EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/269/61
Case C-425/07 P: Appeal brought on 14 September 2007 by AEPI A.E. Elliniki Etairia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias against the judgment delivered on 12 July 2007 in Case T-229/05 AEPI A.E. v Commission of the European Communities
Zaak C-425/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 september 2007 door AEPI A.E. Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 12 juli 2007 in zaak T-229/05, AEPI A.E. Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias/Commissie
Zaak C-425/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 september 2007 door AEPI A.E. Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 12 juli 2007 in zaak T-229/05, AEPI A.E. Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias/Commissie
PB C 269 van 10.11.2007, p. 36–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 269/36 |
Hogere voorziening ingesteld op 14 september 2007 door AEPI A.E. Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 12 juli 2007 in zaak T-229/05, AEPI A.E. Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias/Commissie
(Zaak C-425/07 P)
(2007/C 269/61)
Procestaal: Grieks
Partijen
Rekwirante: AEPI A.E. Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias (vertegenwoordiger: Th. Asprogerakas-Grivas, dikigoros)
Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
de onderhavige hogere voorziening ontvankelijk te verklaren; |
— |
het bestreden arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 12 juli 2007 in zaak T-229/05, AEPI A.E. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen volledig te vernietigen; |
— |
de zaak naar zich toe te trekken of terug te verwijzen naar het Gerecht dat het bestreden arrest heeft gewezen, voor een uitspraak overeenkomstig onze conclusies over het beroep dat wij op 14 juni 2005 (krachtens artikel 230 EG) bij het Gerecht van eerste aanleg hebben ingesteld tegen beschikking SG-Greffe (2005) D/201832 van de Commissie van 18 april 2005 houdende afwijzing van onze klacht (2001/4372,56(2001)A/3603/2); en |
— |
de Commissie te verwijzen in al onze kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
In het bestreden arrest heeft het Gerecht de artikelen 81 en 82 EG onjuist uitgelegd, omdat het niet heeft onderzocht of de Commissie met de litigieuze beschikking de grenzen van haar beoordelingsbevoegdheid heeft overschreden, geen oog heeft gehad voor de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie en geen rekening heeft gehouden met de in het verzoekschrift beschreven feitelijke omstandigheden die een potentiële ongunstige beïnvloeding van het intracommunautaire handelsverkeer aantonen. Ten slotte was het, met onjuiste uitlegging en toepassing van de artikelen 81 en 82 EG, van oordeel dat de concurrentiebepalingen van het gemeenschapsrecht noodzakelijk het bestaan van een daadwerkelijke ongunstige beïnvloeding van het intracommunautaire handelsverkeer vereisen, terwijl in werkelijkheid, bij juiste uitlegging en toepassing van de voormelde bepalingen, ook een potentiële ongunstige beïnvloeding volstaat voor de gegrondheid van het beroep.