten vrijstellingen waar de DLT-marktinfrastructuren om verzoeken en de soorten vrijstellingen dat is verleend;

d)

het aantal en de waarde van tot de handel toegelaten op DLT gebaseerde financiële instrumenten die geregistreerd zijn op DLT-marktinfrastructuren;

e)

het aantal en de waarde van de transacties die op DLT-marktinfrastructuren worden verhandeld of afgewikkeld;

f)

de gebruikte soorten distributed ledger-technologie en technische kwesties die verband houden met het gebruik van distributed ledger-technologie, met inbegrip van de in artikel 11, lid 1, tweede alinea, punt b), bedoelde aangelegenheden, en de effecten van het gebruik van distributed ledger-technologie op de doelstellingen van het klimaatbeleid van de Unie;

g)

de door exploitanten van een DLT SS of DLT TSS ingestelde procedures overeenkomstig artikel 5, lid 3, punt b);

h)

eventuele risico’s, kwetsbaarheden of inefficiënties die door het gebruik van distributed ledger-technologie ontstaan voor de beleggersbescherming, marktintegriteit of financiële stabiliteit, met inbegrip van nieuwe soorten juridische, systemische en operationele risico’s die onvoldoende worden aangepakt door de Uniewetgeving inzake financiële diensten, alsook eventuele andere onbedoelde effecten op liquiditeit, volatiliteit, beleggersbescherming, marktintegriteit of financiële stabiliteit;

i)

eventuele risico’s op het gebied van regelgevingsarbitrage of kwesties die gevolgen hebben voor het gelijk speelveld tussen DLT-marktinfrastructuren in het kader van de bij deze verordening ingestelde proefregeling en tussen DLT-marktinfrastructuren en andere marktinfrastructuren die gebruikmaken van oude systemen;

j)

eventuele problemen in verband met de interoperabiliteit tussen DLT-marktinfrastructuren en andere infrastructuren die oude systemen gebruiken;

k)

eventuele voordelen en kosten die voortvloeien uit het gebruik van een distributed ledger-technologie wat betreft extra liquiditeit en financiering voor start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen, verbeteringen op het gebied van veiligheid en doeltreffendheid, energieverbruik en risicobeperking in de gehele handels- en posttransactionele keten, met inbegrip van aangelegenheden die betrekking hebben op registratie en bewaring van op DLT gebaseerde financiële instrumenten, opspoorbaarheid van transacties en betere naleving van de “ken uw klant”- en antiwitwasprocedures, beheersdaden (“corporate actions”) en rechtstreekse uitoefening van beleggersrechten door middel van slimme contracten, en verslaglegging en toezichtfuncties op het niveau van de DLT-marktinfrastructuur;

l)

eventuele weigeringen om specifieke toestemmingen of vrijstellingen te verlenen, eventuele wijzigingen of intrekkingen van dergelijke specifieke toestemmingen of vrijstellingen, en eventuele compenserende of corrigerende maatregelen;

m)

eventuele stopzettingen van bedrijfsactiviteiten door een DLT-marktinfrastructuur en de redenen voor die stopzetting van bedrijfsactiviteiten;

n)

de geschiktheid van de in artikel 3 en artikel 5, lid 8, bedoelde grenswaarden, met inbegrip van de potentiële gevolgen van een verhoging van die grenswaarden, waarbij met name rekening wordt gehouden met systemische overwegingen en verschillende soorten distributed ledger-technologie, en

o)

een algemene beoordeling van de kosten en baten van de bij deze verordening ingestelde proefregeling en een aanbeveling om deze proefregeling al dan niet voort te zetten, en zo ja, onder welke voorwaarden.

2.   Op basis van het in lid 1 bedoelde verslag dient de Commissie binnen drie maanden na ontvangst van dat verslag bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in. Dat verslag omvat een kosten-batenanalyse over de vraag of de proefregeling uit hoofde van deze verordening:

a)

met een extra periode van maximaal drie jaar moet worden verlengd;

b)

moet worden uitgebreid tot andere soorten financiële instrumenten die met behulp van een distributed ledger-technologie kunnen worden uitgegeven, geregistreerd, overgedragen of opgeslagen;

c)

moet worden gewijzigd;

d)

permanent moet worden gemaakt door middel van passende wijzigingen in de desbetreffende Uniewetgeving inzake financiële diensten, of

e)

moet worden beëindigd, met inbegrip van alle specifieke toestemmingen die uit hoofde van deze verordening zijn verleend.

In haar verslag kan de Commissie eventuele passende wijzigingen in de Uniewetgeving inzake financiële diensten of harmonisatie van nationale wetgeving voorstellen die het gebruik van de distributed ledger-technologie in de financiële sector zouden vergemakkelijken, evenals eventuele maatregelen die nodig zijn om de overgang van DLT-marktinfrastructuren uit de bij deze verordening ingestelde proefregeling te overbruggen.

Indien deze proefregeling wordt verlengd met een extra periode als bedoeld in de eerste alinea, punt a), van dit lid, verzoekt de Commissie de ESMA om uiterlijk drie maanden vóór het einde van de verlengingsperiode een aanvullend verslag overeenkomstig lid 1 in te dienen. Na ontvangst van dat verslag dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een aanvullend verslag overeenkomstig dit lid in.

Artikel 15

Tussentijdse verslagen

De ESMA publiceert jaarlijkse tussentijdse verslagen om marktdeelnemers informatie te verstrekken over de werking van de markten, om wangedrag van exploitanten van DLT-marktinfrastructuren aan te pakken, om verduidelijkingen te bieden over de toepassing van deze verordening en om eerdere indicaties te actualiseren op basis van de ontwikkeling van distributed ledger-technologie. In die verslagen wordt ook een algemene beschrijving gegeven van de toepassing van de proefregeling waarin deze verordening voorziet, waarbij de nadruk op trends en opkomende risico’s wordt gelegd; de verslagen worden ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Het eerste dergelijke verslag wordt uiterlijk op 24 maart 2024 gepubliceerd.

Artikel 16

Wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014

In artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt de eerste alinea vervangen door:

“Indien de Commissie concludeert dat op de beurs verhandelde derivaten niet hoeven te worden uitgesloten van de werkingssfeer van de artikelen 35 en 36 overeenkomstig artikel 52, lid 12, kan een CTP of een handelsplatform vóór 22 juni 2022 haar bevoegde autoriteit om toestemming verzoeken om gebruik te maken van overgangsregelingen. De bevoegde autoriteit kan, rekening houdend met de risico’s voor het ordelijk functioneren van de betreffende CTP of het betreffende handelsplatform als gevolg van de toepassing van de toegangsrechten op grond van artikel 35 of 36 met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten, besluiten dat artikel 35 of 36 niet van toepassing is op respectievelijk de betreffende CTP of het betreffende handelsplatform voor wat betreft op de beurs verhandelde derivaten, gedurende een overgangsperiode tot en met 3 juli 2023. Ingeval de bevoegde autoriteit besluit een dergelijke overgangsperiode goed te keuren, geniet de CTP of het handelsplatform tijdens de duur van de overgangsperiode niet de toegangsrechten op grond van de artikel 35 of 36 met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten. De bevoegde autoriteit stelt de ESMA en in het geval van een CTP het college van bevoegde autoriteiten voor die CTP in kennis telkens zij een overgangsperiode goedkeurt.”.

Artikel 17

Wijziging van Verordening (EU) nr. 909/2014

In artikel 76, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt de eerste alinea vervangen door:

“Alle in artikel 7, leden 1 tot en met 13, bedoelde afwikkelingsdisciplinemaatregelen zijn van toepassing met ingang van de datum van toepassing die voor elke afwikkelingsdisciplinemaatregel is gespecificeerd in de door de Commissie krachtens artikel 7, lid 15, vastgestelde gedelegeerde handeling.”.

Artikel 18

Wijzigingen van Richtlijn 2014/65/EU

Richtlijn 2014/65/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 4, lid 1, wordt punt 15) vervangen door:

“15)

“financieel instrument”: alle instrumenten die zijn genoemd in deel C van bijlage I, met inbegrip van dergelijke instrumenten die worden uitgegeven door middel van distributed ledger-technologie;”.

2)

In artikel 93 wordt het volgende lid ingevoegd:

“3 bis.   “Uiterlijk op 23 maart 2023 stellen de lidstaten de bepalingen vast die noodzakelijk zijn om te voldoen aan artikel 4, lid 1, punt 15), publiceren zij deze en delen zij deze mee aan de Commissie. Zij passen deze bepalingen toe met ingang van 23 maart 2023.

In afwijking van de eerste alinea genieten de lidstaten die niet uiterlijk op 23 maart 2023 de nodige bepalingen kunnen vaststellen om te voldoen aan artikel 4, lid 1, punt 15), omdat hun wetgevingsprocedures langer dan negen maanden duren, een verlenging van maximaal zes maanden met ingang van 23 maart 2023, op voorwaarde dat zij de Commissie uiterlijk op 23 maart 2023 in kennis stellen van hun behoefte om van die verlenging gebruik te maken.”.

Artikel 19

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij is van toepassing met ingang van 23 maart 2023, behalve wat betreft:

a)

artikel 8, lid 5, artikel 9, lid 5, artikel 10, lid 6, en artikel 17, die van toepassing zijn met ingang van 22 juni 2022, en

b)

artikel 16, dat van toepassing is met ingang van 4 juli 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

B. LE MAIRE


(1)   PB C 244 van 22.6.2021, blz. 4.

(2)   PB C 155 van 30.4.2021, blz. 31.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 24 maart 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 12 april 2022.

(4)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(5)  Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PB L 86 van 24.3.2012, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).

(9)  Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).

(10)  Richtlijn 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten, en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 13).

(11)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(12)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

(13)  Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).

(14)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(15)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(16)  Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 22 van 22.1.2021, blz. 1).

(17)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(18)  Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 1).

(19)  Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 64).


Top