EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R1662
Commission Regulation (EC) No 1662/2006 of 6 November 2006 amending Regulation (EC) No 853/2004 of the European Parliament and of the Council laying down specific hygiene rules for food of animal origin (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 1662/2006 van de Commissie van 6 november 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 1662/2006 van de Commissie van 6 november 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
PB L 320 van 18.11.2006, p. 1–10
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
In force
18.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 320/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1662/2006 VAN DE COMMISSIE
van 6 november 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 10, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Wanneer de bepalingen van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van toepassing zijn, moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor zorgen dat alle producten van dierlijke oorsprong een identificatiemerk dragen in overeenstemming met de bepalingen van sectie I van bijlage II bij die verordening. Tenzij uitdrukkelijk ander bepaald en voor controledoeleinden, mogen producten van dierlijke oorsprong niet meer dan één identificatiemerk dragen. |
(2) |
In sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voorschriften vastgesteld voor de productie en het in de handel brengen van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren. In hoofdstuk IV, punt 8, van die sectie worden uitzonderingen vermeld op de regel dat het karkas en de andere, voor menselijke consumptie bestemde delen volledig moeten worden gevild. Er moet ook in een uitzondering worden voorzien voor de snuit en lippen van runderen, mits deze aan dezelfde voorwaarden voldoen als koppen van schapen en geiten. |
(3) |
De tonsillen filteren alle schadelijke stoffen die de mondholte van dieren binnenkomen en moeten bij het slachten van als huisdier gehouden hoefdieren om hygiënische en veiligheidsredenen worden verwijderd. Aangezien de verplichting om de tonsillen van gedomesticeerde varkens te verwijderen, per vergissing is weggelaten, moet deze worden toegevoegd. |
(4) |
Sectie VIII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bevat de voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten voor menselijke consumptie. Visolie valt onder de definitie van visserijproducten. Daarom moeten specifieke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visolie voor menselijke consumptie worden vastgesteld. Om inrichtingen in derde landen de gelegenheid te bieden zich aan de nieuwe situatie aan te passen, moet ook in een overgangsregeling worden voorzien. |
(5) |
Colostrum wordt als een product van dierlijke oorsprong beschouwd maar valt niet onder de definitie van rauwe melk in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004. Colostrum wordt op soortgelijke wijze geproduceerd en houdt een soortgelijk risico voor de gezondheid van de mens in als rauwe melk. Daarom moeten specifieke hygiënevoorschriften voor de productie van colostrum worden vastgesteld. |
(6) |
Sectie XV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bevat de voorschriften voor de productie van collageen. Collageen moet worden vervaardigd volgens een procedé waarbij de grondstof gewassen wordt, de pH-waarde met een zuur of een base aangepast wordt en vervolgens één of meer keren gespoeld, gefilterd en geëxtrudeerd wordt, of volgens een erkend gelijkwaardig procedé. Een ander procedé, dat niet-extrudeerbaar gehydrolyseerd collageen oplevert, is ter beoordeling voorgelegd aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Op 26 januari 2005 heeft de EFSA een advies over de veiligheid van collageen en een verwerkingsmethode voor de productie van collageen goedgekeurd. Daarin werd geconcludeerd dat collageen voor menselijke consumptie dat volgens bovengenoemd procedé is vervaardigd, minstens even veilig voor de gezondheid is als collageen dat volgens de normen van sectie XV is vervaardigd. De voorwaarden voor de productie van collageen moeten bijgevolg worden gewijzigd. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
2) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 november 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83).
BIJLAGE I
Sectie I, onder A, punt 2, van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 komt als volgt te luiden:
„2. |
Als de verpakking en/of de onmiddellijke verpakking van een product wordt verwijderd of als het product verder wordt verwerkt in een andere inrichting, moet echter een nieuw merk op het product worden aangebracht. In dat geval moet het nieuwe merk het erkenningsnummer vermelden van de inrichting waar deze bewerkingen plaatsvinden.”. |
BIJLAGE II
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In sectie I wordt hoofdstuk IV als volgt gewijzigd:
|
2) |
In sectie VIII, hoofdstuk III, wordt het volgende punt E toegevoegd: „E. VOORSCHRIFTEN VOOR VISOLIE VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat de grondstoffen voor de bereiding van visolie voor menselijke consumptie aan de volgende voorschriften voldoen:
|
3) |
Sectie IX komt als volgt te luiden: „SECTIE IX RAUWE MELK, COLOSTRUM, ZUIVELPRODUCTEN EN PRODUCTEN OP BASIS VAN COLOSTRUM In deze sectie wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK I: RAUWE MELK EN COLOSTRUM — PRIMAIRE PRODUCTIE Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die rauwe melk en colostrum produceren of ophalen, moeten ervoor zorgen dat aan de voorschriften van dit hoofdstuk wordt voldaan. I. GEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE PRODUCTIE VAN RAUWE MELK EN COLOSTRUM
II. HYGIËNE OP MELK- EN COLOSTRUMPRODUCTIEBEDRIJVEN A. Voorschriften inzake lokalen en uitrusting
B. Hygiëne bij het melken, het ophalen en het vervoer
C. Hygiëne van het personeel
III. CRITERIA VOOR RAUWE MELK EN COLOSTRUM
HOOFDSTUK II: VOORSCHRIFTEN VOOR ZUIVELPRODUCTEN EN PRODUCTEN OP BASIS VAN COLOSTRUM I. TEMPERATUURVOORSCHRIFTEN
II. VOORSCHRIFTEN VOOR WARMTEBEHANDELING
III. CRITERIA VOOR RAUWE KOEMELK
HOOFDSTUK III: ONMIDDELLIJKE VERPAKKING EN VERPAKKING De consumentenverpakkingen moeten in de inrichting waar de laatste warmtebehandeling van vloeibare zuivelproducten en producten op basis van colostrum plaatsvindt, onmiddellijk na het vullen worden gesloten met een sluiting die besmetting voorkomt. Het sluitingssysteem moet zo zijn ontworpen dat na opening het bewijs van opening duidelijk zichtbaar en gemakkelijk controleerbaar blijft. HOOFDSTUK IV: ETIKETTERING
HOOFDSTUK V: IDENTIFICATIEMERKEN In afwijking van de voorschriften van bijlage II, sectie I, is het toegestaan dat:
|
4) |
In sectie XV, hoofdstuk III, komt punt 1 als volgt te luiden:
|
(1) Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 21/2004 (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).
(2) Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/932/EG van de Commissie (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 68).
(3) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/50/EG van de Commissie (PB L 142 van 30.5.2006, blz. 6).
(4) Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.
(5) Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van drie maanden, met ten minste één monsterneming per maand, tenzij de bevoegde autoriteit een andere methode voorschrijft om seizoensschommelingen in de productie te verdisconteren.
(6) Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.
(7) Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.
(8) Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1231/2006 van de Commissie (PB L 225 van 17.8.2006, blz. 3).