This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010D0719
2010/719/EU, Euratom: Commission Decision of 26 November 2010 declining the solution proposed by Austria under Article 10 of Council Regulation (EEC, Euratom) No 1553/89 relating to the calculation of the private use component of a compensation to the VAT own resources base resulting from the restriction of the right to deduct VAT under Article 176 of Council Directive 2006/112/EC (notified under document C(2010) 8206)
2010/719/EU, Euratom: Besluit van de Commissie van 26 november 2010 tot afwijzing van de door Oostenrijk voorgestelde oplossing overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad met betrekking tot de berekening van het onderdeel „particulier gebruik” van een compensatie voor de grondslag van de btw-middelen die voortvloeit uit de beperking van het recht op btw-aftrek overeenkomstig artikel 176 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8206)
2010/719/EU, Euratom: Besluit van de Commissie van 26 november 2010 tot afwijzing van de door Oostenrijk voorgestelde oplossing overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad met betrekking tot de berekening van het onderdeel „particulier gebruik” van een compensatie voor de grondslag van de btw-middelen die voortvloeit uit de beperking van het recht op btw-aftrek overeenkomstig artikel 176 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8206)
PB L 312 van 27.11.2010, p. 20–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
27.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 312/20 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 26 november 2010
tot afwijzing van de door Oostenrijk voorgestelde oplossing overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad met betrekking tot de berekening van het onderdeel „particulier gebruik” van een compensatie voor de grondslag van de btw-middelen die voortvloeit uit de beperking van het recht op btw-aftrek overeenkomstig artikel 176 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8206)
(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
(2010/719/EU, Euratom)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Gezien Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 10, lid 2,
Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De compensatie voor de grondslag van de btw-middelen is gebaseerd op artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89, dat bepaalt dat wanneer een lidstaat van artikel 176 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (2) gebruikmaakt om de uitoefening van de rechten op aftrek te beperken, de grondslag van de btw-middelen kan worden bepaald alsof de uitoefening van het recht op aftrek niet beperkt was. Dit geldt alleen voor de aankoop van personenauto’s en hun brandstof voor zakelijke doeleinden, en uitgaven met betrekking tot het leasen, huren, onderhouden en herstellen van dergelijke auto’s. Oostenrijk heeft een oplossing voorgesteld voor de berekening van het onderdeel „particulier gebruik” van een dergelijke compensatie voor de geharmoniseerde grondslag van de btw-middelen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 heeft het Raadgevend Comité voor de eigen middelen tijdens zijn bijeenkomst van 26 oktober 2010 de door Oostenrijk voorgestelde oplossing onderzocht. Naar aanleiding van het onderzoek bleek er in het comité een meningsverschil te bestaan. Een ontwerpbesluit houdende afwijzing van de door Oostenrijk voorgestelde oplossing werd voorgelegd aan het Raadgevend Comité voor de eigen middelen, dat hierover op 26 oktober 2010 een positief advies heeft uitgebracht. |
(3) |
Voor de berekening van het particulier gebruik kunnen bij het ontbreken van concrete gegevens, alternatieve methoden worden gebruikt. Om te kunnen garanderen dat deze methoden bijdragen tot een eenvormige berekening van de compensatie, moeten zij op algemeen aanvaarde veronderstellingen gebaseerd zijn. |
(4) |
Oostenrijk wil dat belastingplichtigen concrete gegevens over het particulier gebruik van bedrijfswagens beheren. Met het oog op administratieve eenvoud heeft Oostenrijk evenwel een oplossing voorgesteld voor de berekening van het particulier gebruik waarbij gebruik wordt gemaakt van algemene statistische gegevens in combinatie met afschrijvingsregels, die niet specifiek ontworpen zijn om het particulier gebruik te bepalen. Aangezien de voorgestelde oplossing resulteert in een aandeel particulier gebruik dat aanzienlijk lager is dan het aandeel dat door andere lidstaten wordt gebruikt, druist de oplossing in tegen de vereiste eenvormigheid bij de berekening van de compensatie. De door Oostenrijk voorgestelde oplossing met betrekking tot de berekening van het percentage particulier gebruik van bedrijfswagens moet derhalve worden afgewezen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De door Oostenrijk voorgestelde oplossing met betrekking tot de berekening van het percentage particulier gebruik van bedrijfswagens wordt afgewezen.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Oostenrijk.
Gedaan te Brussel, 26 november 2010.
Voor de Commissie
Janusz LEWANDOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.
(2) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.