This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021R0074
Commission Implementing Regulation (EU) 2021/74 of 26 January 2021 amending Implementing Regulation (EU) 2020/1191 on measures to prevent the introduction into and the spread within the Union of Tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV)
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/74 van de Commissie van 26 januari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV) te voorkomen
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/74 van de Commissie van 26 januari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV) te voorkomen
C/2021/338
PB L 27 van 27.1.2021, p. 15–17
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
27.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 27/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/74 VAN DE COMMISSIE
van 26 januari 2021
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV) te voorkomen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 30,
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (2), en met name artikel 22, lid 3, en artikel 52,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 van de Commissie (3) is op 15 augustus 2020 in werking getreden. Sinds die datum hebben bepaalde lidstaten en professionele marktdeelnemers het begrip “opgeslagen” in artikel 7, lid 2, van die verordening op uiteenlopende wijze uitgelegd en toegepast. |
(2) |
Om praktische redenen en omdat de zaden van Solanum lycopersicum L. en Capsicum spp. (“de gespecificeerde zaden”) die vóór 15 augustus 2020 zijn geoogst, niet kunnen voldoen aan de eis dat de moederplanten daarvan zijn geproduceerd op een productielocatie waarvan op basis van op het juiste moment om het gespecificeerde plaagorganisme op te sporen uitgevoerde officiële inspecties bekend is dat het gespecificeerde plaagorganisme er niet voorkomt (artikel 7, lid 1, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191), moeten dergelijke zaden van die eis worden vrijgesteld. |
(3) |
Artikel 7, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 moet worden gewijzigd om te verduidelijken dat de gespecificeerde zaden die vóór 15 augustus 2020 zijn geoogst, vóór de eerste verplaatsing daarvan binnen de Unie door de bevoegde autoriteit of onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit door professionele marktdeelnemers moeten zijn bemonsterd en op de aanwezigheid van het gespecificeerde plaagorganisme moeten zijn getest. Een dergelijke afwijking van artikel 7, lid 2, van die verordening moet zaden met een plantenpaspoort voor het verkeer op het grondgebied van de Unie toelaten zonder dat deze verder worden getest. |
(4) |
De gespecificeerde zaden die vanaf 1 april 2021 voor het eerst binnen de Unie zijn verplaatst en die vóór 30 september 2020 met de Elisa-methode zijn getest, moeten opnieuw met een andere testmethode dan Elisa, als bedoeld in punt 3 van de bijlage, worden getest. |
(5) |
Om in de Unie binnengebracht te kunnen worden, moeten de uit derde landen afkomstige gespecificeerde zaden die vóór 15 augustus 2020 zijn geoogst, worden vrijgesteld van de eis dat de moederplanten van de betrokken gespecificeerde zaden zijn geproduceerd op een productielocatie waarvan op basis van op het juiste moment om het gespecificeerde plaagorganisme op te sporen uitgevoerde officiële inspecties bekend is dat het gespecificeerde plaagorganisme er niet voorkomt (artikel 9, lid 1, punt a), i)), aangezien zij daar niet aan kunnen voldoen. |
(6) |
De Commissie heeft van de zaaigoedsector en de lidstaten vernomen dat de verplichting om de naam van de geregistreerde productielocatie overeenkomstig artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 in het fytosanitaire certificaat op te nemen, vertraging en praktische problemen voor de exporteurs tot gevolg heeft, aangezien het voor hen moeilijk is de concrete productielocatie vast te stellen. Om de vaststelling van de geregistreerde productielocatie door de bevoegde autoriteiten en professionele marktdeelnemers in derde landen te vergemakkelijken, moet die verplichting worden vervangen door een verplichting tot het indienen van informatie over de traceerbaarheid van de productielocatie van de moederplanten. |
(7) |
De uit derde landen afkomstige gespecificeerde zaden moeten worden getest aan de hand van de bemonsterings- en testmethoden als bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191. Om rekening te houden met het feit dat sommige gespecificeerde zaden mogelijk maanden voordat zij daadwerkelijk voor uitvoer worden gecertificeerd, zijn getest, is het evenredig om vanaf 1 april 2021 de verrichting van verplichte moleculaire tests te vereisen en derde landen de tijd te geven om zich aan deze verplichting aan te passen. |
(8) |
Om voor de gespecificeerde zaden die vóór 15 augustus 2020 zijn geoogst, onnodige handelsbeperkingen te vermijden, moet deze verordening zo spoedig mogelijk van toepassing worden. Daarom moet deze verordening in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 januari 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.
(2) PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1191 van de Commissie van 11 augustus 2020 tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV) te voorkomen, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1615 (PB L 262 van 12.8.2020, blz. 6).