EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1914

Verordening (EG) nr. 1914/2006 van de Commissie van 20 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad houdende vaststelling van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

PB L 365 van 21.12.2006, p. 64–75 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 312M van 22.11.2008, p. 234–245 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/03/2014; opgeheven door 32014R0178

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1914/oj

21.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 365/64


VERORDENING (EG) Nr. 1914/2006 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2006

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad houdende vaststelling van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad van 18 september 2006 houdende vaststelling van specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en met name artikel 14 daarvan,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Rekening houdend met de wijzigingen die zijn aangebracht bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 en met de opgedane ervaring, dienen, met het oog op de vereenvoudiging van de regelgeving, de Verordeningen (EEG) nr. 2837/93 van de Commissie van 18 oktober 1993 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden betreft (2), (EEG) nr. 2958/93 van 27 oktober 1993 houdende gemeenschappelijke toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat de specifieke regeling voor de voorziening met bepaalde landbouwproducten betreft (3), (EG) nr. 3063/93 van 5 november 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad met betrekking tot de steunregeling voor de productie van specifieke kwaliteitshoning (4), (EG) nr. 3175/94 van 21 december 1994 houdende bepalingen voor de toepassing van de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met graanproducten en tot vaststelling van de op ramingen berustende voorzieningsbalans (5), (EG) nr. 1517/2002 van 23 augustus 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat de teelt van consumptie- en pootaardappelen betreft (6), (EG) nr. 1999/2002 van 8 november 2002 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad ten aanzien van de specifieke regeling voor ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee toe te kennen steun voor de wijnbouw (7), en (EG) nr. 2084/2004 van 6 december 2004 houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 2837/93 ten aanzien van de termijn voor de betaling van de steun voor de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (8), te worden ingetrokken en vervangen door één enkele verordening tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1405/2006.

(2)

Er dienen uitvoeringsbepalingen te worden vastgesteld voor de specifieke voorzieningsregelingen en de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie, beide vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1405/2006.

(3)

Er moet worden bepaald op welke wijze het bedrag moet worden vastgesteld van de steun die in het kader van de specifieke voorzieningsregelingen voor de voorziening met producten wordt toegekend. Bij die vaststelling moet rekening worden gehouden met de extra voorzieningskosten die het gevolg zijn van het afgelegen en insulaire karakter van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, welke omstandigheden voor deze regio's kosten meebrengen die voor hen een enorm nadeel betekenen.

(4)

De regeling inzake steunverlening voor de voorziening met producten in het kader van de specifieke voorzieningsregeling moet worden beheerd door middel van een certificaat, hierna „steuncertificaat” genoemd, waarvoor gebruik wordt gemaakt van het formulier van het invoercertificaat.

(5)

Ten behoeve van het beheer van de specifieke voorzieningsregelingen moeten uitvoeringsbepalingen voor de afgifte van het steuncertificaat worden vastgesteld, waarmee wordt afgeweken van de gewone voorschriften voor invoercertificaten, die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (9).

(6)

Bij het beheer van de specifieke voorzieningsregelingen moet een tweeledig doel worden beoogd. Enerzijds moet worden gestreefd naar een snelle afgifte van de certificaten, met name door de opheffing van de algemene verplichting om van tevoren een zekerheid te stellen, en naar een snelle betaling van de steun bij levering van producten. Anderzijds moeten de transacties worden gecontroleerd en gevolgd en moeten aan de beherende autoriteiten de nodige instrumenten worden verschaft om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de regeling, namelijk een regelmatige voorziening met bepaalde landbouwproducten garanderen en de effecten van de geografische ligging van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee compenseren door een daadwerkelijke doorberekening van de toegekende voordelen tot het stadium waarin de voor de eindgebruiker bestemde producten op de markt worden gebracht, worden bereikt.

(7)

Registratie van de marktdeelnemers die in het kader van de specifieke voorzieningsregelingen een economische activiteit ontplooien, is een van deze instrumenten. Geregistreerde marktdeelnemers hebben recht op de voordelen van die regelingen, mits de bij de communautaire en nationale regelgeving opgelegde verplichtingen worden nagekomen. Aanvragers hebben recht op registratie mits zij voldoen aan een aantal objectieve voorwaarden die erop gericht zijn het beheer van de regelingen te vergemakkelijken.

(8)

De uitvoeringsbepalingen betreffende het beheer van de specifieke voorzieningsregelingen moeten garanderen dat, in het kader van de hoeveelheden die zijn vastgesteld in de geraamde voorzieningsbalansen, een geregistreerde marktdeelnemer voor de producten en hoeveelheden waarop de door hem voor eigen rekening te verrichten handelstransactie betrekking heeft, een certificaat ontvangt tegen overlegging van documenten waaruit de realiteit van de transactie en de deugdelijkheid van de certificaataanvraag blijken.

(9)

Om de transacties waarvoor van de specifieke voorzieningsregelingen gebruik wordt gemaakt, te kunnen volgen, moet onder meer op korte termijn worden aangetoond dat de door het certificaat gedekte levering heeft plaatsgevonden, en moet het overdragen van de rechten en verplichtingen van de titularis van het betrokken certificaat worden verboden.

(10)

De effecten van de voordelen in de vorm van communautaire steun moeten worden doorberekend in de productiekosten en in de prijzen tot het stadium van de eindgebruiker. Derhalve dient de daadwerkelijke doorberekening van die effecten te worden gecontroleerd.

(11)

In Verordening (EG) nr. 1405/2006 is bepaald dat de producten waarvoor de specifieke voorzieningsregelingen worden toegepast, achteraf enkel naar derde landen mogen worden uitgevoerd en naar de rest van de Gemeenschap mogen worden verzonden onder bepaalde voorwaarden. Er dienen bijgevolg uitvoeringsbepalingen te worden vastgesteld. Met name is het dienstig te bepalen welke maximumhoeveelheden verwerkte producten mogen worden uitgevoerd of verzonden in het kader van de traditionele uitvoer, respectievelijk de traditionele verzending.

(12)

Om de consumenten en de commerciële belangen van de marktdeelnemers te beschermen dienen producten die niet van gezonde handelskwaliteit zijn in de zin van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (10), uiterlijk bij de eerste afzet ervan van de specifieke voorzieningsregelingen te worden uitgesloten, en dienen passende maatregelen te worden vastgesteld voor de gevallen waarin niet aan deze eis wordt voldaan.

(13)

De bevoegde autoriteiten dienen de voor het beheren en volgen van de specifieke voorzieningsregelingen benodigde administratieve bepalingen vast te stellen. Om deze regeling goed te kunnen volgen, dienen bepalingen inzake de te verrichten controles te worden vastgesteld. Bijgevolg dienen administratieve sancties te worden vastgesteld die kunnen waarborgen dat de toegepaste mechanismen correct functioneren.

(14)

Met het oog op de beoordeling van de tenuitvoerlegging van deze regelingen dient te worden voorzien in periodieke mededelingen door de bevoegde autoriteiten aan de Commissie.

(15)

Voor iedere steunregeling ten behoeve van de lokale productie moeten de inhoud van de steunaanvragen en de ter rechtvaardiging over te leggen bewijsstukken worden vastgesteld.

(16)

Steunaanvragen die kennelijke fouten bevatten, moeten te allen tijde kunnen worden gewijzigd.

(17)

De steunaanvragen en de wijzigingen in de steunaanvragen moeten tijdig worden ingediend, zodat de nationale autoriteiten in staat zijn een doeltreffende controle van de juistheid van de steunaanvragen ten behoeve van de lokale productie te plannen en vervolgens uit te voeren. Daarom moeten de uiterste datums voor de aanvaarding van de aanvragen worden vastgesteld. Bovendien moeten kortingen worden toegepast om de begunstigden ertoe aan te zetten de termijnen in acht te nemen.

(18)

Begunstigden moet worden toegestaan steunaanvragen ten behoeve van de lokale productie te allen tijde geheel of gedeeltelijk in te trekken, voor zover de bevoegde autoriteit de begunstigde niet reeds heeft ingelicht over fouten in zijn steunaanvraag noch hem in kennis heeft gesteld van een controle ter plaatse waarbij vervolgens fouten in het in te trekken gedeelte worden ontdekt.

(19)

De inachtneming van de voorschriften van de steunregelingen die in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem worden beheerd, moet doeltreffend worden gecontroleerd. Daartoe moeten gedetailleerde criteria en technische procedures voor de uitvoering van administratieve controles en controles ter plaatse worden vastgesteld. In voorkomend geval moet Griekenland ernaar streven de verschillende in deze verordening vastgestelde controles tegelijk met andere door de Gemeenschap voorgeschreven controles uit te voeren.

(20)

Het minimumaantal begunstigden bij wie in het kader van de verschillende steunregelingen controles ter plaatse moeten worden uitgevoerd, moet worden bepaald.

(21)

De steekproef voor het minimumpercentage controles ter plaatse moet deels aan de hand van een risicoanalyse en deels willekeurig worden samengesteld. De belangrijkste bij de risicoanalyse in aanmerking te nemen factoren moeten nader worden aangegeven.

(22)

Wanneer belangrijke onregelmatigheden worden geconstateerd, dient het aantal controles ter plaatse in het lopende jaar en in het daaropvolgende jaar te worden verhoogd om aldus een redelijke garantie te verkrijgen dat de gegevens in de betrokken steunaanvragen juist zijn.

(23)

Met het oog op een doeltreffende controle ter plaatse is het voor de inspecteurs belangrijk te weten waarom een begunstigde voor een controle ter plaatse is geselecteerd. Griekenland moet de informatie hierover bijhouden.

(24)

Om de nationale autoriteiten en alle bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap zicht te geven op de uitgevoerde controles ter plaatse, moeten de bijzonderheden van deze controles in een controleverslag worden opgetekend. De begunstigde of zijn vertegenwoordiger moet in de gelegenheid worden gesteld dit verslag te ondertekenen. Voor controles door middel van teledetectie mag aan Griekenland echter worden toegestaan de betrokkene daartoe uitsluitend te machtigen wanneer bij de controle onregelmatigheden aan het licht komen. Bovendien moet, ongeacht de aard van de controle ter plaatse, aan de begunstigde een afschrift van het verslag worden verstrekt wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld.

(25)

Voor een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap moeten passende maatregelen worden vastgesteld om onregelmatigheden en fraude te bestrijden.

(26)

Kortingen en uitsluitingen moeten worden vastgesteld met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en van de bijzondere problemen die gepaard gaan met overmacht, buitengewone omstandigheden en natuurrampen. Deze kortingen en uitsluitingen moeten gedifferentieerd zijn naar de ernst van de onregelmatigheid en moeten gaan tot algehele uitsluiting, gedurende een bepaalde periode, van één of meer steunregelingen ten behoeve van de lokale productie.

(27)

In het algemeen mogen geen kortingen en uitsluitingen worden toegepast wanneer de begunstigde feitelijk juiste gegevens heeft verschaft of wanneer hij kan bewijzen dat hem geen schuld treft.

(28)

Er mogen geen kortingen of uitsluitingen worden toegepast wanneer een begunstigde de bevoegde nationale autoriteiten fouten in aanvragen meldt, ongeacht de oorzaak van deze fouten, voor zover het begunstigde bedrijfshoofd niet in kennis is gesteld van het feit dat de bevoegde autoriteit voornemens is bij hem een controle ter plaatse te verrichten, en deze autoriteit hem niet reeds over onregelmatigheden in zijn aanvraag heeft ingelicht.

(29)

De in deze verordening vastgestelde kortingen en uitsluitingen dienen te gelden onverminderd andere in nationaalrechtelijke voorschriften bepaalde sancties.

(30)

Wanneer een begunstigde ten gevolge van overmacht of buitengewone omstandigheden niet in staat is de verplichtingen na te komen die gelden krachtens de uitvoeringsbepalingen voor de programma’s, moet hij toch aanspraak op de steun kunnen blijven maken.

(31)

Onverminderd de behandeling van de betrokken uitgaven in het kader van de goedkeuring van de rekeningen moet, met het oog op een eenvormige toepassing van het beginsel van goede trouw in de hele Gemeenschap bij de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen, worden bepaald onder welke voorwaarden op dit beginsel een beroep kan worden gedaan.

(32)

Algemeen moet worden bepaald dat Griekenland alle nodige aanvullende maatregelen moet treffen om deze verordening naar behoren te kunnen toepassen.

(33)

In voorkomend geval moet de Commissie in kennis worden gesteld van alle maatregelen die Griekenland treft voor de uitvoering van de in deze verordening bedoelde steunregelingen. Om de Commissie in staat te stellen doeltreffend toezicht uit te oefenen, moet Griekenland haar regelmatig bepaalde statistieken betreffende de steunregelingen toezenden.

(34)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1405/2006 vastgesteld, met name wat betreft het programma voor de specifieke voorzieningsregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, als bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening, en maatregelen ten gunste van de lokale productie op die eilanden als bedoeld in hoofdstuk III van deze verordening.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„kleinere eilanden”: de eilanden in de Egeïsche Zee, met uitzondering van Kreta en Euboea;

b)

„bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die met het oog op de uitvoering van deze verordening zijn aangewezen door Griekenland;

c)

„programma”: het steunprogramma als bedoeld in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1405/2006.

TITEL II

SPECIFIEKE VOORZIENINGSREGELING

HOOFDSTUK I

Geraamde voorzieningsbalans

Artikel 3

Vaststelling en toekenning van de steun

1.   Met het oog op de toepassing van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006 stelt Griekenland in het kader van het programma het bedrag vast van de steun die wordt verleend om de afgelegen ligging en het insulaire en ultraperifere karakter te compenseren, en bij die vaststelling wordt rekening gehouden met het volgende:

a)

de specifieke behoeften van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en nauwkeurige kwaliteitseisen;

b)

de traditionele handelsstromen tussen de kleinere eilanden en de havens in continentaal Griekenland en tussen de eilanden in de Egeïsche Zee;

c)

het economische aspect van de voorgenomen steun;

d)

in voorkomend geval, de noodzaak om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de plaatselijke producten niet te hinderen;

e)

wat de specifieke extra vervoerkosten betreft, de overslag die nodig is om de goederen naar de kleinere eilanden te brengen;

f)

wat de specifieke extra kosten van de lokale verwerking betreft, de omvang van de markt en de noodzaak de voorziening van de op de kleinere eilanden benodigde goederen zeker te stellen.

2.   Er wordt geen steun toegekend voor de voorziening met producten op een kleiner eiland waarvoor reeds op een ander kleiner eiland een specifieke voorzieningsregeling is toegepast.

HOOFDSTUK II

Steuncertificaat, betaling, register, eindgebruiker, kwaliteit en zekerheden

Artikel 4

Steuncertificaat en betaling

1.   De op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1405/2006 verleende steun wordt betaald tegen overlegging van een certificaat, hierna „steuncertificaat” genoemd, dat volledig is benut en vergezeld gaat van de aankoopfactuur en van het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van het connossement of de luchtvrachtbrief.

De overlegging van het steuncertificaat aan de met de betaling belaste autoriteiten geldt als steunaanvraag en moet, behalve in geval van overmacht of van uitzonderlijke weersomstandigheden, geschieden binnen 30 dagen na de datum waarop het steuncertificaat is afgeboekt. Bij overschrijding van deze termijn wordt het steunbedrag verlaagd met 5% per dag overschrijding.

De steun wordt door de bevoegde autoriteiten betaald binnen 90 dagen te rekenen vanaf de dag waarop het gebruikte steuncertificaat is ingediend, behalve:

a)

in geval van overmacht of van uitzonderlijke weersomstandigheden;

b)

wanneer ten aanzien van het bestaan van het recht op de steun een administratief onderzoek is geopend; in dit geval wordt de steun pas uitbetaald nadat het recht erop is erkend.

2.   Het steuncertificaat wordt opgesteld volgens het model van het invoercertificaat dat is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1291/2000.

Artikel 8, lid 5, de artikelen 13, 15, 17, 18, 21, 23, 26 en 27, de artikelen 29 tot en met 33 en de artikelen 36 tot en met 41 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn van overeenkomstige toepassing, onverminderd deze verordening.

3.   In vak 20 van het certificaat (Bijzondere vermeldingen) wordt de vermelding „steuncertificaat” gedrukt of met een stempel aangebracht.

4.   De vakken 7 en 8 van het certificaat worden volledig doorgehaald.

5.   In vak 12 van het steuncertificaat wordt de laatste dag van geldigheid vermeld.

6.   Het toe te passen steunbedrag is het bedrag dat geldt op de dag waarop de steuncertificaataanvraag is ingediend.

7.   Het steuncertificaat wordt op verzoek van de belanghebbenden door de bevoegde autoriteit afgegeven binnen de mogelijkheden van de geraamde voorzieningsbalansen.

Artikel 5

Doorberekening van het voordeel aan de eindgebruiker

1.   Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

a)

„voordeel” als bedoeld in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1405/2006: de toekenning van de in die verordening bedoelde communautaire steun;

b)

„eindgebruiker”:

i)

wanneer het gaat om producten voor rechtstreekse consumptie: de consument;

ii)

wanneer het gaat om producten voor de verwerkende industrie of de verpakkingsindustrie die bestemd zijn voor menselijke consumptie: de laatste verwerker of verpakker;

iii)

wanneer het gaat om producten voor de verwerkende industrie of de verpakkingsindustrie die bestemd zijn voor vervoedering, of om producten voor gebruik als landbouwproductiemiddel: de landbouwer.

2.   De bevoegde autoriteiten nemen alle passende maatregelen om na te gaan of het voordeel daadwerkelijk aan de eindgebruiker wordt doorberekend. Daartoe kunnen zij de door de verschillende betrokken marktdeelnemers gehanteerde handelsmarges en prijzen beoordelen.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen, waaronder met name de punten waar de controles voor het constateren van de doorberekening van de steun worden verricht, en de eventuele wijzigingen daarvan worden aan de Commissie meegedeeld in het kader van het in artikel 33 bedoelde verslag.

Artikel 6

Register van de marktdeelnemers

1.   Steuncertificaten worden uitsluitend afgegeven aan marktdeelnemers die zijn ingeschreven in een door de bevoegde autoriteiten bijgehouden register (hierna „het register” genoemd).

2.   Elke in de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer kan om inschrijving in het register verzoeken.

Voor inschrijving in het register gelden de volgende voorwaarden:

a)

de marktdeelnemer moet beschikken over de middelen, structuren en wettelijke vergunningen die nodig zijn om zijn activiteiten uit te oefenen, en moet met name voldoen aan de verplichtingen die hem op het gebied van bedrijfsboekhouding en belastingregeling zijn opgelegd;

b)

de marktdeelnemer moet voor de daadwerkelijke uitoefening van zijn activiteiten op de kleinere eilanden kunnen zorgen;

c)

de marktdeelnemer moet zich ertoe verbinden om, in het kader van de specifieke voorzieningsregeling voor de kleinere eilanden en met inachtneming van de doelstellingen van die regeling:

i)

de bevoegde autoriteiten op hun verzoek alle nuttige gegevens over de uitgeoefende handelsactiviteiten te verstrekken, met name wat de gehanteerde prijzen en winstmarges betreft,

ii)

uitsluitend onder eigen naam en voor eigen rekening te handelen,

iii)

certificaataanvragen in te dienen in verhouding tot zijn werkelijke afzetcapaciteit voor de betrokken producten, welke capaciteit door verwijzing naar objectieve elementen moet worden aangetoond,

iv)

zich te onthouden van elke handelwijze die een kunstmatige schaarste aan producten kan veroorzaken, en de beschikbare producten niet tegen abnormaal lage prijzen op de markt te brengen,

v)

bij de afzet van de landbouwproducten op de kleinere eilanden, ten genoegen van de bevoegde autoriteiten, het voordeel door te berekenen tot het stadium van de eindgebruiker.

3.   Een marktdeelnemer die voornemens is verwerkte producten of producten in ongewijzigde staat naar de rest van de Gemeenschap te verzenden of naar derde landen uit te voeren overeenkomstig artikel 13, moet bij de indiening van zijn registratieverzoek of daarna verklaren voornemens te zijn een dergelijke activiteit te ontplooien en in voorkomend geval de vestigingsplaats van de verpakkingsinstallaties aangeven.

4.   Een verwerker die voornemens is verwerkte producten naar derde landen uit te voeren of naar de Gemeenschap te verzenden overeenkomstig artikel 13 of artikel 14, moet bij de indiening van zijn registratieverzoek of daarna verklaren voornemens te zijn een dergelijke activiteit te ontplooien, de vestigingsplaats van de verwerkingsinstallaties aangeven en in voorkomend geval de analytische lijsten van de verwerkte producten overleggen.

Artikel 7

Door de marktdeelnemers over te leggen documenten en geldigheidsduur van de steuncertificaten

1.   De bevoegde autoriteiten aanvaarden de door een marktdeelnemer voor een bepaalde verzending ingediende aanvraag van een steuncertificaat indien deze vergezeld gaat van het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de aankoopfactuur.

De aankoopfactuur en het connossement of de luchtvrachtbrief moeten op naam van de aanvrager van het certificaat zijn gesteld.

2.   Certificaten zijn 45 dagen geldig. De geldigheidsduur kan in bijzondere gevallen, op grond van ernstige en onvoorzienbare moeilijkheden die het vervoer vertragen, door de bevoegde autoriteit worden verlengd, maar mag, gerekend vanaf de datum van afgifte van het certificaat, niet meer dan twee maanden bedragen.

Artikel 8

Overleggen van de certificaten en aanbiedingsvorm van de goederen; niet-overdraagbaarheid van de certificaten

1.   Voor de onder de specifieke voorzieningsregelingen vallende producten moeten de steuncertificaten aan de aangewezen autoriteiten worden overgelegd binnen 15 werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop toestemming voor het lossen van de goederen is gegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen deze maximumtermijn verkorten.

2.   De goederen worden, in overeenstemming met het overgelegde certificaat, in bulk of in afzonderlijke partijen gepresenteerd.

3.   Steuncertificaten zijn niet overdraagbaar.

Artikel 9

Kwaliteit van de producten

Alleen producten van gezonde handelskwaliteit in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 komen voor de specifieke voorzieningsregelingen in aanmerking.

Of de producten aan de in de eerste alinea bedoelde eisen voldoen, wordt uiterlijk in het stadium van de eerste afzet onderzocht volgens de in de Gemeenschap geldende normen of gebruiken.

Wanneer wordt geconstateerd dat een product niet aan de in de eerste alinea bedoelde eisen voldoet, wordt het voordeel van de specifieke voorzieningsregeling ingetrokken en wordt de desbetreffende hoeveelheid weer in de geraamde voorzieningsbalans bijgeschreven. Indien overeenkomstig artikel 4 steun is toegekend, moet de steun worden terugbetaald.

Artikel 10

Stellen van een zekerheid

Bij het aanvragen van steuncertificaten dient geen zekerheid te worden gesteld.

De bevoegde autoriteiten voorzien evenwel in bijzondere gevallen en voor zover dit voor het goed functioneren van deze verordening nodig is, in het stellen van zekerheden voor een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van het toegekende voordeel. In dit geval is het bepaalde in artikel 35, leden 1 en 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van toepassing.

Artikel 11

Duidelijke toename van de steuncertificaataanvragen

1.   Wanneer uit de stand van uitvoering van een geraamde voorzieningsbalans voor een bepaald product een duidelijke toename van de aanvragen om steuncertificaten blijkt en wanneer door die toename een of meer doelstellingen van de specifieke voorzieningsregeling niet gehaald dreigen te worden, neemt Griekenland de nodige maatregelen om de voorziening van de kleinere eilanden met de belangrijkste producten veilig te stellen, rekening houdend met de beschikbare hoeveelheden en met de eisen van de prioritaire sectoren.

2.   Ingeval de afgifte van certificaten wordt beperkt, verminderen de bevoegde autoriteiten de hoeveelheden in alle in behandeling zijnde aanvragen met een zelfde percentage.

Artikel 12

Vaststelling van een maximumhoeveelheid per certificaataanvraag

Voor zover dat strikt noodzakelijk is ter voorkoming van verstoringen van de markt op de kleinere eilanden of van de ontwikkeling van speculatieve activiteiten die het goed functioneren van de specifieke voorzieningsregelingen ernstig kunnen schaden, stellen de bevoegde autoriteiten een maximumhoeveelheid per certificaataanvraag vast.

De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de gevallen waarin dit artikel wordt toegepast.

HOOFDSTUK III

Uitvoer naar derde landen en verzending naar de rest van de gemeenschap

Artikel 13

Uitvoer- en verzendingsvoorwaarden

1.   Voor de uitvoer en de verzending van producten in ongewijzigde staat waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast, van producten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast en die zijn verpakt, of van verwerkte producten die producten bevatten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast, gelden de voorwaarden die zijn vastgesteld in de leden 2 en 3.

2.   De hoeveelheden producten waarvoor steun is betaald en die worden uitgevoerd of verzonden, worden weer bijgeschreven in de geraamde voorzieningsbalans, en de exporteur of verzender betaalt uiterlijk bij de uitvoer of de verzending de toegekende steun terug.

Deze producten mogen niet worden verzonden of uitgevoerd zolang de in de eerste alinea bedoelde terugbetaling niet heeft plaatsgevonden.

Wanneer het materieel niet mogelijk is het bedrag van de toegekende steun te bepalen, wordt ervan uitgegaan dat voor de producten het hoogste steunbedrag is ontvangen dat de Gemeenschap voor deze producten heeft vastgesteld in de zes maanden vóór de indiening van de aanvraag tot uitvoer of verzending.

Voor deze producten kan een uitvoerrestitutie worden toegekend, voor zover aan de voorwaarden voor die toekenning is voldaan.

3.   De bevoegde autoriteiten staan de uitvoer of de verzending van hoeveelheden andere verwerkte producten dan die welke in lid 2 en in artikel 14 worden bedoeld, slechts toe voor zover de verwerker of exporteur verklaart dat die producten geen grondstoffen bevatten die met gebruikmaking van de specifieke voorzieningsregeling zijn binnengebracht.

De bevoegde autoriteiten staan de wederuitvoer of de herverzending van producten in ongewijzigde staat of van verpakte producten, andere dan die welke in lid 2 worden bedoeld, slechts toe voorzover de verzender verklaart dat voor die producten de specifieke voorzieningsregeling niet is toegepast.

De bevoegde autoriteiten verrichten passende controles om na te gaan of de in de eerste en de tweede alinea bedoelde verklaringen juist zijn en vorderen in voorkomend geval het toegekende voordeel terug.

Artikel 14

Traditionele uitvoer en traditionele verzending van verwerkte producten

1.   Een verwerker die overeenkomstig artikel 6, lid 4, het voornemen te kennen heeft gegeven verwerkte producten die grondstoffen bevatten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast, uit te voeren in het kader van traditionele handelsstromen of te verzenden in het kader van traditionele handelsstromen, als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006, kan zulks doen binnen de grenzen van de jaarlijkse maximumhoeveelheden die zijn aangegeven in het goedgekeurde programma en zijn meegedeeld volgens het model in de bijlage bij deze verordening. De bevoegde autoriteiten geven de nodige vergunningen af om te garanderen dat de transacties die jaarlijkse hoeveelheden niet te boven gaan.

2.   Bij uitvoer van de in dit artikel bedoelde producten hoeft geen uitvoercertificaat te worden overgelegd.

HOOFDSTUK IV

Controles en sancties

Artikel 15

Controles

1.   De administratieve controles bij het binnenbrengen, de uitvoer en de verzending van landbouwproducten gebeuren grondig en bestaan met name uit kruiscontroles met de in artikel 7, lid 1, bedoelde documenten.

2.   De fysieke controles bij het binnenbrengen, de uitvoer en de verzending van landbouwproducten die op de kleinere eilanden worden verricht, hebben betrekking op een representatieve steekproef van ten minste 5 % van de certificaten die overeenkomstig artikel 8 worden overgelegd.

Voor de uitvoering van de fysieke controles is het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad (11) van overeenkomstige toepassing.

In bijzondere situaties kan de Commissie verlangen dat voor de fysieke controle andere percentages worden toegepast.

Artikel 16

Sancties

1.   Behoudens overmacht of uitzonderlijke weersomstandigheden en onverminderd de sancties krachtens de nationale wetgeving geldt dat, wanneer een marktdeelnemer niet aan de voorwaarden in artikel 6 voldoet, de bevoegde autoriteiten:

a)

het toegekende voordeel terugvorderen van de titularis van het steuncertificaat;

b)

naar gelang van de ernst van het verzuim, de registratie van de marktdeelnemer voorlopig of definitief schrappen.

Het onder a) bedoelde voordeel is gelijk aan het overeenkomstig artikel 13, lid 2, bepaalde steunbedrag.

2.   Wanneer de titularis van een certificaat de betrokken producten niet binnenbrengt, wordt, behoudens overmacht of uitzonderlijke weersomstandigheden, zijn recht om certificaten aan te vragen geschorst voor een periode van 60 dagen na de datum waarop het betrokken certificaat is verstreken. Na de schorsingsperiode worden gedurende een door de bevoegde autoriteiten te bepalen periode verdere certificaten slechts afgegeven mits een zekerheid wordt gesteld die gelijk is aan het bedrag van het toe te kennen voordeel.

3.   De bevoegde autoriteiten stellen de nodige maatregelen vast om de hoeveelheden producten die door het niet of slechts gedeeltelijk uitvoering geven aan of de annulering van afgegeven certificaten of door terugvordering van het voordeel beschikbaar komen, opnieuw te gebruiken.

HOOFDSTUK V

Nationale bepalingen

Artikel 17

Nationale beheers- en toezichtbepalingen

De bevoegde autoriteiten stellen de aanvullende bepalingen vast die nodig zijn voor het in „real time” beheren en volgen van de specifieke voorzieningsregelingen.

Zij delen de maatregelen die zij ter uitvoering van de eerste alinea willen nemen, vóór het in werking stellen ervan aan de Commissie mee.

TITEL III

STEUNMAATREGELEN TEN GUNSTE VAN DE LOKALE PRODUCTIE

HOOFDSTUK I

Maatregelen ten gunste van de lokale productie

Artikel 18

Steunbedrag

1.   Het steunbedrag dat in het kader van de in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1405/2006 vastgestelde maatregelen ten behoeve van de lokale agrarische productie wordt toegekend, dient binnen de in artikel 12 van die verordening vastgestelde maxima te blijven.

2.   De voorwaarden voor de toekenning van de steun, de agrarische productietakken en de betrokken hoeveelheden worden vastgesteld in het programma dat is goedgekeurd overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006.

HOOFDSTUK II

Steunaanvragen en betaling van de steun

Artikel 19

Indiening van de aanvragen

De steunaanvragen voor een bepaald kalenderjaar worden bij de door de bevoegde autoriteiten van Griekenland aangewezen diensten ingediend overeenkomstig de door deze autoriteiten voorgeschreven modellen en binnen de door die autoriteiten bepaalde termijnen. Deze termijnen worden zo vastgesteld dat de nodige controles ter plaatse kunnen worden verricht en dat de uiterste datum niet later valt dan 28 februari van het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 20

Verbetering van kennelijke fouten

In geval van een door de bevoegde autoriteit erkende kennelijke fout kan een steunaanvraag te allen tijde na de indiening worden aangepast.

Artikel 21

Te late indiening van aanvragen

Behoudens overmacht of buitengewone omstandigheden wordt bij indiening van een steunaanvraag na de overeenkomstig artikel 19 bepaalde termijn het steunbedrag waarop de begunstigde recht zou hebben indien hij de aanvraag tijdig had ingediend, verlaagd met 1 % per werkdag vertraging. Bij een termijnoverschrijding van meer dan 25 kalenderdagen wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 22

Intrekking van steunaanvragen

1.   Een steunaanvraag kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken.

Wanneer echter de bevoegde autoriteit de begunstigde reeds in kennis heeft gesteld van onregelmatigheden in zijn steunaanvraag of van haar voornemen bij hem een controle ter plaatse uit te voeren, waarbij vervolgens onregelmatigheden worden ontdekt, mogen de bij de onregelmatigheden betrokken gedeelten van de aanvraag niet worden ingetrokken.

2.   Door de volledige of gedeeltelijke intrekking van de steunaanvraag overeenkomstig lid 1 wordt de aanvrager teruggebracht in de toestand waarin hij zich vóór de indiening van de betrokken aanvraag of van het betrokken gedeelte ervan bevond.

3.   Uiterlijk op 31 maart van elk jaar dient een analyse van de in het voorgaande kalenderjaar ingetrokken steunaanvragen te worden uitgevoerd om de belangrijkste oorzaken en mogelijke tendensen op lokaal niveau te bepalen.

Artikel 23

Betaling van de steun

Na controle van de steunaanvragen en de desbetreffende bewijsstukken en na de bepaling van de steun overeenkomstig de steunmaatregelen als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1405/2006, betalen de bevoegde autoriteiten de voor een bepaald kalenderjaar verschuldigde steun gedurende de volgende periode:

voor de rechtstreekse betalingen, overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad (12); en

voor de andere betalingen, tijdens de periode die begint op 16 oktober van het lopende jaar en eindigt op 30 juni van het daaropvolgende jaar.

HOOFDSTUK III

Controles

Artikel 24

Algemene principes

De controles bestaan uit administratieve controles en controles ter plaatse.

De administratieve controles gebeuren grondig en omvatten kruiscontroles met onder meer de gegevens van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem als bedoeld in titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.

Aan de hand van een risicoanalyse overeenkomstig artikel 26, lid 1, controleren de bevoegde autoriteiten ter plaatse een steekproef van steunaanvragen die ten minste 5 % van de steunaanvragen omvat. De steekproef moet ook ten minste 5 % vertegenwoordigen van de hoeveelheden waarvoor steun wordt verleend.

Wanneer nodig, maakt Griekenland gebruik van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.

Artikel 25

Controles ter plaatse

1.   De controles ter plaatse worden onaangekondigd uitgevoerd. Zij mogen worden aangekondigd, doch slechts zolang van tevoren als strikt noodzakelijk is en voor zover het doel van de controle daardoor niet in gevaar komt. Behalve in behoorlijk gemotiveerde gevallen mag de aankondiging nooit meer dan 48 uur van tevoren plaatsvinden.

2.   Voor zover dat in de praktijk mogelijk is, worden de controles ter plaatse in het kader van dit hoofdstuk tegelijk met in andere communautaire regelingen voorgeschreven controles verricht.

3.   De steunaanvraag (aanvragen) wordt (worden) afgewezen indien de begunstigde of zijn vertegenwoordiger een controle ter plaatse verhindert.

Artikel 26

Selectie van de ter plaatse te controleren begunstigden

1.   Aan de hand van een risicoanalyse en op basis van de representativiteit van de ingediende steunaanvragen bepaalt de bevoegde autoriteit bij welke begunstigden een controle ter plaatse moet worden verricht. Bij de risicoanalyse wordt, in voorkomend geval, rekening gehouden met:

a)

de steunbedragen;

b)

het aantal percelen landbouwgrond en de oppervlakte waarvoor de steun wordt aangevraagd, of de geproduceerde, vervoerde, verwerkte of in de handel gebrachte hoeveelheid;

c)

de ontwikkeling ten opzichte van het voorgaande jaar;

d)

de controleresultaten in de voorgaande jaren;

e)

andere door Griekenland te bepalen parameters.

Om de representativiteit te waarborgen selecteert Griekenland door middel van een aselecte steekproef 20 tot 25 % van het minimumaantal begunstigden bij wie een controle ter plaatse moet worden uitgevoerd.

2.   De bevoegde autoriteit maakt aantekening van de redenen waarom een begunstigde voor een controle ter plaatse is geselecteerd. De inspecteur die de controle ter plaatse moet verrichten, wordt hiervan vóór het begin van de controle in kennis gesteld.

Artikel 27

Controleverslag

1.   Van elke controle ter plaatse wordt een controleverslag opgesteld aan de hand waarvan de bijzonderheden van de controle kunnen worden nagetrokken. In het verslag worden met name de volgende gegevens vermeld:

a)

de gecontroleerde steunregelingen en -aanvragen;

b)

de aanwezige personen;

c)

de gecontroleerde percelen landbouwgrond, de opgemeten percelen landbouwgrond en de meetresultaten per perceel landbouwgrond, alsmede de gebruikte meettechnieken;

d)

de geproduceerde, vervoerde, verwerkte of in de handel gebrachte hoeveelheden die zijn gecontroleerd;

e)

of de begunstigde van de controle in kennis was gesteld en, zo ja, hoelang van tevoren;

f)

gegevens betreffende eventuele andere verrichte controles.

2.   De begunstigde of zijn vertegenwoordiger moet in de gelegenheid worden gesteld het verslag te ondertekenen om aldus te bevestigen dat hij bij de controle aanwezig was, en er opmerkingen over de controle aan toe te voegen. Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld, wordt aan de begunstigde een afschrift van het verslag verstrekt.

Ten aanzien van door middel van teledetectie uitgevoerde controles ter plaatse kan Griekenland besluiten dat de begunstigde of zijn vertegenwoordiger niet in de gelegenheid behoeft te worden gesteld het controleverslag te ondertekenen indien geen onregelmatigheden worden ontdekt.

HOOFDSTUK IV

Kortingen, uitsluitingen en onverschuldigde betalingen

Artikel 28

Kortingen en uitsluitingen

Als de in het kader van de steunaanvragen vermelde gegevens afwijken van wat wordt geconstateerd bij de in hoofdstuk III bedoelde controles, past Griekenland kortingen op en uitsluitingen van de steun toe. Deze kortingen en uitsluitingen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 29

Uitzonderingen op de toepassing van kortingen en uitsluitingen

1.   De in artikel 28 bedoelde kortingen en uitsluitingen zijn niet van toepassing wanneer het bedrijfshoofd feitelijk juiste gegevens heeft verschaft of wanneer hij anderszins kan bewijzen dat hem geen schuld treft.

2.   De kortingen en uitsluitingen zijn evenmin van toepassing op die onderdelen van de steunaanvraag ten aanzien waarvan de begunstigde de bevoegde autoriteit schriftelijk heeft meegedeeld dat de aanvraag fouten bevat of niet langer juist is, tenzij de begunstigde in kennis is gesteld van het voornemen van de bevoegde autoriteit bij hem een controle ter plaatse te verrichten of deze autoriteit de begunstigde reeds over onregelmatigheden in de betrokken aanvraag heeft ingelicht.

De in de eerste alinea bedoelde mededeling van de begunstigde heeft een aanpassing van de steunaanvraag aan de feitelijke toestand tot gevolg.

Artikel 30

Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen en sanctie

1.   In geval van een onverschuldigde betaling is artikel 73 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (13) van overeenkomstige toepassing.

2.   Wanneer ten onrechte steun is betaald als gevolg van valse verklaringen, valse documenten of grove nalatigheid van de begunstigde, wordt bovendien een sanctie toegepast waarvan het bedrag gelijk is aan het ten onrechte ontvangen bedrag, vermeerderd met een rente die wordt berekend overeenkomstig artikel 73, lid 3, van Verordening (EG) nr. 796/2004.

Artikel 31

Overmacht en buitengewone omstandigheden

Gevallen van overmacht of buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 40, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden aan de bevoegde autoriteit gemeld overeenkomstig artikel 72 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

TITEL IV

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32

Mededelingen

1.   Met betrekking tot de specifieke voorzieningsregelingen verstrekken de bevoegde autoriteiten de Commissie uiterlijk op de vijftiende dag van de maand die volgt op het einde van elk kwartaal, de volgende gegevens voor de voorafgaande maanden van het referentiekalenderjaar, uitgesplitst naar product en GN-code en, in voorkomend geval, naar bijzondere bestemming:

a)

de van continentaal Griekenland of andere eilanden verzonden hoeveelheden, uitgesplitst naar herkomst;

b)

per product het steunbedrag en de werkelijk betaalde kosten;

c)

de hoeveelheden waarvoor steuncertificaten niet zijn benut;

d)

de eventueel overeenkomstig artikel 13 na verwerking naar derde landen uitgevoerde of naar de rest van de Gemeenschap verzonden hoeveelheden;

e)

de overdrachten binnen een totale hoeveelheid voor een categorie producten en de tussentijdse wijzigingen van de geraamde voorzieningsbalansen;

f)

het beschikbare saldo en het benuttingspercentage.

De in de eerste alinea bedoelde gegevens worden verstrekt op basis van de gebruikte certificaten.

2.   Met betrekking tot de ondersteuning van de lokale productie deelt Griekenland de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

uiterlijk op 31 maart van elk jaar: de voor het voorgaande kalenderjaar ontvangen steunaanvragen en de betrokken bedragen;

b)

uiterlijk op 31 juli: de steunaanvragen voor het voorgaande kalenderjaar die uiteindelijk in aanmerking zijn genomen en de betrokken bedragen.

Artikel 33

Verslag

1.   Het in artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006 bedoelde verslag omvat met name:

a)

eventuele significante wijzigingen in het sociaal-economische en landbouwmilieu;

b)

een samenvatting van de beschikbare fysieke en financiële gegevens over de uitvoering van elke maatregel, vergezeld van een analyse van die gegevens en, zo nodig, van een presentatie en een analyse van de bedrijfstak waarvoor die maatregel van belang is;

c)

de vooruitgang die op de datum waarop het verslag wordt ingediend, bij de maatregelen en de prioriteiten is geboekt in vergelijking met de operationele en algemene doelstellingen ervan, waarbij de indicatoren moeten worden gekwantificeerd;

d)

een samenvatting van de belangrijke problemen die bij het beheer en de tenuitvoerlegging van de maatregelen zijn ondervonden, met inbegrip van de conclusies van de in artikel 22, lid 3, genoemde analyse;

e)

een onderzoek van de resultaten van het volledige pakket maatregelen, waarbij rekening moet worden gehouden met de onderlinge samenhang tussen deze maatregelen;

f)

voor de specifieke voorzieningsregeling:

gegevens en een analyse met betrekking tot de prijsontwikkeling en de doorberekening van het aldus toegekende voordeel, en de maatregelen die zijn genomen en de controles die zijn verricht om deze doorberekening te garanderen;

rekening houdend met andere steunbedragen die worden verleend, een analyse van de evenredigheid van de steun met de extra kosten van het vervoer naar de kleinere eilanden, met de gehanteerde prijzen en, wanneer het gaat om producten voor verwerking of om productiemiddelen voor de landbouw, met de extra kosten die worden veroorzaakt door het insulaire en afgelegen karakter van die gebieden;

g)

informatie over de mate waarin de voor de maatregelen van het programma vastgestelde doelstellingen zijn verwezenlijkt, gemeten aan de hand van objectief meetbare indicatoren;

h)

gegevens betreffende de jaarlijkse voorzieningsbalans voor de kleinere eilanden, met betrekking tot met name het verbruik, de ontwikkeling van de veestapel, de productie en het handelsverkeer;

i)

gegevens betreffende de bedragen die daadwerkelijk voor de verwezenlijking van de maatregelen van het programma zijn toegekend op basis van de door Griekenland vastgestelde criteria zoals het aantal begunstigde producenten, de oppervlakten waarvoor steun wordt toegekend of het aantal betrokken bedrijven;

j)

gegevens betreffende de financiële uitvoering van elke maatregel in het kader van het programma;

k)

statistische gegevens over de door de bevoegde autoriteiten verrichte controles en eventueel toegepaste sancties;

l)

opmerkingen van Griekenland over de uitvoering van het programma.

2.   Voor 2007 bevat het verslag een beoordeling van de gevolgen die het programma voor de ondersteuning van de traditionele activiteiten in verband met de productie van rundvlees, schapenvlees en geitenvlees heeft voor de veehouderij en de landbouweconomie op de kleinere eilanden.

Artikel 34

Wijziging van de programma's

1.   De wijzigingen in de krachtens artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006 goedgekeurde programma’s worden ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd.

Deze goedkeuring is evenwel niet vereist voor de volgende wijzigingen:

a)

met betrekking tot de geraamde voorzieningsbalansen kan Griekenland het niveau van de steun en de hoeveelheden producten die onder de voorzieningsregeling vallen, wijzigen;

b)

met betrekking tot de communautaire programma’s ter ondersteuning van de lokale productie kan Griekenland de financiële toewijzing voor elke maatregel alsmede het eenheidsbedrag van de steun ten hoogste 20 % verhogen of verlagen ten opzichte van de bedragen die golden op het ogenblik van de indiening van de wijzigingsaanvraag.

2.   Griekenland deelt de Commissie eenmaal per jaar de beoogde wijzigingen mee. Het kan evenwel op elk ogenblik wijzigingen meedelen in geval van overmacht of buitengewone omstandigheden. Tenzij de Commissie verzet aantekent, worden de beoogde wijzigingen van toepassing op de eerste dag van de tweede maand na de genoemde mededeling.

Artikel 35

Financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en maatregelen voor technische bijstand

De financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en maatregelen voor technische bijstand waarin een programma dat krachtens artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006 is goedgekeurd, met het oog op de uitvoering van dat programma voorziet, mag niet meer bedragen dan 1 % van het totale bedrag van de financiering van dat programma.

Artikel 36

Aanvullende nationale maatregelen

De lidstaten nemen alle voor de toepassing van deze verordening benodigde aanvullende maatregelen.

Artikel 37

Verlaging van de voorschotten

Onverminderd de algemene voorschriften die op het gebied van de begrotingsdiscipline zijn vastgesteld, kan de Commissie, wanneer de op grond van de artikelen 32 en 33 door Griekenland aan de Commissie verstrekte gegevens onvolledig zijn of wanneer de voor de indiening vastgestelde termijn niet in acht is genomen, overgaan tot een tijdelijke, forfaitaire verlaging van de voorschotten op de verrekening van de landbouwuitgaven.

Artikel 38

Intrekking

De Verordeningen (EEG) nr. 2837/93, (EEG) nr. 2958/93, (EG) nr. 3063/93, (EG) nr. 3175/94, (EG) nr. 1517/2002, (EG) nr. 1999/2002 en (EG) nr. 2084/2004 worden met ingang van 1 januari 2007 ingetrokken.

Artikel 39

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1.

(2)  PB L 260 van 19.10.1993, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2384/2002 (PB L 358 van 31.12.2002, blz. 124).

(3)  PB L 267 van 28.10.1993, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1820/2002 (PB L 276 van 12.10.2002, blz. 22).

(4)  PB L 274 van 6.11.1993, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 780/2002 (PB L 123 van 9.5.2002, blz. 32).

(5)  PB L 335 van 23.12.1994, blz. 54. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2119/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 20).

(6)  PB L 228 van 24.8.2002, blz. 12.

(7)  PB L 308 van 9.11.2002, blz. 11.

(8)  PB L 360 van 7.12.2004, blz. 19.

(9)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).

(10)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).

(11)  PB L 42 van 16.2.1990, blz. 6.

(12)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

(13)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.


BIJLAGE

Jaarlijkse maximumhoeveelheden verwerkte producten die mogen worden uitgevoerd in het kader van de traditionele verzending uit de kleinere eilanden

(Hoeveelheden in kg (of in l))

GN-code

Naar de Gemeenschap

Naar derde landen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Top