EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016DC0385

Ontwikkelingsbeleid van de EU

Ontwikkelingsbeleid van de EU

 

SAMENVATTING VAN:

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

Artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

Artikel 21, lid 2, onder d), van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)

ONTWIKKELINGSBELEID VAN DE EU IN DE VERDRAGEN VAN DE EUROPESE UNIE

Met artikel 4 VWEU krijgt de EU de bevoegdheid om op te treden en een gemeenschappelijk beleid te voeren op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. EU-landen kunnen ook hun eigen bevoegdheden op dit gebied uitoefenen.

Het hoofddoel van het ontwikkelingsbeleid van de EU, zoals bepaald in artikel 208 VWEU, is het terugdringen en uiteindelijk uitbannen van armoede. Met artikel 208 wordt het voor de EU en de EU-landen ook verplicht om zich aan de verbintenissen te houden die zij in het kader van de Verenigde Naties (VN) en andere bevoegde internationale organisaties hebben onderschreven.

Met het ontwikkelingsbeleid van de EU worden ook de doelstellingen van het externe optreden van de EU nagestreefd, in het bijzonder die die worden genoemd in artikel 21, lid 2, onder d), van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), namelijk ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en ecologisch gebied, met uitbanning van de armoede als voornaamste doel.

In lijn met de doelstellingen van artikel 21, lid 2, VEU draagt het ontwikkelingsbeleid onder meer ook bij aan de ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten, de handhaving van de vrede en voorkoming van conflicten, de verbetering van de milieukwaliteit en het duurzaam beheer van de natuurlijke mondiale natuurlijke reserves, het verlenen van hulp aan volkeren, landen en regio’s die te kampen hebben met natuurrampen of rampen door menselijk toedoen en het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goede mondiale governance.

KERNPUNTEN

Mondiale verplichtingen

De EU als sterkere globale speler

De EU streeft ernaar alle beschikbare middelen van de EU en de EU-landen samen te brengen om te werken aan een vreedzamere en welvarendere wereld. De volledige tenuitvoerlegging van de algemene strategie voor het buitenland- en veiligheidsbeleid van de EU (EUGS) is in 2017 van start gegaan. In deze strategie worden de kernbelangen en -beginselen voor betrokkenheid van de EU uiteengezet en wordt een visie gegeven voor een geloofwaardigere, verantwoordelijkere en ontvankelijkere EU in de wereld. De VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s) zullen overdwarse elementen zijn bij de uitvoering van de EUGS.

De EU en de EU-landen zijn samen de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp (ODA). Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het belangrijkste instrument van de EU voor de verstrekking van ontwikkelingshulp aan 79 landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en aan de landen en gebieden overzee onder de Overeenkomst van Cotonou.

Via haar instrument voor ontwikkelingssamenwerking streeft de EU naar het terugdringen van armoede in ontwikkelingslanden, maar ook naar ondersteuning van duurzame ontwikkeling op economisch, sociaal en ecologisch gebied, democratie, de rechtsstaat, mensenrechten en goede governance.

De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Europese consensus inzake ontwikkeling

De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de 17 SDG’s daarvan, die in 2015 door de 193 VN-lidstaten zijn aangenomen, zijn het nieuwe wereldwijde kader om armoede uit te bannen en vóór 2030 wereldwijde duurzame ontwikkeling te bereiken.

In overeenstemming met de EUGS heeft de EU in haar nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling van 2017 de beginselen vastgesteld die de EU-instellingen en EU-landen in hun samenwerking met de ontwikkelingslanden moeten toepassen om bij te dragen aan de verwezenlijking van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de actieagenda van Addis Abeba, die in 2015 door de VN zijn overeengekomen, en de Klimaatovereenkomst van Parijs.

Met de consensus wordt het ontwikkelingsbeleid van de EU afgestemd op de SDG’s. De consensus is gestructureerd rond de vijf P’s die de Agenda 2030 bepalen: people, planet, prosperity, peace en partnership, oftewel mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap.

Financiering voor duurzame ontwikkeling

De EU is partij in de actieagenda van Addis Abeba, een overeenkomst die door een partnerschap van 193 VN-lidstaten is bereikt op de derde internationale VN-conferentie over ontwikkelingsfinanciering. De actieagenda is een integraal onderdeel van de Agenda 2030. Er wordt een nieuw model mee vastgesteld voor uitvoering door doeltreffend gebruik van financiële en niet-financiële middelen en door nationale maatregelen en een gezond beleid op de voorgrond te plaatsen. De actieagenda omvat de volgende actieterreinen:

  • nationale overheidsmiddelen;
  • binnenlandse en internationale particuliere ondernemingen en financiën;
  • internationale ontwikkelingssamenwerking;
  • internationale handel als motor voor ontwikkeling;
  • schuld en schuldhoudbaarheid;
  • systeemproblemen;
  • wetenschap, technologie, vernieuwing en capaciteitsopbouw.

Extern investeringsplan

Om te helpen bij het realiseren van de SDG’s en om zowel publieke als particuliere investeringen te benutten, heeft de EU in 2017 het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) opgericht en de EFDO-garantie ingesteld. Deze maken deel uit van het plan voor externe investeringen van de EU (EIP), dat betrekking heeft op de uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling in Afrika ten zuiden van de Sahara en op transitie door middel van hervormingen in de nabuurschapsregio van de EU.

Post-Cotonou

Er worden onderhandelingen gevoerd om de toekomstige betrekkingen van de EU met de ACS-landen opnieuw te definiëren. Op dit moment worden deze gedefinieerd door de Overeenkomst van Cotonou, die in 2020 afloopt. De overeenkomst heeft bijgedragen aan het terugdringen van armoede, het vergroten van stabiliteit en het integreren van de ACS-landen in de wereldeconomie.

Doeltreffendheid van ontwikkeling en gezamenlijke programmering — Betere samenwerking met EU-landen

De EU spant zich in om ervoor te zorgen dat ontwikkelingshulp zo doeltreffend mogelijk wordt besteed om de SDG’s te verwezenlijken. In dit verband heeft zij verschillende internationale overeenkomsten onderschreven, waaronder:

De kernbeginselen van doeltreffendheid van ontwikkeling, die tijdens de vergadering op hoog niveau in Nairobi in 2016 opnieuw zijn gedefinieerd, zijn:

  • eigen verantwoordelijkheid van de ontwikkelingslanden voor de ontwikkelingsprioriteiten;
  • transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht;
  • resultaatgerichte ontwikkelingssamenwerking, en
  • betrokkenheid van alle belanghebbenden bij inclusieve ontwikkelingspartnerschappen.

Deze beginselen worden in de praktijk gebracht in programma’s en projecten, evenals door middel van gemeenschappelijke programmering , waarbij de verschillende EU-ontwikkelingspartners (de EU en EU-landen) die in een partnerland werken, de ontwikkelingssamenwerking samen plannen.

Beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD)

Door middel van beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD) probeert de EU de negatieve overloopeffecten van haar beleid op ontwikkelingslanden tot een minimum te beperken. Het doel hiervan is om:

  • synergieën tussen verschillende EU-beleidsterreinen te bevorderen ten gunste van partnerlanden en ter ondersteuning van de SDG’s;
  • de doeltreffendheid van de ontwikkelingssamenwerking te vergroten.

Om ervoor te zorgen dat PCD relevant blijft in de uitvoering van de SDG’s, heeft de EU deze geïntegreerd in de algemene werkzaamheden van de Commissie voor uitvoering van de Agenda 2030. De EU-landen hebben ook hun eigen mechanismen om PCD in hun nationale beleid te waarborgen. In het EU-verslag van 2019 over beleidscoherentie voor ontwikkeling wordt gekeken naar de vooruitgang die EU-instellingen en EU-landen in de periode 2015-2018 hebben geboekt op het gebied van PCD.

Mensen

Armoede en het verminderen van ongelijkheden

SDG 1, het uitbannen van armoede, en SDG 10, het aanpakken van ongelijkheid en discriminatie, staan centraal in het ontwikkelingsbeleid van de EU.

Uit de eerste resultaten van het onderzoek waarin ongelijkheid wordt geanalyseerd en dat de Commissie in 2017 heeft gestart, blijkt het volgende:

  • binnen de ontwikkelingslanden is de inkomensongelijkheid hoog en gemiddeld hoger dan dertig jaar geleden;
  • de inkomensongelijkheid lijkt in bepaalde landen van Latijns-Amerika (Brazilië, Peru, Mexico) te zijn afgenomen, terwijl zij in bepaalde Aziatische landen (China en Vietnam) is toegenomen, en
  • Latijns-Amerika en Afrika ten zuiden van de Sahara zijn de meest ongelijke regio’s ter wereld.

Ongelijkheid op nationaal niveau blijft een belangrijk obstakel voor snelle groei en armoedebestrijding. Hoewel extreme armoede wereldwijd nog steeds afneemt, is zij nog steeds wijdverbreid in Afrika, met name in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Menselijke ontwikkeling

Prioriteiten van het ontwikkelingsbeleid van de EU zijn onder meer het uitbannen van armoede (SDG 1), het aanpakken van ongelijkheid en discriminatie (SDG 10) en het ervoor zorgen dat niemand achterblijft. De benadering van menselijke ontwikkeling is gericht op mensen, hun kansen en hun keuzes. De EU steunt de samenlevingen en economieën van partnerlanden bij het streven naar meer inclusie en duurzaamheid, zodat iedereen van ontwikkeling profiteert en niemand achterblijft.

Gelijke behandeling van man en vrouw en versterking van de positie van vrouwen

Gelijke behandeling van man en vrouw is een fundamentele waarde van de EU (artikel 2 VEU) en een beleidsdoelstelling die is vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (artikel 19 VWEU). Door de bevordering van de gelijke behandeling van man en vrouw en de versterking van de positie van vrouwen draagt de EU bij aan de verwezenlijking van SDG 5 en de algemene Agenda 2030, zoals ook onderstreept in de Europese consensus inzake ontwikkeling van 2017.

Gelijke behandeling van man en vrouw is een essentiële voorwaarde voor rechtvaardige en inclusieve duurzame ontwikkeling, aangezien vrouwen en meisjes de helft van de wereldbevolking uitmaken. De EU wil ervoor zorgen dat vrouwen en meisjes ten volle en op voet van gelijkheid kunnen deelnemen aan het sociale, economische, politieke en civiele leven. In het bijzonder steunt de EU het wegnemen van belemmeringen voor gelijke behandeling van man en vrouw, zoals discriminerende wetgeving, ongelijke toegang tot diensten en justitie, onderwijs en gezondheidszorg, werkgelegenheid en versterking van de economische positie, en politieke participatie, en de uitbanning van seksueel geweld en geweld tegen vrouwen, onder meer door het aanpakken van sociale normen en genderstereotypen en door het ondersteunen van vrouwenbewegingen en de civiele samenleving.

Het EU-genderactieplan (2016-2020) vormt het kader voor de verwezenlijking van deze prioritaire doelstellingen in de hele wereld door middel van het externe beleid van de EU. In 2017 heeft de Europese Commissie haar eerste verslag over de uitvoering van het EU-genderactieplan 2016-2020 gepubliceerd.

Een van de vlaggenschipinitiatieven van de EU is het 500 miljoen EUR kostende Spotlight Initiative, een unieke partnerschap met de VN om geweld tegen vrouwen en meisjes uit te bannen. Met het initiatief worden partnerregeringen en de civiele samenleving uit Azië, Afrika ten zuiden van de Sahara, Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan samengebracht.

Migratie, gedwongen verplaatsing en asiel

Hoewel de thema’s migratie en mobiliteit niet nieuw zijn, is het aantal internationale migranten de afgelopen jaren toegenomen tot 258 miljoen in 2017 (tegen 220 miljoen in 2010 en 173 miljoen in 2000). De meeste internationale migranten in de wereld zijn burgers van ontwikkelingslanden, en ontwikkelingslanden ontvangen meer dan 85 % van de ontheemden in de wereld.

Uitdagingen op het gebied van migratie blijven boven aan de Europese agenda staan. In 2017 is de Europese Commissie het verband tussen ontwikkeling en migratie proactief blijven benaderen, in lijn met de Agenda 2030 en de consensus inzake ontwikkeling. De ontwikkelingssamenwerking van de EU heeft een cruciale rol gespeeld bij het leveren van een bijdrage aan de algemene inspanningen van de EU om migratie aan te pakken, in de context van de Europese migratieagenda, de verklaring van Valletta, het partnerschapskader inzake migratie en de nieuwe EU-aanpak van gedwongen verplaatsing, met volledige inachtneming van de ontwikkelingsdoelstellingen en -beginselen.

Via een reeks ontwikkelingsinstrumenten, bijvoorbeeld via het noodtrustfonds voor Afrika en het regionale trustfonds voor Syrië van de EU, maar ook in het kader van de reguliere geografische instrumenten, heeft de Europese Commissie in de partnerlanden acties uitgevoerd die gericht zijn op korte- en langetermijnuitdagingen en -mogelijkheden die voortvloeien uit migratie.

Met name drie aspecten stonden centraal:

  • 1)

    het aanpakken van de drijvende krachten achter/hoofdoorzaken van onregelmatige migratie/gedwongen verplaatsing;

  • 2)

    verbetering van de capaciteit van partners voor een beter migratie-/vluchtelingenbeheer;

  • 3)

    maximalisering van de ontwikkelingsimpact van migratie.

Via deze brede aanpak heeft de steun in 2017 bijgedragen aan zowel het versterken van de dialoog en het partnerschap met partnerlanden op het gebied van migratie als aan het bereiken van tastbare resultaten bij het verbeteren van het migratiebeheer, het bieden van bescherming aan kwetsbare migranten en vluchtelingen en het maximaliseren van de positieve ontwikkelingsimpact van migratie.

In 2017 heeft de EU onder meer:

  • 3 miljard EUR toegewezen aan de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije, en
  • een programma van 90 miljoen EUR ontwikkeld om bescherming en bijstand te bieden aan mensen in nood in Libië en ter ondersteuning van de stabilisering van de gastgemeenschappen, met een verschuiving van de aandacht naar de centrale mediterrane route;
  • op 31 december 2017 in totaal 143 projecten voor een totaalbedrag van 2 388 miljoen EUR goedgekeurd in het kader van het EU-trustfonds voor Afrika;
  • in Azië, Afghanistan, Bangladesh, Pakistan en Irak in september 2017 via de Commissie een speciale maatregel van 196 miljoen EUR goedgekeurd om de problemen aan te pakken die het gevolg zijn van langdurige gedwongen verplaatsing en migratie in Azië en het Midden-Oosten.

Cultuur, onderwijs en gezondheid

De EU erkent de rol van cultuur in economische groei en als een belangrijk onderdeel en een belangrijke faciliterende factor voor:

  • sociale inclusie;
  • vrijheid van meningsuiting;
  • identiteitsvorming;
  • burgerlijke macht;
  • conflictpreventie.

In 2017 nam de EU het volgende aan:

Het doel van SDG 4 is om uiterlijk 2030 inclusief en rechtvaardig kwaliteitsonderwijs te garanderen en de mogelijkheden voor een leven lang leren voor iedereen te bevorderen. Onderwijs is een fundamenteel mensenrecht en een publiek goed. Het speelt ook een belangrijke rol bij het bereiken van andere SDG’s door middel van leren, vaardigheden en bewustzijn.

In 2017 heeft de EU het volgende gedaan:

  • meer dan 45 landen gesteund bij hun inspanningen om onderwijsstelsels te versterken;
  • samengewerkt met het Global Partnership for Education, dat elementair onderwijs ondersteunt en zich richt op de armste landen en/of landen in kwetsbare situaties;
  • een programma van 21 miljoen EUR goedgekeurd met als doel de onderwijsbehoeften in langdurige crisissituaties te ondersteunen, waarbij de nadruk ligt op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs in veilige leeromgevingen en het opbouwen van een wereldwijde bewijsbasis om toekomstige steun te onderbouwen.

Om SDG 3, over gezondheid en welzijn, te verwezenlijken, is de EU op gezondheidsgebied blijven werken aan de ondersteuning van het Wereldfonds en GAVI, The Vaccine Alliance, en heeft zij onderzoek verricht naar de bestrijding van armoedegerelateerde en verwaarloosde infectieziekten. Ook ondersteunde de EU regionale initiatieven, zoals het tweede programma Partnerschap voor klinische proeven tussen Europese en ontwikkelingslandenen andere multinationale initiatieven.

In samenwerking met het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties steunt de EU inspanningen om de beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige diensten op het gebied van reproductieve gezondheid en gezondheid van moeders te vergroten.

Voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw

Aangezien een op de negen mensen lijdt aan voedsel- en voedingsonzekerheid, wordt er met SDG 2 naar gestreefd om vóór 2030 een einde te maken aan de honger, voedselzekerheid te bereiken, voeding te verbeteren en duurzame landbouw te bevorderen.

Duurzame landbouw is, samen met duurzame visserij en watercultuur, onontbeerlijk om een einde te maken aan honger en om voedselzekerheid te waarborgen, en blijft een belangrijke drijvende kracht achter de uitbanning van armoede en duurzame ontwikkeling. Zowel landbouw als voedselzekerheid zijn cruciale factoren voor het bereiken van goede voedingsresultaten.

De EU was een van de belangrijkste drijvende krachten achter de publicatie in 2017 van het Global Report on Food Crises, waarin werd aangegeven dat bijna 108 miljoen mensen zich in een voedselcrisis of noodsituatie bevonden, en waarin de behoefte werd vastgesteld:

  • aan analyse van de belangrijkste oorzaken van voedselonzekerheid, en
  • aan inspanningen om de uitdagingen aan te pakken.

De EU heeft verschillende initiatieven genomen om het aantal kinderen onder de 5 jaar die achterlopen in hun ontwikkeling in 2025 met ten minste 7 miljoen te helpen verlagen, met een toewijzing van 3,5 miljard EUR voor de periode 2014-2020.

Duurzame landbouw is vanuit economisch, sociaal en ecologisch oogpunt een centraal thema op de agenda voor de ontwikkelingssamenwerking van de EU met haar partnerlanden. De EU richt haar werkzaamheden in deze sector op:

  • investeringen in kleinschalige boerderijen;
  • de ondersteuning van overheidsinitiatieven en -programma’s die duurzaamheid en vernieuwing in de landbouwsector stimuleren;
  • de bevordering van landbouwpraktijken en -technologieën die het inkomen op het platteland verhogen en tegelijkertijd duurzaam zijn in termen van water, bodem en ecosystemen en biodiversiteit;
  • de verbetering van de toegang van landbouwers tot productiemiddelen, zoals grond, kapitaal, enz., met name door het aanmoedigen van plaatselijke samenwerking en partnerschappen tussen landbouwers;
  • de stimulering van meer particuliere investeringen in de landbouwsector;
  • de versterking van de positie van vrouwen in de landbouw.

Planeet

Klimaatsverandering

De EU spant zich in om bij te dragen aan de wereldwijde strijd tegen klimaatsverandering in lijn met de Klimaatovereenkomst van Parijs van 2015 en SDG 13. De uitvoering van de nationaal vastgestelde bijdragen vormen de kern van de beleidsdialoog met onze partnerlanden om de klimaatsverandering te integreren in ons beleid en onze strategieën, investeringsplannen en projecten, zodat deze ten volle bijdragen aan de Klimaatovereenkomst van Parijs en SDG 13. Onze werkzaamheden op het gebied van klimaatsverandering en de Agenda 2030 moeten hand in hand gaan.

De EU heeft haar inspanningen opgevoerd om de risico’s te beheersen en de veerkracht en het aanpassingsvermogen aan veranderingen te vergroten, in overeenstemming met het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering. De EU steunt ook de verschuiving naar een emissiearme, klimaatbestendige, groene economie, in overeenstemming met SDG 8 over groei en SDG 12 over duurzame consumptie en productie. Klimaatsverandering is gerelateerd aan bijna alle SDG’s.

In de periode 2014-2018 heeft de EU 8,2 miljard EUR geïnvesteerd in klimaatactie. Het grootste deel van de EU-financiering voor klimaatmaatregelen ging naar aanpassingsmaatregelen (41 %), gevolgd door synergiemaatregelen voor zowel aanpassings- als mitigatiemaatregelen (31 %) en mitigatiemaatregelen (28 %). Ons doel is het bevorderen van dergelijke acties die bijdragen aan zowel aanpassing als mitigatie.

Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke reserves

Het milieu en de natuurlijke reserves, zoals land, watervoorraden, bossen, visbestanden en biodiversiteit, zijn belangrijk voor de economie van ontwikkelingslanden en het levensonderhoud van hun burgers. De bescherming en het duurzaam beheer ervan zijn van essentieel belang om te voldoen aan de agenda voor duurzame ontwikkeling voor 2030 (met inbegrip van SDG 6, 12, 14 en 15), om armoede en honger uit te bannen en om te zorgen voor gezondheid, welzijn, toegang tot schoon water en sanitaire voorzieningen en duurzame groei, en tegelijkertijd ecosystemen te behouden en klimaatsverandering te bestrijden. De EU ondersteunt partnerlanden bij de verbetering van het beheer van het milieu en natuurlijke reserves, duurzame governance van land, water, bossen en andere natuurlijke reserves, de bescherming van de biodiversiteit, de bestrijding van verontreiniging en de bevordering van inclusieve groene economieën.

Duurzame energie

Toegang tot moderne en duurzame energiediensten is een van de belangrijkste doelgebieden van de EU-ontwikkelingshulp. In 2017 heeft de Commissie een document gepubliceerd waaruit blijkt dat samenwerking op het gebied van duurzame energie bijdraagt aan de tenuitvoerlegging van de Europese consensus inzake ontwikkeling.

In het kader van de financiële vooruitzichten voor 2014-2020 is 3,7 miljard EUR uitgetrokken voor duurzame ontwikkelingssamenwerking op het gebied van energie om bij te dragen aan de drie EU-doelstellingen met 2020 als uiterste termijn: toegang tot energie voor ongeveer 40 miljoen mensen, verhoging van de productie van regenereerbare energie met ongeveer 6,5 gigawatt en bijdrage aan de bestrijding van de klimaatsverandering door een besparing van ongeveer 15 miljoen ton CO2/jaar.

De EU streeft er bijvoorbeeld naar haar bijdrage te leveren aan de doelstellingen van het initiatief voor regenereerbare energie voor Afrika en tegen 2020 5 GW aan capaciteit voor de opwekking van regenereerbare energie te bereiken en tegelijkertijd 30 miljoen mensen in Afrika toegang te geven tot duurzame energie en 11 miljoen ton CO2 per jaar te besparen.

Welvaart

Samenwerken met particuliere ondernemingen

De investeringsbehoeften in de partnerlanden zijn aanzienlijk en de donorfondsen van regeringen en internationale organisaties zijn ontoereikend om in deze behoeften te voorzien. Daarom maakt de EU gebruik van combinatiefinanciering, waarbij EU-subsidies worden gecombineerd met leningen of aandelenkapitaal van publieke en particuliere financiers, om bij te dragen aan SDG 17 (versterking van de middelen voor de uitvoering en partnerschappen voor de doelstellingen). Het EU-kader voor combinatiefinanciering bestaat uit de volgende regionale combinatiefaciliteiten:

Een belangrijke vernieuwing, de EFDO-garantie, maakt gebruik van beperkte overheidsmiddelen om met name particuliere investeringen aan te trekken voor levensvatbare projecten die anders moeilijk van de grond te krijgen of uit te breiden zouden zijn. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling in de partnerlanden. Het EIP als geheel is gericht op het wegnemen van belemmeringen voor duurzame particuliere investeringen en het ondersteunen van prioritaire hervormingen door middel van een versterkte dialoog met de particuliere sector en relevante belanghebbenden. Het stimuleren van duurzame investeringen en de schepping van werkgelegenheid (SDG 8) is ook een van de belangrijkste doelstellingen van de in september 2018 gelanceerde Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen.

Wat de handel betreft, heeft de EU in november 2017 een nieuwe strategie, „Hulp voor handel”, aangenomen, waarmee zij samen met de EU-landen welvaart tot stand brengt door middel van handel en investeringen. De strategie is erop gericht een betere mobilisatie van de hulp voor handel van de EU aan te moedigen om ontwikkelingslanden te helpen ten volle te profiteren van de ontwikkeling van de verschillende beleidsinstrumenten van de EU, met name de handelsovereenkomsten en preferentiële regelingen van de EU (met inbegrip van de economische partnerschapsovereenkomsten en het algemene preferentiestelsel), op een duurzame en inclusieve manier.

Agrarische groei

Twee derde van de armen in de wereld is voor hun levensonderhoud afhankelijk van de landbouw en veel ontwikkelingslanden blijven in hoge mate afhankelijk van de handel in slechts enkele goederen.

De EU is ervan overtuigd dat een versneld niveau van verantwoorde investeringen in de landbouw en de agro-industrie in binnen- en buitenland, zowel vanuit de overheid als vanuit de particuliere sector, moet worden bereikt om de dynamiek te creëren die nodig is voor duurzame groei en veerkracht in de plattelandsgebieden van de ontwikkelingslanden. In overeenstemming met deze aanpak kondigde voorzitter Jean-Claude Juncker in september 2018 de nieuwe Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen aan.

Investeringen in de particuliere sector moeten worden gestimuleerd door de creatie van een goed gereguleerd en goed onderhouden bedrijfsklimaat. De publieke sector heeft hierbij een sleutelrol te vervullen. Verhoogde risico’s in verband met productie-, financierings- en marktrisico’s blijven echter de belangrijkste belemmeringen voor het opvoeren van de investeringen vanuit de particuliere sector. De EU helpt dergelijke risico’s te beperken door middel van het Europees plan voor externe investeringen (EIP). De EU steunt acties op het gebied van landgovernance in ongeveer 40 landen met een totale begroting van bijna 240 miljoen euro. In Peru en Honduras worden met door de EU gefinancierde acties de landrechten van inheemse volkeren beschermd en hun basismiddelen gewaarborgd (bijdrage aan SDG 2).

Infrastructuur, steden en digitalisering

Om vooruitgang te boeken in de richting van de Agenda 2030 is het volgende nodig:

  • het bouwen van een veerkrachtige infrastructuur;
  • het bevorderen van inclusieve en duurzame industrialisatie, en
  • het bevorderen van vernieuwing (SDG 9).

De voortdurende digitale transformatie biedt mogelijkheden om de schepping van werkgelegenheid te vergroten en de toegang tot basisdiensten van hoge kwaliteit te versnellen, de transparantie en verantwoordingsplicht van regeringen te verbeteren en de democratie te versterken. Voorwaarde is dat er goede connectiviteit is, evenals aangepaste regelgeving om SDG 9 te ondersteunen.

De EU draagt bij aan de coördinatie van de gezamenlijke Afrika-EU-infrastructuuragenda en is betrokken bij het bestuur van het vervoerbeleidsprogramma voor Afrika, waarmee het beleid en de strategie voor de Afrikaanse regeringen en regionale economische gemeenschappen worden ondersteund.

Snelle verstedelijking, met name in Azië en Afrika, brengt grote ontwikkelingsuitdagingen met zich mee. In 2017 werd het programma voor internationale stedelijke samenwerking ontwikkeld, waarin beste praktijken op het gebied van stedelijke samenwerking worden uitgewisseld tussen EU-steden en steden in strategische partnerlanden, zoals India en China. Ook werd in 2017 een specifiek investeringsvenster voor „duurzame steden” (SDG 11) opgenomen in het EIP.

Vrede

Democratie, mensenrechten, goede governance

De EU is gegrondvest op de fundamentele waarden van eerbiediging van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten(artikel 2 VEU). De bevordering van deze waarden is een belangrijke prioriteit in externe betrekkingen (artikel 21 VEU), die is vertaald in de algemene strategie van de EU (EUGS). De EU ondersteunt de partnerlanden door middel van haar ontwikkelingshulpprogrammering bij de uitvoering van SDG 16 over democratie, toegang tot de rechter, corruptiebestrijding, mensenrechten en goede governance. De activiteiten in samenwerking met de regeringen van derde landen omvatten verkiezingsondersteuning en ondersteuning van de democratie, hervormingen op het gebied van justitie en corruptiebestrijding, en de bevordering van de onafhankelijkheid van de media en de fundamentele vrijheden.

Daarnaast speelt de EU door middel van haar specifieke Europese instrument voor democratie en mensenrechten een leidende rol op het wereldtoneel. De prioriteiten van het instrument zijn gebaseerd op het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie (2014-2019). De nadruk van het instrument ligt op de versterking van de internationale organen en rechtbanken op het gebied van de mensenrechten en het is vooral gericht op de maatschappelijke en onafhankelijke toezichthoudende instanties om de bevordering en bescherming van de mensenrechten en de democratie te waarborgen.

Het Europese instrument voor democratie en mensenrechten staat bijvoorbeeld noodmaatregelen en vertrouwelijke projecten toe ter bescherming van mensenrechtenorganisaties en mensenrechtenactivisten die in de moeilijkste omstandigheden opereren.

Er wordt gerichte steun aan EU-delegaties verleend om capaciteit op te bouwen voor de bevordering van de mensenrechten. Wat vrijheid van meningsuiting betreft, wordt dit bijvoorbeeld via twee programma’s gedaan:

Kwetsbaarheid en veerkracht

In 2017 heeft de EU een multisectorale verbintenis met betrekking tot veerkracht aangenomen. In zes landen (Tsjaad, Irak, Myanmar, Nigeria, Soedan en Oeganda) is een proefproject gestart om een bredere samenhangende benadering van humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede in kwetsbare situaties te testen.

In 2017 zijn de werkzaamheden in verband met de veerkracht en de aanpak van zwakke punten ook voortgezet op de volgende vier gebieden:

  • Versterking van het kader voor veerkracht, met name door het aannemen van de gezamenlijke mededeling „Een strategische aanpak van weerbaarheid in het externe optreden van de EU”.
  • Ontwikkeling en implementatie van een geïntegreerde aanpak van externe conflicten en crises. De geïntegreerde aanpak brengt de relevante EU-instellingen en -instrumenten en de EU-landen samen om een beter gecoördineerd en samenhangender extern optreden tot stand te brengen. Het algemene doel is om de impact van de EU op de preventie, het beheer en de oplossing van conflicten en crises te versterken.
  • Versterking van het belang van veerkracht in conflicten en crisissituaties, onder meer door de hervorming van de staat en veerkrachtopbouwende contracten als onderdeel van onze begrotingssteunoperaties.
  • Steun verlenen aan de internationale dialoog over vredesopbouw en staatsvorming, geleid door de regeringen van de kwetsbare landen en het georganiseerd maatschappelijk middenveld zelf.

Beveiliging

Het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (IcSP) is het belangrijkste financiële instrument van de Commissie voor de verbetering van de stabiliteit, vrede en veerkracht in partnerlanden. Dankzij de algemene reikwijdte en de veiligheidsgerichtheid ervan vult het IcSP andere financiële instrumenten aan, met name wanneer er geen geografische of thematische instrumenten kunnen worden gebruikt die gekoppeld zijn aan criteria voor officiële ontwikkelingshulp, maar ook om kwesties van transregionale of mondiale aard aan te pakken. In het kader van het programmeerbare deel van het IcSP dat wordt beheerd door het directoraat-generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling (DEVCO) lopen er meer dan 260 projecten, waarvan 70 landen profiteren. Agentschappen van de partnerlanden en de EU-landen voeren deze projecten gezamenlijk uit.

De projecten bestrijken een breed scala aan onderwerpen, zoals: bestrijding van gewelddadig extremisme; technische bijstand aan rechtshandhavingsinstanties bij de bestrijding van terrorisme en chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen, georganiseerde misdaad, drugshandel of het witwassen van geld; capaciteitsopbouw om rechtsstelsels te verbeteren; of bescherming van kritieke infrastructuur. Ondersteunende instrumenten kunnen bestaan uit „opleiding van de opleider”, bijstand ter plaatse, crisissimulaties en grensoverschrijdende praktijkoefeningen in het veld, evenals uit de ontwikkeling van nationale actieplannen op basis van behoeften en risicobeoordelingen. Sinds januari 2018 kan de EU steun verlenen voor capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling (CBSD). Er kan scholing en apparatuur aan militairen van de partnerlanden worden verstrekt voor activiteiten ter ondersteuning van ontwikkelingsdoelstellingen in uitzonderlijke omstandigheden.

Met een multidimensionale aanpak van opzettelijke (terrorisme, criminaliteit) veiligheidskwesties, maar ook van accidentele (Seveso, Fukushima) en ecologische (ebola), draagt het IcSP bij aan verschillende SDG’s van de VN en belangrijke gebieden van de Europese consensus inzake ontwikkeling, met inbegrip van belangrijke prioritaire acties in het EU-nabuurschap.

Nucleaire veiligheid

De Europese Commissie promoot kernenergie, wat de uitsluitende verantwoordelijkheid is van de regering van een staat, niet, maar nucleaire veiligheid wel. Kernongevallen hebben een mondiaal effect op samenlevingen. Daarom is samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid van het grootste belang voor de veiligheid en beveiliging van de Europese burgers en het milieu.

Met een multidimensionale benadering van nucleaire veiligheid, gezondheid, milieu en aanverwante kwesties draagt het programma van het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid bij aan veel belangrijke gebieden van de Europese consensus inzake ontwikkeling, waaronder belangrijke prioritaire acties in het EU-nabuurschap, Centraal-Azië en Iran.

Het EU-nabuurschap kent uitdagingen. Deze hebben vooral betrekking op landen die besluiten om kernenergie te gebruiken, zoals Wit-Rusland en Turkije, die de levensduur van reactoren verlengen, zoals Armenië en Oekraïne, en die radioactief afval ontmantelen en beheren.

Partnerschappen

SDG 17 verwijst naar partnerschap in ontwikkeling en onderstreept het belang van inclusieve multistakeholderplatforms als middel om de Agenda 2030 effectief uit te voeren. De EU spant zich in voor de verwezenlijking van SDG 17, zowel via haar eigen externe acties en middelen als door de uitvoering door anderen te vergemakkelijken. De EU blijft betrokken bij de ontwikkelingsprocessen van de VN, met name het Global Partnership for Effective Development Co-operation (GPEDC), waarmee momenteel op nationaal niveau toezicht wordt gehouden op de doeltreffendheid van de ontwikkeling.

Samenwerking met de civiele samenleving

Met de goedkeuring van de mededeling van 2012 heeft de Europese Commissie het georganiseerd maatschappelijk middenveld erkend als actor op het gebied van governance en niet alleen als dienstverleners. De EU volgt ook een inclusieve, maatschappelijke benadering van de uitvoering van de SDG’s, door de betrokkenheid te verbreden naar onconventionele maatschappelijke organisaties, zoals stichtingen, diaspora, vakbonden, bedrijfsorganisaties, enz. Vooral stichtingen spelen een groeiende en invloedrijke rol.

De Europese Commissie heeft de dialoog met en de raadpleging van het georganiseerd maatschappelijk middenveld bevorderd, met name via het beleidsforum voor ontwikkeling, dat ruimte biedt voor een multistakeholderuitwisseling over het ontwikkelingsbeleid. De Commissie heeft 25 kaderpartnerschapsovereenkomsten met internationale en regionale netwerken van het georganiseerd maatschappelijk middenveld ondertekend om het georganiseerd maatschappelijk middenveld te ondersteunen bij zijn bijdrage aan de regionale en mondiale beleidsvorming, met name in verband met de succesvolle tenuitvoerlegging van de SDG’s.

Op nationaal niveau heeft de EU 107 routekaarten uitgewerkt voor de betrokkenheid bij de civiele samenleving. Routekaarten zijn een strategisch en uitgebreid kader dat alle steun van de EU, met inbegrip van de delegaties en de EU-landen, aan de civiele samenleving omvat. De routekaarten zijn opgezet als een gezamenlijk initiatief van de Europese Unie en de EU-landen en zijn geïntroduceerd om de betrokkenheid van Europa bij de civiele samenleving te versterken.

De EU heeft voor de periode 2014-2020 1,4 miljard EUR uitgetrokken voor de ondersteuning van het georganiseerd maatschappelijk middenveld op mondiaal en nationaal niveau via het programma voor lokale overheden van het georganiseerd maatschappelijk middenveld, dat gericht is op participatie, partnerschap en multistakeholderdialoog om te reflecteren op de kernwaarden van Agenda 2030.

In het verslag van 2017 over de betrokkenheid van de EU bij de civiele samenleving wordt een overzicht gegeven van de vele vormen en voorbeelden waarin deze steun plaatsvindt en van hoe Europa zijn betrokkenheid bij de civiele samenleving versterkt.

Samenwerking met de donorgemeenschap

De Europese Unie en de EU-landen zijn samen de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp ter wereld. De Europese ontwikkelingshulp vertegenwoordigt bijna 57 % van de totale wereldwijde ontwikkelingshulp van donoren van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. De EU werkt ook gezamenlijk aan gemeenschappelijk beleid en op nationaal niveau aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke benaderingen, met inbegrip van gezamenlijke programmering.

Volgens de logica van het partnerschap voor de uitvoering van de Agenda 2030 en de actieagenda van Addis Abeba, en om het multilateralisme te versterken, voert de Europese Commissie bovendien een regelmatige ontwikkelingsdialoog met niet-EU-partners, zoals Australië, Canada, Japan, Korea en de VS. De partnerkring van de Commissie breidt zich voortdurend uit door betrokkenheid van nieuwe of opkomende donoren, zoals die uit de Arabische wereld.

Samenwerking met internationale organisaties

De EU werkt ook strategisch samen met de VN en andere internationale organisaties en internationale financiële instellingen. Naast de aanzienlijke bijstand die via deze organisaties en instellingen wordt verleend, vindt regelmatig een strategische dialoog op hoog niveau plaats. De EU is met name actief betrokken:

  • bij ontwikkelingsgerelateerde VN-processen, waaronder het politiek forum op hoog niveau en het forum voor ontwikkelingsfinanciering, evenals bij het tonen van steun aan de VN, met name via het hernieuwde EU-VN-partnerschap in ontwikkeling (2018);
  • bij besprekingen en beraadslagingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling via deelname aan de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC);
  • bij de G20 en de G7, om de inzet daarvan bij de uitvoering van de Agenda 2030 en de SDG’s uit die agenda te onderstrepen;
  • bij de versterking van haar partnerschappen met internationale financiële instellingen, zoals de Wereldbankgroep (WBG) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), evenals met andere internationale en Europese financiële instellingen en regionale ontwikkelingsbanken.

Wereldwijd bereik

Lijst van landen die in aanmerking komen voor EU-ontwikkelingshulp

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Eerste deel — De beginselen — Titel I — Categorieën en gebieden van bevoegdheden van de Unie — Artikel 4 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 51-52)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Vijfde deel — Extern optreden van de Unie — Titel III — Samenwerking met derde landen en humanitaire hulp — Hoofdstuk 1 — Ontwikkelingssamenwerking — Artikel 208 (oud artikel 177 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 141)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie — Titel V — Algemene bepalingen inzake het extern optreden van de Unie en specifieke bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Hoofdstuk 1 — Algemene bepalingen betreffende het extern optreden van de Unie — Artikel 21, lid 2, onder d) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 28-29)

Laatste bijwerking 09.07.2019

Naar boven