This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32017R0149
Council Implementing Regulation (EU) 2017/149 of 27 January 2017 implementing Regulation (EU) No 101/2011 concerning restrictive measures directed against certain persons, entities and bodies in view of the situation in Tunisia
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/149 van de Raad van 27 januari 2017 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 101/2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/149 van de Raad van 27 januari 2017 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 101/2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië
PB L 23 van 28.1.2017, p. 1–2
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
28.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/149 VAN DE RAAD
van 27 januari 2017
tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 101/2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (1), en met name artikel 12,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 4 februari 2011 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 101/2011 vastgesteld. |
(2) |
Op grond van een herziening van de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 101/2011 moeten de identificatiegegevens betreffende twee op de lijst vermelde personen worden geactualiseerd. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 101/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 101/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
E. SCICLUNA
(1) PB L 31 van 5.2.2011, blz. 1.
BIJLAGE
De vermeldingen voor de volgende personen, als weergegeven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 101/2011, worden vervangen door de onderstaande vermeldingen:
|
„Naam |
Identificatiegegevens |
Motivering |
27. |
Sirine (Cyrine) Bent Zine El Abidine Ben Haj Hamda BEN ALI |
Tunesische, geboren op 21 augustus 1971 te Bardo, dochter van Naïma EL KEFI, getrouwd met Mohamed Marwan MABROUK, houder van CNI nr. 05409131. Houder van het Tunesische paspoort nr. x599070, afgegeven in november 2016, verstrijkend op 21.11.2021. |
Persoon naar wie door de Tunesische autoriteiten een gerechtelijk onderzoek is ingesteld wegens medeplichtigheid aan de verduistering van overheidsgelden door een openbaar ambtsdrager; medeplichtigheid aan machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor een derde te verkrijgen en de overheid verlies toe te brengen; en uitoefening van onrechtmatige invloed op een openbaar ambtsdrager teneinde direct of indirect een voordeel voor een derde te verkrijgen. |
28. |
Mohamed Marwan Ben Ali Ben Mohamed MABROUK |
Tunesiër, geboren op 11 maart 1972 te Tunis, zoon van Jaouida El BEJI, getrouwd met Sirine BEN ALI, president-directeur van een onderneming, woonachtig 8 rue du Commandant Béjaoui — Carthage — Tunis, houder van CNI nr. 04766495. Houder van het Franse paspoort nr. 11CK51319, verstrijkend op 1.8.2021. |
Persoon naar wie door de Tunesische autoriteiten een gerechtelijk onderzoek is ingesteld wegens medeplichtigheid aan de verduistering van overheidsgelden door een openbaar ambtsdrager; medeplichtigheid aan machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor een derde te verkrijgen en de overheid verlies toe te brengen; en uitoefening van onrechtmatige invloed op een openbaar ambtsdrager teneinde direct of indirect een voordeel voor een derde te verkrijgen.” |