Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01992L0083-20220101

    Consolidated text: Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1992/83/2022-01-01

    01992L0083 — NL — 01.01.2022 — 003.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    RICHTLIJN 92/83/EEG VAN DE RAAD

    van 19 oktober 1992

    betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken

    (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    RICHTLIJN (EU) 2020/1151 VAN DE RAAD van 29 juli 2020

      L 256

    1

    5.8.2020


    Gewijzigd bij:

     A1

    AKTE betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

      L 236

    33

    23.9.2003

    ►A2

    VERDRAG BETREFFENDE DE TOETREDING VAN DE REPUBLIEK BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

      L 157

    203

    21.6.2005




    ▼B

    RICHTLIJN 92/83/EEG VAN DE RAAD

    van 19 oktober 1992

    betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken



    AFDELING I

    BIER



    Toepassingsgebied

    Artikel 1

    1.  
    De Lid-Staten heffen accijns op bier overeenkomstig deze richtlijn.
    2.  
    De Lid-Staten stellen hun tarieven vast overeenkomstig Richtlijn 92/84/EEG.

    Artikel 2

    In deze richtlijn wordt onder „bier” verstaan elk produkt van GN-code 2203 alsmede elk produkt van GN-code 2206 dat een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken bevat, in beide gevallen met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol.



    Vaststelling van de accijns

    Artikel 3

    1.  

    De accijns die door de Lid-Staten op bier wordt geheven, wordt bepaald op grond van:

    — 
    het aantal hectoliters/graden Plato, ofwel
    — 
    het aantal hectoliters/effectief alcoholvolumegehalte

    van het eindprodukt.

    ▼M1

    Alle ingrediënten van het bier, inclusief de ingrediënten die na de gisting zijn toegevoegd, worden meegenomen bij het meten van het aantal graden Plato.

    In afwijking van de tweede alinea mogen lidstaten die op 29 juli 2020 voor het meten van het aantal graden Plato geen rekening houden met de ingrediënten van bier die na de gisting zijn toegevoegd, dit blijven doen tot en met 31 december 2030.

    ▼B

    2.  
    Bij de vaststelling van de hoogte van de accijns op bier overeenkomstig Richtlijn 92/84/EEG mogen de Lid-Staten fracties van graad Plato of van graad effectief alcoholvolume buiten beschouwing laten.

    Voorts mogen de Lid-Staten die de accijns op grond van het aantal hectoliters/graden Plato heffen, bier indelen in categorieën die zich ieder ten hoogste over vier hectoliters/graden Plato uitstrekken, en op alle bier dat in een bepaalde categorie valt, hetzelfde accijnstarief per hectoliter toepassen. Deze tarieven dienen altijd gelijk te zijn aan of hoger dan het minimumtarief dat in artikel 6 van Richtlijn 92/84/EEG is vastgesteld (hierna „minimumtarief” te noemen).

    Artikel 4

    1.  

    De Lid-Staten mogen op door kleine zelfstandige brouwerijen gebrouwen bier verlaagde tarieven toepassen, die volgens de jaarproduktie van de betrokken brouwerijen gedifferentieerd kunnen zijn, binnen de volgende grenzen:

    — 
    de verlaagde tarieven gelden niet voor ondernemingen die meer dan 200 000 hectoliter bier per jaar produceren;
    — 
    de verlaagde tarieven die onder het minimumtarief kunnen liggen, mogen niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief.
    2.  
    Voor de toepassing van verlaagde tarieven wordt onder „kleine zelfstandige brouwerij” verstaan: een brouwerij die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere brouwerijen, die gebruik maakt van installaties die fysiek losstaan van die van andere brouwerijen en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine brouwerijen met een gezamenlijke jaarproduktie van niet meer dan 200 000 hectoliter mag evenwel als één enkele kleine zelfstandige brouwerij worden aangemerkt.
    3.  
    De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij in voorkomend geval invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op bier van kleine zelfstandige brouwerijen in andere Lid-Staten dat op hun grondgebied wordt geleverd. Zij dienen er met name zorg voor te dragen dat op geen enkele levering uit een andere Lid-Staat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.

    Artikel 5

    ▼M1

    1.  
    De lidstaten mogen verlaagde tarieven toepassen op bier met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 3,5 % vol. Deze verlaagde tarieven mogen onder het minimumtarief liggen.

    ▼B

    2.  
    De Lid-Staten mogen de toepassing van dit artikel beperken tot produkten van GN-code 2206 die een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken bevatten.

    Artikel 6

    Onverminderd de voorwaarden die zij vaststellen met het oog op de eenvoudige toepassing van de vrijstelling, mogen de Lid-Staten vrijstelling van accijns verlenen voor bier dat door een particulier is geproduceerd en dat door de producent, de leden van zijn gezin of zijn gasten wordt geconsumeerd, mits hier geen verkoop mee gemoeid is.



    AFDELING II

    WIJN



    Toepassingsgebied

    Artikel 7

    1.  
    De Lid-Staten heffen accijns op wijn overeenkomstig deze richtlijn.
    2.  
    De Lid-Staten stellen hun tarieven vast overeenkomstig Richtlijn 92/84/EEG.

    Artikel 8

    In deze richtlijn:

    1. 

    wordt onder „niet-mousserende wijn” verstaan alle produkten van de GN-codes 2204 en 2205, met uitzondering van mousserende wijn als omschreven in lid 2:

    — 
    met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 doch niet meer dan 15 % vol, voor zover de alcohol in het eindprodukt volledig door gisting is verkregen;
    — 
    met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 15 doch niet meer dan 18 % vol, voor zover zij zonder enige verrijking zijn geproduceerd en de alcohol in het eindprodukt volledig door gisting is verkregen;

    ▼M1

    2. 

    wordt onder „mousserende wijn” verstaan: alle producten van de GN-codes 2204 10 , 2204 21 06 , 2204 21 07 , 2204 21 08 , 2204 21 09 , 2204 29 10 en 2205:

    ▼B

    — 
    die verpakt zijn in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, of die een overdruk hebben die teweeggebracht is door koolzuurgas in oplossing, van 3 bar of meer;
    — 
    die een effectief alcoholvolumegehalte hebben van meer dan 1,2 doch niet meer dan 15 % vol, voor zover de alcohol in het eindprodukt volledig door gisting is verkregen.



    Vaststelling van de accijns

    Artikel 9

    1.  
    De accijns die door de Lid-Staten op wijn wordt geheven, wordt bepaald op grond van het aantal hectoliters eindprodukt.
    2.  
    Onverminderd de leden 3 en 4 passen de Lid-Staten hetzelfde accijnstarief toe op alle produkten die aan de accijns op niet-mousserende wijn zijn onderworpen. Evenzo passen zij hetzelfde accijnstarief toe op alle produkten die aan de accijns op mousserende wijn zijn onderworpen. Zij mogen op niet-mousserende en op mousserende wijn hetzelfde accijnstarief toepassen.
    3.  
    De Lid-Staten mogen op alle soorten niet-mousserende en mousserende wijn met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 8,5 % vol verlaagde accijnstarieven toepassen.
    4.  
    Lid-Staten die op 1 januari 1992 een hoger accijnstarief toepasten op niet-mousserende wijnen als gedefinieerd in artikel 8, lid 1, tweede streepje, mogen dit tarief blijven toepassen. Dit hogere tarief mag niet meer bedragen dan het normale nationale tarief voor tussenprodukten.

    ▼M1

    Artikel 9 bis

    1.  

    De lidstaten mogen op wijn die door kleine zelfstandige wijnproducenten wordt geproduceerd verlaagde tarieven toepassen, binnen de volgende grenzen:

    — 
    de verlaagde tarieven gelden niet voor ondernemingen die gemiddeld meer dan 1 000 hectoliter wijn per jaar produceren, of, in het geval van de Republiek Malta, gemiddeld meer dan 20 000 hectoliter wijn per jaar;
    — 
    de verlaagde tarieven mogen niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief.
    2.  
    Voor de toepassing van de verlaagde tarieven wordt onder „kleine zelfstandige wijnproducent” een wijnproducent verstaan die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere wijnproducenten, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere wijnproducenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine wijnproducenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 1 000 of 20 000 hectoliter wijn, naargelang het geval, mag als één enkele kleine zelfstandige wijnproducent worden aangemerkt.
    3.  
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij eventueel invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op wijn van kleine zelfstandige wijnproducenten in andere lidstaten die op hun grondgebied wordt geleverd. Zij dragen er met name zorg voor dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.

    ▼B

    Artikel 10

    Onverminderd de voorwaarden die zij vaststellen voor de eenvoudige toepassing van dit artikel, mogen de Lid-Staten vrijstelling van accijns verlenen voor wijn die door een particulier is geproduceerd en die door de producent, de leden van zijn gezin of zijn gasten wordt geconsumeerd, mits hier geen verkoop mee gemoeid is.



    AFDELING III

    ANDERE GEGISTE DRANKEN DAN WIJN EN BIER



    Toepassingsgebied

    Artikel 11

    1.  
    De Lid-Staten heffen accijns op andere gegiste dranken dan bier en wijn („andere gegiste dranken”) overeenkomstig deze richtlijn.
    2.  
    De Lid-Staten stellen hun tarieven vast overeenkomstig Richtlijn 92/84/EEG.

    Artikel 12

    In deze richtlijn, en onverminderd artikel 17:

    1. 

    wordt onder „andere niet-mousserende gegiste dranken” verstaan: alle niet in artikel 8 genoemde produkten van de GN-codes 2204 en 2205 alsmede produkten van GN-code 2206, met uitzondering van andere mousserende gegiste dranken als omschreven in punt 2 van dit artikel en alle produkten die onder artikel 2 vallen:

    — 
    met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 doch niet meer dan 10 % vol;
    — 
    met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 10 doch niet meer dan 15 % vol, voor zover de alcohol in het produkt volledig door gisting is verkregen;

    ▼M1

    2. 

    wordt onder „andere mousserende gegiste dranken” verstaan: alle producten van GN-codes 2206 00 31 en 2206 00 39 alsmede producten van de GN-codes 2204 10 , 2204 21 06 , 2204 21 07 , 2204 21 08 , 2204 21 09 , 2204 29 10 en 2205 niet in artikel 8 genoemd:

    ▼B

    — 
    die aangeboden worden in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, of die een overdruk hebben die teweeggebracht is door koolzuurgas in oplossing, van 3 bar of meer;
    — 
    die een effectief alcoholvolumegehalte hebben van meer dan 1,2 doch niet meer dan 13 % vol;
    — 
    die een effectief alcoholvolumegehalte hebben van meer dan 13 doch niet meer dan 15 % vol, voor zover de alcohol in het produkt volledig door gisting is verkregen.



    Vaststelling van de accijns

    Artikel 13

    1.  
    De accijns die door de Lid-Staten op andere gegiste dranken wordt geheven, wordt bepaald op grond van het aantal hectoliters eindprodukt.

    ▼M1

    2.  
    Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 13 bis passen de lidstaten hetzelfde accijnstarief toe op alle producten die aan de accijns op andere niet-mousserende gegiste dranken dan wijn en bier onderworpen zijn. Evenzo passen zij hetzelfde accijnstarief toe op alle producten die aan de accijns op andere mousserende gegiste dranken zijn onderworpen. Zij mogen op andere niet-mousserende en mousserende gegiste dranken hetzelfde accijnstarief toepassen.

    ▼B

    3.  
    De Lid-Staten mogen op alle soorten andere niet-mousserende en mousserende gegiste dranken met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 8,5 % vol verlaagde accijnstarieven toepassen.

    ▼M1

    Artikel 13 bis

    1.  

    De lidstaten mogen op door kleine zelfstandige producenten geproduceerde andere gegiste dranken verlaagde tarieven toepassen, die volgens de jaarproductie van de betrokken producenten mogen worden gedifferentieerd, binnen de volgende grenzen:

    — 
    de verlaagde tarieven gelden niet voor ondernemingen die in totaal meer dan 15 000 hectoliter van dit type dranken per jaar produceren;
    — 
    de verlaagde tarieven mogen niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief voor andere gegiste dranken.
    2.  
    Voor de toepassing van dit artikel moeten de andere gegiste dranken worden verkregen door vergisting van fruit, bessen, groenten of een oplossing van honing in water, dan wel door vergisting van vers sap of geconcentreerd sap dat verkregen is uit het bovenstaande. De lidstaten mogen toevoeging van andere alcohol of alcoholhoudende drank voor de productie van andere gegiste dranken niet toestaan. Voor de toepassing van dit artikel wordt de toevoeging van alcohol in de dosis die strikt noodzakelijk is om aroma’s te verdunnen of op te lossen, niet beschouwd als toevoeging van alcohol voor de productie van andere gegiste dranken, voor zover het alcoholgehalte niet met meer dan 1,2 % toeneemt. Voorts mag de toevoeging van dergelijke aroma’s niet leiden tot een significante wijziging van de aard van het oorspronkelijke product.
    3.  
    De lidstaten mogen de toepassing van dit artikel beperken tot bepaalde soorten andere gegiste dranken.
    4.  
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „kleine zelfstandige producent” verstaan een producent van andere gegiste dranken die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere producenten van andere gegiste dranken, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere producenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine producenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 15 000 hectoliter mag als één enkele kleine zelfstandige producent worden aangemerkt.
    5.  
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op andere gegiste dranken van kleine zelfstandige producenten in andere lidstaten die op hun grondgebied worden geleverd. Zij zien er met name op toe dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.

    ▼B

    Artikel 14

    Onverminderd de voorwaarden die zij vaststellen voor de eenvoudige toepassing van dit artikel, mogen de Lid-Staten vrijstelling van accijns verlenen voor andere niet-mousserende en mousserende gegiste dranken die door een particulier zijn geproduceerd en die door de producent, de leden van zijn gezin of zijn gasten worden geconsumeerd, mits hier geen verkoop mee gemoeid is.

    ▼M1

    Artikel 15

    Voor de toepassing van Richtlijn 92/84/EEG en Richtlijn 2008/118/EG van de Raad ( 1 ) worden de bepalingen inzake „wijn” geacht gelijkelijk te gelden voor andere gegiste dranken als omschreven in deze afdeling.

    ▼B



    AFDELING IV

    TUSSENPRODUKTEN



    Toepassingsgebied

    Artikel 16

    1.  
    De Lid-Staten heffen accijns op tussenprodukten overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.
    2.  
    De Lid-Staten stellen hun tarieven vast overeenkomstig Richtlijn 92/84/EEG. Deze tarieven mogen niet lager zijn dan de tarieven die de Lid-Staten toepassen op de produkten van artikel 8, punt 1, en artikel 12, punt 1, van deze richtlijn.

    Artikel 17

    1.  
    In deze richtlijn wordt onder „tussenprodukten” verstaan: alle produkten van de GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 doch niet meer dan 22 % vol die niet onder de artikelen 2, 8 en 12 vallen.
    2.  
    Onverminderd artikel 12 mogen de Lid-Staten de volgende produkten als tussenprodukten behandelen: elke niet-mousserende gegiste drank die onder de werkingssfeer van artikel 12, punt 1, valt en een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 5,5 % vol heeft, dat niet volledig door gisting is verkregen, alsmede elke mousserende gegiste drank die onder de werkingssfeer van artikel 12, punt 2, valt en een effectief alcholvolumegehalte van meer dan 8,5 % vol heeft, dat niet volledig door gisting is verkregen.



    Vaststelling van de accijns

    Artikel 18

    1.  
    De accijns die door de Lid-Staten op tussenprodukten wordt geheven, wordt bepaald op grond van het aantal hectoliters eindprodukt.
    2.  
    Onverminderd de leden 3, 4 en 5, passen de Lid-Staten hetzelfde accijnstarief toe op alle produkten die aan de accijns op tussenprodukten zijn onderworpen.
    3.  

    De Lid-Staten mogen één enkel verlaagd tarief toepassen op tussenprodukten met een effectief alcoholvolumegehalte van ten hoogste 15 % vol mits:

    — 
    dit verlaagde tarief niet meer dan 40 % lager is dan het normale nationale accijnstarief;
    — 
    dit verlaagde tarief niet lager is dan het normale nationale tarief dat wordt toegepast op de produkten van artikel 8, punt 1, en artikel 12, punt 1, van deze richtlijn.

    ▼M1

    4.  
    De lidstaten mogen één enkel verlaagd tarief toepassen op de in bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) omschreven tussenproducten.

    ▼B

    Het verlaagde tarief

    — 
    mag onder het minimumtarief liggen, doch mag niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief, of
    — 
    mag niet lager zijn dan het minimumtarief dat wordt toegepast op tussenprodukten.
    5.  
    Voor tussenprodukten die verpakt zijn in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, of een overdruk hebben die teweeggebracht is door koolzuurgas in oplossing, van 3 bar of meer, mogen de Lid-Staten hetzelfde tarief toepassen als het tarief voor de produkten die onder artikel 12, punt 2, vallen, op voorwaarde dat dit tarief hoger is dan het nationale tarief voor tussenprodukten.

    ▼M1

    Artikel 18 bis

    1.  

    De lidstaten mogen op door kleine zelfstandige producenten geproduceerde tussenproducten verlaagde tarieven toepassen, die volgens de jaarproductie van de betrokken producenten gedifferentieerd kunnen zijn, binnen de volgende grenzen:

    — 
    de verlaagde tarieven gelden niet voor ondernemingen die meer dan 250 hectoliter van dit type dranken per jaar produceren;
    — 
    de verlaagde tarieven, die onder het minimumtarief kunnen liggen, mogen niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief voor tussenproducten.
    2.  
    De lidstaten mogen de toepassing van dit artikel beperken tot bepaalde soorten tussenproducten.
    3.  
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „kleine zelfstandige producent” verstaan een producent van tussenproducten die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere producenten van tussenproducten, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere producenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine producenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 250 hectoliter mag als één enkele kleine zelfstandige producent worden aangemerkt.
    4.  
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op tussenproducten van kleine zelfstandige producenten in andere lidstaten die op hun grondgebied worden geleverd. Zij zien er met name op toe dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.

    ▼B



    AFDELING V

    ETHYLALCOHOL



    Toepassingsgebied

    Artikel 19

    1.  
    De Lid-Staten heffen accijns op ethylalcohol overeenkomstig deze richtlijn.
    2.  
    De Lid-Staten stellen hun tarieven vast overeenkomstig Richtlijn 92/84/EEG.

    Artikel 20

    In deze richtlijn wordt onder „ethylalcohol” verstaan:

    — 
    alle produkten van de GN-codes 2207 en 2208 met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % vol, ook wanneer deze produkten bestanddeel zijn van een produkt uit een ander hoofdstuk van de gecombineerde nomenclatuur;
    — 
    produkten van de GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 22 % vol;
    — 
    drinkbare gedistilleerde dranken die produkten al dan niet in oplossing bevatten.



    Vaststelling van de accijns

    Artikel 21

    De accijns op ethylalcohol wordt vastgesteld per hectoliter absolute alcohol bij 20 °C, en wordt berekend op grond van het aantal hectoliter absolute alcohol. Onverminderd artikel 22 passen de Lid-Staten hetzelfde accijnstarief toe op alle produkten die aan de accijns op ethylalcohol zijn onderworpen.

    Artikel 22

    1.  

    De Lid-Staten mogen op ethylalcohol die is geproduceerd door kleine distilleerderijen, verlaagde accijnstarieven toepassen, binnen de volgende grenzen:

    — 
    het verlaagde tarief, dat onder het minimumtarief mag liggen, geldt niet voor ondernemingen die meer dan 10 hectoliter absolute alcohol per jaar produceren. Lid-Staten die op 1 januari 1992 een verlaagd tarief toepasten op ondernemingen die tussen 10 en 20 hectoliter absolute alcohol per jaar produceren, mogen dit evenwel blijven doen;
    — 
    het verlaagde tarief, mag niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief.
    2.  
    Voor de toepassing van verlaagde tarieven wordt onder „kleine distilleerderij” verstaan: een distilleerderij die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere distilleerderijen en die niet onder licentie werkt.
    3.  
    De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het verlaagde tarief dat zij in voorkomend geval invoeren, gelijkelijk van toepassing is op ethylalcohol van kleine zelfstandige producenten in andere Lid-Staten die op hun grondgebied wordt geleverd.
    4.  
    De Lid-Staten mogen bepalingen vaststellen waarbij alcohol van kleine producenten voor het vrije verkeer wordt vrijgegeven zodra deze is verkregen (mits de producenten zelf geen intracommunautaire transacties verrichten), zonder aan de regelingen inzake belastingentrepots te worden onderworpen, en op forfaitaire basis definitief wordt belast.
    5.  
    De Lid-Staten mogen verlaagde accijnstarieven toepassen op produkten van GN-code 2208 met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 10 % vol.

    ▼M1

    6.  
    De Republiek Bulgarije mag een verlaagd accijnstarief van maximaal 50 % van het normale nationale accijnstarief voor ethylalcohol toepassen op ethylalcohol die is geproduceerd door distilleerderijen van fruitkwekers die op jaarbasis meer dan 10 hectoliter ethylalcohol van aan hen door fruitkwekershuishoudens geleverd fruit produceren. De toepassing van het verlaagde tarief is beperkt tot 30 liter uitsluitend voor persoonlijke consumptie bestemde gedistilleerde dranken uit fruit per producerend fruitkwekershuishouden per jaar. Zodra deze optie wordt uitgeoefend, past de Republiek Bulgarije lid 8 van dit artikel niet meer toe.

    ▼M1

    6 bis.  
    de Tsjechische Republiek en de Republiek Polen mogen een verlaagd accijnstarief van maximaal 50 % van het normale nationale accijnstarief voor ethylalcohol toepassen op ethylalcohol die is geproduceerd door distilleerderijen van fruitkwekers die op jaarbasis meer dan 10 hectoliter ethylalcohol van aan hen door fruitkwekershuishoudens geleverd fruit produceren. De toepassing van het verlaagde tarief is beperkt tot 30 liter uitsluitend voor persoonlijke consumptie bestemde gedistilleerde dranken uit fruit per producerend fruitkwekershuishouden per jaar.

    ▼A2

    7.  
    Hongarije, Roemenië en Slowakije mogen een verlaagd accijnstarief van niet minder dan 50 % van het normale nationale accijnstarief voor ethylalcohol toepassen op ethylalcohol die is geproduceerd door distilleerderijen van fruitkwekers die op jaarbasis meer dan 10 hectoliter ethylalcohol van hun door fruitkwekershuishoudens geleverd fruit produceren. De toepassing van het verlaagde tarief is beperkt tot 50 liter exclusief voor persoonlijke consumptie bestemde vruchten-eau-de-vie per producerend fruitkwekershuishouden per jaar. De Commissie zal deze regeling in 2015 evalueren, en aan de Raad rapporteren inzake mogelijke wijzigingen.

    ▼M1

    8.  

    Onder voorbehoud van de voorwaarden die zij vaststellen voor de eenvoudige toepassing van dit lid, mogen de lidstaten vrijstelling of verlaging van accijns toepassen op ethylalcohol die door een particulier, diens gezinsleden of zijn gasten wordt geconsumeerd, mits hier geen verkoop mee gemoeid is, en:

    a) 

    die door die particulier wordt geproduceerd uit eigen fruit dat door die particulier zelf wordt gekweekt op een perceel waarvan hij de eigenaar is, met gebruikmaking van een eenvoudig klein distilleerapparaat dat is geregistreerd bij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat,

    en/of

    b) 

    die in door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemachtigde distilleerderijen ten behoeve van die particulier wordt geproduceerd uit fruit dat toebehoort aan die particulier en dat door hem wordt gekweekt op een perceel waarvan hij de eigenaar is en door hem worden aangeleverd.

    De lidstaten beperken de toepassing van de vrijstelling of van het verlaagde tarief tot 50 liter gedistilleerde dranken uit fruit per producerend fruitkwekershuishouden per jaar.

    Lidstaten die een dergelijke vrijstelling of een dergelijk verlaagd accijnstarief toepassen:

    a) 

    stellen voorwaarden vast ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik;

    b) 

    beschikken over passende voorschriften en procedures voor de controle op de productie en consumptie, en voor het voorkomen van grensoverschrijdende effecten en verkoop, en

    c) 

    stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van dit artikel en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    De lidstaten passen deze bepalingen niet toe in aanvulling op de bepalingen van leden 6, 6 bis of 7.

    ▼M1

    Artikel 23

    1.  
    De Franse Republiek mag op rum als omschreven in punt 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) en geproduceerd van suikerriet dat is geoogst op de plaats van bereiding, als beschreven in punt 13 van bijlage I bij die verordening, met een gehalte aan andere vluchtige stoffen dan ethyl- en methylalcohol van ten minste 225 gram per hectoliter absolute alcohol en met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 40 % vol, een verlaagd tarief toepassen dat lager ligt dan het minimumtarief, maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol met maximaal 50 % onderschrijdt.
    2.  

    De Helleense Republiek mag een verlaagd tarief toepassen dat lager ligt dan het minimumtarief:

    a) 

    maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol met maximaal 50 % onderschrijdt, op gedistilleerde anis als omschreven in punt 29 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008, die kleurloos is en een suikergehalte heeft van ten hoogste 50 gram per liter en waarbij het eindproduct bestaat uit ten minste het in de genoemde bepaling vervatte gehalte aan alcohol gearomatiseerd door distillatie in traditionele discontinue koperen vaten met een maximumcapaciteit van 1 000 liter, en op gedistilleerde dranken uit druivendraf als omschreven in punt 6 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008, die is gedistilleerd in traditionele discontinue vaten;

    b) 

    maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol met maximaal 85 % onderschrijdt, op ethylalcohol uit door het huishouden van de producent geleverd fruit, die is gedistilleerd in eenvoudige koperen traditionele distilleerapparaten met een maximumcapaciteit van 130 liter of in aarden traditionele distilleerapparaten met een maximumcapaciteit van 40 liter, in beide gevallen met een activiteit van maximaal 8 dagen per jaar en een productie van maximaal 5 hectoliter pure alcohol per jaar.

    ▼M1

    Artikel 23 bis

    1.  
    De lidstaten verstrekken onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de eenvoudige toepassing van de artikelen 4, 9 bis, 13 bis, 18 bis en artikel 22, leden 1, 2 en 3, van deze richtlijn op verzoek een jaarlijks certificaat aan kleine zelfstandige producenten op hun grondgebied, waarin hun totale jaarproductie als vermeld in die artikelen — voor zover van toepassing — wordt aangegeven, alsmede wordt bevestigd dat zij voldoen aan de in artikel 4, lid 2, artikel 9 bis, lid 2, artikel 13 bis, lid 4, artikel 18 bis, lid 3, en artikel 22, lid 2, van deze richtlijn genoemde criteria — voor zover van toepassing. Het administratief document voor de overbrenging van goederen in het kader van hoofdstuk IV of V van Richtlijn 2008/118/EG maakt melding van het in het onderhavige lid bedoelde certificaat.
    2.  
    Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten, onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de correcte en eenvoudige toepassing van dit artikel en voor het voorkomen van fraude, ontwijking of misbruik, op hun grondgebied gevestigde kleine zelfstandige producenten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 9 bis, lid 1, artikel 13 bis, lid 1, artikel 18 bis, lid 1, en artikel 22, lid 1, toestaan, zelf te certificeren dat zij voldoen aan de in artikel 4, lid 2, artikel 9 bis, lid 2, artikel 13 bis, lid 4, artikel 18 bis, lid 3, en artikel 22, lid 2, genoemde criteria — voor zover van toepassing — en dat hun totale jaarproductie als bedoeld in die artikelen binnen de vastgelegde grenzen blijft.
    3.  
    De lidstaten erkennen, onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de correcte en eenvoudige toepassing van dit artikel en voor het voorkomen van fraude, ontwijking of misbruik, een door een andere lidstaat verstrekt certificaat voor producenten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 9 bis, lid 1, artikel 13 bis, lid 1, artikel 18 bis, lid 1, en artikel 22, lid 1, behalve in goed gemotiveerde omstandigheden.
    4.  

    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van:

    a) 

    de vorm van het in lid 1 bedoelde certificaat;

    b) 

    de wijze waarop het certificaat vermeld wordt in het administratieve document voor de overbrenging van goederen als bedoeld in hoofdstuk IV of V van Richtlijn 2008/118/EG, en

    c) 

    de voorschriften voor het invullen van het administratieve document voor de overbrenging van goederen als bedoeld in hoofdstuk IV of V van Richtlijn 2008/118/EG in het geval van zelfcertificering.

    Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    ▼B



    AFDELING VI

    DIVERSE BEPALINGEN

    Artikel 24

    1.  
    De Lid-Staten behoeven niet te verlangen dat de produkten die onder deze richtlijn vallen, in belastingentrepots worden vervaardigd uit alcoholhoudende produkten die onder schorsing van de desbetreffende accijnzen worden gehouden, voor zover de accijns op de bestanddelen al van tevoren is betaald en de totale accijns op de samenstellende alcoholhoudende produkten niet minder bedraagt dan de accijns op het mengprodukt.
    2.  
    Het Koninkrijk Spanje behoeft de bereiding in de gebieden Moriles-Montilla, Tarragona, Priorato en Terra Alta, van wijn waaraan alcohol is toegevoegd zonder dat het alcoholgehalte met meer dan 1 % vol toeneemt, niet als de vervaardiging van een tussenprodukt aan te merken.

    Artikel 25

    De Lid-Staten mogen teruggaaf van accijns verlenen voor alcoholhoudende dranken die uit de markt zijn genomen omdat zij wegens hun staat of ouderdom ongeschikt zijn voor menselijke consumptie.

    ▼M1

    Artikel 26

    De verwijzingen in deze richtlijn naar GN-codes hebben betrekking op de codes van de gecombineerde nomenclatuur van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie ( 4 ) tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad ( 5 ).

    ▼B



    AFDELING VII

    VRIJSTELLINGEN

    Artikel 27

    1.  

    De Lid-Staten verlenen voor de onder deze richtlijn vallende produkten vrijstelling van de geharmoniseerde accijns op de voorwaarden die zij vaststellen voor de juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstellingen en ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik:

    ▼M1

    a) 

    wanneer zij zijn gedistribueerd in de vorm van alcohol die volledig gedenatureerd is overeenkomstig de voorschriften van de lidstaat waar zij tot verbruik zijn uitgeslagen, mits deze voorschriften schriftelijk zijn gemeld en toegestaan overeenkomstig de leden 3 en 4 van dit artikel.

    De lidstaten passen hoofdstuk V van Richtlijn 2008/118/EG toe;

    b) 

    wanneer zij worden gebruikt als onderdeel van het productieproces van een product dat niet voor menselijke consumptie is bestemd, mits de alcohol voor het opgegeven gebruik is gedenatureerd volgens de voorschriften van de lidstaat.

    Die vrijstelling geldt indien deze gedenatureerde alcohol:

    — 
    is verwerkt in een product dat niet voor menselijke consumptie is bestemd,

    of

    — 
    wordt gebruikt voor het onderhoud en de reiniging van de productieapparatuur die voor dit specifieke productieproces wordt gebruikt.

    Voor de overbrenging van gedenatureerde alcohol die nog niet is verwerkt in een product dat niet voor menselijke consumptie is bestemd, passen de lidstaten hoofdstuk IV van Richtlijn 2008/118/EG toe;

    ▼B

    c) 

    wanneer zij gebruikt worden voor de vervaardiging van azijn van GN-code 2209;

    ▼M1

    d) 

    wanneer zij gebruikt worden voor de vervaardiging van geneesmiddelen als bedoeld in Richtlijnen 2001/82/EG ( 6 ) en 2001/83/EG ( 7 ) van het Europees Parlement en de Raad;

    ▼B

    e) 

    wanneer zij gebruikt worden voor de produktie van aroma's voor de bereiding van levensmiddelen en niet-alcoholhoudende dranken met een alcoholvolumegehalte van niet meer dan 1,2 % vol;

    f) 

    wanneer zij rechtstreeks of als bestanddeel van een halffabrikaat worden aangewend voor de produktie van levensmiddelen, gevuld of anderszins, waarvan het alcoholgehalte niet meer bedraagt dan 8,5 liter absolute alcohol per 100 kilogram produkt voor chocola, en 5 liter absolute alcohol per 100 kilogram produkt voor andere produkten.

    2.  

    De onder deze richtlijn vallende produkten kunnen door de Lid-Staten van de geharmoniseerde accijns worden vrijgesteld op de voorwaarden die zij bepalen voor de juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstellingen en ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik:

    a) 

    wanneer zij als monster worden gebruikt voor analyses, noodzakelijke produktietests of wetenschappelijke doeleinden;

    b) 

    wanneer zij worden gebruikt ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek;

    c) 

    wanneer zij in ziekenhuizen en apotheken worden gebruikt voor medische doeleinden;

    d) 

    wanneer zij worden gebruikt bij produktieprocessen, mits het eindprodukt geen alcohol bevat;

    e) 

    wanneer zij worden gebruikt bij de vervaardiging van een bestanddeel waarvoor volgens deze richtlijn geen accijnzen verschuldigd zijn;

    ▼M1

    f) 

    wanneer zij worden gebruikt bij de vervaardiging van voedingssupplementen, als omschreven in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ), die ethylalcohol bevatten, indien de inhoud van de verpakkingseenheid van het tot verbruik uitgeslagen voedingssupplement niet groter is dan 0,15 liter, en de voedingssupplementen in de handel worden gebracht conform artikel 10 van die Richtlijn.

    ▼M1

    3.  
    Een lidstaat die de voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol als bedoeld in lid 1, punt a), wil wijzigen, stelt de Commissie in kennis van de wijziging en verstrekt daarbij schriftelijk alle nodige informatie over de denatureringsmiddelen die gebruikt zullen worden.

    Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle nodige informatie beschikt, neemt zij binnen één maand na ontvangst van de informatie contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke informatie nodig is. Zodra de Commissie beschikt over alle informatie die zij noodzakelijk acht, zendt zij de kennisgeving binnen één maand aan de andere lidstaten toe.

    4.  
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter goedkeuring of afwijzing van de volgens lid 3 van dit artikel ter kennis gebrachte voorschriften. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
    5.  
    Indien een lidstaat constateert dat de accijnsvrijstelling van een product krachtens lid 1, punt a) of b), van dit artikel, leidt tot fraude, ontwijking of misbruik, mag hij weigeren de vrijstelling te verlenen of een reeds verleende vrijstelling intrekken. De lidstaat deelt een dergelijke weigering of intrekking onverwijld schriftelijk aan de Commissie mee en voegt daarbij alle relevante informatie over de fraude, de ontwijking of het misbruik. Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle nodige informatie beschikt, neemt zij binnen één maand na ontvangst van de informatie contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke informatie nog nodig is. Zodra de Commissie beschikt over alle informatie die zij noodzakelijk acht, zendt zij de kennisgeving binnen één maand aan de andere lidstaten toe. Vervolgens — en niet later dan vier maanden na de toezending van de kennisgeving — wordt een definitief besluit genomen volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 28 bis, lid 2. De lidstaten zijn niet verplicht een dergelijk besluit met terugwerkende kracht toe te passen.

    ▼B

    6.  
    Het staat de Lid-Staten vrij bovengenoemde vrijstellingen te effectueren via teruggaaf van de betaalde accijns.

    ▼M1 —————

    ▼B



    AFDELING VIII

    SLOTBEPALINGEN

    ▼M1

    Artikel 28 bis

    1.  
    De Commissie wordt bijgestaan door het Accijnscomité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
    2.  
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 28 ter

    De Commissie dient elke vijf jaar bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over de uitvoering van deze richtlijn. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 december 2024 ingediend.

    In het verslag wordt met name:

    a) 

    de toepassing en het effect beoordeeld van de nationale bepalingen die zijn vastgesteld en worden toegepast conform de artikelen 5 en 9 bis, artikel 22, lid 8, artikel 23 bis en artikel 27, lid 2, punt f);

    b) 

    rekening gehouden met relevante bewijzen over de effecten van de nationale bepalingen die zijn vastgesteld en worden toegepast conform die artikelen, bijvoorbeeld negatieve grensoverschrijdende effecten, toename van fraude, gevolgen voor de vlotte werking van de interne markt of voor de volksgezondheid, en

    c) 

    indien lidstaten conform artikel 22, lid 8, vastgestelde nationale bepalingen toepassen, de toereikendheid beoordeeld van:

    — 
    de door deze lidstaten vastgestelde voorwaarden ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik, en
    — 
    de door deze lidstaten vastgestelde voorschriften en procedures voor de controle op de productie en consumptie, en voor het voorkomen van grensoverschrijdende effecten.

    De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd de informatie die nodig is voor dit verslag.

    De lidstaten die conform artikel 22, lid 8, vastgestelde nationale bepalingen toepassen, bezorgen uiterlijk drie maanden na het eerste jaar van toepassing van deze bepalingen de Commissie alle informatie die nodig is voor het verrichten van de in de tweede alinea, punt c), bedoelde beoordeling.

    Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

    ▼B

    Artikel 29

    1.  
    De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1992 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

    Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

    2.  
    De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 30

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.



    ( 1 ) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).

    ( 2 ) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

    ( 3 ) Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16).

    ( 4 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie van 11 oktober 2018 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 273 van 31.10.2018, blz. 1)

    ( 5 ) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

    ( 6 ) Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1);

    ( 7 ) Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).

    ( 8 ) Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).

    Top